Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 19 april 2022, over ontwikkelingen rondom het coronavirus
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1844
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 19 mei 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 19 april 2022 overleg
gevoerd met de heer Kuipers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over:
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 februari 2022
inzake halfjaarplan van de stichting Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB)
(Kamerstuk 25 295, nr. 1806);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 24 februari 2022
inzake besluit over advies Gezondheidsraad «Tweede boostervaccinatie tegen COVID-19»
(Kamerstuk 25 295, nr. 1807);
– de brief van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport d.d. 25 februari 2022 inzake
zorgprofessionals met postcovidklachten (Kamerstukken 25 295 en 35 420, nr. 1813);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 februari 2022
inzake financiering COVID-19-testcases (Kamerstuk 25 295, nr. 1811);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 7 maart 2022 inzake
reactie op verzoek commissie om een spoedige reactie te geven op het bericht «Met
corona aan het werk: ook positief geteste zorgmedewerkers ingezet in ziekenhuizen»
(Kamerstuk 25 295, nr. 1815);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 11 maart 2022
inzake aanbieden extra mRNA-vaccin na Janssenvaccin met boostvaccinatie (Kamerstuk
25 295, nr. 1817);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 14 maart 2022
inzake 144e OMT-advies en SMER (Kamerstuk 25 295, nr. 1818);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 15 maart 2022
inzake stand van zaken COVID-19 (Kamerstuk 25 295, nr. 1819);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 maart 2022
inzake antwoorden op vragen commissie over besluit aanbieden boostvaccinatie 12 t/m
17 jaar (Kamerstuk 25 295, nr. 1821);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 24 februari 2022
inzake besluit aanbieden boostvaccinatie 12 t/m 17 jaar (Kamerstuk 25 295, nr. 1809);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 22 maart 2022
inzake verzamelbrief COVID-19 (Kamerstuk 25 295, nr. 1822);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 maart 2022
inzake beantwoording vragen commissie over de antwoorden op vragen commissie inzake
de effectiviteit van verschillende toepassingen van het coronatoegangsbewijs (Kamerstuk
35 971, nr. 14);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 maart 2022
inzake reactie op advies Gezondheidsraad «Heroverweging tweede boostervaccinatie tegen
COVID-19» (Kamerstuk 25 295, nr. 1823);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 1 april 2022 inzake
langetermijnaanpak COVID-19 (Kamerstuk 25 295, nr. 1834);
– de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 14 april 2022
inzake RIVM-advies over de nu nog geldende COVID-19-maatregelen en SMER (Kamerstuk
25 295, nr. 1835).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Smals
De griffier van de commissie, Esmeijer
Voorzitter: Peters
Griffier: Bakker
Aanwezig zijn veertien leden der Kamer, te weten: Agema, Van den Berg, Bikker, Goudzwaard,
Den Haan, Van Haga, Hijink, Van Houwelingen, Kuiken, Paulusma, Peters, Van der Staaij,
Tielen en Westerveld,
en de heer Kuipers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Aanvang 16.43 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, goedemiddag. Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voor het commissiedebat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.
De spreektijd is vier minuten per fractie en ik stel voor twee interrupties in tweeën
of vier korte vragen. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Goudzwaard namens
JA21.
De heer Goudzwaard (JA21):
Dank, voorzitter. Ontwikkelingen kunnen snel gaan. Wanneer ik de brief van de Minister
naar aanleiding van het 144ste OMT-advies lees, heb ik het gevoel in een andere wereld
te leven. Nog sterker dan bij eerdere adviezen, was het dreigingsbeeld dat deze adviseur
van het kabinet ons voorspiegelt somberder dan de realiteit buiten de wereld van het
OMT. Terwijl virologen in de media nieuwe rampscenario's ontvouwen over mogelijke
varianten en afnemende immuniteit, schijnt buiten de zon. Dan is het lastig om met
paraplu's langs deuren te blijven leuren en dat viel ook steeds moeilijker te verkopen.
Een kernzin waaruit de spagaat spreekt tussen de theoretische modellering en de praktisch
ervaren realiteit, is de volgende. Ik citeer uit de brief van de Minister: «Het BAO»
– dat is het bestuurlijk afstemmingsoverleg dat de adviezen van het OMT toetst op
haalbaarheid en uitvoerbaarheid – «ziet het belang van bescherming van kwetsbaren
in het openbaar vervoer, maar denkt dat het niet goed uitlegbaar is waarom alleen
in het openbaar vervoer sprake zou moeten zijn van een verplichting van het gebruik
van mondneusmaskers.»
Wat toen voor het openbaar vervoer gold, geldt net zo goed voor de luchtvaart. De
mondkapjesplicht in het openbaar vervoer is per 23 maart afgeschaft, maar in de luchtvaart
blijft deze stug gehandhaafd. In de verschillende omringende landen is de mondkapjesplicht
inmiddels omgezet in een aanbeveling. Het EU-agentschap voor de veiligheid van de
luchtvaart, het EASA, heeft vandaag geadviseerd – ik citeer: we kunnen minder streng
worden met het mondkapje, in het licht van wat we nu weten over corona en hoe we ermee
om moeten gaan in de luchtvaart. Als het niet in het openbaar vervoer hoeft, is er
ook geen reden om dit dan anders te doen in het vliegtuig.
Ook de internationale brancheorganisatie IATA roept op tot het opheffen van reisbeperkingen.
Voor dat laatste valt volgens ons veel te zeggen. Uit de cijfers van de Inspectie
Leefomgeving en Transport blijkt dat de orde-incidenten die aan corona zijn gerelateerd
maar liefst zijn verdubbeld ten opzichte van 2021. Verstoringen van de orde zijn een
groter probleem voor de veiligheid in vliegtuigen dan mogelijke besmetting met corona.
KLM, Transavia, TUI en Corendon gaan passagiers niet langer verplichten om een mondkapje
te dragen aan boord van hun vliegtuigen. Ook reizigers die binnen de Verenigde Staten
vliegen, hoeven niet langer een mondmasker te dragen in het vliegtuig of op het vliegveld.
Gisteren heeft een federale rechter in Florida de verplichting geannuleerd die het
federale gezondheidsagentschap CDC vorige week nog had verlengd. Mijn vraag aan de
Minister is of hij bereid is om in lijn met het algehele coronabeleid, waaronder in
het openbaar vervoer, de mondkapjesplicht voor de luchtvaart te laten vervallen en
deze om te zetten in een aanbeveling. Ik overweeg hiertoe een motie in te dienen.
Iets anders wat in de lucht blijft hangen, is de dreiging van het coronatoegangsbewijs.
Hoewel nergens meer een toegangstest nodig is, kan het kabinet het ctb op ieder moment
weer van de plank pakken. JA21 vindt dat onwenselijk. Het gaat om een instrument dat
niet heeft gewerkt en ook niet gaat werken. De grootste dempende werking van het ctb
is demping van het geloof, van de hoop dat het instrument ook maar iets toevoegt aan
het dempen van de epidemie. Daarom: weg ermee. De gereedschapskist van het kabinet
is ballast voor de samenleving. En over die gereedschapskist gesproken: JA21 heeft
bezwaar tegen de neiging van het kabinet om maatregelen die grotendeels zijn losgelaten
op ieder moment weer te kunnen en willen invoeren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is echt op de seconde af vier minuten. Dikke complimenten. Dan mevrouw Van den
Berg, CDA.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. De brief over de lange termijn willen we als CDA met name
in het debat van 1 juni bespreken. Het CDA ondersteunt het beginsel dat de regering
in deze nieuwe fase van corona de samenleving meer open wil houden als het virus weer
toeslaat. Echter, we geven vast aan dat voor ons onduidelijk is welke coronazorg mensen
krijgen en hoe deze wordt georganiseerd als er toch weer een grote toeloop zou komen.
Krijgen die dan een standaardbehandeling?
Voorzitter. Kwetsbaren moeten zichzelf dus meer beschermen en in acht nemen. Maar
we moeten hun daartoe wel de mogelijkheden geven. Het betreft ongeveer 1 miljoen mensen,
plus hun directe omgeving, zoals hun huisgenoten. CDA en ChristenUnie hebben Kamervragen
gesteld over de beschikbaarheid van tweede boosters voor kwetsbaren. Tegen die achtergrond
graag een reactie op de vragen van de Patiëntenfederatie en Ieder(in).
Wanneer en onder welke voorwaarden is maatwerk mogelijk omtrent tweede boosters voor
mensen met een kwetsbare gezondheid jonger dan 60 jaar? Komt er ruimte om in individuele
situaties af te wijken van de standaard? Wordt de groep 60-min ingebed in het langeretermijnbeleid?
Worden patiënten- en gehandicaptenorganisaties actief betrokken bij het overleg over
beleid en uitvoering? Is de Minister bereid om FFP2-mondmaskers voorlopig beschikbaar
te stellen voor kwetsbaren met een laag inkomen? Wat zijn de laatste ontwikkelingen
met betrekking tot medicatiemogelijkheden, ook bijvoorbeeld als preventie voor mensen
die immuungecompromitteerd zijn? In hoeverre blijven gratis zelftesten na 1 juni voor
kwetsbaren nog beschikbaar? En hoe staat het met het vaccineren van arbeidsmigranten
en vluchtelingen uit Oekraïne? Deze mensen zijn vaak extra kwetsbaar.
Afgelopen weekend liet Duitsland weten vanaf september vaccins te gaan aanbieden die
zijn aangepast aan de omikronvariant van het coronavirus. Worden hiervoor ook in Nederland
voorbereidingen getroffen, zodat we deze keer niet als laatste in Europa zouden starten?
De Minister laat testlocaties afbouwen, omdat het niet meer verplicht is om je bij
de GGD te laten testen als je positief bent gebleken na een zelftest. De GGD stelt
dat de capaciteit niet snel weer op te bouwen is. Dat is verontrustend als het virus
weer opvlamt. Bovendien gaan veel mensen in de komende maanden reizen. Daarvoor is
vaak nog een vaccinatie- of herstelbewijs nodig, dus er is behoefte aan testlocaties.
Zullen die op een redelijke afstand overal bereikbaar blijven?
De voorzitter:
U krijgt een interruptie van mevrouw Westerveld, namens GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Op een iets eerder punt, voorzitter. Mevrouw Van den Berg vraagt aan de regering of
mondneusmaskers en ook zelftesten voor mensen met een kwetsbare gezondheid gratis
beschikbaar moeten blijven. Daarover hebben wij al in eerdere debatten met elkaar
en met de Minister van gedachten gewisseld. Wij hebben ook al eerder een motie hierover
aangenomen gekregen. Er zijn verschillende scenario's uitgewerkt voor beschermingsmiddelen.
Ik zou mevrouw Van den Berg willen vragen of het CDA vindt – met ons, hoop ik – dat
beschermingsmiddelen gewoon beschikbaar moeten blijven voor mensen met een kwetsbare
gezondheid én een dunne portemonnee.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ja, die combinatie. Mensen met een kwetsbare gezondheid en een laag inkomen, zoals
ik heb gezegd. Dat is precies de vraag aan de Minister: is hij daartoe bereid, misschien
voor een bepaalde periode? Daar willen wij graag meer duidelijkheid over hebben.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. In de brief van 15 maart zegt de Minister dat een pilot begeleid
zelftesten voorspoedig verloopt. Mooi dat deze vraag van het CDA is opgepakt. Maar
wat is de laatste stand van zaken?
Hoe zit het met de laboratoriumcapaciteit? Zien we daar dat iedereen terugvalt in
oud gedrag, namelijk de kaarten tegen de borst houden? Graag een reactie van de Minister.
Terecht zegt de Minister dat basismaatregelen zoals ventilatie, hygiëne en afstand
houden bij grote drukte blijvend zijn. Het CDA heeft vanaf het begin gehamerd op het
belang van gedragsbeïnvloeding en gebruik van technologie. Is er een lijst met apparatuur
of technologie die officieel gecertificeerd is dan wel een keurmerk heeft en die een
substantiële bijdrage levert aan het verminderen van besmettingen? Zouden wij in dat
verband ook de stand van zaken kunnen krijgen rond het onderzoek met betrekking tot
luchtverversing?
Voorzitter, ten slotte. Wij krijgen verontrustende berichten van de KNGF- fysiotherapeuten
over de paramedische herstelzorg. De regeling loopt op 1 augustus af, maar er zijn
nog steeds veel mensen met klachten. Wordt de regeling verlengd? Wat is nu de situatie
voor de zorgverleners die in de frontlinie hebben gestaan, die nu long covid hebben
en voor wie het tweede jaar ziektetermijn binnenkort is verstreken? Wij lezen namelijk
in het Algemeen Dagblad dat van het steunfonds maar 50% is gebruikt en dat het volgend
jaar wordt opgeheven, terwijl dit toch juist voor hen is bedoeld.
Als laatste. Er zijn nog steeds wachtlijsten met betrekking tot inhaalzorg. Heeft
de Minister de indruk dat artsen daarom nog terughoudend zijn met doorverwijzen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Tielen namens de VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het derde paasweekend in coronatijd was een paasweekend als
van voor 2020: goed weer, overvolle terrassen en vakantieparken, files naar het strand,
kleine en grote festivals waar mensen plezier maken. Het leven lijkt voor de meeste
mensen weer terug naar normaal. Maar ondertussen grijpt het virus nog steeds om zich
heen. Het is niet zo ziekmakend als eerst door vaccinaties en doorgemaakte infecties
en dat is fijn, maar nog steeds zijn veel mensen behoorlijk ziek. De ziekteverzuimpercentages
zijn twee keer zo hoog als normaal. Deze Kamercommissie gaat in juni nog met elkaar
en de Minister in debat over de benodigde besluiten voor de langere termijn. Ik wil
dit debat vooral gebruiken voor drie onderwerpen in deze, ik noem het maar even, intervalperiode:
een booster voor de inhaalzorg, het registreren van zelftesten en de CoronaMelder-app
en als derde aandacht voor de nieuwe virusvarianten.
Allereerst de inhaalzorg. Meer dan 100.000 operaties en behandelingen staan nog te
wachten of beginnen. De grote aantallen in de inhaalzorg in combinatie met de hoge
ziekteverzuimcijfers leveren een grote druk op de huidige zorgprofessionals en de
zorgsystemen op. Ik bewonder en complimenteer al die zorgprofessionals die de zorg
onder die druk draaiende houden. Het is van het grootste belang dat voordat een nieuwe
golf zich aandient, we besluiten nemen over hoe de capaciteit van de reguliere zorg
op peil kan blijven, maar daar hebben we het later over.
Voor nu zie ik dat een groot deel van de eenvoudige inhaalzorg kan worden opgevangen
door zelfstandige klinieken. De indruk is dat de doorverwijzingen naar die zelfstandige
klinieken nog steeds niet optimaal is. Er is nog best veel capaciteit over. Daarom
vraag ik aan de Minister wat wat hem betreft de mogelijkheden zijn voor de opvang
van inhaalzorg door die klinieken. Hoeveel kan er worden overgenomen en wat zijn de
redenen dat die aantallen niet worden gehaald? Waar liggen de belemmeringen: bij de
ziekenhuizen, de artsen of de verzekeraars? En wie kan die belemmeringen wegnemen:
de NZa, de Minister? De VVD wil dat graag weten, zodat we eventueel stimulansen kunnen
geven als dat nodig is.
Als tweede wil ik beter begrijpen wat de gedachten van deze Minister zijn over het
testsysteem, dat nu volledig leunt op zelftesten. GGD-testen zijn belangrijk voor
het zicht op het virus, maar ook voor de registratie van een besmetting in ieders
individuele patiëntdossier, wat nodig kan zijn voor bijvoorbeeld een coronatoegangsbewijs
voor het buitenland of een postcovidbehandeling. Mijn vraag is of de huidige afschaling
van het GGD-testbeleid wel verstandig is en of mensen begrijpen waarom het testbeleid
zo is veranderd. Wat heeft de Minister gedaan aan onderzoek en hoe houdt hij in beeld
wat de mensen in het land doen met dit nieuwe testbeleid?
Daarnaast ben ik ook benieuwd wat de reden is dat de Minister de mogelijkheid om een
positieve zelftest aan te melden in een portal in de ijskast heeft gezet. Ik heb daar
ook schriftelijke vragen over gesteld. Om maar eerlijk te zijn: ik wil graag dat de
Minister op korte termijn die plannen alsnog uit de ijskast haalt en werkt aan die
portal, zodat die klaar is voordat een nieuwe golf de kop opsteekt.
We kregen net een brief. Als ik die heel snel scan, zie ik dat de CoronaMelder-app
wordt uitgezet. Nou weet ik niet hoe effectief de CoronaMelder-app was – ik ben nog
wel benieuwd naar die evaluatie – maar ook hier is mijn vraag of het verstandig is
om dat al te doen. Is het niet handig om een aantal ondersteunende systemen in de
lucht te houden nu dat kan?
Over een nieuwe golf gesproken. Ik zie diverse berichten van betrouwbare bronnen dat
er nieuwe varianten van het virus zijn, die zich steeds sneller lijken te verspreiden.
Wat is daarover bekend? Wat weten we tot nu toe van die nieuwe varianten? Ik hoef
daar niet alle virologische ins en outs over te weten, maar ik verwacht dat deze Minister
zorgt dat hij daar goed zicht op heeft. Wat is er in de test- en traceercapaciteit
gedaan om te zorgen dat die varianten in beeld zijn? Is de sequentiëring van de nieuwe
omikronvarianten buiten Zuid-Afrika op orde? Wat doen wij aan sequentiëring? Zit dat
in de rioolwatersurveillance en hebben we genoeg zicht op die nieuwe varianten? Kan
de Minister toezeggen dat hij die sequentiëring ook meeneemt in zijn test- en traceerplannen?
Voorzitter. Net als de meeste mensen houd ik eigenlijk niet van verrassingen, zeker
niet als het gaat om corona. Laten we dus zorgen dat we straks niet onnodig verrast
zijn, terwijl we nu de wetenschap kunnen gebruiken om tijdig zicht te hebben.
Voorzitter. De Minister heeft zijn langetermijnaanpak covid nog niet helemaal klaar.
Daarom wil ik nu weten of de aanpak najaar 2021, die dus van toepassing was op het
afgelopen najaar, ook van toepassing is op het najaar van dit jaar. Als dat niet zo
is, hoe gaat de Minister dan zorgen dat we het seizoensgebonden effect van het virus
voor zijn?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb het mevrouw Westerveld gevraagd. Als meneer Van der Staaij ook
akkoord is, dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan, want zij moet dadelijk even
kort weg. Hij is akkoord, vriendelijk als altijd. Mevrouw Den Haan, aan u het woord.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Helemaal geweldig. Dank aan de collega's.
Voorzitter. De samenleving is weer open en de meesten van ons vinden dat heel erg
fijn. Maar er zijn helaas groepen in de samenleving die hier niet zo blij mee zijn.
Veel ouderen bijvoorbeeld, maar ook mensen met een kwetsbare gezondheid blijven voorzichtig,
omdat covid grote gevolgen kan hebben voor hun gezondheid. De meeste mensen kunnen
zich beschermen door middel van een vaccinatie, maar mensen met een slecht werkend
immuunsysteem hebben niets aan een vaccin. Zij hebben medicijnen nodig die hen beschermen
tegen het coronavirus, maar helaas zijn die medicijnen in Nederland op dit moment
nog steeds niet voorhanden. Het gevolg is dat deze kwetsbare groep mensen nog steeds
noodgedwongen in isolatie moet leven. Dat doen ze al twee jaar en ook hun gezinsleden
zijn extreem voorzichtig.
In de langetermijnaanpak van COVID-19 lees ik dat met de Europese Unie wordt onderhandeld
over de inkoop van de medicijnen lagrevio en paxlovid. Het medicijn evusheld is naar
verwachting in juni beschikbaar, maar deze mensen hebben deze medicijnen nú nodig.
Hoe kan het toch dat deze medicijnen in andere landen allang voorhanden zijn? Kan
de Minister aangeven wanneer deze medicijnen nu echt beschikbaar zijn? Kan hij garanderen
dat daarvan genoeg wordt ingekocht voor alle mensen met een slechtwerkend immuunsysteem?
Ik begrijp werkelijk niet waarom wij deze mensen zo lang in de kou laten staan en
het braafste jongetje van de klas blijven door centraal via Europa in te willen kopen,
terwijl andere landen ons aan alle kanten voorbijschieten. Ik heb hier een lijst liggen
met alle landen die ons al voor zijn gegaan: Duitsland, België, Servië, Slovenië,
Denemarken, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk. Graag hoor ik een reactie
van de Minister.
Dan de herhaalbooster. De Gezondheidsraad heeft besloten om de herhaalbooster alleen
aan te bieden aan mensen van 60 jaar en ouder en aan een paar specifieke groepen mensen
jonger dan 60 jaar, zoals mensen met het syndroom van Down. Andere groepen mensen
met een kwetsbare gezondheid die jonger zijn dan 60 jaar krijgen vooralsnog geen uitnodiging.
De Minister heeft aangegeven dat er ruimte is voor maatwerk. Kan hij aangeven onder
welke voorwaarden dat plaatsvindt? Hoe worden herhaalvaccinaties voor mensen met een
kwetsbare gezondheid ingebed in het langetermijnbeleid?
De Minister geeft in de langetermijnaanpak aan dat het ministerie samen met onder
andere de GGD en het RIVM scenario's aan het uitwerken is om het vaccineren snel te
kunnen opschalen. Maar zijn alle partijen er ook echt klaar voor om op korte termijn
snel op te schalen, mocht iedereen weer een prik nodig hebben, bijvoorbeeld als een
gevaarlijke coronavariant opduikt? Vorig jaar duurde dat opschalen namelijk veel te
lang. Toen bleken we er nog niet klaar voor te zijn. Is er al zicht op wat de combinatie
van griep en corona precies doet? Kunnen we daar op tijd op anticiperen voor het najaar?
Ik neem aan dat er voor het komende najaar al een concreet draaiboek ligt, want dan
schieten we weer in de seizoensgebonden effecten van griep, verkoudheid en, naar alle
waarschijnlijkheid, ook weer covid.
Voor personeel in zorginstellingen is de coronapandemie nog lang niet voorbij. Nu
alle maatregelen zijn losgelaten, gaat het virus hard rond. Personeel wordt ziek en
roosters zijn nog steeds niet rond te krijgen. Dat weet ik uit ervaring. De zorg moet
daar alle zeilen bijzetten. In de laatste brief lees ik veel over de inhaalzorg, maar
weinig over het personeelstekort in de zorginstellingen. Kan de Minister aangeven
wat hij doet om deze zorginstellingen te ondersteunen?
Onlangs bleek uit een onderzoek van het Nivel dat in de covidperiode eenzaamheid onder
ouderen is toegenomen en dat de mentale weerbaarheid van ouderen is afgenomen. In
de langetermijnaanpak is er veel aandacht voor de mentale weerbaarheid van jongeren,
maar ik mis de inzet op ouderen. Graag hoor ik van de Minister waarom dat zo is.
Ten slotte, voorzitter. In de meeste gevallen is testen bij de GGD niet meer nodig;
mevrouw Tielen zei het net ook. Maar ik vraag me af of dat verstandig is. De Minister
beschrijft verschillende manieren om het virus toch in beeld te houden, maar volgens
experts zijn de meetinstrumenten nog niet voldoende op orde. Het gevaar is dus dat
een nieuwe golf pas opvalt als die de mensen in de verpleeghuizen en andere kwetsbare
groepen heeft bereikt. Experts pleiten voor een zelfmeldportaal, een optie die het
OMT ook heeft geadviseerd. Is de Minister van plan dit advies alsnog op te volgen?
Tot zover mijn bijdrage. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. In onze democratische rechtsstaat hebben we met elkaar regels
afgesproken, regels die onze samenleving een samenleving maken, regels die soms de
vrijheid van sommige mensen beknotten om die van anderen te vergroten. Iets als belasting
betalen is daar een voorbeeld van. Dat vinden we eigenlijk bijna allemaal heel vanzelfsprekend.
We doen het natuurlijk voor het behoud van publieke voorzieningen, zorg en onderwijs
van goede kwaliteit, maar je zou het ook kunnen zien als een inperking van de individuele
vrijheid.
In de afgelopen twee jaar hebben we gemerkt dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.
Er zijn voortdurend grondrechten ingeperkt om een ander grondrecht, het recht op gezondheid,
te waarborgen. Het woord «vrijheid» viel voortdurend, in de samenleving en hier in
debatten. Het is een woord waarvan de betekenis bijna aan inflatie onderhevig is,
want er is een groep mensen die wij dreigen te vergeten. Dat is de groep mensen die,
paradoxaal genoeg, onvrijer is dan ooit. Dat zijn namelijk de kwetsbare mensen in
deze samenleving die zich nu niet meer op straat durven te begeven, die niet meer
naar een supermarkt durven te gaan en die niet meer naar bijeenkomsten durven te gaan.
Laten wij uitkijken dat we met het vergroten van de vrijheid van een heel grote groep,
de vrijheid van een andere groep niet drastisch inperken.
Ik weet wel dat ook de Minister van VWS telkens zegt dat corona niet voorbij is en
dat we waakzaam moeten blijven, maar ik wil hem wel vragen wat die woorden in de praktijk
betekenen nu we eigenlijk praktisch alle waarborgen en bijna alle maatregelen hebben
losgelaten. Wat gaat hij doen om kwetsbaren zo veel mogelijk te beschermen? Wat gaat
hij doen om hen zo veel mogelijk onderdeel te laten zijn van onze samenleving? Waarom
is onze motie, waarin wordt gevraagd beschermingsmiddelen voor minima te vergoeden,
niet ruimhartig uitgevoerd? Waarom worden zaken zoals zelftesten en thuiswerken niet
meer geadviseerd? Is de Minister bereid om mensen met een kwetsbare gezondheid zitting
te laten nemen in het Maatschappelijk Impact Team en, zo nee, waarom niet?
Voorzitter. Tot nu toe is er elk halfjaar een nieuwe variant van corona gekomen. Om
een lockdown te voorkomen, moeten we goed zicht hebben op het virus en snel kunnen
ingrijpen, maar juist die structuur wordt door deze Minister nu helemaal ontmanteld.
Natuurlijk begrijp ik ook wel dat we niet voor altijd de teststraten open kunnen houden,
de bron- en contactonderzoekers in dienst kunnen houden en de mensen die de prikken
zetten, paraat kunnen hebben. De laatste maatregelen zijn 23 maart afgeschaft. Dat
is nog geen maand geleden, maar nu al breken we onze hele structuur van virusbestrijding
af.
Voorzitter. Ik heb een aantal suggesties voor de Minister. Ik zou hem willen vragen
om het personeel van de GGD in dienst te houden en het te laten bijspringen bij andere
taken van de GGD of te laten helpen bij alle zorg die moet worden ingehaald. Behoud
nou de mogelijkheid om laagdrempelig te testen, om zo zicht op het virus te houden.
Behoud personeel en locaties om te vaccineren, zodat snel opgeschaald kan worden en
Nederland niet, zoals de vorige keer, een van de landen is die het traagst op gang
komen. Geef alle mensen onder de 60, vooral de kwetsbaren, de mogelijkheid om een
booster te halen. Daar hebben al meer collega's om gevraagd. Mijn oproep is dus: laten
we niet te snel gaan afbouwen. Ik hoor ook graag van de Minister hoe hij gaat garanderen
dat de GGD's morgen weer heel snel kunnen opschalen als dat nodig is.
