Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over de Nederlandse gasopslagen
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de Nederlandse gasopslagen (ingezonden 8 maart 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) en van Staatssecretaris Vijlbrief
            (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 22 april 2022).
         
Vraag 1
            
Deelt u de mening dat voor 1 april 2022 geregeld moet zijn wie de Nederlandse gasopslagen
               vult en onder welke voorwaarden?
            
Antwoord 1
            
In de brief van 14 maart jl. over gasleveringszekerheid komende winter en verder (kamerstuk
               29 023, nr. 283) zijn de Staatssecretaris Mijnbouw en ik uitgebreid ingegaan op de maatregelen die
               er onder meer voor moeten zorgen dat de gasopslagen aan het begin van de winter adequaat
               zijn gevuld. Momenteel wordt daaraan de laatste hand gelegd waarbij de focus, zoals
               aangegeven in voornoemde brief, ligt op de gasopslag Bergermeer. Ik verwacht uw Kamer
               hierover op korte termijn te kunnen informeren.
            
Vraag 2
            
Welke partijen voorziet u de gasopslagen te kunnen laten vullen? Wat zijn de voor-
               en nadelen per partij?
            
Antwoord 2
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 wordt dit voor de gasopslag Bergermeer
               momenteel nader uitgewerkt. De gasopslagen Alkmaar, Norg en Grijpskerk worden door
               NAM en GasTerra gevuld op grond van de daarover in het Norg Akkoord met Shell en Exxon
               Mobil gemaakte afspraken.
            
Vraag 3
            
Bent u bereid om dit voor de komende winter te beleggen in een crisisteam waarbij
               alle relevante partijen aansluiten en om parallel de beste structurele borging verder
               te onderzoeken?
            
Antwoord 3
            
De wijze waarop invulling zal worden gegeven aan de structurele borging zal voor een
               belangrijk deel worden bepaald door het voorstel van de Europese Commissie COM(2022)135
               van 23 maart 2022: «Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the
               Council amending Regulation (EU) 2017/1938 of the European Parliament and of the Council
               concerning measures to safeguard the security of gas supply and Regulation (EC) 715/2009
               of the European Parliament and of the Council on conditions for access to natural
               gas transmission networks». In dit wetgevende voorstel geeft de Commissie aan hoe
               naar haar mening tijdige en adequate vulling van de opslagen kan en moet worden geborgd.
               Het kabinet is dit voorstel thans aan het bestuderen en zal uw Kamer daarover op korte
               termijn informeren via een BNC-fiche.
            
Vraag 4
            
Hoe hebben buurlanden de vulling van gasopslagen geregeld? Welke partij is daar verantwoordelijk
               voor het laten vullen en hoe is het risico afgedekt?
            
Antwoord 4
            
Het vullen van de opslagen is momenteel in elk land anders geregeld. In Duitsland
               (opslagvolume 230 TWh (ca. 25% van het binnenlands verbruik)) is het tot op heden
               volledig aan de markt om dit regelen. Per 1 mei treedt er echter naar verwachting
               wetgeving in werking die voorschrijft dat de opslagen per 1 december voor 90% moeten
               zijn gevuld.
            
In België (opslagcapaciteit 9 TWh (ca. 5% van het binnenlands verbruik)) wordt de
               enige opslag gevuld door gasinfrastructuurbedrijf Fluxys. Frankrijk (opslagcapaciteit
               128 TWh (ca. 30% van het binnenlandse verbruik)) kent wetgeving die leveranciers aan
               beschermde afnemers verplicht voorafgaand aan de winter gas op te slaan.
            
In Nederland (opslagvolume 144 TWh (ca. 35% van het binnenlandse verbruik)) kennen
               we verschillende regimes zoals uiteengezet in voornoemde brief over gasleveringszekerheid
               en in het antwoord op vraag 2.
            
Overigens zal het in het antwoord op vraag 3 genoemde wetgevende voorstel van de Europese
               Commissie hier voor vergaande harmonisatie gaan zorgen.
            
Vraag 5
            
Wat is de rol van de overheid in het eigenaarschap van de gasopslagen in onze buurlanden?
               Hoe ziet u dat in Nederland?
            
Antwoord 5
            
In Duitsland zijn alle opslagen in handen van private partijen. De Belgische opslag
               is in handen van Fluxys, een gasinfrastructuurbedrijf waarin ook de Belgische overheid
               een belang heeft. In Frankrijk is het merendeel van de opslagen in handen van Storengy,
               een dochteronderneming van Engie, een bedrijf waarin ook de Franse overheid een belang
               heeft.
            
