Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over de zorgbonus voor pgb-zorgverleners en de tegemoetkoming voor mantelzorgers
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de zorgbonus voor pgb-zorgverleners en de tegemoetkoming voor mantelzorgers (ingezonden 22 maart 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 22 april 2022).
Vraag 1, 2 en 3
Waarom is het voor pgb-zorgverleners nog steeds niet mogelijk om de zorgbonus aan
te vragen voor de jaren 2020 en 2021?
Wanneer denkt u dat pgb-zorgverleners wel de zorgbonus kunnen aanvragen?
Welke zaken moeten nu nog geregeld worden voordat pgb-zorgverleners de zorgbonus kunnen
aanvragen?
Antwoord vraag 1, 2 en 3
Naar aanleiding van de motie-Van Kooten-Arissen c.s. (Kamerstukken II, 2019–2020,
25 295, nr. 171) heeft het kabinet in 2020 middels de subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19
een bonus beschikbaar gesteld van netto € 1.000,– aan zorgprofessionals die een uitzonderlijke
prestatie hebben geleverd in de strijd tegen COVID-19. Ook in 2021 heeft het kabinet
een netto bonus beschikbaar gesteld van netto € 384,71.
In deze rondes zijn pgb-zorgverleners die werkzaamheden verrichten voor een budgethouder
met tussenkomst van een zorgaanbieder reeds meegenomen. Dat geldt ook voor pgb-zorgverleners
die rechtstreeks voor een budgethouder -zonder tussenkomst van een zorgaanbieder-
werkzaamheden verrichtten bekostigd uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
(Wmo 2015), Jeugdwet of Wet langdurige zorg (Wlz). Dit betreft het overgrote deel
van de pgb-zorgverleners.
Een uitzondering zijn de zorgverleners die bekostigd worden via de Zorgverzekeringswet
(Zvw) pgb. In de brief van 26 oktober 2021 is nader ingegaan op de reden hiervan en
de vraagstukken die zich bij de uitwerking van een regeling voor deze groep zorgprofessionals
voordoen. U bent meegenomen in de constatering dat de uitgangspunten van het Zvw-pgb
(leidend principe dat gegevens van zorgverleners niet kenbaar zijn) en van het subsidierecht
(harde voorwaarde is kenbaarheid ontvanger) elkaar uitsluiten. Een zorgvuldige uitwerking
van de mogelijkheden van een pgb-zorgbonus Zvw kost daardoor tijd.
Doordat circa de helft van de groep zorgprofessionals die werkzaamheden verricht voor
een budgethouder, bekostigd uit de Zvw, niet bekend is bij de Sociale Verzekeringsbank
(SVB) – die budgethouders declareren de kosten voor pgb-Zvw zorg rechtstreeks bij
zorgverzekeraars – spelen er bij de ontwikkeling en uitvoering van de regeling verschillende
vraagstukken op het gebied van privacy. Een deel van die vraagstukken wordt opgelost
door de aanstaande Verzamelwet gegevensbescherming, waarmee ook in de Kaderwet VWS-subsidies
zal worden voorzien in een aanvulling van de grondslag voor gegevensverwerking in
het kader van subsidies. Ik hoop deze zo spoedig mogelijk voor parlementaire behandeling
aan te bieden.
Voor de overige vraagstukken wordt op dit moment onderzocht op welke wijze een regeling
zou kunnen voldoen aan de geldende privacy vereisten en wat nog meer nodig is om te
komen tot een uitvoerbare regeling.
Indien deze aspecten tot een positief resultaat leiden, kan de regeling met mijn akkoord
worden gepubliceerd en kan tot openstelling van het aanvraagloket voor beide bonussen
(2020 en 2021) worden overgegaan.
Vraag 4
Is er een beeld van het aantal pgb-zorgverleners dat in aanmerking komt voor de zorgbonus?
Antwoord vraag 4
Inmiddels hebben 16.000 pgb-zorgverleners de eerste zorgbonus ontvangen en 15.177
de tweede. Dit zijn zorgverleners die onder de Wet maatschappelijke ondersteuning,
de Jeugdwet en de Wet langdurige zorg hebben gewerkt.
Zoals vermeld onder het antwoord bij de vragen 1, 2 en 3 is het uitkeren van een zorgbonus
voor de zorgverleners onder een Zvw-pgb nog niet gelukt.
Op basis van de cijfers die bekend zijn bij de SVB, is de verwachting dat het gaat
om een groep van ongeveer 25.000 zorgverleners.