Voorzitter. Dan het zorgpersoneel. In de eerste golf waren we met z'n allen hard voor
hen aan het klappen, maar ik wil de Minister vragen wat dat applaus waard is als we
hen nu keihard laten vallen. Mensen die in de zorg of in het onderwijs werkten, hadden
geen keuze. Zij moesten naar hun werk gaan. Een aantal van hen raakten op hun werk
besmet. Nu horen we dat een aantal van hen straks een WIA-uitkering kan krijgen omdat
ze longcovidklachten hebben of in een andere uitkering vervallen. Dat is gewoon niet
goed geregeld. Ik wil de Minister vragen wat hij voor deze mensen gaat doen, opdat
zij hun inkomen kunnen blijven houden. Kan hij long covid misschien als beroepsziekte
erkennen en een regeling opstellen om zo de terugval in inkomsten te compenseren?
Ik hoor daar graag een reactie op van de Minister.
Dan nog een punt, voorzitter. Bij een lange termijn hoort dat wij ervoor zorgen dat
er wereldwijd beschermingsmiddelen zijn en dat wereldwijd mensen toegang hebben tot
vaccins. Dat is nog steeds niet goed geregeld. In dat kader was ik verbaasd dat Nederland
maar liefst 840.000 doses van het Novavaxvaccin heeft aangeschaft en dat het einde
van de houdbaarheid daarvan nu in zicht lijkt te zijn. Ik wil de Minister vragen hoe
we voorkomen dat deze vaccins straks worden weggegooid. Kan hij de communicatie daaromheen
alsjeblieft beter maken en er anders voor zorgen dat deze vaccins in andere landen
terechtkomen?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Het is al weer heel wat weken geleden dat we uitgebreid debatteerden
over ontwikkelingen rondom het coronavirus. Het is ook de titel van dit debat, maar
er is nog een verschil. Toen zaten we in de plenaire zaal; nu zitten we in een commissiezaal.
Ik denk dat dit markeert dat corona nog wel onder ons is, maar, gelukkig, veel minder
een stempel drukt op onze samenleving. Dat is natuurlijk een goede zaak.
Het kabinet heeft ons een langetermijnvisie toegezonden, waar we op een later moment
uitgebreider over gaan spreken. Tegelijkertijd is het een visie waar je nu al invulling
aan geeft. Eerlijk is eerlijk: «samenleven met corona» en «samen verantwoordelijkheid
nemen» klinkt ons behoorlijk positief in de oren. Dat is eigenlijk wat wij al een
lange tijd hebben bepleit, al eerder in deze coronatijd. Je kan zeggen dat deze trefwoorden
je aanspreken, maar zo'n nieuwe strategie moet zich nog wel in de praktijk gaan bewijzen.
Voor nu zou ik er twee punten uit willen lichten.
Er wordt niet uitgesloten dat opnieuw vergaande maatregelen worden genomen. Het uitgangspunt
is anders en duidelijker, maar het wordt niet uitgesloten. Dat roept de vraag op in
hoeverre er nu echt sprake is van een breuk met het verleden. Het kabinet treuzelt
bijvoorbeeld ook met het intrekken van de tijdelijke coronawet, wat in strijd is met
de aard van die tijdelijke wet.
Het tweede punt: vaccinatiedrang- en dwang. We hebben steeds beklemtoond dat iedereen
vrij en weloverwegen, goed geïnformeerd, een keuze moet kunnen maken om zich al dan
niet te laten vaccineren. Ik lees in de langetermijnstrategie op pagina 20 dat het
kabinet «de inzet van de aanvullende maatregelen zal verkennen, die de vaccinatiegraad
verhogen indien het noodzakelijk zou zijn om een open samenleving, zonder ingrijpende
contactbeperkingen, en toegankelijke zorg te waarborgen». Dat is een wat cryptische
zin. Wij vroegen ons af wat daarmee wordt bedoeld. Wat houdt die verkenning van aanvullende
maatregelen in? Wat ons betreft wordt de schaarse tijd en energie in andere taaie
vraagstukken gestoken.
Ik gaf al aan dat er op 16 mei een hoorzitting over het langetermijnbeleid wordt georganiseerd.
Op 1 juni volgt hierover een apart debat, zo staat nu in de planning. Tegelijkertijd
lezen we in de brief dat we over een aantal punten nog geïnformeerd zullen worden,
zoals hoe het nu gaat met de plannen die sectoren en branches, uitgedaagd door het
kabinet, zelf maken. Zit hier voortgang in, worden er preventieve acties genomen?
Het zou goed zijn, ook uit praktisch oogpunt, om van het kabinet op de punten waarvan
het heeft gezegd «we informeren u nog nader» – en misschien komen er vandaag nog vragen
op – tijdig voor dat debat op 1 juni een brief met antwoorden te krijgen, zodat we
voorzien van de laatste informatie dat debat kunnen aangaan.
Voorzitter. Het is realistisch, zoals een aantal collega's al aangaf, om te veronderstellen
dat het aantal besmettingen in het najaar weer kan oplopen en de druk op de zorg weer
fors kan oplopen. Een belangrijke vraag, juist nu in deze relatief rustige tijd, is
of we onze tijd goed besteden om ons voor te bereiden op wat komen gaat. Ik noemde
al sectoren, branches, die uitgedaagd zijn om ook zelf te kijken welke acties zij
kunnen ondernemen. Maar we hebben ook vaak gesproken over ventilatie: zet het kabinet
alles op alles om in de zomermaanden de ventilatie in zo veel mogelijk gebouwen verder
op orde te krijgen? Ik lees dat het kabinet geen enkele sector op voorhand uitsluit
van eventuele maatregelen, mocht het virus in het najaar weer oplaaien. Het kabinet
onderzoekt de mogelijkheid om een afwegingskader, met een juridisch kader, op te stellen,
waarin er ruimte is voor prioritering. Wat voegt zo'n afwegingskader toe? En gaat
er nu concreet iets veranderen in het besluitvormingsproces? Komt er inderdaad een
maatschappelijk impactteam? Zo ja, wat voor rol krijgt dat team?
Voorzitter. Tot slot nog over de zorg. Is de zorg voor en de ondersteuning van mensen
met langdurige coronaklachten nu goed geregeld? Heeft alles wat daarover toegezegd
is, ook goede voortgang?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan is het woord aan de heer Van Houwelingen namens
Forum voor Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. «Het klopt niet». Dit opschrift droegen veel demonstranten gisteren
tijdens het paasprotest op de Dam in Amsterdam. Het is de verzetsleus geworden van
alle vrije geesten in dit land die zich verzetten tegen het globalisme in het algemeen
en het coronabedrog in het bijzonder.
En inderdaad, het klopt niet. Corona is geen killervirus, zoals ebola met een sterftekans
van 50%, maar een verkoudheidsvirus met een sterftekans die volledig vergelijkbaar
is met die van de griep. Ik wil graag van de Minister horen wat de sterftekans van
de omikronvariant is en wat de afgelopen jaren de sterftekans van de gewone seizoensgriep
is geweest. En hoe verhouden die zich tot elkaar?
Maatregelen die zijn genomen hebben niets, maar dan ook niets, met volksgezondheid
te maken. Lockdowns werken niet. Onderzoek naar onderzoek heeft dit uitgewezen. In
landen met strenge lockdowns was de oversterfte niet groter dan in landen zonder strenge
lockdowns. In Nederland en Zweden waren de cijfers nagenoeg gelijk, terwijl Nederland
een zware lockdown kende en in Zweden alles openbleef. Het klopt niet.
Waarom worden goedwerkende medicijnen, zoals ivermectine en hydroxychloroquine, ineens
uiterst gevaarlijk verklaard en zelfs verboden? Talloze mensen hebben de afgelopen
decennia gebruikgemaakt van deze antivirale middelen. Nu zijn ze ineens uit den boze?
Sterker nog, de Minister en Kamerleden hebben zich er hard voor gemaakt artsen die
deze medicijnen willen voorschrijven te beboeten en hun BIG-registratie af te pakken.
Het klopt niet.
En hoe kan het dat als de ziekenhuiscapaciteit zo'n enorm groot probleem zou zijn,
het aantal ic-bedden meer dan twee jaar in de crisis niet is verhoogd? Sterker nog,
in vergelijking met 2015 is het aantal ic-bedden meer dan gehalveerd. Het klopt niet.
Waarom worden ook kinderen gevaccineerd met een experimenteel vaccin terwijl ze zo
goed als geen risico lopen? Het klopt niet.
Waarom heeft deze Kamer op ons verzoek, een verzoek dat we talloze keren hebben ingediend,
niet op ziekenhuisniveau de ruwe data gekregen, uitgesplitst naar vaccinatiestatus.
Het antwoord van deze Minister vorig jaar: ik geef ik u deze data niet, want u kunt
er toch niks mee. Nou, dat bepalen we zelf wel. Waarom worden deze data bewust achtergehouden
door de ziekenhuizen, het RIVM en het ministerie? Het klopt niet.
Heel veel experts hebben ons gewaarschuwd tegen experimentele vaccins. Toch werden
ze ons met veel drang opgelegd. En wat zien we nu? Ineens duiken overal berichten
op dat topsporters die hun hart natuurlijk zwaar moeten belasten tijdens het sporten,
met bosjes tegelijk dood neervallen. Het klopt niet. Ik wil van de Minister weten
of hij bereid is, al was het maar om de grote onrust over de veiligheid van vaccins
weg te nemen, hiernaar en naar de bijwerkingen in het algemeen onderzoek te laten
verrichten. Zo nee, waarom niet?
Nogmaals, het klopt van geen kanten. Desalniettemin zijn de afgelopen jaren vrijwel
dezelfde maatregelen wereldwijd uitgerold, op hetzelfde tijdstip en in vrijwel alle
landen. De slogans die daarvoor zijn gebruikt, waren zelfs hetzelfde. De slogan «wijk
voor wijk, deur voor deur, arm voor arm» is bijvoorbeeld letterlijk ook zo gebruikt
door politici in onder andere de VS, Canada, India en Australië. Volgens De Jonge
is dit «louter toeval». Hoe dom denkt hij dat we zijn? Het klopt van geen kanten.
Nu het lente is, worden de pionnen alvast wat op het schaakbord verschoven. Het wettelijk
kader voor het Europees coronapaspoort is net als de coronanoodwet onlangs verlengd,
en de Europese Unie wil met de Wereldgezondheidsorganisatie een pandemieverdrag sluiten,
zodat vanaf de herfst de samenleving weer makkelijke op slot kan worden gegooid en
misschien wel een vaccinatieverplichting kan worden ingevoerd. Voor ons is daarmee
inmiddels zonneklaar dat de werkelijke macht zich niet langer hier, bij de Tweede
Kamer of bij de regering, bevindt, maar dat ongekozen globalisten in internationale
netwerkstructuren en instituties zoals de Verenigde Naties, de EU, de Wereldgezondheidsorganisaties
en het World Economic Forum op de achtergrond de lakens uitdelen. Als ze al niet directe
invloed hebben op belangrijke beslissingen, dan zetten ze wel de trends en verstrekken
ze de kaders en het narratief. We beginnen ons nu, dankzij de zogenaamde coronacrisis,
eindelijk bewust te worden van dit globalistisch monster en beginnen zijn contouren
langzaam te ontwaren.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u. Mevrouw Westerveld heeft een interruptie.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Op dat laatste punt vraag ik me af: hoe dan?
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor deze vraag. Dat geeft me de gelegenheid om iets toe te lichten.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Nee, hoe dan?
De heer Van Houwelingen (FVD):
Hoe dan? Dat is een hele makkelijke vraag. Als u bijvoorbeeld de WEF-papers had gelezen
– die hebt u waarschijnlijk niet gelezen, want die zijn natuurlijk niet in de kranten
verschenen, want dat wordt uit de kranten gehouden – zou u weten hoe dat gaat. De
WEF-papers laten onder andere zien... Ik heb ze hier bij me, want ik wist dat deze
vraag zou komen. Zij bevatten tientallen pagina's met correspondentie van Minister
Kaag – we hebben hetzelfde pakket aan brieven van Minister Hoekstra – met het World
Economic Forum. Die zijn net vrijgekomen, in antwoord op Kamervragen. Er is zelfs
binnen het Ministerie van VWS een coördinator die de correspondentie met bijvoorbeeld
het World Economic Forum regelt. Het World Economic Forum krijgt subsidies van het
Ministerie van Economische Zaken voor het oprichten van een secretariaat, hier in
Nederland. Dat wordt vervolgens bemand door ambtenaren van het Ministerie van Economische
Zaken. Moet u zich voorstellen: dat is dus een externe globalistische buitenlandse
organisatie die helemaal versmolten is met ons staatsapparaat. Dus ja, zo gebeurt
dat in netwerkstructuren, mevrouw Westerveld. Zo gaat dat. Het World Economic Forum
is er daar één van. Er zijn er nog veel meer.
De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat is bij lange na geen antwoord op mijn vraag. In de Tweede Kamer kunnen wij met
een meerderheid de overheid opdrachten geven. Meneer Van Houwelingen beweert dat er
ook in de Tweede Kamer allerlei WEF-invloeden zijn. Daarom was mijn vraag: hoe dan?
Want ik heb nog nooit een mailtje gehad met instructies over wat ik zou moeten doen.
Dus hoe ziet hij dat dan voor zich? Gebeurt dat wél met andere Kamerleden? Mis ik
iets? Of wat is hier aan de hand?
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor deze goede vraag. U heeft het wel degelijk voorbij zien komen. We hebben
het de afgelopen jaren bijvoorbeeld continu over corona gehad. Ik geef maar even één
voorbeeld. Continu is het zo geweest dat richtlijnen, bijvoorbeeld van de Wereldgezondheidsorganisatie,
als van God gezonden worden beschouwd en wij die rücksichtslos hebben overgenomen.
Om één voorbeeld te geven: dat herstelbewijs zou driekwart jaar geldig zijn hier in
Nederland. Toen kwam de Europese Unie – dat is weer een andere supranationale organisatie
– en zei: nou, laten we het toch maar een halfjaar doen. Toen werd het een halfjaar.
Dus continu lopen we hier in de Tweede Kamer achter de feiten aan, omdat dingen al
bedisseld zijn in de Europese Unie. Het is dus niet alleen het WEF, het World Economic
Forum, maar het zijn al die supranationale instellingen. Dus ja, we zijn de controle
volledig kwijtgeraakt.
De voorzitter:
Oké, dan is het woord aan mevrouw Kuiken namens de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Het is toch altijd fijn als mensen zichzelf als totaal irrelevant verklaren en denken
dat we als een stelletje poppetjes worden geregeerd. Ik denk daar anders over, en
daarom ben ik ook hier om mijn inbreng te doen. Ik denk namelijk dat mijn stem telt
en ertoe doet, en gelukkig denken heel veel mensen dat met mij.
Voorzitter. Er zijn al een aantal hele goede vragen gesteld, zoals over long covid.
Het gaat om mensen die voor ons in de frontlinie stonden – want zo voel ik het – op
de ambulance, in de ziekenhuizen, in het onderwijs, en die nu eigenlijk al niet meer
werken, die zo meteen in de bijstand belanden, en die hun woning moeten verkopen omdat
we dit niet goed geregeld hebben. Ik sluit me dan ook graag aan bij de vragen die
hierover zijn gesteld, onder andere de vraag van mevrouw Westerveld of het niet verstandig
is om het nu gewoon als beroepsziekte te bestempelen, zodat ook navenant gehandeld
kan worden. Er worden wel een aantal maatregelen aangekondigd, maar die gelden allemaal
vanaf 1 juni. Dat duurt te lang. Er moet nu gehandeld worden. Ik hoop niet dat de
Minister verwijst naar ambtsgenoten, want het kabinet opereert met één mond en dit
is echt van wezenlijk belang.
Over het tweede punt, de kwetsbaren, zijn ook de nodige vragen gesteld. Op dit moment
zijn er geen enkele maatregelen meer die wij als collectief nemen om kwetsbaren te
helpen beschermen. Laten we dan doen wat wel kan, dus met andere woorden: zorgen dat
zij gratis goed beschermende mondmaskers kunnen krijgen, dat testen beschikbaar blijven
en dat we gewoon de zaken oppakken waarvan zij in een petitie of in een brief hebben
aangegeven dat die in hun wensenpakket zitten. Het is een hele kleine moeite, het
vraagt volgens mij niet veel en het is toch het minste wat we als samenleving kunnen
betekenen voor mensen die zichzelf nu al ruim twee jaar opsluiten omdat ze echt een
terechte angst hebben. Laat ik met een vraag afronden: wat zijn nou de aarzelingen
om dat te doen?
Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor het thuiswerkadvies. Iedereen die de laatste weken
op de trein of in de auto is gestapt, ziet hoe ongelofelijk druk het weer is. Het
is bijna totale chaos als je het vergelijkt met de afgelopen maanden. Heel veel mensen
die eigenlijk liever niet naar kantoor willen vanwege hun kwetsbare gezondheid, worden
daar nu wel toe gedwongen. Ik vind het sowieso gek dat we allemaal weer terug bij
af zijn, maar laten we deze mensen in ieder geval een mogelijkheid bieden. De Minister
kan echt het verschil maken door dat gewoon uit te spreken en te regelen. Thuiswerken
kan ook echt wel verstandig zijn voor ons als samenleving.
Voorzitter. Dan een vraag over ventilatie. In het vorige debat is gesproken over ventilatie
op scholen. Het is wel geïntensiveerd, maar alles gaat mondjesmaat en moeizaam. Hetzelfde
geldt voor horeca en nachtclubs. Kortom, we vinden er wel dingen over, maar uiteindelijk
zijn we al twee jaar aan het discussiëren en wordt er niet doorgepakt. Dat maakt me
ook wel bezorgd over de toekomstbestendigheid van ons land voor een volgende golf
of pandemie. Want eigenlijk alles waar we al lang over praten, is niet of half geregeld.
Testcapaciteit en bron- en contactonderzoek: mwoah. De GGD GHOR geeft ook zelf aan:
als het weer nodig is, dan kunnen we het niet. Denk ook aan de beschikbaarheid van
medicijnen, zoals ook mevrouw Den Haan heel goed aangaf. We weten dat het helpt, dat
het kan beschermen, maar we hebben het nog niet geregeld. Dus heel veel zaken die
op dit moment al geregeld hadden moeten worden, zijn nog steeds niet geregeld.
Dat slaat ook op de beleidsagenda pandemische paraatheid. Ik weet dat we die pas 1 juni
gaan bespreken, maar we wachten hier eigenlijk al sinds eind januari op. Als ik zie
wat er nu nog allemaal uitgezocht, bedacht en uitgediscussieerd moet worden, dan vind
ik dat wel zorgelijk. Ik zeg dit niet omdat ik chagrijnig wil zijn, maar omdat ik
het oprecht zorgelijk vind. Ik weet dat er snel gehandeld kan worden op het moment
dat het nodig is – dat is niet mijn zorgpunt – maar heel veel zaken zijn echt wel
ingewikkeld. Als je bijvoorbeeld de schoolvakanties op een andere manier wil inrichten,
dan heb je dat niet in een maand geregeld. Dat raakt namelijk ook mensen die allebei
werken, mensen die gescheiden zijn of mensen die in een sector werken die in de zomerdagen
niet zomaar gesloten kan worden. Als je dat gaat omdraaien, dan vraagt dat echt wat,
ook aanpassingstijd. Nog los gezien van of ik daar wel of niet voorstander van zou
zijn, haal ik er maar even één ding uit die erg in het oog springt.
Een aantal zaken baren mij nu al zorgen ...
De voorzitter:
Mevrouw Kuiken ...
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik moet afronden, zeker?
De voorzitter:
U kunt gedachten lezen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Sorry, ik ben wat breedsprakig vandaag. Twee laatste vragen nog. Waarom gaat de quarantaineplicht
er nu af? Dat is ook zo'n maatregel die kwetsbaren kan beschermen. Ik begrijp het
oprecht niet, hoewel ik het zelf ook vervelend vind.
Ten tweede. Hoe gaan we er nou voor zorgen dat er een open en transparante cultuur
ontstaat, en dat belangenverstrengeling voorkomen wordt? Bij de rol van het OMT versus
het kabinet waren die belangen toch niet altijd helemaal zuiver geregeld.
Dank u wel, voorzitter, en dank voor uw coulance.
De voorzitter:
Ook namens de rest van de collega's: prima. Mevrouw Paulusma van D66, aan u het woord.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank, voorzitter. Het is bijzonder waar we nu staan met corona. Bij elke nieuwe golf
dacht ik: hoelang gaan we nog in deze crisis blijven? Na iets meer dan twee jaar bestaat
de kans dat we de echte crisis achter ons kunnen laten. Dat is echt dankzij de vaccins.
Daardoor zijn genoeg mensen beschermd. Hoewel de zon lijkt te schijnen als het over
corona gaat, blijf ik – en gelukkig met een aantal collega's voor mij – elk debat
zeggen dat we scherp moeten blijven op het beschermen van kwetsbaren, op de inhaalzorg,
op long covid, op een nieuwe golf en op zorgvuldige besluitvorming door de overheid.
Dat zijn de punten waar ik mij op wil richten in dit debat. Dat doe ik deels met het
oog op de lange termijn, ook al komen we daar natuurlijk later nog een keer over te
spreken.
Voorzitter. Ik wil graag eerst aandacht schenken aan de mensen die kwetsbaar zijn,
mensen die nog steeds vol spanning naar de GGD gaan als ze een beginnend hoestje krijgen.
In de langetermijnbrief was de Minister er nog niet zeker van of deze mensen er zelf
verantwoordelijk voor zijn om geen corona te krijgen of dat de overheid hier nog een
rol in dient te spelen. Het is wat ons betreft goed dat de Gezondheidsraad naar dit
dilemma gaat kijken. Ik vraag de Minister: wanneer komt dit advies en hoe ziet hij
zelf die afweging totdat het advies er is? Kan de Minister in deze spannende periode
niet méér doen? Ook daar werd al eerder aan gerefereerd. Ik noem bijvoorbeeld het
verstrekken van mondkapjes en zelftests. Kijk breder dan alleen naar mantelzorgers
en pgb-zorgverleners. Ik vraag dit omdat corona nog steeds geen griepje is. Misschien
kan de GGD of de apotheek hier wel een rol in spelen. Alsjeblieft niet de huisarts,
want die heeft het al druk genoeg. In dat licht ben ik ook benieuwd hoe de Minister
aankijkt tegen het bericht van het ministerie dat men bij de huisarts wel even een
coronabewijsbriefje kan ophalen.
Voorzitter. Dan over de inhaalzorg. De monitor van de NZa meldt dat de zogenoemde
werkvoorraad – lees: patiënten die al heel lang wachten – niet meer stijgt. Maar sterk
dalen doet deze ook niet. Wat mij opvalt, is dat de zelfstandige klinieken nergens
in die monitor worden genoemd. Alleen de reguliere ziekenhuizen worden genoemd. Wat
is de status van de gesprekken met klinieken om meer zorg over te nemen? En is de
Minister bereid om de klinieken toe te voegen aan de monitor, zodat inzichtelijk wordt
wat zij doen aan de zogenaamde werkvoorraad?
Voorzitter. Long covid blijft voor mij een belangrijk onderwerp. Ik moet eigenlijk
niet zo snel praten, want daar heb ik ook last van. Er wordt volop onderzoek gedaan,
ook al zou dat natuurlijk altijd meer kunnen. Ondertussen bieden we mensen herstelzorg
aan, met name via de fysiotherapeut. Alleen, deze regeling loopt 1 augustus af. Collega
Van den Berg vroeg daar volgens mij ook al naar. Wanneer komt de Minister met meer
duidelijkheid? Wordt dit nog doorgezet? Ik vraag dat ook omdat ik signalen krijg dat
mensen op zoek gaan naar alternatieve geneeswijzen en zo uit het reguliere circuit
gaan. Voor meerdere aandoeningen heeft de Gezondheidsraad in 2018 al geadviseerd om
met een post-infectiepoli te gaan werken. Hoe vindt de Minister zelf dat er met dit
advies is omgegaan? Hoe ziet hij dat in het licht van mensen die nu op zoek zijn naar
een langetermijnbehandeling voor long covid?
Voorzitter. In juni komt de Minister met een nieuwe brief waarin de langetermijnvisie
is uitgewerkt. Kan hij opsommen wat hij nog exact aan het uitwerken is? Ik maak mij
zorgen over het snel opschalen van bijvoorbeeld vaccinatiehallen en testhallen, niet
alleen vanwege het personeel maar ook vanwege de locaties, want die zetten we nu in
voor vluchtelingenopvang. Ik maak me ook zorgen om de vaccins zelf. Duitsland houdt
rekening met een killervariant in het najaar en komt met een specifiek vaccin voor
omikron. Hoe staan de voorbereidingen er in Nederland voor?
Voorzitter. Ik wil het tot slot hebben over de OMT-adviezen en het nieuws van vorige
week dat VWS deze tijdens de crisis aanpaste. Het is goed en terecht dat de Minister
alles naar de Kamer heeft gestuurd. Ik ben van mening dat een onafhankelijk advies
strikt gescheiden moet zijn van het ministerie. Als woorden onduidelijk zijn of als
adviezen niet uitgevoerd kunnen worden, dan moet daar het gesprek over worden gevoerd
en moet er vanuit de Minister uitleg komen over waarom iets niet kan, bijvoorbeeld
in de uitvoering. Het maatschappelijkimpactteam gaat daarbij helpen. Is de Minister
het daarmee eens? Ik denk dat ook terug te lezen in de brief over de lange termijn,
maar kan de Minister desondanks een schematisch overzicht sturen van hoe hij de besluitvorming
vanaf nu wil doen, zowel in rustig vaarwater als in crisistijd?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft nog een interruptie van de heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Als ik mevrouw Paulusma goed begrijp, koppelt zij het einde van de pandemie voor een
groot deel aan de vaccinatiebereidheid, aan het aantal vaccins dat gezet is. Maar
ook als je gevaccineerd bent, kun je nog ziek worden. Ik begrijp dat dat zelfs voor
mevrouw Paulusma geldt. Althans, dat vermoed ik. Dus hoe kan het dan dat vaccins datgene
zijn wat ons uit deze cyclus van lockdowns en ellende gaat halen? Want ook al is straks
iedereen gevaccineerd: je kunt toch nog ziek worden. Dan heb je weer boosters nodig.
Ik probeer het even te begrijpen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Volgens mij kan ik geen antwoord geven op deze vraag. Meneer Van Houwelingen denkt
dat het zwart-wit is, maar het is andersom: vaccins helpen om niet of minder ziek
te worden en hebben ons uit deze crisis geholpen. Daar gelooft meneer Van Houwelingen
niet in. Hij gelooft in allerlei complottheorieën en allerlei andere totaal waanzinnige
ideeën. Volgens mij gaan we hier niet uitkomen. Ik laat het hierbij.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Sorry, meneer Van Houwelingen, even kort. Ik voorzie dat we heen en weer gaan dimdammen.