In Nederland zijn de opslagen Bergermeer en Alkmaar eigendom van Taqa en Energie Beheer
               Nederland (EBN). De opslagen Norg en Grijpskerk zijn eigendom van NAM en EnergyStock
               is een dochteronderneming van Gasunie.
            
Vraag 6
            
Hoe is de vulling van strategische oliereserves geregeld? Hoe is daar de vulling geregeld?
               Wie betalen mee? Welke partijen dragen het risico?
            
Antwoord 6
            
De Nederlandse voorraadplicht is gebaseerd op de netto import-methode, gehanteerd
               door het Internationaal Energie Agentschap en de EU, en de consumptiemethode gehanteerd
               door de EU. De netto import-methode is het verschil tussen olie-import (in Nederland
               zowel ruwe olie als olieproducten) en olie-export (in Nederland hoofdzakelijk doorgevoerde
               en geproduceerde olieproducten). De omvang van de nationale strategische olievoorraad
               wordt jaarlijks vastgesteld door de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK).
               Dit gebeurt op basis van in de Wet voorraadvorming aardolieproducten vastgelegde rekenmethoden.
            
De stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA, een EZK-agentschap)
               is verantwoordelijk voor ongeveer 80% van de nationale voorraadplicht. De COVA-verplichting
               bestaat uit het verschil tussen de totaal berekende nationale plicht en die van het
               bedrijfsleven. De voorraadplicht van het bedrijfsleven is ongeveer 20% van de nationale
               voorraadplicht en wordt berekend aan de hand van hun binnenlandse verkopen.
            
COVA is een stichting zonder winstoogmerk. De staat is aansprakelijk voor schulden
               van COVA die overblijven na haar eventuele liquidatie als rechtspersoon. De exploitatiekosten
               van COVA worden gefinancierd door een voorraadheffing op olieproducten. Deze bedraagt
               € 8 per 1.000 liter zoals vastgelegd in Artikel 27 Wet voorraadvorming aardolieproducten
               2012.
            
COVA maakt als rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT) gebruik van schatkistbankieren
               bij de rijksoverheid, en heeft geen credit rating. De jaarrekening wordt ter goedkeuring
               aan de Minister van EZK voorgelegd.
            
Vraag 7
            
In hoeverre is de methode van de strategische oliereserves toe te passen op de gasopslagen?
               Hoe voorkomen we hiermee (grote) financiële risico’s?
            
Antwoord 7
            
Bij het uitwerken van de maatregelen die op korte termijn zullen worden genomen om
               de gasopslag Bergermeer tijdig en adequaat te vullen, wordt dit aspect ook bezien.
               Tevens komt dit aan de orde in het voornoemde wetgevende voorstel van de Commissie.
            
Overigens is het kabinet geen voorstander van het verplicht aanleggen van een strategische
               gasreserve. Voor de korte termijn kan dit alleen door bestaande opslagcapaciteit aan
               de markt te onttrekken, hetgeen leidt tot schaarste. Voor de lange(re) termijn zou
               kunnen worden overwogen om hiervoor een nieuwe opslag aan te leggen, maar dat kan
               alleen tegen zeer hoge kosten vanwege onder meer het aan te schaffen kussengas (het
               gas dat de opslag op druk houdt), het aan te schaffen werkgas en de benodigde installaties,
               kosten die snel in de miljarden lopen. Daarnaast kent de aanleg van een nieuwe opslag
               een doorlooptijd van zeker vier jaar.
            
Vraag 8
            
Welke andere modellen ziet u om financiële risico’s voor de staat verder te beperken?
Antwoord 8
            
Ook dit maakt onderdeel uit van het uitwerken van de maatregelen om de gasopslag Bergermeer
               te vullen en het wetgevende voorstel van de Commissie. Er zijn daarbij verschillende
               modellen voorhanden zoals ook blijkt uit de praktijk in andere landen. Gedacht kan
               worden aan een taak voor de netbeheerder(s) waarbij de kosten deels via de transporttarieven
               worden verhaald. Een ander model is het opleggen van een opslagverplichting aan leveranciers
               aan beschermde afnemers (voornamelijk de gebouwde omgeving) die hun kosten vervolgens
               doorberekenen aan hun afnemers.
            
Vraag 9
            
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Antwoord 9
            
De vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie - 
              
                  Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.