Het is op grond van de privacywetgeving niet mogelijk om exacter zicht te krijgen
op de groep budgethouders en zorgverleners die niet bekend zijn bij de SVB. Daarbij
is ook onbekend hoeveel van deze zorgverleners voldoen aan de gestelde voorwaarden
voor het uitkeren van de zorgbonus. Zo mag er geen eerste- of tweedelijns familierelatie
bestaan tussen budgethouder en zorgverlener en moet er sprake zijn van een uitzonderlijke
prestatie in de strijd tegen COVID-19.
Vraag 5
Hoe worden budgethouders en pgb-zorgverleners op de hoogte gesteld op het moment dat
zij de zorgbonus kunnen aanvragen?
Antwoord 5
Ingeval tot publicatie van de regeling kan worden overgegaan, wordt bepaald op welke
wijze de doelgroep actief geïnformeerd kan worden. Daarbij kan gedacht worden aan
communicatie via de rijksoverheid, de uitvoerder van de regeling en de brancheorganisatie
Per Saldo.
Vraag 6
Wat vindt u van het bericht dat gemeenten steeds meer bezuinigen op de tegemoetkoming
of het cadeau voor mantelzorgers?1
2
Antwoord 6
Gemeenten hebben een wettelijke verantwoordelijkheid met beleidsruimte om de mantelzorger
te ondersteunen. De individuele financiële mantelzorgwaardering is een belangrijke
manier, maar niet de enige. Het doel en belang is dat gemeenten vanuit de behoefte
van de mantelzorger hun beleid inrichten en voorzien in een passend aanbod van erkenning,
waardering en ondersteuning.
De mogelijkheid van een individuele financiële tegemoetkoming kan een effectieve manier
zijn om de mantelzorgers in beeld te krijgen en vanaf daar passende ondersteuning
aan te bieden. Ook blijkt uit inventarisatie van mantelzorg NL (uit 2016) dat 62%
mantelzorgers behoefte hebben aan een financiële waardering. Ik zou gemeenten daarom
vooral aanmoedigen deze optie in stand te houden en daarbij gebruik te maken van de
aanbevelingen die MantelzorgNL doet om deze waardering aan te laten sluiten bij de
behoefte van mantelzorgers.3
Het onderzoek van MantelzorgNL laat zien dat in 3% van de gemeenten de individuele geldelijke waardering is afgeschaft en dat bij gemeenten met een individuele geldelijke
waardering 13% het bedrag heeft verlaagd en/of omgezet naar een waardebon/pas. Ik
vind het goed dat MantelzorgNL deze cijfers in beeld brengt en zo gemeenten bewust
maakt van de verschuiving hierin en het belang om de mantelzorgers en de naaste die
zij verzorgen goed in beeld te houden en te waarderen.
Vraag 7
Hoe verklaart u het dat mantelzorgers voor de decentralisatie in 2015 200 euro per
jaar kregen en dat bedrag nu gemiddeld 114 euro is? Bent u het eens dat dit opnieuw
een teken is dat gemeenten financiële tekorten hebben?
Antwoord 7
Daar biedt het onderzoek van MantelzorgNL waar u naar verwijst geen aanwijzing voor.
Het onderzoek van MantelzorgNL brengt enkel in kaart wat gemeenten doen aanindividuele mantelzorgwaardering, waaronder een financiële bijdrage. Het onderzoek laat niet
zien wat gemeenten doen aan collectieve waardering, bijvoorbeeld gezamenlijke ontmoeting.
Vraag 8
Bent u het eens dat het werk dat mantelzorgers doen ontzettend belangrijk is en waardering
verdient?
Antwoord 8
Jazeker, zie ook mijn antwoord op vraag 1. Zoals aangegeven in de hoofdlijnenbrief
toekomst Wmo van 28 maart 2022 is een van de speerpunten binnen de sociale basis het
ondersteunen van mantelzorgers.
Vraag 9
Zo ja, wat kunt u doen om gemeenten te ondersteunen zodat mantelzorgers de waardering
krijgen die zij verdienen?
Antwoord 9
Mantelzorgers hebben behoefte aan waardering en ondersteuning. Gemeenten bieden deze
waardering en ondersteuning. Zoals aangegeven in de hoofdlijnenbrief wil ik – in samenwerking
met gemeenten – vooral inzetten op een (respijt)zorgaanbod dat aansluit op de behoeften
van mantelzorgers en het vergroten van de aandacht van werkgevers voor het combineren
van mantelzorgtaken met werk. In de landelijke aanpak «Samen Sterk voor Mantelzorg»
is ook opgenomen dat we met gemeenten verkennen hoe de mantelzorgwaardering beter
ingezet kan worden. Hierover ben ik in gesprek met de VNG.
Vraag 10
Bent u bereid om met vertegenwoordigers van mantelzorgers en gemeenten in gesprek
te gaan over deze tendens?
Antwoord 10
Zie vraag 9
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.