Dat gaan we niet doen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb een persoonlijke vraag aan mevrouw Paulusma. Zij heeft een vaccin genomen,
neem ik aan, want D66 is daar groot voorstander van. Toch heeft ze ook long covid
gehad. Dit heeft niks met complottheorieën te maken. Als je het nog steeds kan krijgen
en als de ziekte maar doorgaat, wat is dan de connectie tussen vaccins nemen en het
einde van een crisis? Voor uzelf bijvoorbeeld.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ga niet mijn medische geschiedenis met meneer Van Houwelingen bespreken, aangezien
hij ook niet in de medische wetenschap gelooft.
De voorzitter:
Dat hoeft ook niet. Mevrouw Agema, namens de PVV.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We liggen voor de derde keer in de stilte na de coronastorm.
De vorige twee zomers was corona ook al bijna weg. Wat wel verschilt met toen is dat
deze keer de maatregelen wel bijna allemaal zijn opgeheven. Daar dank ik de nieuwe
Minister voor. Wat wel een zorg is, is dat de maatregelen dan wel goeddeels opgeheven
zijn, maar niet worden afgeschaft omdat er een zeer kleine kans is op een nieuwe ontregelende
opleving. Bij de eerste golf was de paniek zo hoog omdat corona een nieuw virus was
en niemand er nog antistoffen tegen had en er geen medicijnen en vaccins waren. Kan
de Minister uitleggen hoe het kan dat als dat nu wel allemaal op orde is, hij nog
steeds bang is voor een maatschappij-ontregelende opleving en hij daarom aan vrijheidsbeperkende
wetgeving vasthoudt? Het argument dat er een virulentere variant kan opkomen, vind
ik te mager. Want dat kan altijd. Het kan ook een nieuw virus zijn of een bacterie
of een ramp of een aanslag. Ik hoor graag beter onderbouwd waar de angst zit bij de
Minister.
Kan de Minister ook uitleggen waarom na vier coronagolven, een lockdown eind 2020,
die zo veel zwaarder was dan die in andere Europese landen, en een lockdown eind 2021,
die we als enige land in Europa hadden, de ic-capaciteit nog altijd niet structureel
is opgehoogd? Het valt niet te ontkennen dat er een correlatie is tussen de ic-capaciteit
en het keer op keer ontstaan van panieksituaties en lockdowns. Waarom is onze regering
niet in staat een dijk te bouwen die tegen een stootje kan? Afgelopen week stelde
ik in mijn initiatiefnota voor om intensive cares uit de marktwerking te halen. Dat
kan snel en simpel door er een niet-economische dienst van algemeen belang, een NEDAB,
van te maken. Ziekenhuizen kunnen dan niet meer beknibbelen op ic-capaciteit. Ik hoop
dat de Minister dit gaat opnemen in de toekomstvisie corona.
Bij een volgende door de overheid opgelegde lockdown kunnen ondernemers niet meer
rekenen op staatssteun als hun zaak op last van de overheid gesloten wordt. Sluiting
wordt dan een ondernemersrisico. Dit kun je als overheid niet maken, ook niet omdat
nog steeds niet duidelijk is welke maatregelen effectief zijn.
Het pakket aan vrijheidsbeperkende maatregelen dat nog steeds ingezet kan worden betreft
onder andere de 1,5 meter, mondkapjes en handen wassen. Die worden het minst erg gevonden.
Maar laten we wel wezen: vrijheidsbeperkende maatregelen zijn natuurlijk geen populariteitsquiz.
Ze moeten wel bewezen effectief zijn. En dat zijn ze niet. Na twee jaar moet daar
meer inzicht in zijn. De coronatoegangsbewijzen gaan ook nog door. 3G staat voor herstelbewijs,
vaccin of test. De GGD'en zijn gestopt met grootschalig testen en schalen de testcapaciteit
fors af. De G voor herstelbewijs wordt dus niet meer gefaciliteerd. Ook de G van vaccin
geeft een probleem. Alleen de laatste prik is geldig voor 270 dagen. De derde prik
werd niet gehaald door ruim 5 miljoen volwassen Nederlanders, de vierde niet door
ruim 13 miljoen volwassen Nederlanders. Ik zeg: stop de coronatoegangsbewijzen. En
als de Minister denkt er wel mee door te kunnen, hoe dan?
Met de juiste ventilatie kun je wel iets zinnigs doen, namelijk in geval van een opleving
de oploop in het aantal besmettingen flink laten afnemen. Als flatten the curve nog
altijd de basis is voor het beleid, snap ik niet dat er zo moeilijk wordt gedaan over
het aanpassen van de ventilatierichtlijnen in het Bouwbesluit voor allerhande binnenruimtes
waar mensen elkaar treffen, zoals scholen, horeca, winkels, kantoorpanden en het openbaar
vervoer. Als de reden is dat zo'n aanpassing een halfjaar duurt, gebeurt het nooit
als je het niet gewoon gaat doen. Het is een must-do.
De beleidsagenda pandemische paraatheid geeft geen antwoord op ingewikkelde vraagstukken,
zoals generieke maatregelen versus individuele, en het per definitie willen voorkomen
van besmetting met corona voor kwetsbaren versus leven met corona en het dan ook meermaals
per jaar krijgen voor wie niet kwetsbaar is. Wij zien deze vragen natuurlijk wel graag
beantwoord in de uitwerking van de toekomstvisie. Daar kijken we dan ook naar uit.
Waar we nog meer naar uitkijken, is het einde aan alle coronamaatregelen, inclusief
de coronatoegangsbewijzen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agema. Dan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Macht is een vreemde grootheid en levensgevaarlijk in handen van foute
bestuurders, zeker gecombineerd met door de overheid georganiseerde angst en paniek.
De twee dystopische coronajaren waren een giftige combinatie van beide, maar helaas
zijn geen van mijn moties van wantrouwen ooit met een meerderheid beloond. Ondernemers
werden de dupe van lockdowns, waarbij niet-essentiële bedrijven dicht moesten, terwijl
het effect op de verspreiding van corona verwaarloosbaar was. Zelfs de WHO adviseerde
tegen lockdowns, omdat de nevenschade groter is dan de voordelen. In Nederland vernietigde
het kabinet moedwillig 520.000 gezonde levensjaren. Het rapport hierover werd verzwegen.
Nergens ter wereld heeft een avondklok de verspreiding van een virus beïnvloed en
toch stelde dit totalitaire kabinet een avondklok in. Scholen werden gesloten, het
niveau van het onderwijs kelderde en jongeren werden zwaar getraumatiseerd.
Voorzitter. De obsessie rond het vaccineren en daarmee het schenden van basale grondrechten
was misschien nog wel het meest grensoverschrijdende. De hetze tegen ongevaccineerden
was verbijsterend. Ongevaccineerden werden uitgesloten, gestigmatiseerd en kregen
de schuld van de pandemie. Kinderen werd onnodige medische handelingen toegebracht
door de misleidende «dansen met Janssen»-campagne en er werd een indirecte vaccinatieplicht
ingesteld. Bovendien werd door middel van het coronatoegangsbewijs gediscrimineerd
op grond van medische status. Vragen over bijwerkingen van de coronavaccins werden
een bedreiging voor de volksgezondheid genoemd, maar inmiddels weten we dat de vaccinatieschade
gigantisch is. Pas over enkele jaren zullen we goed in beeld krijgen hoeveel doden
de massale vaccinatie van gezonde jonge mensen heeft gekost. Er verdwenen miljarden
euro's belastinggeld in de zakken van handige vriendjes van bestuurders die misschien
wel de steun hadden van een meerderheid in deze Kamer, maar die inmiddels ieder moreel
gezag kwijt zijn.
De Wob-wetgeving werd anderhalf jaar buiten werking gesteld. Machtsmisbruik kent geen
grenzen. RIVM-adviezen werden gemanipuleerd en Tweede Kamerleden werden gevolgd door
de NCTV. Dankzij gedegen Wob-onderzoek van onder anderen Wouter Aukema weten we sinds
enkele dagen dat we werden verplicht om ziekmakende en niet werkende mondkapjes te
dragen, omdat het een gedragsbeïnvloedend effect zou hebben. Maar zelfs dat doel werd
niet gehaald. Mondkapjes zijn en blijven zinloos.
Als laatste van alle stupide maatregelen noem ik de 1,5 meter. Maurice de Hond toonde
binnen enkele weken al aan dat aerogene transmissie zorgde voor de verspreiding van
het virus en dat 1,5 meter geen enkele zin had. Maar de gevolgen voor de horeca waren
catastrofaal. Mijn vraag aan de Minister: is hij het met de kennis van nu met BVNL
eens dat een groot aantal van de maatregelen schadelijk, vernederend en zinloos zijn
geweest? Vindt hij ook niet dat al die domme anderhalvemeterbordjes moeten worden
verwijderd?
Voorzitter. Alle bovengenoemde maatregelen moeten we nooit meer instellen, maar ja,
wat moeten we dan wel doen? Ten eerste moeten we voldoende ic-capaciteit hebben. BVNL
is hiervoor een petitie gestart, die inmiddels meer dan 50.000 keer ondertekend is.
Kan de Minister aangeven hoeveel extra ic-bedden hij de komende herfst heeft? Ten
tweede moeten we inzetten op betere ventilatie en luchtbehandeling op scholen, kantoren
en andere gebouwen. Wat heeft deze Minister hier tot nu toe aan gedaan? Ten derde
zouden we meer moeten inzetten op de gezondheid van mensen. Het sluiten van sportscholen
en het verbieden van sporten is in dat kader gewoon ronduit dom. Is de Minister dat
met BVNL eens? Ten vierde moet je kwetsbaren beschermen, en mensen die geen risico
lopen, niet opsluiten. Is de Minister het met BVNL eens dat de collectivistische insteek
contraproductief heeft gewerkt en juist heeft geleid tot enorme emotionele, culturele,
economische en medische nevenschade?
Voorzitter, concluderend. De overheid heeft zich van haar slechtste kant laten zien
door incompetentie, machtsmisbruik, perverse belangen, bureaucratie en veel politieke
egotripperij. De belangrijkste les die we moeten leren, is dat we dit nooit meer moeten
laten gebeuren.
Dank u wel, voorzitter.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Het gaat over het punt van het beschermen van kwetsbaren. De heer Van Haga brengt
dat als een nobel iets. We moeten kwetsbaren beschermen, maar niet opsluiten. En dat
is natuurlijk wel wat er nu gaat gebeuren. Ik zou hem willen vragen wat hij voorstelt
om mensen met een kwetsbare gezondheid te beschermen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Hier hebben we het natuurlijk in het begin van de coronadystopie heel vaak over gehad.
Natuurlijk zijn er mensen die immuungecompromitteerd zijn. Dat is een hele kleine
groep mensen. De vraag is: moeten wij hier niet een afweging maken tussen de lasten
voor de een en de baten voor de ander? Op geen enkel moment is Minister De Jonge op
enige vraag van mij naar de nevenschade ingegaan. De nevenschade werd nooit meegenomen.
Maar u heeft een terecht punt, want we moeten natuurlijk wel iets doen voor de mensen
die immuungecompromitteerd zijn, de zwakkeren en de ouderen. Er zijn suggesties gedaan
voor aparte momenten voor die mensen om te winkelen. Daar is nooit op ingegaan; er
is nooit gekozen voor een tweestromensamenleving. Minister De Jonge zei indertijd:
nee, we gaan niet toe naar een tweestromensamenleving. Nee, we zijn naar een samenleving
toe gegaan waarin iedereen de klos was. De schade die door het kabinet is toegebracht,
is enorm. Ik ben het met u eens dat we erover moeten nadenken. Uiteindelijk komt het
erop neer dat je gewoon je gezond verstand gebruikt. Zorg dat je ventilatie beter
op de kaart zet. Ik vind het onbegrijpelijk – mevrouw Agema zei er net al iets over
– dat in het Bouwbesluit nog niets is aangepast voor de ventilatie van scholen, overheidsgebouwen,
kantoren. Dat had makkelijk gekund. Je hebt prachtige ventilatiesystemen. Nou, dan
heb je al een heel groot stuk opgelost. Ik denk dat er heel veel technische oplossingen
zijn om de verspreiding van een virus door de lucht tegen te gaan. Daar doen we allemaal
niks aan. Een ander punt heb ik net al genoemd ...
De voorzitter:
U geeft wel een heel lang antwoord.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het is ook belangrijk, want ik ben doodsbang dat we in de herfst weer deze gekkigheid
gaan meemaken en ik wil dat niet. Het opschalen van de ic-capaciteit, ventilatie,
een beetje beter nadenken: dat zou een goede oplossing zijn. Maar we doen er niks
aan. Dat is hopeloos.
De heer Hijink (SP):
Het is een terechte vraag van mevrouw Westerveld. Als het gaat om de bescherming van
mensen met een kwetsbare gezondheid kan het kabinet natuurlijk wel degelijk meer doen,
bijvoorbeeld met mondkapjes, bijvoorbeeld zorgen dat mensen als eerste aan de beurt
zijn voor een vaccin. We vragen het kabinet wat er nog meer kan worden gedaan. De
oplossing van de heer Van Haga, die eerder kwam van Forum voor Democratie, was: aparte
treincoupés voor mensen met een kwetsbare gezondheid. Daar krijg ik spontaan buikpijn
van. Ik krijg buikpijn van zo'n vorm van medische apartheid, om die term nog maar
eens te gebruiken. Dat ben je dan namelijk aan het doen. Je maakt onderscheid tussen
mensen met een goede gezondheid en mensen met een kwetsbare gezondheid. Die mensen
met een kwetsbare gezondheid ga je dan anders behandelen: jij mag alleen deze tien
minuten gaan winkelen, jij mag alleen in deze treincoupé gaan zitten. Dan kunt u wel
zeggen «dat is allemaal vrijwillig», maar vrijwilligheid bestaat niet op het moment
dat het alternatief een groot risico op ziek zijn is. Goed dat de heer Van Haga aandacht
heeft voor de kwetsbare mensen in onze samenleving, maar sluit je dan ook aan bij
de mensen die die mensen daadwerkelijk willen beschermen in plaats van uitsluiten.
De voorzitter:
U kunt reageren.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Als het over medische apartheid gaat, breek me de bek niet open. Het is onder andere
uw partij die het coronatoegangsbewijs heeft gesteund.
De heer Hijink (SP):
Nee, dat is niet waar.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Die in ieder geval voor een min of meer verplichte vaccinatie was. Als er ergens medische
apartheid is opgetreden, dan is het inderdaad in deze coronadystopie. Ongevaccineerden
werden weggezet als mindere burgers. Dat vind ik weerzinwekkend. Ik ben het helemaal
met u eens dat we moeten oppassen dat we mensen discrimineren die zwakker zijn en
die beschermd moeten worden. Maar we moeten er alles aan doen om de samenleving open
te houden en de schade, de nevenschade, zo klein mogelijk te maken. En we hebben nu
een situatie waarin de nevenschade enorm is. We zijn allemaal kapotgegaan. Een andere
vorm van discriminatie is: waarom zijn zogenaamd essentiële winkels opengebleven en
niet-essentiële winkels dichtgegaan? Dat is ook een vorm van discriminatie. Laten
we gewoon proberen naar de meest optimale oplossing te streven als het ooit weer gebeurt.
De voorzitter:
Meneer Hijink, afsluitend.
De heer Hijink (SP):
Ik heb verder geen vraag, voorzitter. Ik benadruk dat de SP nooit voorstander is geweest
van het coronatoegangsbewijs. Dat zei de heer Van Haga wel en dat klopt dus niet.
Ik kan overigens gelijk verdergaan, voorzitter.
De voorzitter:
Doet u dat.
De heer Hijink (SP):
Voorzitter. Ik mag vandaag ook spreken namens mevrouw Van Esch van de Partij voor
de Dieren. Dat levert natuurlijk een comfortabele verdubbeling van de spreektijd op,
dus we gaan het er eens uitgebreid van nemen.
Het virus lijkt weg, maar het is de vraag of dat ook daadwerkelijk zo is. We hebben
het in andere landen ook gehoord. Er worden ook voorbereidingen getroffen op die nieuwe
variant, die de besmettelijkheid heeft van omikron en misschien wel de ziekmakendheid
van delta. Zijn wij op dat soort varianten, op dat soort ontwikkelingen wel voldoende
voorbereid? Als je de experts, de kenners, mag geloven, dan is dat helemaal niet zo
en is er een reële kans dat een dergelijke variant ons in het najaar gaat bereiken.
De vraag is ook hoe effectief het kabinet nu is in het omzetten van alle analyses
en alle onderzoeken en adviezen die zijn gedaan over de aanpak, het beleid tot nu
toe. Wij vroegen bijvoorbeeld in oktober 2020 al om aanpassing van de Wet publieke
gezondheid. Dat was destijds bij de behandeling van de coronawet, de tijdelijke coronawet.
Dat schiet maar niet op en als ik dan nu hoor dat het kabinet de daadwerkelijke aanpassingen
pas volgend jaar, dus in 2023, wil gaan doorvoeren, vraag ik me echt af: waarom moet
dat zo verschrikkelijk lang duren? De coronawet die we nu hebben, lijkt mogelijk te
stranden in de Eerste Kamer volgende maand. Dan vraag je je toch af: waarom laat het
kabinet het er zo op aankomen? Waarom is die voorbereiding, die langetermijnaanpassing
van de Wpg, om het op een goede manier te organiseren, nog steeds niet gedaan?
We hebben ook een mooie brief gehad over de pandemische paraatheid, maar er staat
zo weinig in, bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking die er moet komen tussen
de verschillende GGD'en. Dat moet allemaal nog uitgewerkt worden. Ja, er moet misschien
meer geld naar de GGD. Hoeveel dan? Wanneer dan? Het staat er allemaal niet bij. Mijn
vraag is dus eigenlijk: wil het kabinet nu voorbereid zijn op een volgende pandemie
of wil het voorbereid zijn op een mogelijke gevaarlijkere variant? Dat scheelt namelijk
nogal wat in de tijd. Ik mag hopen dat het om het laatste gaat.
Het kabinet lijkt nog steeds te denken dat het virus kapot gepolderd kan worden. Daar
hebben we het ook al eens vaker over gehad. Want naast het OMT moet er nu ook een
Maatschappelijk Impact Team komen. Mijn vraag is of dat niet eigenlijk gewoon het
kabinet is, een impactteam. Moet het kabinet niet de sociale, de economische en alle
maatschappelijke gevolgen van deze pandemie tot zich nemen, een analyse maken en dan
de juiste afwegingen maken? Krijgen we er nu niet een nieuwe praatclub bij? Is het
nou wel zo verstandig om elk probleem dat zich hier voordoet op een Stef Blokachtige
manier te gaan uitbesteden aan iemand anders? Volgens mij is dat niet de weg die we
moeten ingaan.
In diezelfde brief, over die pandemische paraatheid, gaat het ook over de inzet van
het zorgpersoneel. Ik ben echt geschrokken van de volgende zin en daarom ga ik die
even citeren: «Gelet op de tekorten in zowel de zorg als in andere sectoren, is het
niet realistisch om het aantal zorgmedewerkers verder te laten toenemen in de komende
jaren.» Ik schrok van die zin, omdat dat natuurlijk echt een hopeloze visie is op
onze zorg. Dat is de handdoek in de ring. Het is capituleren en toegeven aan het falende
beleid dat we onder de kabinetten-Rutte hebben gezien. De loonkloof die bestaat tussen
de medewerkers in de zorg en die daarbuiten wordt niet kleiner gemaakt. De verstikkende
bureaucratie wordt niet kleiner gemaakt. De 40% van de nieuwe zorgverleners die vaak
de sector al binnen twee jaar verlaat: wij zien de maatregelen niet om die mensen
te behouden. Volgens mij kan je wel degelijk de leegloop stoppen en er dus ook voor
zorgen dat er binnen afzienbare tijd meer zorgverleners zijn, maar dan moet je wel
een andere politiek gaan voeren.
Dan de vaccins. Hoe gaat het kabinet daar nou de komende maanden mee om? Als de werking
van vaccins afneemt, op welk moment worden dan welke groepen gevaccineerd? Kan de
Minister ook duidelijk maken welke afspraken nu zijn gemaakt met de fabrikanten over
hoe gereageerd wordt op nieuwe varianten? Klopt het dat we nu nog steeds aan het prikken
zijn tegen de Wuhanvariant of prikken we inmiddels tegen de deltavariant? Hoezo prikken
wij niet tegen de juiste variant, tegen de omikronvariant? Was dat niet ook de afspraak
die met de fabrikanten gemaakt was, dat zij binnen no time, binnen een paar maanden,
hun productieproces zouden omvormen en dat we altijd met een vaccin zouden werken
dat zo effectief mogelijk is? Klopt het ook dat Moderna een winstmarge heeft gehad
van 71% op de verkoop van het vaccin? Vindt de Minister dat nou helemaal normaal,
zulke extreme winstpercentages en wat gaat hij daaraan doen?
Tot slot, voorzitter. Er zijn helaas nog steeds heel veel mensen die na een coronabesmetting
langdurig klachten blijven houden. Mevrouw Paulusma heeft het daar ook over gehad.
Ik denk dat het heel goed is dat we voor deze groep veel meer oog hebben. Dat zijn
mensen die nu vaak nog aangewezen zijn op herstelzorg, bijvoorbeeld fysiotherapie.
Die krijgen dat nog vergoed, maar dat dreigt te eindigen. Ik wil de Minister vragen
om dat niet te doen, omdat dit gewoon heel belangrijk is. Stel deze mensen gerust
en zorg dat deze regeling verlengd wordt.
Kan het kabinet ook meer doen om werknemers ...
De voorzitter:
Rondt u af, meneer Hijink?
De heer Hijink (SP):
Ik heb nog een paar zinnen, voorzitter. Kan het kabinet meer doen om werknemers met
langdurige covidklachten te ondersteunen? Het loket waar werkgevers zich kunnen melden
voor subsidie gaat op zijn vroegst in juni open, zo hebben wij gehoord. Dan is het
voor een deel van de mensen te laat. Ik vraag de Minister of het ook met terugwerkende
kracht kan ingaan, zodat de mensen die nu tussen wal en schip dreigen te vallen, die
toch een subsidie moeten krijgen via de werkgever, het kunnen aanvragen, ook al is
het eigenlijk al verlopen. Kan dat zo geregeld worden? Welke andere maatregelen gaat
het kabinet nog nemen om te zorgen dat mensen met echt langdurige covidklachten hun
baan en hun inkomen behouden?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u. Dan mevrouw Bikker, ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Afgelopen weekend was het voor het eerst sinds twee jaar een
prachtig paasweekend waarin ik met veel vreugde naar de kerk mocht gaan met heel veel
mensen, gewoon zingen omdat de Heer is opgestaan, het goede nieuws. Wat was ik daar
dankbaar voor. Tegelijkertijd weet je ook als je in die kerk zit, waar soms ook wat
meer oudere mensen komen – dat wisselt per kerk, in mijn kerk ook – dat daar mensen
missen. Dat heeft heel veel te maken met de coronatijd die we achter de rug hebben.
Er missen ook mensen die er graag bij waren geweest, maar dat vanwege hun kwetsbare
gezondheid niet durven. Dat geldt op zo veel plekken in de samenleving. Dus ja, ik
ben dankbaar dat corona veel minder onder ons is qua heftige ziekte, maar ik zie ook
nog steeds de gevolgen die het heeft voor mensen die iemand missen en voor mensen
met een kwetsbare gezondheid. Ik denk dat we ook voor hen goed moeten zorgen. Daarom
een aantal vragen.
We zitten in een rustige periode in deze pandemie en ik hoop eigenlijk dat we het
alleen maar rustiger gaan krijgen, maar dat weten we niet. We zullen ons moeten voorbereiden
op oplevingen. De druk op de zorg is bovendien nog steeds erg hoog. Denk aan de huisartsen
en denk aan de wijkverpleging, plekken waar gewoon veel mensen zijn uitgevallen in
de afgelopen jaren omdat ze het zo druk hebben gehad en zo'n zware vorm van zorg hebben
moeten leveren. We zijn er dus nog niet.
Ik heb een aantal vragen, voorzitter. Er is al veel gezegd door de collega's voor
mij. Ik probeer aan te sluiten. Ten aanzien van de paramedische herstelzorg – dat
gaat bijvoorbeeld over fysiotherapie – heeft mevrouw Van den Berg goede vragen gesteld
en collega Hijink ook. Ik sluit graag bij die vragen aan. Ik zou bij de Minister ergens
op willen aandringen. Juist bij een ziekte er zo kort is, is het wetenschappelijke
bewijs soms niet helemaal rond. We hebben echter wel helder dat er een behandeling
moet zijn voor deze mensen en dat we moeten kunnen blijven werken aan het herstel
na corona. Laat dus alsjeblieft het ontbreken van alle wetenschappelijke bewijzen
niet in de weg staan bij het werken aan het herstel van deze mensen. Ik hoor dus graag
hoe de Minister kijkt naar de regeling na 1 augustus.
Ook over de zorgprofessionals met langdurige covidklachten zijn vragen gesteld, hier
en schriftelijk door mevrouw Paulusma. Die onderstreep ik, want het kan toch niet
zo zijn dat een regeling pas vanaf juni start en daardoor mensen die in de eerste
golf ziek zijn geworden buiten de boot dreigen te vallen? Op welke manier kunnen werkgevers
hun verantwoordelijkheid nemen? En voor wie gaat de regeling gelden, voor alle zorgprofessionals
met longcovidklachten of wordt ook gekeken hoe mensen corona hebben opgelopen? Ik
mag hopen het eerste.
Over de vaccinaties en het eiwitvaccin Novavax zijn ook al vragen gesteld. Ik heb
het enorm gewaardeerd dat het ministerie zijn best heeft gedaan om ervoor te zorgen
dat er ook vaccins beschikbaar waren voor mensen met gewetensbezwaren. Daar is Novavax
een voorbeeld van, ten opzichte van de mRNA-vaccins. Ik wil onderstrepen hoe belangrijk
dat is. Tegelijkertijd hoop ik dat deze mensen alsnog zijn bereikt, dat zij weten
dat dit vaccin beschikbaar is en ook wat de meerwaarde nu nog is van vaccinatie in
de omikrontijden. Ik wil aan de Minister vragen of hij weet of dit voldoende onder
de aandacht is gebracht, juist van de groepen die mogelijk wel een vaccinatie zouden
willen overwegen met een ander type vaccin.
Even kijken, want er is al veel gezegd. Ik probeer toch echt om er niet te veel dubbelingen
in te laten zitten. Het testen. Ik heb gezien hoe er gestudeerd wordt op de motie-Westerveld
c.s., waar wij ook onder stonden, over het gratis verspreiden van testen en van mondneusmaskers.
Ik zie heel goed dat dat voor deze tijd mogelijk minder interessant is. Tegelijkertijd
zijn er ook mensen met een kwetsbare gezondheid, voor wie het wel heel belangrijk
is. Juist als we zien dat antivirale medicatie werkt als het op een vroeg moment kan
worden ingezet, zou ik aan de Minister willen vragen ... Ik hoor de bel, voorzitter.
Ik hoef hier geen filmpje van te hebben, dus ik mag wel doorpraten toch? O, ik hoor
iemand zeggen dat hij mij niet hoort. Dan houd ik even op.
