Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over de gasopslag in Bergermeer
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de gasopslag in Bergermeer (ingezonden 17 maart 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) en van Staatssecretaris Vijlbrief
(Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 22 april 2022).
Vraag 1
Klopt het dat het feit dat het Russische staatsbedrijf Gazprom geen gebruik maakte
van zijn 40 procent gebruiksrecht van de Gasopslag Bergermeer, onze gasleveringszekerheid
in gevaar brengt? Klopt het dat door deze samenwerkingsconstructie met Gazprom er
mogelijk ook Europees/Nederlands geld via deze opslag naar Poetin stroomt?
Antwoord 1
Voor zover mij bekend heeft Gazprom in de afgelopen periode niet of nauwelijks gebruik
gemaakt van zijn gebruiksrechten op Bergermeer, dit in tegenstelling tot voorgaande
jaren. Mede hierdoor, maar ook doordat het vrij beschikbare deel van Bergermeer, net
als een groot aantal andere Europese gasopslagen, door de zeer hoge prijzen matig
was gevuld aan het begin van winter 2021–2022, was er sprake van een gespannen situatie
met betrekking tot vulling van de gasopslagen. Mede als gevolg van de milde winter
en het voortduren van de levering van gas uit Rusland zijn er echter geen problemen
ontstaan.
Wat betreft de geldstromen geldt dat Gazprom geen inkomsten verwerft uit de exploitatie
van de gasopslag Bergermeer. Wel kan Gazprom inkomsten verwerven door in de zomer
gas in Bergermeer op te slaan en dat in de winter te verkopen. Omdat Gazprom de afgelopen
periode niet of nauwelijks gas in Bergermeer heeft opgeslagen, zijn daar naar verwachting
ook niet of nauwelijks inkomsten uit verworven.
Vraag 2
Klopt het dat TAQA Energy bv (een energiebedrijf uit Abu Dhabi) samen met Energie
Beheer Nederland eigenaar is van de Gasopslag Bergermeer en dat zij in 2009 een overeenkomst
sloten met het Russische staatsbedrijf Gazprom, waarbij Gazprom 40 procent van de
opslag zou mogen exploiteren in ruil voor het leveren van kussengas voor de Gasopslag
Bergermeer?
Antwoord 2
TAQA Energy B.V. bezit 60% van de belangen in gasopslag Bergermeer. Energie Beheer
Nederland (EBN) heeft de overige 40% van de belangen in de gasopslag. TAQA Energy
B.V. is de operator voor de opslag- en marketingfaciliteit en gaat dus over het dagelijks
beheer van de opslagfaciliteit. Om de totstandkoming van de gasopslag mogelijk te
maken is een overeenkomst met Gazprom gesloten voor aanlevering van het kussengas.
Dit kussengas is nodig om de druk in de gasopslag op peil te houden zodat gas geïnjecteerd
en er uit gehaald kan worden. In ruil daarvoor kan Gazprom 19,6 van de totale 48,2 TWh
(Terawattuur) van de opslagcapaciteit gebruiken, tegen betaling van de geldende tarieven.
Verder heeft Gazprom bepaalde zeggenschapsrechten over de wijze waarop de berging
wordt geopereerd.
Vraag 3
Klopt het dat TAQA weliswaar beheerder is van Gasopslag Bergermeer, maar dat het uiteindelijk
afhankelijk is van de feitelijke gedragingen van de partijen om te kunnen bepalen
welke partij als gasopslagbedrijf beschouwd kan worden, zoals aangegeven in een brief
van de Energiekamer aan TAQA (2009)? Kan vandaag de dag Gazprom nog steeds niet als
gasopslagbedrijf van Bergermeer beschouwd worden?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is het dagelijks beheer van de gasopslag
Bergermeer in handen van TAQA Energy B.V., daarmee is dit bedrijf de opslagbeheerder.
De partijen die gebruiksrechten op Bergermeer hebben, inclusief Gazprom, bepalen hoe
zij van deze rechten gebruik maken, binnen de door TAQA Energy B.V. bepaalde kaders.
Dat maakt deze bedrijven echter nog geen opslagbeheerders.
Vraag 4
Klopt het dat Gazprom’s 40 procent gebruiksrecht niet via de Gaswet ontnomen kan worden,
gezien Gaswet- Artikel 18g waarin wordt aangegeven dat «alleen gasopslagbedrijven verplicht zijn met degene die daarom verzoekt te onderhandelen
over toegang tot de gasopslag»?
Antwoord 4
Het is juist dat de Gaswet geen grondslag biedt voor het ontnemen van gebruiksrechten
van Gazprom in de Gasopslag Bergermeer.
Vraag 5
Zo ja, bent u van plan dit gebruiksrecht van Gazprom te ontnemen en/of de Gasopslag
Bergermeer te nationaliseren, om enerzijds de betrokkenheid van een Russisch staatsbedrijf
bij een van de grootste gasopslagen van Europa te verbreken en anderzijds zekerheid
te bieden dat deze gasopslag ten volle wordt benut om gasleveringszekerheid voor de
volgende winter te vergroten? Via welke (nood-)wetgeving wilt/kunt u dit doen?
Antwoord 5
Nee, om de gasopslag Bergermeer voor de winter ’22/23 voldoende te vullen is het kabinet
voornemens de volgende twee maatregelen te nemen. Allereerst wil het kabinet een subsidiemaatregel
invoeren die marktpartijen voldoende stimulans geeft om Bergermeer alsnog te vullen
in lijn met het EU-voorstel om tot verplichte vuldoelen voor gasopslagen te komen.
Daarnaast is het kabinet voor de resterende vulbehoefte, die niet wordt gevuld door
marktpartijen, voornemens om EBN aan te wijzen als partij om gas op te slaan in Bergermeer.
EBN zal hiervoor eveneens een vergoeding (subsidie) krijgen. Ten behoeve van het realiseren
van de beoogde vulgraad zal deels gebruik worden gemaakt van de door Gazprom niet
benutte capaciteit, de zogenaamde interruptible space. De tussen Gazprom en de opslagbeheerder gesloten contracten bieden hiervoor voldoende
ruimte. Dit is bovendien een voor gasopslagen gebruikelijke werkwijze.
Het kabinet heeft als alternatieve maatregel onder andere gekeken naar vergroting
van het aandeel van EBN in het eigendom van de gasopslag Bergermeer. Omdat dit, na
nadere analyse, onvoldoende toegevoegde waarde heeft voor vulling van de opslag in
de winter van ’22/23 is hiervan afgezien. Voor meer informatie over de maatregelen
om gasopslag Bergermeer in aanloop naar de winter van ’22/23 te vullen, verwijs ik
u naar de Kamerbrief «Onafhankelijkheid van Russische olie, kolen en gas met behoud
leveringszekerheid» van 22 april 2022.
Vraag 6
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor het debat over leveringszekerheid
van gas van 22 maart 2022?
Antwoord 6
De vragen zijn op zo kort mogelijke termijn beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.