De bel is afgelopen, dus ik ga weer verder. Ik zou dan aan de Minister willen vragen
wat hij voor deze doelgroep, de mensen die immuun gecompromitteerd zijn bijvoorbeeld
en de mensen met een kwetsbare gezondheid, kan doen om juist hen te helpen beschermen,
zowel als het gaat om de mondkapjes als om de zelftesten. Ik heb gezien dat bijvoorbeeld
verspreiding via de apotheek zeer wel mogelijk is, maar dat het vier tot zes maanden
kost om dat ingekocht te krijgen. Daar schrok ik wel van, want we zijn al twee jaar
onderweg en dan zou je denken dat een aantal lijnen al uitgelegd zijn. Ik zou de Minister
ook willen vragen welk tijdpad hij voor ogen heeft, zodat we in ieder geval rond de
herfst, als we een opleving vrezen, niet in de problemen raken.
De voorzitter:
Rondt u echt af?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, ik rond af. Ik probeerde echt alleen te zeggen wat er nog niet gezegd was. Nou,
dit is wel een beetje een deceptie, maar dan was dit ook gewoon mijn verhaal, met
de dingen die nog gevraagd moesten worden. Ik dank u voor uw genade dat ik iets extra
mocht spreken.
De voorzitter:
Dat is prima. U heeft eerst een interruptie van de heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
De ChristenUnie heeft zojuist tegen ons amendement gestemd om de coronapas definitief
uit de wet te slopen. Nou is mijn vraag: wat moet er gebeuren voor de ChristenUnie
om de coronapas definitief uit de wet te slopen? U heeft nu tegengestemd, maar wat
moet er nou gebeuren waardoor u zegt: we moeten definitief van die coronapas af?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Gewoon bij de debatten zijn. Ik heb vorige week helemaal verwoord dat ik het niet
logisch vind om in de huidige tijd het coronatoegangsbewijs vanaf 1 juni in die wet
te hebben. Dus dat heb ik al aangegeven.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dat is geen antwoord op mijn vraag. U vindt het niet logisch. Maar mijn vraag was:
bij welke condities zegt u «nu kunnen we van die coronapas af»? U moet daar een gedachte
over hebben: dan en dan, bij die en die sterftekans, weet ik veel wat, vinden we het
goed en gaan we voor zo'n amendement stemmen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb al aangegeven dat ik voor de komende wetgeving... We hebben het nu over wetgeving
die al van kracht is. Daarover stemde het parlement. Dat was de laatste keer nahang.
De nieuwe regeling is weer voorhang. Dat komt door het amendement-Westerveld. Dat
heb ik met veel waardering gesteund, omdat ik het me kan voorstellen dat het goed
is dat het parlement daar eerst over spreekt.
Ten aanzien van de wetgeving die we dus na het meireces bespreken, heb ik al aan de
Minister aangegeven: voor de ChristenUniefractie is het zo dat we nu voor de wetgeving
die al van kracht is, niet meer zeggen «doe maar weg», omdat het coronatoegangsbewijs
nu al nergens meer gevraagd wordt. Maar het is tijdelijke wetgeving, dus het kan uit
die wet. We hebben het signaal afgegeven – daar was u bij, vorige week – dat het daarom
vanaf 1 juni uit die wet moet. Dat is een helder signaal. Dat kan u anders beoordelen.
Daarom dient u een amendement in. Daarbij hebben we een iets wisselende appreciatie.
Nu gaan de heer Van Houwelingen en anderen helemaal los op de socials – dat zit dan
net niet in de Handelingen, en dat is maar gelukkig ook – over hoe de ChristenUnie
hier stemt. Ik heb hier keurig aangegeven welk proces mijn fractie daarbij voor ogen
heeft. Daar kunt u het niet mee eens zijn. Dat mag. Maar ik heb telkens gecommuniceerd:
vanaf 1 juni. Dus doe nu niet zo teleurgesteld. Tel uw zegeningen. En voor de rest:
als u andere dingen gaat beweren, dan zou ik zeggen, meneer Van Houwelingen, dan klopt
dat niet.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik heb een andere vraag. Het ging ook over de bescherming van kwetsbaren in de bijdragen
van mevrouw Bikker en veel anderen. Natuurlijk hebben jullie het gesprek met de regering,
maar ik ken mevrouw Bikker ook als iemand die altijd beklemtoont dat de samenleving
ook haar eigen rol en verantwoordelijkheid heeft. Mijn vraag is eigenlijk meer ter
inspiratie: wat ziet u om u heen van hoe er in de samenleving zelf rekening wordt
gehouden met kwetsbare mensen?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daar benadrukt de heer Van der Staaij een element dat ik heel belangrijk vind, ook
voor het langetermijnbeleid. Dat is namelijk dat we hier niet vanuit Den Haag met
allerlei dwingende wet- en regelgeving proberen de samenleving door een coronatijd
heen te werken, maar dat we juist mét de samenleving bekijken hoe we goed voor elkaar
kunnen zorgen. Er zijn heel mooie voorbeelden. Ik heb met collega Pouw-Verweij en
ik geloof ook met de heer Van der Staaij vragen gesteld over bedrijven die filters
hebben neergezet in klaslokalen, waar nu onderzoeken naar lopen. Ik ben heel benieuwd
naar de uitwerking van die onderzoeken. Rondom ventilatie vind ik echt dat er voor
het najaar belangrijke stappen moeten worden gezet, zodat ondernemers weten «als ik
dit doe, dan heb ik een goede kans dat ik mijn bedrijf open kan houden», of dat nou
in de horeca is of in winkels waar het soms wat drukker is. Ik denk juist dat we die
stappen met elkaar kunnen zetten. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de
commissie VWS, maar het moet wel echt gebeuren, zodat we zorgen dat we elkaar in de
samenleving op die manier beschermen. En ja, bijvoorbeeld in de kerk waar ik zit,
is er nog steeds een vak waar je 1,5 meter afstand kan houden, zodat ook iemand met
een kwetsbare gezondheid of iemand die oud is, wel naar de kerk kan met net even die
veilige afstand. Volgens mij kunnen we dat op veel meer plekken doen als mensen klem
zitten. Dat zou mijn hartelijke oproep zijn.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik begrijp dat mevrouw Bikker in de gelukkige omstandigheid verkeert dat ze tegen
een Minister kan zeggen wat er moet gebeuren. Maar dat geldt natuurlijk niet in het
parlement. In het parlement maak je ook via stemmingen je standpunt duidelijk. Bij
stemmen ben je ook ergens voor of tegen. Het is niet ergens halverwege of «om en nabij,
plusminus». Je geeft daarmee aan wat je vindt. Dan vind ik het toch wel heel bijzonder
dat de ChristenUnie bij een hoofdelijke stemming tegen het beëindigen van het coronatoegangsbewijs
heeft gestemd, terwijl mevrouw Bikker hier nu aangeeft dat het wel eigenlijk haar
standpunt is.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Laten we beginnen bij het eerste. Ik heb nergens de indruk dat ik de Minister kan
dicteren hoe het gaat. Ik zeg alleen wat geldt voor de ChristenUniefractie en wat
wij belangrijk vinden in onze afweging. Het is aan de Minister om chocola te maken
van het geheel van dit parlement. Daar hebben wij dat weer te controleren. Dat is
even één. Dus ik weet niet of het u geruststelt of ongerust maakt, mevrouw Agema –
dat maakt me ook niet zo veel uit – maar ik ga daar niet over. Ik geef alleen aan
wat voor mijn fractie belangrijk is.
Dan ga ik terug naar vorige week. Ik zat naast u. Ik heb daar heel duidelijk gezegd:
vanaf 1 juni. Nu loopt er nog een wet. Daarover hebben we het nu, omdat er nog één
keer nahang is. Hierna hebben we voorhang. Daarvan heb ik duidelijk gezegd: vanaf
1 juni hoeven wij geen ctb meer; met de huidige omstandigheden is dat niet effectief.
Daar kunt u heel verbaasd over doen, maar u had het vorige week al kunnen horen. Ik
wil het best nog tien keer uitleggen, maar ik heb het toen uitgelegd, en ik herhaal
het nu: vanaf 1 juni niet. Zo hebben we ook gestemd.
Mevrouw Agema (PVV):
Dat heeft de ChristenUnie dus niet. Ik denk dat het een heel legitieme vraag is waarom
partijen niet stemmen conform wat ze zeggen of wat hun standpunt is. Dat doen we toch
op alle terreinen? Ik begrijp het gewoon niet. We werken ons hier allemaal uit de
naad. Je probeert dingen voor elkaar te krijgen. Je probeert ook weleens bij iemand
van de coalitie iets voor elkaar te krijgen, want als je de coalitie erbij hebt, dan
heb je iets van tafel. Ik begrijp echt niet dat u in de hoofdelijke stemming tegen
het beëindigen van het coronatoegangsbewijs hebt gestemd als u hier zegt dat u inderdaad
vindt dat het beëindigd moet worden. We stemmen toch in de plenaire zaal zwart of
wit, voor of tegen wat we vinden, conform onze standpunten? Kennelijk vindt u dus
iets anders, begrijp ik nu, dan wat u vanmiddag gestemd heeft.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb al een aantal keren uitgelegd dat ik naar de aankomende wetgeving kijk. Die
gaat vanaf 1 juni in en bespreken we al over een paar weken. Daarvan heb ik gezegd:
ik vind het niet logisch. Ik heb verwezen naar de Raad van State in het debat vorige
week. We zien dat de proportionaliteit steeds meer begint te schuren. Op een gegeven
moment is het tijd om dat ding uit de wet te halen. Daarom heb ik keurig het signaal
aan de Minister gegeven: voor de ChristenUniefractie is dat vanaf 1 juni. Mevrouw
Agema maakt een andere afweging; die wil per direct alles. Ik had gezegd: vanaf 1 juni.
Daar houd ik me dan aan, want zo heb ik dat destijds verwoord. Daarom heb ik zo gestemd.
We kunnen het er nog zestien keer over hebben, maar ik geef dus aan: tel uw zegeningen,
zou ik zeggen; voor mij kan het ctb vanaf 1 juni eruit. Dan kunt u heel erg gaan hameren
op dat aantal weken waarin het niet gevraagd wordt, maar nog wel in de wet staat.
Dat mag. Maar u heeft juist ook de ruimte bij de ChristenUnie gehoord om te zeggen:
we gaan ermee stoppen. Het is dan net hoe u dat beleeft, maar ik denk dat ik het wel
klip-en-klaar heb uitgelegd zo.
De voorzitter:
Ik heb het begrepen in ieder geval.
Mevrouw Agema (PVV):
U hoeft niet de andere woordvoerder te ondersteunen, voorzitter, u bent onafhankelijk.
Ik begrijp dat mevrouw Bikker geïrriteerd raakt, maar in de motie die in hoofdelijke
stemming is gekomen, wordt natuurlijk helemaal geen datum genoemd. Dus dan kan de
datum ook niet de reden zijn om er dan tegen te stemmen. Ik denk dat wij met stemmingen
duidelijk maken hoe wij ergens in staan. Het is heel jammer dat mevrouw Bikker omdat
er geen datum in die motie staat, dat dan aangrijpt om te zeggen «dan ben ik tegen
die motie en ga ik bij de hoofdelijke stemming daartegen stemmen», terwijl ze ook
aan heel Nederland duidelijk had kunnen maken: nee, voor ons is het einde verhaal
met die coronatoegangsbewijzen. Dat had ze ook gewoon in een stemverklaring kunnen
zeggen of nu in het debat: ja, ik heb voor die motie gestemd en ik vind daarbij ook
nog eens dat het per 1 juni zou moet zijn. Het blijkt gewoon een beetje een gezochte
tegenstem die ook nog eens voor verwarring zorgt, waar ze nu heel opgewonden over
is. Maar het is wel de verwarring die door mevrouw Bikker zelf is veroorzaakt. Ze
zegt dat er op de socials allerlei dingen rondgaan, maar het is natuurlijk wel onrust
die zij zelf veroorzaakt. Als zij nou gewoon van het coronatoegangsbewijs af wil en
dat ook hier weer zegt, waarom doet ze dan zo raar over een datum, als de motie helemaal
niet een datum in zich heeft? Dan kan ze toch ook gewoon zeggen: daarom stem ik voor?
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
We gaan nu naar het novum toe dat als er geen datum in een motie staat, de stemmers
dan ieder voor zich kunnen bepalen wanneer het in zou moeten gaan. Ik lees moties
zo dat als er geen datum in staat, u wilt dat het gebeurt, punt. Ik heb gezegd: per
1 juni. Daar ben ik duidelijk over. Mevrouw Agema heeft nog nooit gezien dat ik ergens
heel veel emoties bij heb. Volgens mij ben ik redelijk kalm. Ik leg u nog een keer
uit dat ik heb gezegd: per 1 juni – dan gaat de volgende wetsverlenging eventueel
in, we zullen zien wat de Eerste Kamer doet, maar dan gaat-ie in – vind ik het niet
logisch dat het ctb er nog in zit. Dat sluit ook aan bij het advies van de Raad van
State. Dat heb ik keurig uitgelegd. De moties gaan erover dat allerlei dingen per
direct moeten worden afgeschaft. Als ik hier heb gezegd «1 juni», vind ik het niet
fair om een week later te gaan stemmen voor allemaal dingen die per direct moeten.
Dat neemt niet weg dat ik heb uitgelegd hoe ik naar het ctb kijk. Mevrouw Agema kan
er dan verdrietig over zijn dat ik dingen niet steun op dit moment, maar naar de toekomst
toe zou ze ook haar zegeningen kunnen tellen. Maar dat is haar eigen afweging: of
ze blijft volharden in het glas halfvol of in het glas halfleeg.
De voorzitter:
Helemaal afsluitend.
Mevrouw Agema (PVV):
Nee hoor, ik zie echt wel een halfvol glas. Dat is het niet. Maar mevrouw Bikker is
nogal opgewonden over de socials. Maar de socials geven een weergave die feitelijk
is. De ChristenUnie heeft tegengestemd bij een hoofdelijke stemming over het beëindigen
van het coronatoegangsbewijs. Ik vind het goed dat ze hier nu een uitleg geeft, maar
het is een heel zwak argument om te zeggen dat als ergens een datum ontbreekt, je
gaat tegenstemmen, terwijl het eigenlijk je standpunt is. Als we dat hier allemaal
gingen doen, dan werd het echt een zootje bij die stemmingen.
De voorzitter:
Helemaal afsluitend, want we hebben het uitgebreid gewisseld. U heeft allemaal vier
korte vragen. Die zijn keurig opgebruikt, maar als telkens hetzelfde antwoord komt,
dan schieten we er niet echt mee op.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als ik telkens dezelfde vraag krijg, dan wil ik daar best op reageren. Eén. Ik heb
rustig uitgelegd, vorige week al, hoe ik hierin zat. Toen zag ik mevrouw Agema daar
heel vrolijk over zijn. Daar hebben we het ook over gehad. Prachtig. Maar ik heb daar
ook altijd die datum van 1 juni bij genoemd. Daar blijf ik bij. Ik vind het ook helemaal
niet vreemd om zoiets aan te geven richting de Minister. Ik vind het ook niet vreemd
dat als je zo'n datum noemt, je dan even bij een motie kijkt: hé, waar gaat het over?
Per direct heeft een andere dynamiek. Daar komt bij dat het ctb nergens gevraagd wordt,
dus ook op dit moment wordt het nergens gevraagd. En ja, wat mij betreft gaat het
uit die wet, per 1 juni.
De voorzitter:
Helder. Dan sluit ik bij dezen de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors
voor drie kwartier, tot 18:50 uur. Dan eten we ook meteen.
De vergadering wordt van 18.05 uur tot 18.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Voor de eerste termijn van de zijde van het kabinet geef ik het woord aan de excellentie,
Minister Kuipers. Aan u het woord. Laten we afspreken: twee interrupties in tweeën.
Mevrouw Agema (PVV):
We zijn niet met twintig man, voorzitter. Zullen we het niet gewoon een beetje aankijken?
Als je even door wil vragen en het is twee keer in tweevoud, dan lukt het ook niet.
De voorzitter:
Laten we het zo afspreken. Als we ruimte over hebben, dan kunnen we nog kijken.
Mevrouw Agema (PVV):
In de loop van de jaren wordt het minder en minder en minder. Ik hou van minder, minder,
maar we overdrijven ook. We gaan van drie keer in drievoud nu naar twee keer in tweevoud.
Ik vind dat echt niet goed. Bij drie keer in drievoud mag je negen vragen stellen
en bij twee keer in tweevoud vier. Dat kan toch niet? Dat is echt te weinig. Ik zou
zeggen: zes.
De voorzitter:
Wat jullie willen, daar kan ik altijd mee leven. Wat minder en minder is, is het aantal
vragen. Maar wat meer en meer is, is het aantal fracties. Dat heeft natuurlijk wel
met elkaar te maken, ook als het gaat om de eindtijd. Ik wil het best aankijken. Als
we met z'n allen aan de gang blijven, dan moet ik het toch hierbij houden, want anders
loopt het echt uit. Ik wil kijken hoe het loopt, mevrouw Agema. Als u dat goedvindt,
dan geef ik nu het woord aan meneer Kuipers.
Minister Kuipers:
Dank u wel, voorzitter. Zoals net in uw eerste termijn al is besproken, zitten we
op dit moment in een bijzondere situatie met een aantal besmettingen dat in de afgelopen
periode geleidelijk naar beneden is gegaan. We komen van nog niet zo lang geleden
meer dan 100.000 gedocumenteerde besmettingen per dag. Terwijl nog wel iedereen werd
aanbevolen om zich te laten testen bij de GGD, ook op het moment dat je een positieve
zelftest had, daalden we naar onder de 30.000 en nog lager. In de afgelopen periode
vanaf begin dit jaar hebben we de maatregelen snel achter elkaar in vier tempi versoepeld.
De eerste golf konden we nog niet goed bepalen en er kon nog niet uitgebreid getest
worden. We hebben gezien dat er vanaf pak ’m beet medio 2020 tot eind 2021, in anderhalf
jaar tijd 3,1 miljoen gedocumenteerde – dat wil zeggen: bij de GGD bevestigd – positieve
testen zijn vastgelegd. In de maanden januari, februari en maart van dit jaar waren
het er 4,7 miljoen: 4,7 miljoen in drie maanden tijd, dus meer dan in de anderhalf
jaar daarvoor. Ik denk dat wij er met z'n allen direct van uitgaan dat dat nog een
onderschatting is van het daadwerkelijke aantal besmettingen en dat je misschien wel
mag uitgaan van 6 miljoen besmettingen in drie maanden tijd. Oftewel, in drie maanden
heeft een op de drie Nederlanders het gehad.
Gelukkig waren veel mensen, ook degenen met een wat kwetsbaardere gezondheid, voldoende
beschermd tegen ernstige ziekte. En ondanks de hele hoge besmettingsaantallen waren
de aantallen mensen die zo ziek werden dat ze hulp nodig hadden via hun huisarts,
van hun wijkzorg, thuis met zuurstof of eventueel in het ziekenhuis, laag. Dat was
ook bij uitstek zo nadat men, en zeker de kwetsbaren, een boostprik had gehaald eind
november, begin december. Wij wisten al van gegevens uit het buitenland dat de maximale
bescherming van zo'n boostprik tegen ernstige ziekte na een maand of drie langzaam
begint af te nemen. Het is geen plotselinge drop, maar het begint langzaam af te nemen.
Inderdaad zagen we drie maanden na die boostronde, dus in de loop van maart, dat terwijl
de besmettingen naar beneden gingen het aantal mensen dat ziekenhuishulp nodig had
geleidelijk omhoogging. Dat leek een wat paradoxale situatie. Eerst waren er meer
dan 100.000 besmettingen en naar verhouding een stabiel en laag aantal mensen in de
ziekenhuizen. En op het moment dat de besmettingen daalden naar 30.000 ging de druk
op de zorg wat omhoog. Maar dat was allemaal goed te doen.
Dat is een beetje de situatie waar we nu in zitten en waarin we verder kunnen versoepelen.
Tegelijkertijd moeten we er wel degelijk rekening mee houden dat op enig moment het
aantal besmettingen weer sterk omhooggaat. Ik deel helemaal de zorgen van veel van
uw Kamerleden. Ik denk dat het nu niet irreëel is om er rekening mee te houden dat
wij drie maanden lang gemiddeld meer dan 50.000 besmettingen per dag hebben en dus
op ruim 4 miljoen uitkomen: 4,7 miljoen in drie maanden. Als de epidemie hetzelfde
beloop heeft als in de afgelopen twee jaar, weer omhooggaat na de zomer en dan aanhoudt
tot april volgend jaar, dan moeten we niet vreemd opkijken dat we zonder strenge maatregelen
te maken hebben met 10 miljoen besmettingen in zeven maanden tijd. Dat betekent dat
de druk die ontstaat in aantallen mensen die hulp nodig hebben, afhangt van de variant
en de mate waarin mensen op dat moment hetzij zelf maatregelen nemen hetzij een goed
opgebouwde immuniteit hebben. Zo is een beetje de situatie waar we nu naar kijken
en waar ook het langetermijnbeleid op gebaseerd is.
Ik kom bij de eerste vraag.
De voorzitter:
U heeft allereerst over de inleiding al een interruptie van mevrouw Agema.
Minister Kuipers:
Zeker. Mag ik nog even benoemen welke kopjes ik heb? Ik wil als eerste komen op langetermijnbeleid
en opvolging, dan op vaccinatie, dan op kwetsbaren en langdurige klachten na covid,
inclusief medicatie, dan op inhaalzorg en tot slot op overig.
De voorzitter:
Mevrouw Agema.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik had de Minister in mijn termijn gevraagd waar nou de paniek zit. Toen het nieuwe
coronavirus in januari 2020 kwam, had nog niemand daar antistoffen tegen. Inmiddels
gaat het rond als een tierelier, zoals de Minister ook aangeeft. 4,7 miljoen besmettingen
in drie maanden is echt heel erg hoog. Mensen hebben het een keer gehad, twee keer
gehad, drie keer gehad. Ze hebben een, twee, drie, vier prikken gehad. Waar zit nou
de angst, niet voor het oplopende aantal besmettingen, want daar hebben we inmiddels
gewoon mee te maken, maar voor een oploop als het gaat om de ziekenhuisbezetting,
de huisartsen, de thuishulpen, de thuiszorg? Waar zit nou de angst voor een nieuwe
uitbraak die tot dat soort ontregelingen leidt?
Minister Kuipers:
U hoort bij mij geen enkele paniek, zelfs niet een zweem van paniek, helemaal niks.
Ik schets alleen welke mogelijkheden er zijn en wat verstandig is om ook in het langetermijnbeleid
rekening mee te houden. Je moet rekening houden met grote aantallen besmettingen,
met nieuwe varianten en met een afnemende bescherming tegen ernstige ziekte, ook bij
mensen die eerder gevaccineerd zijn of die het eerder doorgemaakt hebben. Als je dat
combineert en zelfs praat over een subtiele afname van bescherming op hele grote aantallen,
heeft dat een effect. Er is geen enkele zweem van paniek, maar het is gewoon realiteitszin.
Ik zou het niet anders willen noemen dan dat. Is het ook een aan zekerheid grenzende
voorspelling? Nee, dat kan ik niet. Alleen is het wel verstandig om je daarop voor
te bereiden.
Mevrouw Agema (PVV):
Wat ik dan niet begrijp, is dat als onze reguliere zorg al vier keer is afgeschaald
voor mensen met gewone ziekenhuiszorg die ook medisch noodzakelijk is, de capaciteit
van de intensive care en van onze ziekenhuizen niet structureel is verhoogd. Waarom
spreek ik in termen van paniek? In december 2020 hadden wij als enig land in Europa
een hele zware lockdown en in december 2021 hadden wij sowieso als enig land in Europa
een lockdown. Ik vraag waar de paniek daadwerkelijk zit, want wij hebben al twee panieklockdowns
gehad. Corona raakt op dit moment in drie maanden tijd 5 miljoen mensen en gaat met
eerste, tweede en derde besmettingen rond als een tierelier. De bescherming wordt
iedere keer weer opgekrikt. We spreken alleen maar over hele hoge aantallen besmettingen,
maar niet meer over hele hoge aantallen ziekenhuisopnames. Waar zit dan de angst dat
het nog mis kan gaan? Ik wil dat namelijk heel graag weten. Waarom wordt die wetgeving
in stand gehouden, al die vrijheidsbeperkende maatregelen? Waarom wordt daaraan vastgehouden?
Waarom wordt er niet structureel geïnvesteerd in de capaciteit van de ziekenhuizen
en de intensive care? Waar zit nou precies de angst waarom het hele bouwwerk in stand
gehouden moet worden? Het gaat om vrijheidsbeperkende maatregelen. Het gaat om «ja,
maar het kan nog misgaan in het najaar». Ik wil dat zo graag weten, want er zit geen
logica meer in. Als dit virus zo hard rondgaat en in drie maanden tijd 5 miljoen mensen
raakt zonder dat onze ziekenhuizen overbelast raken, waar zit dan de angst die de
Minister heeft om alles vast te houden?
Minister Kuipers:
Mevrouw Agema heeft heel veel deelvragen bij elkaar, maar ik zal proberen om ze te
abstraheren naar iets hogers. Ten eerste zit er geen angst en geen paniek; er is wel
een vorm van realiteitszin waar je rekening mee moet houden. Aan de ene kant hebben
we op basis van de ervaring van de afgelopen twee jaar, en eens te meer van de afgelopen
twee maanden, wat betreft het aantal besmettingen gezien dat het virus snel en in
grote getalen kan rondwaren. Dat is één. Dat kan dus waarschijnlijk in de toekomst
weer gebeuren met dezelfde variant of met een nieuwe variant. Ten tweede hebben we
ook gezien dat dat er in situaties met veel lagere aantallen besmettingen dan we de
afgelopen drie maanden gehad hebben, soms toe kan leiden dat grote aantallen mensen
zo ziek zijn dat ze hulp nodig hebben. Dat is bij uitstek zo als ze niet voldoende
beschermd zijn tegen ernstige ziekte omdat hun immuniteit niet op peil is. U weet
dat er helemaal in het begin nog is gesproken over de gedachte van een groepsimmuniteit.
Toen de vaccins kwamen, was er ook de gedachte dat je na eenmaal twee prikken klaar
zou zijn. Ondertussen staan we helaas weer iets meer met beide benen op de grond en
blijkt dat niet het geval te zijn. Als je die factoren bij elkaar optelt, dan is het
dus zaak om rekening te houden met hoge aantallen besmettingen en potentieel ook weer
met een grotere druk op de zorg.
Dan komen we bij de laatste vraag. Dat is de aanname dat als wij maar voldoende capaciteit
hebben ... Mevrouw Agema heeft het nu en ook bij eerdere debatten gehad over het voldoende
opschalen van ic-zorg. Mijn antwoord is het volgende. Kijk bijvoorbeeld naar Nederland
of naar het buitenland. Duitsland is een goed voorbeeld. Daar is de ic-capaciteit
vijf keer hoger dan in Nederland. Ook in Duitsland heeft men keer op keer forse maatregelen
moeten nemen om de besmettingen in te dammen en daarmee iets te doen aan de grote
druk op de zorg.
Mevrouw Agema (PVV):
Maar uiteindelijk lagen wel onze patiënten in Duitse ziekenhuizen. En ik vind dat
...
Minister Kuipers:
Ja ...
Mevrouw Agema (PVV):
Nee, ik heb mijn vraag nog niet geformuleerd. Onze patiënten lagen in Duitse ziekenhuizen.
Wij hebben in Nederland tot vier keer aan toe afschaling van reguliere zorg gehad.
De situatie was dat wij dus ook in december 2020 als enige in Europa in een zeer zware
lockdown zaten, en in december 2021 überhaupt als enige in Europa in een lockdown
zaten. En al die tijd werd de intensivecarecapaciteit niet structureel opgeschaald.
Het is ook geen onderdeel van de pandemische paraatheid. Mijn vraag aan de Minister
is: waarom is de ziekenhuiscapaciteit dan niet structureel verhoogd, als hij zegt
dat de crux ’m zit in grote aantallen ziekenhuisopnames? Dat is namelijk wat hij zojuist
zei: de crux zit ’m niet in hoge aantallen besmettingen, maar in grote aantallen ziekenhuisopnames.
Minister Kuipers:
Ten eerste wil ik even het volgende zeggen. Het maximale aantal patiënten dat ten
tijde van de eerste golf in Duitsland heeft gezeten, was enkele tientallen. Het maximale
aantal patiënten dat later op enig moment in Duitsland heeft gelegen, was kortdurend
ongeveer tien patiënten. Dat zijn ongeveer de aantallen. We zijn de Duitse collega's
buitengewoon dankbaar voor hun hulp, maar we moeten de aantallen in het kader van
de vraag van mevrouw Agema ook even in realiteit zien. Dat betekent dus bijvoorbeeld
dat wij in de eerste golf zo'n 1.400 covidpatiënten op de Nederlandse ic's hadden
liggen en enkele tientallen in Duitsland. Dat was ongeveer de situatie. Later was
het aandeel in Duitsland nog kleiner. We zijn heel dankbaar voor de hulp, maar de
aantallen waren zeer beperkt. Dat had er ook mee te maken dat we echt moesten praten
over iedere individuele patiënt, omdat de capaciteit ook in Duitsland, ondanks hun
hoge beddenaantal, beperkt was. Dat is één.
En opnieuw wil ik ten aanzien van het opschalen van ic-capaciteit aangeven dat intensive
care – het woord zegt het al – vraagt om inzet van buitengewoon veel personeel. Op
dit moment hebben we die bedden niet nodig en kunnen we dat personeel zeer goed gebruiken
op andere plekken, zoals bijvoorbeeld op de ok, op een postoperatieve anesthesie-unit
en op andere plaatsen. Ik kom straks nog op de beantwoording van vragen over inhaalzorg.
Nu aan ziekenhuizen vragen om die bedden wel in te roosteren en vervolgens leeg te
hebben staan, zou dus doodzonde zijn voor heel veel andere patiënten die ook hulp
nodig hebben. Structureel opschalen is wat mij betreft dus een heilloze weg om op
te gaan. We hebben de bedden nu niet nodig, maar op de vraag of we ze kunnen opschalen
wanneer we ze wel nodig hebben, is het antwoord ja.
De voorzitter:
Afsluitend, mevrouw Agema.
Mevrouw Agema (PVV):
Dat is ongelofelijk. Hadden we die mensen maar gehad. Waren ze maar niet wegbezuinigd
in de vijf jaren voor de coronacrisis. Hadden we de bedden en de mensen maar gehad.
Dan had de zorg voor al die andere mensen al die keren niet afgeschaald hoeven worden.
Dan was er niet een stuwmeer aan 140.000 operaties. Dan waren er niet 4.000 kankerdiagnoses
gemist. Het is een schande dat in ons land de reguliere zorg bij vier coronagolven
vier keer is afgeschaald en dat ondernemers tot vier keer toe hun zaak hebben moeten
sluiten. Het is een schande dat wij als enige land in december 2020 in een zware lockdown
zaten. Het is een schande dat wij in 2021 als enige land van Europa überhaupt in een
lockdown zaten. Dat komt omdat wij, als het gaat om ic-bedden en ic-personeel, geen
enkele dijk hebben om ons te beschermen.
De Minister gebruikte tweemaal in mijn richting het begrip «realiteit». De Minister
zei dat een groot aantal ziekenhuisopnames zijn reële angst is. Ik vroeg hem naar
de crux van zijn angst, waarom hij aan maatregelen vasthoudt, en hij hóúdt daaraan
vast. Hij houdt vast aan vrijheidsbeperkende maatregelen en aan dat het mis kan gaan.
Hij zegt, in zijn realiteit: we moeten wel de realiteit zien dat er grote aantallen
ziekenhuisopnames kunnen zijn. Maar als het gaat om structureel intensiveren, om structureel
investeren in meer ziekenhuisbedden en meer intensivecarepersoneel, om de intensive
cares uit de marktwerking halen en om ze tot een niet-economische dienst van algemeen
belang verklaren, dan geeft hij niet thuis. Dan geeft hij gewoon niet thuis. Dus als
het misgaat en die realiteit aan het einde van het jaar waar wordt, dan krijgen we
grote aantallen ziekenhuisopnames, dan gaat het land weer dicht, dan zijn er weer
mensen die hun reguliere zorg niet krijgen, dan zijn de zorgmedewerkers uiteindelijk
weer degenen die overbelast zijn en dan hebben zij het nakijken. Ik vind het onvoorstelbaar
dat we over toekomstvisies spreken, maar dat dit nog steeds de huidige praktijk is
bij onze nieuwe Minister.
Minister Kuipers:
In respons op een lang betoog van mevrouw Agema is het simpele en korte antwoord:
ongeacht de beschikbare zorgcapaciteit heeft ieder land ter wereld dat streefde naar
de opvang van alle covidpatiënten en het leveren van adequate zorg – u mag ook landen
noemen waar dat überhaupt niet haalbaar was – op enig moment in de afgelopen twee
jaar stevige maatregelen moeten nemen. Dat is gewoon de realiteit. In Nederland hebben
we in de afgelopen twee jaar alleen al in de ziekenhuizen zo'n 100.000 patiënten opgenomen.
Het ging om meer dan een miljoen verpleegdagen in een situatie waarin mensen al een
baan hadden. In die situatie, waarin niemand voldoende beschermd was, was er geen
enkele mogelijkheid om het met voldoende personeel zodanig in te regelen dat je kon
zeggen: laat alles maar gaan, we vangen iedereen op die zo ziek is en we kunnen ongelimiteerd
onze gang gaan. Dat was gewoon onmogelijk.
Mevrouw Agema (PVV):
Dat heb ik helemaal niet gezegd.
De voorzitter:
Ik vraag u, excellentie, of u eerst uw blokje, over de lange termijn, wil doen. Ik
verzamel dan de interrupties over dat blokje, als die er zijn. Dan kunt u nu beginnen
met uw betoog.
Minister Kuipers:
Dank u wel, voorzitter. Zowel de heer Van der Staaij als mevrouw Tielen vroeg of er
voortgang zit in de plannen die de verschillende sectoren zelf maken, of de sectoren
wel goed aan de slag zijn en of ze die antwoorden voor het debat van 1 juni kunnen
krijgen. Zoals u weet zijn de gesprekken met tal van sectoren en geledingen gaande.
Zij zijn ook gevraagd om op korte termijn een eerste versie van sectorplannen in te
leveren, waarin wordt aangegeven welke maatregelen preventief worden ingezet, en welke
eventueel meer beperkende interventies, indien nodig, gebruikt kunnen worden om de
verspreiding van het virus tegen te gaan, zonder onnodig sociaal-maatschappelijke
en economische schade aan te richten. Dat is dus een zorgvuldig proces. Daar worden
ook het RIVM, het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Planbureau bij betrokken.
Ik geloof dat mevrouw Kuiken vroeg naar onder andere de plannen van het onderwijs.
Er is een prachtige brief van afgelopen vrijdag met daarin de plannen van het onderwijs.
Zij lopen voor de anderen uit. Die brief is al naar u toegestuurd. Daar staan onder
andere veel potentiële acties in. U noemde het voorbeeld van het eventueel verschuiven
van vakantieperiodes. Dat staat in een plan en daar wordt nadrukkelijk over gesproken.
De heer Van Meijeren had een vraag over de maatregelen die zijn opgeheven, maar nog
niet afgeschaft zijn. Kan de Minister uitleggen waarom hij nog steeds bang is ...
De voorzitter:
Van Houwelingen.
Minister Kuipers:
Sorry, Van Houwelingen. Excuus, ik lees alleen voor wat hier staat, maar u heeft helemaal
gelijk. Hij had het over maatregelen die zijn opgeheven, maar niet zijn afgeschaft
en vroeg: kan de Minister uitleggen waarom hij nog steeds bang is voor een opleving
en vasthoudt aan vrijheidsbeperkende wetgeving? Dat heb ik zojuist al geadresseerd.
Het virus is grillig. De situatie is grillig. Het beloop van de epidemie is onvoorspelbaar.
Dat betekent dat het echt zinvol is om rekening te houden met de kans dat er op enige
moment toch weer een dusdanige opleving is dat er wel maatregelen nodig zijn, op welke
manier dan ook. Nogmaals, zoals vaker aangegeven willen we graag dat wanneer die maatregelen
ingezet worden, ze proportioneel zijn, zo effectief mogelijk zijn en dat ze – dat
hebben we in de langetermijnbrief en ook eerder aangegeven – zo weinig mogelijk impact
hebben, zowel sociaal-maatschappelijk als breder.
De voorzitter:
Ik wacht even dit blokje af en dan doen we de interrupties, meneer Van Houwelingen.
Gaat uw gang.
Minister Kuipers:
Voorzitter. De heer Van Haga vroeg: is de Minister het er met de kennis van nu mee
eens dat een groot deel van de maatregelen zinloos was? Het antwoord is simpel: daar
ben ik het niet mee eens.
Mevrouw Kuiken vroeg: waarom nu het quarantaineadvies laten vervallen? Het is een
zorgvuldige maar ook heel lastige afweging, dat geef ik direct toe. Maatregelen moeten
in verhouding staan tot negatieve effecten op het individu en op de maatschappij.
Deze maatregel heeft grote economische en maatschappelijke effecten. Er zijn dus ook
veelvuldig vragen over gesteld van allerlei verschillende kanten. Het RIVM heeft aangegeven
dat het vanuit epidemiologisch oogpunt verantwoord is om deze maatregel nu te laten
vervallen en heeft ook aangegeven dat in de huidige setting de toegevoegde waarde
van het quarantaineadvies klein is voor het beperken van de transmissie. Zoals u weet,
hadden we het advies eerder al sterk ingekort en gold het al niet meer voor mensen
die een up-to-date vaccinatiestatus hadden dan wel een recente infectie hadden doorgemaakt.
Voorzitter. Dan was er een vraag ten aanzien van de CoronaMelder. Ik moet allereerst
excuses maken. Er is een rectificatie nodig op de Kamerbrief die zojuist gestuurd
is en die tot stand kwam na de MCC-vergadering eerder vandaag en voor dit debat. In
die Kamerbrief heb ik aangegeven dat ik de CoronaMelder-app tijdelijk wil uitzetten
voor gebruikers. Tevens staat er in de brief dat de servers hiervoor worden uitgezet
en dat ook de aansluiting op de Europese gateway wordt beëindigd, waarna software
en documentatie zullen worden gearchiveerd. Dat laatste is niet helemaal juist en
wil ik graag bij dezen rectificeren. Om mogelijk te maken dat een coronamelder op
een later moment weer kan worden aangezet, moeten de servers van de CoronaMelder op
de achtergrond gereed blijven. Dat betekent dat ik vandaag nog een nieuwe versie van
de Kamerbrief stuur waarin dit gecorrigeerd is.
Mevrouw Tielen vroeg of het verstandig is om deze CoronaMelder-app uit te zetten.
Zoals u weet, is het sinds 11 april in bijna alle gevallen niet meer nodig om bij
een positieve zelftest een bevestigingstest te doen bij de GGD. Op die manier kan
dus ook de uitslag niet meer via de CoronaMelder-app worden gedeeld. Daarnaast vervalt
ook het eerdere, dringende quarantaineadvies, waarvoor de app ook van belang was.
Daardoor zijn het nut en de noodzaak van de CoronaMelder-app op dit moment sterk verminderd.
Ik behoud wel de mogelijkheid, zoals ik zojuist al aangaf bij de rectificatie, om
bij een opleving van het virus deze maatregel toch weer in te kunnen zetten.
Voorzitter. Mevrouw Tielen vroeg ook of de Minister kan toezeggen dat hij sequencing,
dus het zicht houden op de eventuele opkomst van mutanten van het virus, zal meenemen
in de test- en traceerplannen. Het antwoord is ja. Ik deel geheel met u dat dit van
groot belang is in de monitoringsplannen. Dus dat gebeurt, maar steekproefsgewijs:
via rioolwater, via Nivel en ook bij in het ziekenhuis opgenomen patiënten. Dat zijn
dus drie verschillende stappen.
Voorzitter. Mevrouw Van den Berg vroeg of patiënten- en gehandicaptenorganisaties
actief worden betrokken bij het overleg over beleid en uitvoering. Het antwoord is
ja. In de afgelopen periode is er steeds tweewekelijks overleg geweest met deze organisaties.
Dat overleg vindt nog steeds plaats.
Voorzitter. Een aantal van uw Kamerleden vroeg of het afschalen van de GGD-capaciteit
en -locaties wel verstandig is. Kunnen we snel genoeg weer opschalen? Is er voldoende
labcapaciteit? Hoe zit het met de varianten? Dat laatste heb ik zojuist al beantwoord.
Zoals u weet, zijn zelftesten de basis voor de meeste mensen. Ook bij een opleving
blijft dat zo en is het niet nodig om populatiebreed naar de GGD-teststraat te gaan.
We vragen mensen dan om zelftesten te blijven doen. We zullen ook het verstrekken
van zelftesten opschroeven. Het behoud van het virus en het zicht op eventuele varianten
heb ik wel genoemd. Bepaalde doelgroepen hebben nog wel baat bij een GGD-test of kunnen
dat doen. Dat zijn specifieke mensen, zoals mensen die wonen in een verpleeghuis of
een andere instelling, thuis wonen en naar een dagbesteding gaan, geen zelftest kunnen
doen of een zelftest en een uitslag willen gebruiken voor een coronaherstelbewijs.
Voorzitter. Mevrouw Den Haan vroeg of alle partijen er klaar voor zijn om op korte
termijn weer op te schalen bij een opleving. Het RIVM is gevraagd om diverse scenario's
voor te bereiden waarbij ook wordt gekeken naar de uitvoering van een snelle opschaling.
Dat gebeurt in samenspraak met de GGD's. Zij kunnen zo nodig op korte termijn weer
1,5 miljoen prikken per week zetten. Ze kunnen ook het testen weer snel opschalen
als dat nodig is.
Mevrouw Van den Berg vroeg naar de laatste stand van zaken als het gaat om zelftesten
en pilots. Er waren pilots ingezet op drie vormen van begeleid zelftesten: digitaal
begeleid, fysiek begeleid op testlocatie en fysiek begeleid thuis. In de huidige epidemiologische
situatie is echter alleen dat fysiek begeleid zelftesten uitgevoerd op de testlocaties.
Dat wordt nu geëvalueerd en de evaluatie zal eind mei zijn afgerond.
Mevrouw Tielen en mevrouw Den Haan vroegen naar het meldportaal voor positieve zelftesten.
Zij vroegen waarom dat in de ijskast staat, of dat kan worden ontwikkeld zodra het
klaarstaat en of het mogelijk is op een nieuwe manier zicht te houden op het virus.
Volgens experts is dat nog niet in orde. Ik ben niet voornemens dit portaal verder
te ontwikkelen. Voor het zicht op het virus is grootschalig testen niet meer noodzakelijk.
Daarvoor zijn voldoende andere middelen, zowel in aantallen besmettingen alsook de
opkomst van eventuele nieuwe varianten. Ik heb de voorbeelden al gegeven. Zelftesten
geven geen inzicht in die varianten. En een zelfmeldportaal is erg afhankelijk van
een stabiele bereidheid om gegevens te vermelden. Het gaat daarbij bovendien om medische
gegevens.
Voorzitter. De heer Van Haga had een vraag over ventilatie. Dat is opgenomen in de
basismaatregelen en in de publiekscampagne. Er is ook een handreiking ventilatie samengesteld
en er lopen verschillende onderzoeken naar het belang van luchtkwaliteit.
Voorzitter. Mevrouw Van den Berg vroeg naar het belang van gedragsbeïnvloeding. Ze
vroeg of er een lijst met apparatuur of technologie is die dan wel gecertificeerd
is of een keurmerk heeft en die bijdraagt aan het verminderen van besmetting. Een
dergelijke lijst bestaat niet in Nederland. In Europees verband wordt er wel aan een
database gewerkt, maar deze bevat geen informatie over de effectiviteit van deze apparatuur.
Het RIVM is wel gestart met een literatuuronderzoek naar luchtreinigers. We hopen
voor de zomer de eerste resultaten van het onderzoek te ontvangen.
Voorzitter. Dan noemde de heer Hijink naast het OMT ook een MIT. Hij vroeg of dit
niet het kabinet is en of het kabinet niet allerlei effecten in overweging moet nemen.
Ik ben het volledig met de heer Hijink eens dat het kabinet wel degelijk al die gevolgen
van de pandemie in overweging moet nemen. Dat geldt dus ook voor maatregelen. We denken
desalniettemin dat een MIT kan helpen om alle relevante afwegingen en afruilen op
tafel te krijgen bij de besluitvorming. Daarbij is het uiteraard niet de bedoeling
dat dit enkel een praatclub is.
Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Paulusma nog hoe de Minister aankijkt tegen het bericht
van het ministerie dat men bij de huisarts een briefje kan halen, gezien de druk op
de huisartsenzorg. De tweet die aan de basis stond van deze onduidelijkheid verwijst
naar de vraag: heb je voor je werk, verzekering of herstelzorg een bewijs nodig dat
je covid hebt gehad? Dan is een bewijs van een medisch specialist of huisarts voldoende.
Die formulering is ongelukkig. Dat ben ik geheel met mevrouw Paulusma eens. Die wekt
de indruk dat je een testbewijs bij je huisarts kunt halen. Dat is zeker niet de beoogde
boodschap noch de bedoeling. Daarom is dit gecorrigeerd en opnieuw geformuleerd.
Tot zover de vragen in dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn twee interrupties, vier interrupties, nee, zes interrupties. We
beginnen bij de heer Van Houwelingen. Keurig, keurig. Meneer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb eigenlijk twee vragen. De eerste vraag is wanneer we volgens de Minister teruggaan
naar het oude normaal. We hebben nu nog steeds covidmaatregelen. We zitten op die
index op nummer 20 van 0 tot 100. We hebben natuurlijk die wetgeving. Heeft de Minister
daar gedachten over? Dus in welke situatie, bij welke epidemiologische toestand zegt
hij: nu gaan we terug naar het oude normaal?
Minister Kuipers:
Ik ben bang dat we nooit meer teruggaan naar het oude normaal. We hebben een nieuw
normaal, waarbij we er een nieuwe ziekte bij gekregen hebben, een nieuw virus. Dat
is niet van het type bekende coronavirussen. We hebben eerder ook menselijke coronavirusbesmettingen
gehad. Maar dit is een nieuwe variant en een nieuw virus dat niet meer weggaat. Laten
we ermee leren leven, want ik kan het niet mooier maken.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik dank de Minister voor zijn eerlijkheid. Dit is namelijk lang versleten voor complottheorie:
dat we nooit meer terug zouden gaan naar het oude normaal. Oké, dat is wel waar. Kijk
het maar na. We gaan dus nooit meer terug naar het oude normaal, zoals het vroeger
is geweest. De Minister erkent dat ook. Dat doet me goed. Kan hij dat misschien toch
iets meer invullen? Betekent het dat we nooit meer van die noodwetgeving afkomen en
dat er altijd coronamaatregelen zullen blijven? Wat zal er altijd blijven vanaf nu?
Minister Kuipers:
Ik zie sommige Kamerleden een gebaar maken alsof ze het niet weten. Ik kan inderdaad
met dit gebaar volstaan. Ik kan het u niet aangeven. Er zijn allerlei opties en ik
kan alleen maar met u de wens uitspreken dat de situatie op een gegeven moment wordt
tot wat we dan een «normaal» luchtwegvirus noemen, een «normaal» verkoudheidsvirus.
Daar hebben sommige mensen last van en daar krijgen sommige mensen meer klachten van.
Laten we die hoop uitspreken. Maar «nieuw normaal», dat is dat er een nieuw virus
is dat mensen ziek kan maken en dat er een nieuw ziektebeeld is. Daar kun je van alles
van vinden, maar ik kan niet met een krijtje op het bord aangeven: het is april 2022,
dus laten we het bord maar even schoonvegen. Zo is het helaas niet.
De voorzitter:
Afsluitend nu.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb nog een laatste, afsluitende vraag in dit blokje. Deze vraag stel ik trouwens
ook voor mevrouw Westerveld. U gaat een pandemieverdrag sluiten met de WHO, samen
met de Europese Unie. Kunt u daarover ook iets vertellen? Is het misschien een onderdeel
van dat nieuwe normaal dat de Wereldgezondheidsorganisatie in de toekomst rechtstreeks
via het Europese recht een deel van ons gezondheidsbeleid kan bepalen zodra ze zegt
dat er een pandemie is? Wellicht kunt u daar ook iets over zeggen.
Minister Kuipers:
Nee, dat klopt niet. Wij zijn autonoom in ons gezondheidsbeleid. We hebben elkaar
natuurlijk wel nodig; we hebben de Wereldgezondheidsorganisatie bij uitstek nodig
voor bijvoorbeeld de vragen die al voorbij zijn gekomen. Dan doel ik op de opkomst
en tijdige detectie van nieuwe varianten. Ik heb er straks nog een paar vragen meer
over te beantwoorden. Dat betekent bijvoorbeeld dat je onderling afspraken maakt dat
je er melding van maakt als je in je eigen land, Nederland, een nieuwe variant ontdekt.
Dat doe je, zodat anderen dat ook kunnen monitoren.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Hijink.
De heer Hijink (SP):
De Minister gaat ervan uit dat een groot deel van de Nederlanders met zelftesten zal
blijven werken om erachter te komen of ze het virus hebben. Ze doen dat ook ter bescherming
van kwetsbare mensen. Maar mijn indruk is dat dat vooral gaat om een groep die dat
op z'n minst kan betalen. Een zelftest is helemaal niet goedkoop. Als jij een gezin
van vier mensen wil zelftesten, ben je zo € 10 kwijt. Doe je dat een of twee keer
per week ... Waarom lachen jullie?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
€ 12.
De heer Hijink (SP):
€ 12. Dan koop jij ze te duur. Je bent er zeker € 10 aan kwijt. Dat is voor heel veel
mensen gewoon veel geld. Stel dat de Minister ervan uitgaat dat mensen met een zelftest
wel bij oma, die kwetsbaar is, op bezoek gaan. Dat is leuk, als je dat kunt betalen,
maar voor heel veel mensen is dat dus niet zo. Dan gaat de Minister zeggen: je kunt
ze bij de voedselbank krijgen. Maar over die groep heb ik het nu niet. Ik heb het
gewoon over hele normale, Nederlandse gezinnen die niet extreem rijk zijn. Dat zijn
gezinnen die een normaal middeninkomen hebben. Voor hen is dat veel geld en dat blijft
veel geld, zeker met de stijgende boodschappenprijzen, de stijgende benzineprijzen
en alles. Wat gaat de Minister nu doen om ervoor te zorgen dat die zelftesten voor
iedereen ook beschikbaar zijn? Mevrouw Westerveld knikt al. We hebben dat al tienduizend
keer gevraagd. Waarom worden die nu niet laagdrempelig, gratis, bijna gratis, aangeboden,
zodat we die tweedeling niet gaan krijgen? Dan gaat de samenleving niet alleen open
en blijft die niet alleen open voor de mensen die zich dat kunnen veroorloven.
Minister Kuipers:
U zag ons even uitgebreid bladeren, want dat is een vraag die aan verschillende kanten
gesteld is. Ik zocht even naar de aantallen. Tot 1 juli van dit jaar zijn er voor
de gemeenten nog ongeveer 7 miljoen zelftesten beschikbaar voor sociale minima. Daarnaast
zijn er nog ongeveer 4 miljoen zelftesten beschikbaar voor gemeenten in het kader
van de wijkgerichte aanpak. Ook na 1 juni wil het kabinet sociale minima van zelftesten
blijven voorzien. We onderzoeken op dit moment met onze partners of en, zo ja, hoe
de huidige doelgroep sociale minima nog verder kan worden uitgebreid. Wij stellen
ze dus zeer uitgebreid beschikbaar, eens te meer voor de groep waarvoor het, zoals
u aangeeft, een forse financiële last is.
De heer Hijink (SP):
Dat punt maakte ik juist. Het gaat niet alleen om de groep sociale minima, zoals de
Minister ze noemt. Het gaat juist om de grote groepen daarboven, die misschien wel
een modaal salaris hebben of anderhalf keer modaal verdienen. Zij hebben ook te maken
met stijgende benzineprijzen, met duurdere boodschappen en met een geëxplodeerde energierekening.
Ik zal de Minister vertellen wat dit gaat betekenen. Dit gaat betekenen dat grote
groepen Nederlanders... Ik wacht even, want ik zie graag dat de Minister luistert.
Dit gaat betekenen dat grote groepen Nederlanders zich niet meer laten testen. Dat
gaat gebeuren als je de GGD minder toegankelijk maakt. Dat gaat betekenen dat grote
groepen Nederlanders zich niet meer zullen laten testen. Dan hebben we niet alleen
geen zicht meer op het virus, maar dan gaan kwetsbare mensen ook besmet raken, terwijl
we dat juist niet willen. Ik wil de Minister echt het volgende op het hart drukken.
Als je het al verstandig vindt om niet meer te testen bij de GGD – ik vind dat niet
per se verstandig; ik vind dat je die route moet openlaten voor iedereen die dat wil
– dan moet je ervoor zorgen dat zelftesten voor iedereen beschikbaar zijn, en dus
niet alleen voor sociale minima of voor mensen met het allerlaagste inkomen, maar
juist voor die grote groepen daarboven. Maak het gewoon beschikbaar, want dan zorg
je er ook voor dat we met z'n allen veel veiliger blijven.
Minister Kuipers:
Ik hoor de oproep van de heer Hijink, maar ik ben in het huidige beleid niet van plan
om het beschikbaar stellen van zelftesten verder uit te breiden. We gaan ervan uit
dat het voor veel groepen iedere dag of iedere week moet. U noemde het voorbeeld van
een gezin met twee kinderen. Ik denk dat die aantallen in werkelijkheid kleiner zijn.
Mensen gingen tot nu toe vaak naar de GGD. Men kan nog steeds naar de GGD, maar ook
de vervoerkosten om naar de GGD te gaan, compenseerden we tot nu toe niet. Ik ben
niet van plan om die beschikbaarstelling verder uit te breiden.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik heb twee vragen, ook naar aanleiding van wat meneer Hijink net zei. Ik weet niet
of u daar nog in een ander blokje op terugkomt. De Gezondheidsraad gaat met een advies
komen over je eigen verantwoordelijkheid en over datgene wat de overheid moet doen.
Daar koppelde ik een beetje de vraag aan die meneer Hijink stelde over beschermingsmiddelen,
maar misschien komt u daar nog in een ander blokje op terug. Ik ben erg nieuwsgierig
naar het antwoord. Volgens mij hoorde ik u aan het begin van het blokje iets zeggen
over snel opschalen en over de langetermijnstrategie. U zei: dat kunnen we. Maar ik
maak me zorgen over het personeel dat dat vervolgens moet gaan doen, want dat staat
nu, godzijdank, weer in de horeca van alles en nog wat te doen. Maar ik maak me ook
zorgen over de locaties. Ik ben benieuwd wat de reactie daarop is van de Minister.
Minister Kuipers:
Die is tweeërlei. Allereerst over de Gezondheidsraad en het advies over kwetsbaren.
Het is de bedoeling dat we dat advies voor het einde van de zomer hebben, dus ruim
voor het najaar. Dat is het meest directe antwoord. Uw andere vraag ging over het
personeel. Het klopt dat er op ontzettend veel plekken personeel wordt gezocht. U
noemde de horeca, maar we kunnen nog heel veel andere sectoren noemen. U voert daarover
ook vele gesprekken met mijn collega's en ook daarin komen het personeel en de arbeidsmarkt
telkens terug. Wat betreft de locaties: alle GGD's werken aan het beschikbaar houden
van de locaties, mochten zij weer opschalen.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik snap dat de Minister niet gaat over de agenda van de Gezondheidsraad, maar hij
zegt: einde zomer, ver voor het najaar. Als je onder de doelgroep valt waar ik het
net over had, dan is dat een vrij ruime periode. Ik vroeg wat de rol van de Minister
in de tussentijd is, tot de datum van dit mogelijke advies.
Minister Kuipers:
Voorzitter, vindt u het goed... Er worden nu naar aanleiding van één vraag, meerdere
vragen gesteld. Ik kan overal aan trekken, hoor. Dat kan ik rustig doen. Dit ging
over de opvolging op de lange termijn. Kwetsbaren en long covid is een volgende. Zal
ik het daar overall in meenemen of wilt u het in een andere volgorde?
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik heb geduld, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft geduld. Dan heb ik het zeker ook. Mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
De Minister ging zelf in op mijn quarantainevraag, terwijl die eigenlijk niet past
in het blokje lange termijn. Dus wat zullen we doen?
Minister Kuipers:
De vraag over quarantaine wil ik absoluut behandelen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
U heeft ’m behandeld en daardoor de orde zelf ook enigszins in onzekerheid gebracht,
zal ik maar zeggen. Daar heb ik respect voor, maar dan is de vraag of ik even moet
wachten op het blokje kwetsbaren.
Minister Kuipers:
Ja.
De voorzitter:
Het antwoord is duidelijk, mevrouw Kuiken: ja, even wachten. Dan mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Volgens mij zei ik in een vorig debat al een keer: de lange
termijn is al begonnen. Dat merken we nu in dit debat. Wat mij aanspreekt in de richting
die de Minister voor de lange termijn kiest, is dat hij zegt: «Het moet niet meer
alleen allemaal van de overheid komen. Iedereen heeft ook een individuele verantwoordelijkheid.
Omzien naar elkaar is niet iets wat alleen de overheid moet, maar ook mensen zelf.»
Van daaruit snap ik niet helemaal goed dat de Minister, zowel over die CoronaMelder-app
als over dat meldportaal van zelftesten, zegt: dat hebben we niet meer nodig om zicht
te krijgen op het virus. Juist die CoronaMelder en dat meldportaal zijn volgens mij
voor mensen zelf een manier om grip te houden op hun eigen rol in de verspreiding
van het virus. Als je je zelftest in de CoronaMelder-app kunt zetten, weet je dat
mensen die bij jou in de buurt zijn geweest kunnen zien dat jij positief getest bent.
Ik zou het graag iets beter begrijpen. Is de Minister dat met mij eens? Wil de Minister
niet toch wat moeite wil doen om te kijken hoe hij die twee digitale steunmaatregelen
kan gebruiken om mensen zelf die rol weer te kunnen laten pakken in hun eigen verspreiding,
zou ik bijna zeggen?
Minister Kuipers:
Dank, ook voor de ondersteuning. We zoeken natuurlijk aan de ene kant naar maximale
vrijheid en vragen tegelijkertijd iedereen om eigen verantwoordelijkheid te nemen
en zo nodig maatregelen te nemen. De maatregel die het meest voorop ligt en nog steeds
staat, is natuurlijk bij klachten en een positieve test in isolatie gaan, hoe vervelend
ook. Ik kreeg ook de vraag of dat er ondertussen niet af kan. Dan is mijn antwoord:
nee, dat zou buitengewoon onverstandig zijn, want dat betekent dat je dan een grote
kans hebt dat je je omgeving, je familie, je collega's, je ouders of iemand anders,
besmet. Dus dat blijft. Dat is een maatregel waarbij we van mensen, zeker bij grote
aantallen besmettingen, heel veel vragen.
Dan het doorzetten van die twee apps en onderzoeken wat daar de mogelijkheden van
zijn. Dat wil ik van harte doen, want ik deel met u dat op enig moment de kans is
... Daarom rectificeerde ik de brief al even. Ik kan precies vertellen hoe het gaat:
er worden twee brieven gemaakt, er is dan bepaald concept en dan wordt gevraagd ...
Mijn antwoord was eigenlijk precies in lijn met uw vraag: wil je toch niet onderzoeken
wat er nog mogelijk is om het op enig moment weer te gebruiken? Dat wil ik dus van
harte doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Van den Berg en daarna mevrouw Westerveld.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb intussen enkele vragen. De eerste. De Minister zegt
net dat er tweewekelijks overleg is met de patiëntenorganisaties. Ik krijg hier van
meerdere kanten door dat de vraag daar niet over gaat, maar dat die gaat over het
beleid voor vaccinaties en boosters op korte en op langere termijn. Daar is dus geen
periodiek overleg over en daarom moeten we iedere keer weer die aandacht vragen. Het
periodiek overleg is blijkbaar met de Directie Maatschappelijke Ondersteuning. Ik
vraag hier nadrukkelijk om het beleid voor vaccinaties en boosters met deze organisaties
te bespreken. Dat is mijn eerste vraag, voorzitter.
Minister Kuipers:
U ziet mij even naar de heer Van Delden achter mij kijken, ter bevestiging. Het antwoord
is dat dat overleg er wel degelijk is en dat het RIVM het voorzit.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Daar kom ik anders nog wel op terug in de tweede termijn. Dan de tweede vraag. De
Minister zei: dit gaat over het blokje lange termijn. Het allereerste dat ik zei,
is dat wij de brief over de lange termijn op 1 juni willen doen, maar dat wij wel
zorgen hebben over de zeer algemene uitgangspunten in de brief. De Minister zegt:
ik wil de samenleving eigenlijk zo veel mogelijk open houden. Dat willen we alleen
maar ondersteunen. De sociaaleconomische schade, maar ook de gezondheidsschade op
andere terreinen is groot bij allerlei maatregelen. We hadden gevraagd hoe dan de
zorg wordt georganiseerd. Krijgen mensen – ik noem maar wat – een standaardbehandeling?
Zeg je: we doen een concentratie van coronazorg, mensen krijgen een standaardbehandeling
en dat is wat we kunnen aanbieden? Wij snappen anders niet hoe je aan de ene kant
kan zeggen «we willen de samenleving zo veel mogelijk open houden», terwijl je tegelijkertijd
dus best weer een groot aantal ernstig zieke mensen zou kunnen krijgen.
Minister Kuipers:
Zoals zonet al even aangegeven, is het eerste dat we moeten proberen te doen zorgen
dat er niet te veel mensen uitvallen en dat er bovendien niet te veel mensen zodanig
ziek worden dat ze hulp nodig hebben. Dat is de allereerste pijler. Daarom staat er
in dat langetermijnbeleid allereerst: zicht houden op het virus, in termen van aantallen
besmettingen, varianten en mate van bescherming door eerder opgebouwde immuniteit.
Dat is de allereerste component.
De tweede component is: wat kan iedereen in de eigen omgeving of in de eigen sector
doen? Ik verwees al even naar het prachtige plan van OCW voor het onderwijs. Dat is
een zeer uitgebreid plan met veel zaken op allerlei verschillende aspecten die zij
kunnen doen. Dat zijn echt de pijlers waarover we het moeten hebben. Die moeten we
van veel meer sectoren krijgen. Ik denk dat dit OCW-plan door velen met veel interesse
gelezen zal worden, van: wacht even, de lat ligt hoog en wij kunnen misschien nog
wel beter. Dat is waar ik op zit te wachten en wat ik straks graag met u wil delen.
Daar moet het mee beginnen.
Vervolgens gaat het natuurlijk over het toch aanbieden van een hernieuwde prik en
voor specifieke doelgroepen medicatie, telkens wanneer dat nodig is.
Tot slot gaat het om zorgcapaciteit. Dat begint met zorgregie: iedere keer zorgen
dat de juiste patiënt direct op de juiste plek komt, zo nodig met landelijke spreiding
en zo nodig met flexibele opschaling. Dat betekent dat grote groepen mensen, anders
dan eerder, op een meer gestandaardiseerde manier worden behandeld. Ik heb eerder
met uw Kamer al stilgestaan bij de behandeling met zuurstof en medicamenten thuis,
zoals in eerdere situaties. Dat kan nu in sommige regio's en ziekenhuizen al om heel
grote aantallen gaan. Ik heb u in het vorige debat al de capaciteit genoemd van een
specifiek ziekenhuis in het midden van het land. Dat heeft voor patiënten een capaciteit
ingeregeld van bij elkaar 4.000. Dat was de combinatie van verschillende aandoeningen:
mensen met covid, maar ook mensen met overige longaandoeningen, chronisch hartfalen,
et cetera.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dan mijn derde interruptie, over een onderwerp dat de Minister al benoemde. Wij hebben
iedere keer als CDA gezegd dat er meer aandacht moet zijn voor gedragsbeïnvloeding
en met name voor technologische mogelijkheden. De Minister zegt dat er wordt gewerkt
aan een Europese database voor apparatuur of technologie en merkt op dat er een literatuuronderzoek
is met betrekking tot luchtreiniging. Volgens mij hadden wij in een motie die we vorig
jaar maart hebben ingediend, juist gevraagd naar praktijkonderzoek en de mogelijkheden
daartoe en ik heb in een vorig debat begrepen dat daaraan werd gewerkt. Ik ben dus
hier nu een beetje teleurgesteld.
Minister Kuipers:
Om de teleurstelling wat weg te nemen, helpt het om iets verder te specificeren wat
de vraag is waar u doelt. Ik begreep dat het ging over apparatuur voor luchtbehandeling
en luchtreiniging. Daar heb ik een antwoord op gegeven. U verwijst naar een motie
van vorig jaar, die ik zo niet paraat heb. Dat zal u niet verbazen. U moet me even
helpen.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dat is de motie van 24 maart van vorig jaar, zeg ik uit mijn hoofd. Die heeft u natuurlijk
ook niet gelijk op uw netvlies staan. We hebben dus echt om praktijkonderzoek gevraagd.
Technologie kan luchtreiniging zijn, dat kunnen filters zijn, dat kan ventilatie zijn
en weet ik wat er nog allemaal meer aan mogelijkheden is. De eerste vraag over filters
heb ik in juni 2020 al gesteld. Wij vinden dat je ook moet kijken wat technologie
kan doen om het virus te bestrijden en dat daar meer aandacht voor moet zijn.
Minister Kuipers:
Ik moet u het specifieke antwoord op de vraag naar aanleiding van die motie schuldig
blijven. Ik kan even kijken wat we nu boven water kunnen krijgen en dan komen we er
in de tweede termijn op terug.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel. Het is in ieder geval goed om te horen dat de Minister bevestigde dat
de Wereldgezondheidsorganisatie niet onze grondrechten even opzij kan zetten, maar
daar gaat mijn vraag niet over. Mijn vraag gaat over de lange termijn. Op 23 maart,
dus nog geen maand geleden, werden eigenlijk alle coronamaatregelen afgeschaft en
we zijn inmiddels bezig om onze hele structuur van virusbestrijding af te breken,
in de wetenschap dat er zomaar eens een andere variant – die komt er ongeveer elk
halfjaar – onze kant op kan komen. Ik heb net de Minister in mijn eerste termijn al
verteld wat ik daarvan vind en gevraagd of het niet verstandig is om toch de GGD'en
meer in stand te houden enzovoort. Ik zou hem willen vragen wat we nou doen als er
straks een variant deze kant op komt, misschien een variant waarbij de huidige testen
niet zo goed werken, waartegen de huidige vaccins misschien toch minder goed werken.
Wat doen we dan om ervoor te zorgen dat we niet weer de laatste zijn en we meteen
een heel goede infrastructuur kunnen opzetten om die variant zo snel mogelijk een
tik te kunnen geven?
Minister Kuipers:
Ik dank mevrouw Westerveld voor deze vraag. Die is cruciaal. Om te beginnen – dan
komen we terug op de internationale samenwerking – hebben we een heel goed internationaal
netwerk nodig dat telkens weer kijkt naar nieuwe varianten en de mate waarin testen
die oppikken. Dat hebben we. Toen we voor het eerst met omikron te maken hadden, ontstond
er zoals u weet een discussie over of de zelftesten met de neusuitstrijk minder goed
waren en of een extra keeluitstrijk daarbij hielp. Dat leek eerst het geval te zijn.
In tweede instantie bleek dat een neusuitstrijk alleen misschien toch voldoende was.
Dat is maar een voorbeeldje van hoe je continu monitort. Dat geldt ten aanzien van
testen. Datzelfde geldt ten aanzien van bescherming en vaccins. Dat laatste is lastiger
dan dat testen, maar ook daar worden gegevens snel met elkaar gedeeld. Er wordt dus
ook wel gewaarschuwd op het moment dat er ergens een variant opkomt waarvan de eerste
indruk is dat de eerdere vaccins er minder goed tegen beschermen. Dat was even het
verleden, waarop ik teruggreep. Met excuus voor het wat langere antwoord. Dan weet
u nog de opkomst van wat toen de Zuid-Afrikaanse variant heette. In eerste instantie
was de vraag: beschermen die vaccins nou wel goed en wordt het nou meer of minder
ziekmakend? De lastige situatie was dat de eerste gegevens uit Zuid-Afrika jongere
personen betroffen en je dus eigenlijk niet goed kon varen op de gegevens over de
mate van bescherming en mate van ziekmakendheid. Dat zijn twee illustraties van hoe
je dat nodig hebt.
Dan kom je op de specifieke vraag: wat als er toch een nieuwe variant is? Dan kom
je op: hoe snel kunnen fabrikanten een vaccin maken dat zich richt op zo'n nieuwe
variant? Dat gaat echt altijd tijd kosten. Dat is niet binnen twee weken voor elkaar.
Hoe snel kun je het dan vervolgens toedienen? Ik heb al gezegd dat de GGD's snel kunnen
opschalen naar die 1,5 miljoen vaccins per week. Ten aanzien van overige situaties:
je hoopt het niet, maar er kan een situatie ontstaan waarbij, juist zoals u dat schetst,
er een nieuwe variant komt waar vaccins en eerder doorgemaakte infecties niet tegen
beschermen. Dan moet je op een bepaald moment met de rug tegen de muur toch weer bepaalde
maatrelen treffen.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Mijn vraag is natuurlijk breder. De reden waarom we de vorige keer ook langzaam begonnen,
was dat de GGD-locaties opgetuigd moesten worden. Er moest personeel worden gezocht
en er moesten testlocaties worden gezocht. Als we nu alles aan het afschalen zijn
en er komt straks een nieuwe variant – ik ben helemaal geen doemdenker, maar we zitten
nou twee jaar met dit virus – kan je maar beter alles gereed hebben. Ik zou graag
van de Minister willen weten of het niet verstandig is om toch medewerkers in dienst
te houden. Laat ze op andere plekken helpen. Er is nog genoeg te doen. Er is ook nog
genoeg te doen als het gaat om inhaalzorg. Laten we een aantal testlocaties behouden,
om te voorkomen dat we straks weer veel te laat zijn, er weer veel meer slachtoffers
vallen en de schade aan de samenleving veel groter is. Wat doen we nou om te zorgen
dat er straks weer heel snel opgeschaald kan worden als dat nodig is?
Minister Kuipers:
Medewerkers in dienst houden – even helemaal los van de kosten die daaraan verbonden
zijn – in een arbeidsmarkt zoals die waar we nu in zitten ... We hebben het dan niet
over een of twee medewerkers. In de afgelopen periode zijn er situaties geweest –
ik weet niet welke aantallen er nu nog precies zijn – van 50.000-plus. Nogmaals, ik
weet echt niet om welke aantallen het nu gaat. Op het moment dat het om grote aantallen
gaat, die ook op allerlei andere plekken gevraagd worden, gaat dat bijna niet. Je
kunt ze wel behouden, maar als je geen werk voor ze hebt, dan is de andere vraag:
kunnen ze ingezet worden om bijvoorbeeld inhaalzorg te doen? Dan is het antwoord op
de meeste plekken: nee. Daar zijn de mensen niet voor opgeleid, dat is niet hun expertise.
Dus je kunt ze wel aanbieden om ergens te helpen, bijvoorbeeld bij een zelfstandige
behandelkliniek om de inhaalzorg te doen, maar uiteindelijk zijn ze daar dan vervolgens
niet effectief. Dat wens je niemand toe. Het is dus een heel lastige situatie, maar
men wordt op een arbeidsmarkt overal gevraagd. Mevrouw Paulusma noemde zonet al op
dit moment de horeca. Voor die locaties geldt wel, zoals ik al aangaf, dat men daar
wel – niet op alle locaties – een contract en een link mee houdt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan stel ik voor dat u begint aan de beantwoording van blokje 2, dat zal
gaan over vaccinaties.
Minister Kuipers:
Voorzitter. Mevrouw Van den Berg vroeg mij hoe het staat met de vaccinatie van de
Oekraïners en de arbeidsmigranten. Wij ondernemen daarvoor samen met het RIVM en de
GGD verschillende activiteiten om hen te bereiken, onder andere door informatie over
vaccinatie in verschillende talen, ook een factsheet in het Oekraïens en in het Russisch,
en informatie op rijksoverheid.nl. De GGD's zijn in contact met de gemeentes en maken
afspraken over het vaccineren van Oekraïense vluchtelingen. Zij kunnen daar voor een
vrije inloop naar de GGD-locatie. Maar er wordt ook op de locaties waar ze opgevangen
worden een fijnmazig vaccinatieprogramma aangeboden, zoals dat zo mooi heet.
Mevrouw Den Haan vroeg naar de herhaalbooster alleen voor 60 jaar en ouder. Is er
ook ruimte voor maatwerk? Ja, er is inderdaad ruimte voor maatwerk. Bij individuen
met een vergelijkbare kwetsbaarheid als immuungecompromitteerden kan een medisch specialist
of een huisarts ook een indicatie stellen.
Mevrouw Den Haan vroeg ook of er al zicht is op de combinatie van griep en corona.
Ligt er een draaiboek dit najaar? RIVM en GGD zijn bezig met het uitwerken van scenario's.
Die houden onder andere rekening met een vaccinatieronde in het najaar, waarbij er
ook gekeken wordt naar eventuele combinatie of samenloop met de griepprik. Nogmaals,
tot nu toe is er geen besluit, maar er wordt wel iets uitgewerkt.
Mevrouw Den Haan vroeg hoe herhaalvaccinaties voor mensen met een kwetsbare gezondheid
worden ingebed in het langetermijnbeleid. In de langetermijnstrategie is specifiek
aandacht voor deze groep. We bereiden ons voor op het kunnen aanbieden van herhaalvaccinaties,
afhankelijk van de situatie van aantallen besmettingen, de eventuele opkomst van nieuwe
varianten en de gegevens over de mate van bescherming door eerder opgebouwde immuniteit.
Mevrouw Westerveld en mevrouw Bikker vroegen ten aanzien van Novavax hoe we voorkomen
dat het wordt weggegooid. Wordt er voldoende over gecommuniceerd? Nederland heeft
840.000 doses Novavax ingekocht om, zoals u weet, op die manier een eiwitvaccin aan
te kunnen bieden aan mensen die geen mRNA-vaccin wensen te ontvangen. De verwachting
was dat dit voldoende was om aan een vraag te voldoen en dat er ook ruim vraag zou
zijn. In de praktijk blijkt dat echter achter te lopen. Daarom hebben we de communicatie
al geïntensiveerd op allerlei verschillende manieren: social media, huisartsen, kerkelijke
gemeenschappen. Doses die uiteindelijk niet worden gebruikt voor een nationale campagne,
worden voor donatie ter beschikking gesteld.
Dan was er een vraag van de heer Van Houwelingen: waarom worden kinderen gevaccineerd
met een experimenteel vaccin, terwijl ze zo goed als geen risico lopen? De belangrijkste
overweging voor kinderen in de leeftijd van 5 tot 11 jaar was de weliswaar kleine
kans dat een corona-infectie tot een zeldzame maar ernstige complicatie zou kunnen
leiden.
Dan was er eveneens een vraag van de heer Van Houwelingen: waarom heeft de Kamer niet
op ziekenhuisniveau de rauwe data – mooie vertaling van raw data – van de vaccinatiestatus
gekregen, dus de per opgenomen patiënt opgesplitste vaccinatiestatus? Waarom worden
deze data bewust achtergehouden? In een eerder debat in november heeft mijn voorganger
antwoord gegeven op deze vraag. Het gaat er vooral om dat je per ziekenhuis een statistische
vertekening krijgt als je dat doet. De cijfers van één ziekenhuis geven niet het landelijke
beeld. Bovendien spelen er dan privacy issues.
Dan was er nog een vraag van de heer Van Houwelingen: is de Minister bereid onderzoek
te laten verrichten naar bijwerkingen van vaccins, met name vanwege de vermeende boodschap
dat topsporters – ik citeer de heer Van Houwelingen – «bij bosjes dood neervallen»?
Bijwerkingen van vaccins worden continu gemonitord door het Bijwerkingencentrum Lareb,
en veelvoorkomende meldingen van vermoedelijke bijwerkingen worden verder onderzocht.
De opmerking dat topsporters bij bosjes dood neervallen na vaccinatie laat ik geheel
op het conto van de heer Van Houwelingen.
Mevrouw Paulusma en mevrouw Van den Berg vroegen naar het bericht dat Duitsland rekening
houdt met een, wat zo mooi heet, «killervariant» in het najaar en een omikronvaccin.
Ons beleid binnen geheel Europa is om effectieve vaccins ter beschikking te hebben.
Voor onze contracten met zowel Pfizer als Moderna geldt de afspraak dat zij hun vaccins
zullen aanpassen wanneer blijkt dat de huidige vaccins niet langer voldoen. Voor Duitsland
gelden dezelfde afspraken. Dus de signalen vanuit Duitsland omtrent beschikbaarheid
van een omikronvaccin zijn gebaseerd op verwachtingen. Mocht zoiets er komen, dan
heeft ook Nederland daar de beschikking over.
De heer Hijink vroeg: als de werking van vaccins afneemt, op welk moment worden groepen
dan gevaccineerd? Welke afspraken zijn gemaakt met fabrikanten over varianten? De
heer Hijink vroeg tevens naar de winstmarge van Moderna op de verkoop van het vaccin.
Het RIVM monitort de vaccineffectiviteit. De Gezondheidsraad heeft aangegeven welke
groepen als eerste gevaccineerd worden, namelijk de oudste leeftijdscategorie en kwetsbare
groepen. Voor onze contracten met Pfizer en Moderna geldt de afspraak dat zij hun
vaccins zullen aanpassen wanneer blijkt dat de huidige vaccins niet langer voldoen.
De winstmarge van Moderna is mij niet exact bekend. Ik heb er ook iets over gelezen,
maar ik kan het zelf niet meer recupereren en kon het zo snel ook niet vinden. Wat
ik gelezen heb, is dat het inderdaad aanzienlijk is. Het enige wat ik er voor nu tegenover
kan zetten, is dat vaccins een belangrijk instrument zijn bij het tegengaan van met
name de ernstigere effecten van de pandemie.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Houwelingen, ik heb u gezien, maar eerst is de beurt aan mevrouw
Paulusma voor haar derde vraag.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank aan de Minister voor het antwoord op de vraag over de killervariant. Ik snap
heel goed dat de Minister antwoord met «bevoorrading» en dat producenten klaarstaan,
maar we merken ook een afname van de bereidheid bij mensen om zich te laten vaccineren.
Ik zou het heel jammer vinden dat als we straks vaccins hebben, we achterlopen doordat
we mensen nog niet weten te bereiken, zeker die groepen die zich vanwege de taal of
vanwege zorgen doordat ze dingen op Facebook lezen, niet laten vaccineren. Dus ik
ben vooral benieuwd naar dat deel.
Minister Kuipers:
Zoals ik zojuist in mijn inleiding ook al aangaf, deel ik die zorg helemaal. Ik denk
dat u net als ik in uw omgeving merkt dat mensen zeggen: ik heb nu drie of vier prikken
gehad, een volgende sla ik misschien over. Wat dat betreft ligt er allereerst bij
mij, bij het RIVM, bij de GGD, en bij medische beroepsgroepen of verpleegkundigen
een uitgebreide opdracht om te blijven benadrukken dat dit virus, zeker voor mensen
met een wat kwetsbaardere gezondheid, ernstige gevolgen kan hebben en dat vaccins
op dit moment gewoon het allerbeste zijn wat we hebben. Natuurlijk zijn er medicamenten,
natuurlijk kun je mensen zo nodig... Ik noemde al de voorbeelden van wat je thuis
kunt doen, eventueel in een ziekenhuis of in de wijkzorg of in het verpleeghuis et
cetera, maar daar wil je zo veel mogelijk wegblijven. Los van het proberen te mitigeren
van het aantal besmettingen is vaccineren, zo nodig herhaald, het allerbelangrijkste.
We zetten er dus maximaal op in, met communicatie op allerlei manieren. U merkt ook
de breed gedeelde weerstand daartegen bij het publiek en de manier waarop mensen zich
uitspreken. Ik heb hier vaak gezegd, en dat meen ik serieus: of je je wel of niet
laat vaccineren, is een eigen afweging, een persoonlijke afweging; wij moeten zorgen
voor de juiste informatie. Maar als ik zie hoe er onder andere op social media gereageerd
wordt, simpelweg op berichten over het aanbieden van een herhaalprik en het zelf maken
van een afweging, dan ontstaan er af en toe situaties waarbij mensen bijna bedreigd
worden omdat ze voor zichzelf de afweging maken om zich wél te laten prikken. Ik kijk
dus eerst naar mezelf. Een belangrijke boodschap die wij moeten overbrengen, is: laat
je vaccineren. In hoeverre wij in het najaar weer echt last krijgen van oplopende
aantallen besmettingen, los van uitval van mensen en daardoor ziekteverzuim, zou weleens
sterk af kunnen hangen van de bereidheid om op enig moment toch weer een prik te halen.
Met excuus voor het lange antwoord, maar dit is een cruciaal punt.
De voorzitter:
Geen probleem. Meneer Van Houwelingen voor zijn vierde vraag.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ja, even om iets recht te zetten. Ik heb in mijn betoog verwerkt dat we heel veel
berichten zien over hartfalen bij topsporters. Dat zou inderdaad een broodjeaapverhaal
kunnen zijn. Het zou nepnieuws kunnen zijn. Ik weet alleen dat er heel veel onrust
over is. Als je dat op Google intypt – dat moet u maar eens doen – dan ontploft je
computer bijna. Het is dus een heel redelijk verzoek, een hele redelijke vraag. Ik
snap dat de bijwerkingen gemonitord worden, maar kunt u misschien de onrust wegnemen?
Kunt u het instituut vragen om daar specifiek naar te kijken? Dat is alles wat we
vragen. Wellicht neemt het onrust weg.
Minister Kuipers:
Ik geef in mijn antwoord dus aan dat het nauw gemonitord wordt en dat we hiervoor
geen aanwijzingen hebben. De onrust bij topsporters in brede zin, voor alles, kennen
we natuurlijk. Dat gaat helemaal niet alleen over een vaccin, maar ook over een medicament,
over een bepaald voedingsproduct of over iets totaal anders, zoals een jetlag. Hun
zorg is dat alles enig effect kan hebben op hun prestaties in soms hele competitieve
sporten. Die zorg zie je ook bij vaccinaties of bij medicatie, maar er zijn geen aanwijzingen
voor grote aantallen topsporters die dit overkomt.
De voorzitter:
Eerst meneer Hijink, dan meneer Van der Staaij en dan meneer Van Haga.
De heer Hijink (SP):
Mijn vraag gaat over de vaccinaties in het najaar, of misschien zijn ze al in de zomer
nodig of nog eerder. Ik heb nog steeds niet het gevoel dat ik precies weet waaraan
de Minister denkt als het gaat om het vaccinatiebeleid voor de komende maanden of
laten we zeggen tot aan het einde van het jaar. Moeten we er nu van uitgaan dat er,
los van welke variant er ook komt, vanaf september oproepen komen voor heel Nederland
om een prik te gaan halen? Of gaat het om een bepaalde groep? En met welk vaccin worden
die mensen dan vervolgens gevaccineerd? Want de Minister zegt wel dat fabrikanten
hebben toegezegd het product aan te passen, maar bij mijn weten is dat tot op heden
nog steeds niet gebeurd, terwijl we al een hele hoop varianten hebben gehad. Dan zou
ik zeggen: als je dan toch 70% winst weet te pakken op je vaccin, dan mag daar ook
wel tegenover staan dat je bijtijds je boeltje op orde maakt.
Minister Kuipers:
Eén. Het klopt inderdaad dat er nog steeds herhaalprikken worden gezet met dezelfde
vaccins die we begin vorig jaar al hadden, dus die oorspronkelijk op de markt kwamen
en die dus gebaseerd zijn op die oorspronkelijke Wuhanvariant. Daarvan is de mate
van bescherming tegen besmetting beperkt en is de mate van bescherming tegen ernstige
ziekte fors. Alleen neemt die af in de tijd. Dat lijkt eigenlijk gewoon het beloop
te zijn van je afweer zelf, want hetzelfde gebeurt op het moment dat je eerder een
besmetting hebt doorgemaakt. Dan heb je dus een natuurlijke boost aan immuniteit opgebouwd.
Dat geldt ook voor de combinatie: je bent geprikt maar je krijgt toch de besmetting,
of andersom. Dat is de eerste vraag.
Dan vraagt u waar ik aan denk voor het najaar. We doen dus nu een prikronde voor de
60-plussers en voor de mensen met een kwetsbare gezondheid. Op basis van dit beloop
kun je uitrekenen dat de optimale bescherming in ieder geval deze komende drie maanden
duurt. Maar in september is die dus al dalende, mocht in september hetzelfde gebeuren
als eerder. Als dat inderdaad gebeurt en als het aantal besmettingen dan weer omhooggaat,
is het moment daar om opnieuw een herhaalprikronde te doen, met het vaccin dat we
dan beschikbaar hebben. Voor nu is dat nog steeds het Wuhanvaccin, zoals ik het maar
even noem, dus het vaccin gebaseerd op het Wuhanvirus. Maar staat dat al gepland en
kan ik al zeggen dat ik vanaf 15 september weer begin? Nee, voor nu nog niet, maar
dit is wel waar we rekening mee houden.
De heer Hijink (SP):
Mijn zorg zit ’m erin dat we de afgelopen jaren hebben gezien dat maatregelen en ook
capaciteit en organisatie, bijvoorbeeld bij de GGD, heel snel kunnen worden afgeschaald,
maar dat het opschalen, het klaarzetten en het organiseren van genoeg mensen die kunnen
prikken en van ondersteuning, niet. Het is nogal vaak gebeurd dat wij als Kamer enorm
hebben moeten duwen om het tempo erin te krijgen, en we toch te vaak te laat zijn
geweest. Mijn vrees zit erin dat er nog zo veel onduidelijk is. We weten bijvoorbeeld
nog niet precies met welk vaccin we moeten prikken en de Minister geeft eigenlijk
ook niet aan welke doelgroepen hij dan vervolgens op het oog heeft. Ik probeer me
de laatste briefing te herinneren, met de staatjes van Van Dissel. Dan had je al die
bolletjes waaraan je precies kon zien hoe snel de bescherming per vaccin eigenlijk
afnam. Dan is het mijn inschatting dat het voor een hele grote groep Nederlanders
van belang zou kunnen zijn om dat vaccin te gaan halen. En dan is mijn zorg dat wij
wederom te laat zijn omdat we ons niet hebben voorbereid op de megacampagne die misschien
wel weer door de GGD moet worden opgezet. Ik wil graag dat de Minister vanavond wel
de garanties gaat geven dat wij niet opnieuw verrast gaan worden en pas in december
kunnen beginnen als we in september tot de conclusie komen dat we weer zo'n enorme
vaccinatieronde nodig hebben. Daar zit mijn zorg.
Minister Kuipers:
De garantie dat wij niet verrast worden in termen van een nieuwe variant – zo bedoelt
u ’m niet helemaal, maar laat ik ’m wel even zo benoemen – kan ik niet geven. Er kan
anytime een nieuwe variant komen. Op dit moment spelen er weer twee die relevant zijn
op het Afrikaanse continent en die mogelijk iets voor ons wat zouden kunnen gaan betekenen.
We zijn op dit moment ook bezig met het aanbieden van een herhaalprik aan 60-plussers
en kwetsbaren. Die groep wordt nu al bediend. We hebben nog geen ander vaccin, dus
ook als zo'n Zuid-Afrikaanse variant, een hernieuwde, relevant zou zijn, hebben we
deze groep nu maximaal beschermd. Het RIVM werkt samen met de GGD's aan een voorbereiding,
om op ieder moment klaar te staan om snel op schalen. Die garantie kan ik dus geven.
Het lijkt er nu op dat het eerstkomende moment weleens in september zou kunnen zijn,
maar als het eerder is, is het eerder. Als we het kunnen oprekken naar later in de
winter, zijn er ook redenen om dat te doen omdat die bescherming niet een hele winter
duurt. Als de concrete vraag was «kunt u garanderen dat men de voorbereidingen treft
om zo nodig weer snel op te schalen?», is het antwoord ja.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik had de Minister nog een vraag gesteld over wat hij in de brief over het langetermijnbeleid
heeft gezegd, namelijk dat het kabinet ook de inzet van aanvullende maatregelen verkent
die de vaccinatiegraad verhogen. Waaraan denkt hij daarbij? Welke maatregelen worden
verkend?
Minister Kuipers:
Informatievoorziening is de allerbelangrijkste, fijnmazig vaccineren, informatie zo
nodig in de eigen taal geven, zo nodig voor specifieke groepen of in specifieke wijken
op markten gaan staan, de huisartsen vragen om te helpen waar dat kan, met alle aandacht
voor de hoge werkdruk die ze al hebben, et cetera, et cetera.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik heb een verhelderende vraag, om te kijken of we de data wel zuiver houden. Ik krijg
signalen van artsen over de afdeling cardiologie, waar dan wordt vastgesteld of iemand
iets met zijn hart heeft, bijvoorbeeld myocarditis. Dan is mijn vraag of het verband,
de causaliteit, tussen bijvoorbeeld een vaccinatie en myocarditis dan vastgesteld
wordt door de cardioloog en daarna wel of niet wordt gemeld aan het Lareb of dat de
staande instructie is dat alles wordt gemeld en dat daarna het Lareb een soort statistische
analyse doet waaruit de causaliteit kan blijken. Als het eerste het geval is, verwacht
ik dat er een hoop ongemelde gevallen zijn. Dat kan natuurlijk met goede bedoelingen
zijn, maar het lijkt me dat het tweede het geval moet zijn.
Minister Kuipers:
Alle bijzondere incidenten na vaccinatie worden gemeld, ook als er in eerste instantie
niet een causaal verband lijkt te zijn, want dat is de enige manier waarop je potentieel
zo'n causaliteit kunt aantonen, ook als er niets over bekend is. Dat wordt dus gemeld
en dat gebeurt breed. Dat is wat het Lareb sinds jaar en dag doet, niet alleen voor
covidvaccins, maar breed.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Mijn vraag was niet wat het Lareb doet. Ik geloof echt wel dat het Lareb die statistische
analyse doet. Het gaat erom of iedere cardioloog in Nederland ervan op de hoogte is
dat ieder geval van myocarditis moet worden gemeld, ook als die zelf misschien denkt:
dat heeft helemaal niks te maken met die vaccinatie die drie weken geleden heeft plaatsgevonden.
Minister Kuipers:
De vraag of iedere cardioloog in Nederland hiermee bekend is, kan ik niet beantwoorden.
Maar zijn cardiologen, internisten, longartsen, huisartsen, et cetera bekend met het
Lareb en weten ze dat ze daar bijzondere incidenten moeten melden? Het antwoord daarop
is ja en dat gebeurt jaarlijks ook in groten getale. Dan is het aan het Lareb om daar
vervolgens analyses op te doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor dat u aan uw derde blokje gaat beginnen, over kwetsbaren
en mensen met langdurige klachten.
Minister Kuipers:
Voorzitter, dank. Een aantal vragen. Ik denk dat het bij het beantwoorden van die
vragen verstandig is om in ieder geval even twee factoren te benoemen. We hebben het
veelvuldig over kwetsbaren, over die categorie. In het kader van dit debat is het
verstandig om twee factoren te benoemen. De eerste is – dat hebben we veelvuldig gezien
door maatregelen – dat er veel mensen tijdens covid, door covid en door de maatregelen
op de een of andere manier te bestempelen zijn als kwetsbaar of dat ze zich zo hebben
gevoeld. Ik heb in het verleden in een persconferentie bijvoorbeeld weleens gewezen
op de impact van tal van maatregelen op jongeren, in termen van gevoelens van eenzaamheid
et cetera. Dat maakt hen kwetsbaar. Dat is iets wat we niet onder de mat moeten schuiven,
want dat gaat om heel grote groepen en het heeft een grote impact. Hetzelfde geldt
voor alles wat we hebben gehad aan maatregelen ten aanzien van mensen die veel stress
hebben gehad of nog steeds hebben in termen van bijvoorbeeld het behoud van hun baan,
de continuïteit van hun bedrijf, zorgen om anderen, et cetera. Er zijn vele groepen
die kwetsbaar zijn door dit nieuwe normaal, zoals ik het net heb genoemd, en de maatregelen
die daaromheen nodig waren. Dat is één.
Dan de tweede. Dan focus ik op de groep die in het kader hiervan in de discussie zonet
veelvuldig genoemd is als kwetsbaren, namelijk mensen met een kwetsbare gezondheid,
die dus gevoeliger zijn voor een ernstiger beloop van een corona-infectie. Die mensen
zijn kwetsbaar doordat ze meestal een ernstige en veelal chronische ziekte onder de
leden hebben en heel vaak niet een, maar meerdere. Het zijn diezelfde mensen die kwetsbaar
zijn op tal van andere factoren. Dat benoem ik met nadruk even, omdat in het debat
af en toe de indruk ontstaat dat als wij maar een heel specifieke bescherming toepassen
op het terrein van corona, de kwetsbaarheid ervan af is. Mensen met deze kwetsbaarheid
zijn bijvoorbeeld ook kwetsbaar voor het warme weer van het afgelopen weekend, zijn
kwetsbaar voor geringe veranderingen in hun dieet of hun vochtintake of zijn kwetsbaar
door lichte veranderingen in de luchtkwaliteit op het moment dat er meer files zijn
of als er meer houtkachels gestookt worden. Zo kan ik even doorgaan. Evenzo zijn ze
kwetsbaar voor allerlei andere infecties. U kent het uit uw omgeving. Ik zie het zelf
ook. Dat geldt dan voor andere luchtweginfecties, maar ook voor infecties als herpes,
gordelroos, et cetera, et cetera. Laten we dat wel even heel nadrukkelijk zeggen:
ook als we op dit terrein wat doen, blijven mensen kwetsbaar. Dat betekent ook dat
het nemen van specifieke maatregelen op het terrein van corona de kwetsbaarheid er
niet vanaf haalt en mensen dus ook de angst dat ze wat krijgen en de voorzichtigheid
waarmee zij zich in de maatschappij bewegen niet ontneemt. Er zijn tal van bedreigingen
die voor u en mij niet bedreigend zijn, maar voor hen wel.
Met dat in gedachten kom ik op een aantal vragen hierover. Met mijn inleiding wilde
ik niet het onderwerp marginaliseren, want het treft heel veel mensen. Ik wil wel
zo gericht inzetten dat we ons realiseren dat maatregelen treffen anderen potentieel
kwetsbaar maakt en dat het voor deze groep, mensen met een lichamelijke kwetsbaarheid,
die kwetsbaarheid niet wegneemt als je wat voor corona doet.
Ik kom allereerst op een vraag van mevrouw Westerveld: wat gaat de Minister doen om
kwetsbaren te beschermen en ze onderdeel te laten zijn van een samenleving? Het beschermen
van de gezondheid van kwetsbaren in het bijzonder en van ons allemaal heeft onverminderd
mijn aandacht. Bij de totstandkoming van de langetermijnaanpak covid zijn gesprekken
gevoerd met vertegenwoordigers van allerlei sectoren en doelgroepen, waaronder mensen
met chronische aandoeningen en een kwetsbare gezondheid. Daarnaast heeft het kabinet
aan allerlei sectoren expliciet gevraagd om het belang van kwetsbare groepen mee te
wegen in de sectorplannen die zij nu opstellen. U of iemand anders noemde als voorbeeld
de mogelijkheden om te faciliteren dat mensen frequent hybride of thuis blijven werken.
Dat zijn belangrijke aspecten waarmee je mensen onderdeel kan laten zijn van het arbeidsproces,
met collega's et cetera, maar tegelijkertijd ook kunt beschermen.
Mevrouw Den Haan vroeg naar mentale weerweerbaarheid van ouderen. De preventieve aanpak
van mentale gezondheid richt zich op een breed veld van preventieve maatregelen, waar
ook ouderen baat bij hebben. De Staatssecretaris zal deze aanpak voor de zomer met
uw Kamer delen en zet zich in het kader van Waardig ouder worden ook in voor het sociale
en mentale welzijn van ouderen, onder andere door het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid.
De vraag van mevrouw Westerveld over thuiswerken heb ik al beantwoord.
Mevrouw Den Haan en mevrouw Van den Berg vroegen naar medicatie en het in isolatie
leven. Dat sluit aan bij de schriftelijke beantwoording van vragen van mevrouw Bikker
en mevrouw Den Haan, onder andere naar aanleiding van artikelen in het Nederlands
Dagblad. Daarin ga ik daar uitgebreid op in. We kopen medicatie breed in, mits die
medicatie is goedgekeurd zodanig dat ook in afstemming met en door een individuele
arts gekozen kan worden uit medicamenten die bewezen effectief zijn. Dat loopt.
De heer Van Houwelingen vroeg: waarom worden goed werkende medicijnen, zoals ivermectine
en hydroxychloroquine, opeens gevaarlijk verklaard? Geneesmiddelen moeten ten aanzien
van hun effectiviteit, in dit geval specifiek voor de behandeling van patiënten met
een corona-infectie, aan standaarden van veiligheid en werkzaamheid voldoen. Voor
deze twee middelen geldt dat meermaals is aangetoond dat zij vooralsnog niet werkzaam
zijn tegen COVID-19. Vandaar dat zij niet hiervoor worden ingezet.
Mevrouw Van den Berg vroeg: wat is de status van zorgverleners met langdurige klachten
na covid? Zij vroeg ook naar het steunfonds, dat opgeheven wordt. De Stichting Zorg
na Werk in Coronazorg, ZWiC, keert uit aan zorgverleners die met covid op een ic hebben
gelegen en daar financiële gevolgen van ondervinden. Dat is een beperkte groep mensen.
Dat betekent dat veel mensen met langdurige klachten na covid, ook veel mensen uit
de zorg, niet in aanmerking komen voor een uitkering uit dit fonds. Daarom biedt het
kabinet tijdelijke ondersteuning. Mijn collega, Minister Helder, houdt zich daar specifiek
mee bezig.
Mevrouw Kuiken, mevrouw Bikker en de heer Hijink vroegen om langdurige klachten na
covid tot een beroepsziekte te maken, ook ten aanzien van de financiële ondersteuning.
De verlengde loondoorbetaling na het tweede ziektejaar is een bestaande mogelijkheid.
Mijn collega, Minister Helder, is daar verder mee bezig, zoals u weet. Dit tot een
beroepsziekte maken – mijn excuses dat ik even mijn medische pet opzet – is in deze
situatie allereerst onmogelijk om de doodeenvoudige reden dat er nog geen duidelijke
kwalificatie en definitie van de ziekte is. Er is dus ook geen methode om dat aan
te tonen of uit te sluiten.
De heer Van der Staaij vroeg: zijn de zorg en ondersteuning voor mensen met langdurige
coronaklachten nu goed geregeld? Mensen met langdurige klachten na een corona-infectie
kunnen voor hulp en ondersteuning terecht op coronaplein.nu. Het Longfonds treedt
op als patiëntvertegenwoordiger, waarbij informatievoorziening en lotgenotencontact
belangrijke factoren zijn. Daarnaast biedt ook C-support individueel advies en ondersteuning.
Mevrouw Paulusma zei: voor meerdere aandoeningen is er een postinfectiepoli, zoals
de Gezondheidsraad in 2018 ook adviseerde voor ME en patiënten met het chronischevermoeidheidssyndroom;
hoe kijkt de Minister ertegenaan om dit ook te doen voor de langetermijnbehandeling
van mensen met langdurige klachten na covid? Er wordt, zoals u weet, momenteel onderzoek
gedaan naar het beter organiseren van herstel en nazorg. Voorbeelden daarvan zijn
digitale zorg en specifieke studies, zoals de CO-FLOW-studie. ZonMw verzamelt de goede
voorbeelden en deelt deze met zorgprofessionals. Daarmee wordt de langetermijnbehandeling
van deze patiëntengroep verbeterd. Zoals u weet, gaat het om een aanzienlijke groep.
Ik zie hier nog een vraag over beroepsziekten, maar die heb ik al beantwoord.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn een aantal interrupties. De eerste is van mevrouw Den Haan.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik heb drie vragen aan de Minister. Hij zei dat voor mensen met een kwetsbare gezondheid
de mogelijkheid bestaat om thuis te werken. Mij en waarschijnlijk ook een aantal andere
collega's bereiken veel mailtjes van mensen die een kwetsbare gezondheid hebben en
een werkgever die dat niet honoreert. Wat moeten deze mensen doen?
Dan mijn tweede vraag, als dat mag, voorzitter. De Minister geeft aan dat de inzet
op mentale weerbaarheid en eenzaamheid bij ouderen in het programma Eén tegen eenzaamheid
zit. Dat programma ken ik. Daar gebeuren ontzettend veel dingen, maar die zijn voornamelijk
gericht op een incidenteel gezellig aanbod voor ouderen. Daarmee worden de meest eenzame
ouderen overigens niet bereikt. Daarnaast wordt er niet ingezet op empoweren, om de
mentale weerbaarheid weer terug te krijgen. Ik zou graag van de Minister willen horen
hoe dat aangepakt kan worden.
Dan nog even over de immuungecompromitteerden. De Minister geeft aan dat de inkoop
via het EMA loopt. Evusheld komt in juni beschikbaar. Maar in 22 landen worden deze
middelen al aangeboden. Ik weet dat het EMA, als het goed is, een positief wetenschappelijk
advies heeft gegeven over deze middelen. Waarom wachten wij dan zo lang?
Minister Kuipers:
Allereerst even ten aanzien van het programma voor weerbaarheid van ouderen. Ik moet
u het antwoord daarop gewoon schuldig blijven. Dat zit in de portefeuille van mijn
collega, de Staatssecretaris. Ik weet het antwoord niet. Ik kan het nu niet geven.
Ik kan de vraag wel aan hem voorleggen.
Dan medicatie en inkoop. Waar wij ons nadrukkelijk op richten, is dat wij middelen
aanschaffen die bewezen effectief zijn. We willen gewoon de gegevens over die effectiviteit
hebben en niet vooruitlopen daarop. Waar wij ook naar zoeken in deze situatie, is
bijvoorbeeld hoe we toch terug kunnen gaan naar de voorwaarden zoals we die altijd
hadden voor specifieke medicatie, dus ook in deze setting. We hebben het zonet gehad
over een nieuw normaal. Dan gaat het bijvoorbeeld over afspraken – ik kan niet tot
in detail ingaan op individuele contracten – in contracten waarbij de verkoper, de
fabrikant, verantwoordelijk is voor potentiële complicaties en niet standaard de overheid.
Dat hebben we in het verleden gedaan toen we de vaccins heel snel ter beschikking
moesten hebben, maar we zitten nu echt in een andere situatie. Het is natuurlijk aan
individuele landen om dat te doen zoals ze dat zelf willen.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Begrijp ik dan goed dat de Minister zegt dat die andere 22 landen die verantwoordelijkheid
als overheid hebben overgenomen van de farmaceut, van de fabrikant?
Minister Kuipers:
Ik kan niet ingaan op wat individuele landen gedaan hebben. Ik ken de contracten niet.
Ik weet de afspraken niet. Ik kan alleen aangeven wat wij zelf doen. Wij streven naar
het op de markt brengen en het ook snel op de markt brengen van middelen met een bewezen
effectiviteit met onderliggende afspraken, zoals we dat voor overige medicatie ook
doen. Ik denk dat het in deze fase gewoon verstandig is om dat te doen. We zitten
niet meer in de situatie die we in het begin of in het najaar van 2020 hadden, waarbij
we helemaal niets hadden en er een vaccin op de markt moest komen. Wat andere landen
doen, is hun eigen afweging.
De voorzitter:
Oké. Mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb twee verschillende vragen over dit blokje. Liever nog meer, maar ik begrijp
dat we het aantal interrupties beperken. Mijn eerste vraag gaat over de mensen met
een kwetsbare gezondheid. Ik weet dat dat een brede groep is, maar ik vraag me soms
af waarom we niet iets meer rekening kunnen houden met deze mensen. Vandaag kwam weer
het bericht dat het mondkapjesadvies in drukke ruimtes wordt afgeschaft, het advies.
Wat is er nou zo moeilijk aan om, als er veel mensen in een ruimte zijn, aan mensen
te vragen of ze een mondkapje willen dragen? Datzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor
treinen in de spits. Nu kan een heel grote groep helemaal niet met het openbaar vervoer
omdat niemand een FFP2-mondkapje draagt. Zo zijn er veel meer zaken, bijvoorbeeld
het thuiswerken. Laten we dat maar wat dwingender vragen aan werkgevers of aan hen
gewoon aangeven dat mensen met een kwetsbare gezondheid gewoon thuis mogen werken.
Punt. Mijn vraag aan de Minister is dus eigenlijk: waarom kunnen we niet met de hele
samenleving iets meer rekening houden met mensen die kwetsbaar zijn? Zo ingewikkeld
is het niet om een mondkapje op te doen of wat meer van werkgevers te vragen. Dan
kunnen we deze mensen veel meer laten meedraaien met de samenleving zonder dat zij
apart worden gezet.
Minister Kuipers:
Wat u mij hoort doen in de communicatie, is continu – u kunt het wel dromen, maar
de buitenwereld nog lang niet altijd – schetsen hoeveel besmettingen we hebben gehad,
waar we rekening mee moeten houden voor de komende winter, et cetera, et cetera. Daarbij
benadruk ik telkens dat het verstandig blijft om allerlei basismaatregelen na te blijven
leven en dat het verstandig is om zorgvuldig met je omgeving om te gaan, eens te meer
met kwetsbaren. Dat doe ik en dat blijf ik doen, ook in een situatie zoals nu, waarin
we naar verhouding met weinig besmettingen te maken hebben. U kunt erop rekenen dat
ik dat blijf doen. Dat vraagt iets van ons allemaal. Als ik een meer verplichtende
maatregel moet opleggen, moet ik daar a een aanleiding voor hebben en b een grond
voor hebben. De aanleiding is er nu niet. Dat betekent dat ik wel degelijk – ik gaf
het voorbeeld van het onderwijs – met de sectoren in gesprek ben en dat ik het telkens
afhoud van «zorg zelf maar dat de zorg voldoende opplust», want dan hebben we nog
steeds niet genoeg voor deze mensen gedaan, maar daar houdt het op dit moment wel
even mee op.
De voorzitter:
Wilt u nog, mevrouw Westerveld? U mag uw tweede, uw laatste ook.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Een aanleiding lijkt mij dat sommige mensen het huis niet meer uit komen. Sommige
mensen houden kun kinderen thuis, omdat ze een heel kwetsbaar familielid hebben. Maar
goed, hier komen we denk ik niet uit. Mijn laatste vraag gaat over het personeel in
de publieke sector.
Minister Kuipers:
Mag ik een aanvullende vraag terugstellen? Ik weet niet of we hier niet uitkomen.
Het helpt dan om een specifiek advies te geven. Ik geef aan dat ik het de partijen
vraag, maar ik hoor dat u eigenlijk graag wilt dat ik iets meer doe. Sorry, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Mijn laatste vraag gaat over mensen die tijdens de eerste golf in zorg en onderwijs
hebben gewerkt, die besmet zijn geraakt en die nu ontslagen zijn. Wij weten van een
heel aantal mensen dat ze ontslagen worden, in de bijstand terechtkomen, een flink
inkomstenverlies hebben. Dit zijn mensen die moesten werken, die besmette mensen naar
het ziekenhuis moesten vervoeren, die voor de klas moesten staan om kinderen onderwijs
te geven. Het is niet de eerste keer. Kamerbreed wordt hier aandacht voor gevraagd.
Ik hoor de Minister zeggen: mijn collega is daarmee bezig. Ik vind dat niet genoeg.
Volgens mij vindt een groot deel van deze Kamer dat niet genoeg. Voor de mensen voor
wie we tijdens de eerste golf stonden te klappen, de mensen die naar hun werk moesten,
de mensen die nu kampen met long-covidklachten en die zich echt in de steek gelaten
voelen, moet echt meer gedaan worden. Ik snap dat deze Minister dat niet alleen kan
en dat hij zijn collega's nodig heeft, maar ik zou wel heel graag willen dat wij daar
op korte termijn helderheid over krijgen.
Minister Kuipers:
Ten aanzien van dat laatste: ik geef die vraag graag door. Dat is echt niet om te
duiken, maar we hebben onderlinge portefeuilles en het is echt verstandig om ons daar
gewoon aan te houden. En dit zit in de portefeuille van Minister Helder. Ik geef de
vraag door en ik weet dat ze er druk mee bezig is.
Ik mag geen terugvraag stellen, maar u gaf mij geen antwoord op mijn vraag. Wat wilt
u specifiek dat ik doe? Anders blijven we uitstralen dat het verstandig is om ...
Als u wil dat ik bepaalde maatregelen opleg ...
De voorzitter:
Dan zeg ik: dat zal zij in tweede termijn duidelijk maken. Wie weet komt er een motie.
Dan zie ik nog interrupties van mevrouw Bikker, mevrouw Kuiken, mevrouw Paulusma en
mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Er zitten in dit blokje meerdere dingen, dus het is even kiezen. Maar laat ik beginnen
met de immuungecompromitteerden. Dat zijn 200.000 tot 400.000 Nederlanders die echt
in een ingewikkelde tijd zitten. Voor een deel van deze groep is de tweede booster
niet beschikbaar, terwijl dat voor hen wel zou helpen. Zeker als overwogen wordt om
vaccins niet te gebruiken ... Ik geloof dat de Minister ze weg wil schenken, waar
ik overigens heel blij mee ben. Zou het voor deze groep mensen die eerder vrij vooraan
zat in de prikvolgorde en die daarom extra vrees heeft dat de vaccineffectiviteit
afneemt – dat gaat over de griepprikmensen, de mensen die echt een zoektocht hebben
gemaakt – niet raadzaam zijn om hun die kans te bieden? Hoe kijkt de Minister daartegenaan?
Hoe weegt hij dat ook in het vervolg voor de lange termijn? Voor mij hangt dat heel
erg samen met die immuungecompromitteerde doelgroep.
Minister Kuipers:
Zoals ik zojuist al aangaf, is het wel degelijk mogelijk dat die mensen in overleg
met hun arts in aanmerking komen voor een herhaalprik. Dat is één. Ten aanzien van
een eventuele latere ronde, hou ik er sterk rekening mee dat deze groep dan opnieuw
bij de doelgroep zit die daarvoor wordt uitgenodigd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, ik denk dat ik van u het woord krijg. Dank u wel. Het is goed om te horen
dat artsen hierin inderdaad kunnen doorverwijzen. Ik hoop dat mensen die meeluisteren
en die hier heel bezorgd over zijn, dit horen en er gebruik van maken.
Mijn tweede vraag sluit aan bij wat mevrouw Den Haan al vroeg over de beschikbare
medicatie. Op welke termijn denkt de Minister dat de medicatie voor deze doelgroep
wel beschikbaar komt via de route die Nederland nu voor ogen heeft?
Minister Kuipers:
Om te beginnen is er een veelheid aan medicamenten die potentieel gebruikt kunnen
worden, ingezet kunnen worden voor coronapatiënten, met corona geïnfecteerde patiënten.
Dat betreft om te beginnen specifieke antistoffen, die hetzij zeer langdurige aanwezig
zijn, dus preventief kunnen worden ingezet, dan wel bij de eerste tekenen van een
besmetting kunnen worden ingezet. Hetzelfde geldt voor specifieke antivirustabletten
die ingezet kunnen worden. De derde categorie betreft middelen die met name bij mensen
met chronische ontstekingsziekten, zoals reumatoïde artritis, worden gebruikt. Dat
is een heel scala aan verschillende middelen met meer of minder effect, ook afhankelijk
van wanneer je ze inzet. Groot punt bij deze dingen is veelal wel dat je ergens heel
vroeg in de besmetting moet beginnen. Die middelen zijn er dus, maar niet allemaal,
om redenen die ik net al noemde. Die worden ook ingezet. Het effect verschilt ook
nog weer bij verschillende varianten. Het is dus echt een zoektocht voor behandelaars,
zoals immunologen, naar welk medicament zij wanneer beschikbaar hebben voor welke
patiënt.
Mijn antwoord van zonet ging over nieuwe middelen. Dat zijn met name middelen die
specifiek op de markt worden gebracht voor behandeling van corona-infecties. Daar
stellen wij wel bepaalde voorwaarden aan, zoals net genoemd.
De voorzitter:
Akkoord. Mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik zet mijn bril van politicus op en ik spreek een Minister aan,
niet een medicus. Als je een ander vak hebt, word je ook op een andere manier aangesproken.
Eerst maar even over het wel of niet erkennen van beroepsziekten. Ik heb er eigenlijk
niet zo'n boodschap aan wat er wel of niet officieel bekend is. Ik kan me wel een
beetje voorstellen en voorspellen hoe dit gaat lopen. Dat hebben we namelijk ook gezien
in andere situaties waar het ging over de rol van de overheid in relatie tot ziektes,
wel of niet bewust. Als we niet iets regelen, worden er straks natuurlijk rechtszaken
aangespannen. Mensen die in de eerste ronde op pad werden gestuurd, hadden geen keuze.
Dan hebben we het over de ambulancemedewerkers, de mensen die in de ziekenhuizen werkten
of de mensen in de thuiszorg die zonder mondkapjes op pad zijn gestuurd. Ik vind dat
je daar principieel wat van moet vinden. Dat je vervolgens moet uitzoeken hoe je dat
dan doet, is een tweede. Ik wil gewoon aan de Minister vragen: is het niet logisch
om dat voor mensen die voor ons in deze strijd als eerste op pad zijn gestuurd en
geen keuze hadden om thuis te werken, maar er wel voor onze veiligheid waren, te erkennen
en dat op een goede manier te regelen?
Minister Kuipers:
Zonder op de semantiek in te gaan – ik wil niet een medisch antwoord geven – wil ik
van harte een politiek antwoord geven en daarbij blijven, ook in het kader van dit
debat. Het gaat over de vraag of we iets moeten bestempelen als een beroepsziekte.
Daar moet je bepaalde handvatten voor hebben. Als ik aan een bedrijfsarts vraag om
iets te bestempelen als beroepsziekte, vraagt de bedrijfsarts: oké, op basis van welke
criteria? Dat is geen semantiek. Dat is niet een doktersantwoord. Het is wel een heel
specifiek gegeven, ook omdat je een afscheiding moet maken ten opzichte van mensen,
in dit geval specifiek in de zorg, met vergelijkbare klachten, maar mogelijk als gevolg
van iets anders. We hebben samen de verantwoordelijkheid om dat zorgvuldig te doen.
Dan de verantwoordelijkheid voor de mensen die besmet zijn geraakt in de eerste fase,
terwijl er nog helemaal geen middelen waren en wij ze wel vroegen om zich in te zetten.
Ja, daar voelen we wel degelijk de verantwoordelijkheid voor. Daarvoor verwijs ik
– dat bedoel ik niet flauw, maar dat doe ik in het kader van de portefeuille – naar
de acties die mijn collega, Minister Helder, daarop inzet.
De voorzitter:
Dank u wel. Heeft u een vervolgvraag, mevrouw Kuiken?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, zeker. Ik vind het eigenlijk wel flauw. We bespreken het nu in dit debat en pas
op 1 juni hebben we de volgende ronde. Het is een onderwerp dat logischerwijs op de
agenda moet staan. Ik vind het flauw, ook omdat we weten dat er nu al mensen afscheid
hebben genomen van hun werk, dat er nu al mensen zijn die in een financieel moeilijke
positie komen. Dat zijn van die zaken die niet kunnen wachten. Daar zou ik graag nog
een reactie op willen.
Het tweede gaat over het beschermen van de kwetsbaren. Je hoeft niet overal wettelijke
maatregelen voor te hebben. Het advies van vijf dagen thuisblijven was ook geen wettelijke
maatregel. Het was gewoon een norm die wij vroegen aan mensen, die we oplegden in
de zin van: dit is verstandig. Op het moment dat je die norm eraf haalt, wat is er
dan nog aan richtlijn of handvat voor mensen om zich ergens aan te houden? Waarom
zou je je dan nog laten testen? Veel mensen doen dingen omdat het van ze verwacht
wordt, omdat de groep het doet of omdat we het allemaal doen. Op het moment dat je
geen enkele richtlijn meer hebt, zal ook niemand zich er meer aan houden.
En dan afrondend: ik snap oprecht niet dat we geen enkele maatregel meer hebben, dat
we die allemaal afgeschaald hebben, maar niet actief een pakket klaar hebben liggen
voor de kwetsbaren, die er wel degelijk zijn. De Minister zegt overal nee op. Hij
heeft tot nu toe op geen enkele van de vragen die zijn gesteld ja gezegd. Dat vind
ik echt, in deze situatie, voor de groep kwetsbaren die er is, die zelf risico lopen,
een onacceptabele uitkomst van dit debat.
Minister Kuipers:
Laat ik dan eerst ergens ja op zeggen. De brede vraag in de maatschappij, en overigens
ook van sommigen in de Kamer, is: doe de maatschappij open, stop met sluitingen op
allerlei plaatsen en doe dat zo breed mogelijk. Dat was ook het geval op het moment
dat we startten in januari met 30.000 besmettingen per dag en ik al voorspelde dat
dat op zou lopen tot 80.000 per dag. Nou, het zijn er meer dan 100.000 geworden. Ik
heb daar ja op gezegd. Heel hard, maar wel met de kanttekening: we lopen een risico,
maar het is een weloverwogen risico. Dus ja.
Een tweede is dat ik heel hard ja heb gezegd op de brede oproep van uw Kamer om ervoor
te zorgen dat we echt de boodschap geven dat vaccinatie een vrijheid is en niet een
plicht. Ik heb daar ja op gezegd en ik blijf dat herhalen. Een derde waar ik ja op
zeg, is dat ik telkens blijf zeggen: let op, let op, het is een gevaarlijk virus,
je kunt er ernstig ziek van worden, doe voorzichtig. Ook op het moment dat ik op allerlei
plekken daarover kritisch word aangesproken, beschimpt word, et cetera, zeg ik er
ja op en blijf ik er ja op zeggen. Waar ik ook ja op zeg, is dat we gezamenlijk, uw
Kamer, ik, het kabinet, de buitenwereld, een verantwoordelijkheid hebben om dat voor
iedereen zo goed mogelijk te doen. Daar zeg ik ook ja op. Voor iedereen zo goed mogelijk,
is bijvoorbeeld heel duidelijk uitspreken: het onderwijs willen wij niet meer sluiten,
sport willen wij zo veel mogelijk door laten gaan, wij willen ook inzetten op andere
factoren. Dat zijn allemaal factoren waar wij ja op zeggen. Ik zeg het maar even heel
nadrukkelijk, want ik vind dat we dat af en toe een beetje vergeten en blijven focussen
op andere dingen. De vraag was breed «zeg ja tegen openen» en dat hebben we gedaan.
Dat heeft wel geleid tot 4,7 miljoen gedocumenteerde besmettingen, wat in drie maanden
meer was dan in de anderhalf jaar daarvoor.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Is dit een antwoord op mijn vraag? Dit heb ik allemaal niet gevraagd, zeg ik maar
even.
Minister Kuipers:
U vraagt mij waar ik ja op zeg. Dan geef ik u een aantal antwoorden over waar ik ja
op zeg. Dan komen we tot slot op de maatregelen en adviezen voor de kwetsbaren. Ja,
er zijn ontzettend veel adviezen die overeind blijven. Dat zijn: doe je hygiënemaatregelen,
heb je klachten, laat je testen, blijf thuis als je positief test, et cetera. Laat
jezelf vaccineren, neem je herhaalprik als je daarvoor in aanmerking te komt, om maar
een paar factoren te benoemen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
U zegt «blijf thuis als je positief test», maar u zegt zelf «je hoeft niet meer thuis
te blijven, want die vijf dagen vervalt». Daar zit toch totaal geen logica in? Waarom
zou je je nog laten testen? Wat is de norm? Dat botst toch met elkaar? Ik vraag niet
om een wettelijke grondslag. Ik vraag gewoon om een gezagvolle Minister die zegt:
dit acht ik verstandig en houd je daaraan, omdat het past bij de gezondheidsadviezen.
Dat je daar dan in het ziekenhuis misschien anders mee omgaat omdat je een personeelstekort
hebt, snap ik ook. Maar voor mij, als Kamerlid, is het geen enkele moeite om te zeggen:
ik blijf vijf dagen of misschien wel zes of zeven dagen thuis. Dat begrijp ik oprecht
niet.
Wij stellen vervolgens vragen. Oké, alle maatregelen zijn weg. We vragen nog niet
eens om een wettelijke verplichting, maar doe dan in ieder geval de mondkapjes of
de zelftesten, zoals de heer Hijink zei, of regel iets voor de mensen die nu al uit
zijn gevallen doordat ze in de zorg aan het werk zijn gegaan en longcovidklachten
hebben. Op al die vragen krijg ik en krijgen wij als Kamer nee. Dan doet u dus feitelijk
niets voor de mensen die al kwetsbaar zijn en wel vragen om concrete maatregelen.
Ik vraag u om daarop te reflecteren. Ik heb ook niet zo heel veel behoefte aan een
college geschiedenis, want hij hebben dit dossier nu samen ongeveer even lang onder
ons. Ik weet dus hoe het gegaan is. Ik weet ook onder welke druk u heeft gestaan en
dat het niet altijd simpel is. Nu vraag ik niet om een wettelijk pakket. Ik vraag
om een norm en ik vraag om maatregelen die kwetsbaren helpen beschermen.
Minister Kuipers:
Daar kan ik heel duidelijk over zijn. De norm is: test bij klachten en test je positief,
dan blijf je thuis. Op de verdere details zal ik niet ingaan. Wat betreft quarantaine:
als je in contact bent geweest met iemand, ga ik op het advies af van het RIVM dat
dat bij de huidige immuunstatus maar weinig toegevoegde waarde heeft. Dan krijg ik
de vraag van veel partijen of dat dan alsjeblieft gestopt kan worden voor de enkele
groep waarvoor dat nog bestond en dat waren mensen die niet recent een infectie hebben
doorgemaakt en niet up-to-date zijn met hun vaccinatiestatus.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Paulusma, D66, voor uw vierde vraag.
Mevrouw Paulusma (D66):
Volgens mij moet ik nog antwoord krijgen op een vraag die ik al in een eerder blokje
heb gesteld. Ik hoop niet dat die dan van de interrupties afgaat. Die ging over het
advies van de Gezondheidsraad ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid en de
taak die de overheid heeft. In dit blokje heb ik ook nog een vraag gesteld over de
herstelzorgregeling rondom fysiotherapie die afloopt, namelijk wat de Minister daarin
denkt te gaan doen.
Minister Kuipers:
Ten aanzien van beide vragen wordt even het een en ander nagezocht. Ik weet het zo
niet.
De voorzitter:
Dan eerst mevrouw Van den Berg en dan komt, dadelijk als het uitgezocht is, uw antwoord.
Mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Mevrouw Van Den Berg houdt nu even haar interruptie in, totdat het antwoord op de
vraag van mevrouw Paulusma is gegeven.
Minister Kuipers:
Ik denk dat we rustig even door kunnen gaan met de volgende vraag, tot het gevonden
wordt. Ik kan hier uitgebreid gaan bladeren, maar ...
De voorzitter:
Er is nu geen volgende vraag in dit blokje. Dan gaat u naar uw volgende blokje: inhaalzorg.
Dan tellen deze interrupties niet en gaan we die dadelijk doen. Aan u het woord over
het vierde blokje, inhaalzorg.
Minister Kuipers:
Voorzitter. Mevrouw Den Haan vroeg: wat doet de Minister aan de ondersteuning van
zorginstellingen? Sommige zorginstellingen krijgen hun personeelsplanning niet rond.
Zoals u weet, was er voor de coronacrisis al sprake van een tekort aan zorgprofessionals.
Door corona is dit verder toegenomen. Sinds de pandemie zijn crisismaatregelen getroffen,
zoals het opschalen van klinische capaciteit en het creëren van tijdelijke personeelscapaciteit.
Desalniettemin is de situatie dat de tekorten in de zorg niet weggenomen zijn. Een
deel van het issue is op te vangen door zo nodig patiënten te verplaatsen. De zelfstandige
behandelcentra zijn een optie die daarbij genoemd is.
Mevrouw Tielen vroeg aanvullend wat daar de mogelijkheden zijn. Alle inzet is erop
gericht om wachttijden kort te houden, zodat mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben.
We zien gelukkig dat zorg weer breed is opgeschaald, met lichte verschillen tussen
regio's. In het kader van de passende inhaalzorg heeft de NZa samen met de betrokken
partijen afspraken gemaakt over het opschalen van de zorg en het inhalen van de medisch-specialistische
zorg, waarbij zelfstandige behandelcentra nadrukkelijk ook een rol hebben.
Mevrouw Van den Berg vroeg: heeft de Minister de indruk dat artsen terughoudend zijn
met doorwijzen met betrekking tot de inhaalzorg in verband met wachtlijsten? Zowel
huisartsen als patiënten weten over het algemeen de weg naar de zelfstandige klinieken
goed te vinden. Ook kunnen patiënten die op een wachtlijst staan terecht bij hun verzekeraar
voor zorgbemiddeling. Er is ook een informatiekaart ontwikkeld over toegang tot zorg
in coronatijd, om zorgaanbieders te ondersteunen.
Mevrouw Paulusma vroeg: wat is de status van de gesprekken met klinieken om meer zorg
te leveren en is de Minister bereid om de klinieken toe te voegen aan de monitor?
De NZa monitort de toegankelijkheid van zorg en de gevolgen van de covidcrisis. Daar
worden de zelfstandige behandelklinieken in meegenomen. De NZa schat in op basis van
de aangeleverde productiedata van een aantal grotere en kleinere zbc's dat zij dit
jaar wekelijks circa 30% meer patiënten zien dan in dezelfde periode in 2019, maar
5% minder dan in de eerste maanden van 2021.
Mevrouw Van den Berg zei dat het onduidelijk is welke coronazorg mensen ... O, deze
heb ik al gehad.
Mevrouw Paulusma en de heer Hijink vroegen naar herstelzorg, met name via de fysiotherapeut:
deze regeling loopt 1 augustus af, wanneer komt de Minister met meer duidelijkheid?
Ik neem aan dat u duidt op de vergoeding voor paramedische herstelzorg voor mensen
met langdurige klachten. Ik zie de heer Hijink ja knikken en mevrouw Bikker ook. Ik
bekijk momenteel of deze regeling kan worden verlengd. Ik zal in mei een brief hierover
naar de Tweede Kamer sturen. Ik verwacht dat het Zorginstituut aanvullend daar ook
met advisering op komt.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank aan de Minister voor zijn antwoorden. Als het gaat over de problemen die er op
dit moment bestaan in de zorg, heeft hij een antwoord gegeven, als ik het goed begrepen
heb, met name over de ziekenhuiszorg en de inhaalzorg. Mijn vraag was meer gericht
op de verpleeghuizen en de thuiszorg. Daar draaien mensen zeven, acht, negen diensten
achter elkaar. De bezetting op woningen en op afdelingen is erg laag. Ook in de thuiszorg
kan sommige zorg helemaal niet meer geleverd worden. Is de Minister in contact met
bijvoorbeeld ActiZ om te kijken hoe hier ondersteuning geleverd kan worden? Want hier,
in die verpleeghuizen en de thuiszorg, komt de kwaliteit van zorg echt in gevaar.
Minister Kuipers:
Ja, daar zijn wij over in contact.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik dank de Minister voor de cijfers over de NZa-monitor. Die had ik inderdaad ook
al bekeken. Ik ben dol op tabellen en grafieken. Ik was vooral benieuwd naar de capaciteit
die er nog is en die dus nu niet ten volle benut wordt. Ten minste, dat was een indruk
die ik kreeg uit die NZa-monitor. Mijn vraag aan de Minister is hoe we ervoor kunnen
zorgen dat de beschikbare capaciteit gebruikt wordt. Want er zijn geloof ik meer dan
113.000 behandelingen waar mensen op wachten. Het duurt nog steeds heel lang voor
veel mensen.
Minister Kuipers:
Het klopt dat de capaciteit nog steeds niet volledig gebruikt wordt, als je kijkt
naar de cijfers die de NZa levert over de planbare zorg. De kritiek planbare zorg
zit over het algemeen wel op 100%, maar de planbare zorg niet over alle regio's en
alle instellingen. Hetzelfde geldt voor de inzet van de ok's. Ook die zit niet op
de volle 100%. Dat heeft allereerst te maken met ziekteverzuim. Het heeft dus niet
te maken met de huidige belasting door het aantal covidpatiënten, die op dit moment
laag is, zoals ik al aangaf. Het ziekteverzuim over de zorg in de breedte zit volgens
de laatste gegevens van de NZa – u hebt het gezien – nu op 10%, met wisselingen tussen
verschillende sectoren. Het belangrijkste is om daarop in te zetten. Het heeft niet
zo heel veel zin om dan direct ander personeel – we hebben het zonet bijvoorbeeld
gehad over personeel dat vrijkomt van de GGD's – in te zetten, omdat je voor veel
van dit soort zorg toch gespecialiseerd personeel nodig hebt. Het belangrijkste is
dus om het ziekteverzuim naar beneden brengen.
De voorzitter:
Mijn vraag is of u het antwoord hebt gevonden op de vraag van mevrouw Paulusma die
er nog lag. Anders stel ik voor dat er nog even wordt gezocht en dat u naar uw volgende
blokje gaat.
Minister Kuipers:
We moeten het misschien – dan kijk ik even naar mevrouw Paulusma – even meenemen naar
de tweede termijn.
Voorzitter, dan kom ik bij het laatste blokje en dat is overig. Mevrouw Tielen vroeg
wat er bekend is over nieuwe varianten van het virus. In zowel Zuid-Afrika als Denemarken
is er een subvariant gevonden met twee nieuwe mutaties. Zoals al genoemd, wordt er
internationaal verder onderzoek gedaan naar deze varianten, naar de implicaties voor
de publieke gezondheid. De variant is in Nederland tot nu nog niet aangetroffen.
De heer Goudzwaard vroeg: kan de mondkapjesplicht in de luchtvaart worden afgeschaft?
Er is vandaag nog contact geweest met de EASA, waarin de resultaten van een door hen
uitgevoerde quick survey zijn gedeeld. Daaruit bleek dat nog in zo'n 75% van de landen
in Europa op vluchten een mondkapjesplicht geldt. De uitspraken van de directeur van
de EASA lijken dan ook meer op het uitspreken van persoonlijke hoop en verwachting.
Wij volgen de officiële positie van de EASA en dat is dat het dragen van mondkapjes
aan boord en in delen van de terminal nog strikt wordt aanbevolen. Wij kijken in mei
opnieuw en daar zal het RIVM-advies bij worden betrokken.
De heer Van Houwelingen vroeg: wat is de sterftekans van omikron en wat was het afgelopen
jaar de sterftekans van de gewone seizoensgriep, en verhouden die zich tot elkaar?
De sterktekans hangt van verschillende factoren af, zoals immuniteit door vaccinatie,
eerdere infectie en de algemene gezondheid van een persoon. Voor de overallcijfers
verwijs ik naar de getallen zoals aangegeven door uw collega in het debat vorige week.
Is dat te vergelijken met ebola? Nee, absoluut niet. Waar het grote verschil wel zit,
is dat het bij ebola – u noemt terecht de sterftecijfers van enkele tientallen procenten
– gaat om enkele tientallen procenten van een meestal sterk ingeperkte besmettingshaard,
met naar verhouding ten opzichte van de huidige situatie veel lagere aantallen besmettingen.
Mevrouw Agema vroeg naar opschaling van de ic-capaciteit. Daar hebben we het in de
eerste fase al over gehad.
De heer Van Houwelingen vroeg tot slot nog: hoe kan het zijn dat het aantal ic-bedden
in Nederland is gehalveerd in vergelijking met 2015? Als we kijken naar de daadwerkelijke
operationele bedden op de intensive care, gaat het volgens de jaarverslagen van de
stichting NICE vanaf de periode 2013 tot 2018 jaarlijks om ongeveer 1.150 tot 1.200
bedden. De opmerking dat het aantal ic-bedden in de afgelopen zeven jaar is gehalveerd,
herken ik daar dus niet in.
Mevrouw Agema zei nog dat de Beleidsagenda pandemische paraatheid geen antwoord geeft
op ingewikkelde maatregelen en afwegingen. De beleidsagenda bevat inderdaad de hoofdlijnen
van de aanpak. Over de Beleidsagenda pandemische paraatheid komen we apart te spreken
en dan ga ik graag in gesprek over uw wensen en gedachten bij de verdere uitwerking.
De heer Hijink vroeg tot slot ten aanzien van de uitwerking van de Wpg: waarom duurt
dat zo lang? In het voorjaar ontvangt de Tweede Kamer een beleidsagenda gericht op
de pandemische paraatheid van de zorg en infectieziektebestrijding. Aanpassing van
de Wpg met het oog op toekomstige pandemieën maakt onderdeel uit van de beleidsagenda.
De voorzitter:
Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Minister. Mevrouw Paulusma,
ik weet dat uw vraag ... U had nog een andere vraag? Sorry, zo vlug wilde ik ook weer
niet gaan. Aan u het woord.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik dacht dat mijn vraag wel zou vallen in het blokje overig. Ik stelde namelijk een
vraag over het Maatschappelijk Impact Team. Ik zei: ik denk dit ook terug te lezen
in de brief over de lange termijn, maar kan de Minister desondanks een schematisch
overzicht sturen van hoe hij de besluitvorming vanaf nu wil doen, ook gerelateerd
aan dat MIT?
Minister Kuipers:
Ik krijg twee vragen door mevrouw Paulusma aangereikt, maar die heb ik allebei al
beantwoord. Dus ik moet zo meteen echt even een verduidelijking hebben van welke vraag
nou precies overblijft.
De voorzitter:
Meneer Van Houwelingen, ik heb u gezien, maar u heeft reeds vier vragen gehad, dus
dat zal niet gaan. Mevrouw Tielen.
Mevrouw Tielen (VVD):
Ik had ook nog gevraagd of de Aanpak Najaar 2021 onverlet wordt toegepast op het najaar
van 2022 of dat we een andere aanpak krijgen. En zo ja, wanneer kunnen we die dan
zien?
Minister Kuipers:
U ziet nu al een andere aanpak dan eerder in 2021. Om te beginnen ziet u dat er bredere
doelstellingen zijn met bewust een duidelijkere prioritering. Bepaalde maatregelen
willen we echt niet meer. Ik heb er zojuist een genoemd, namelijk dat we het onderwijs
niet meer willen sluiten. U ziet ook een andere aanpak ten aanzien van testbeleid.
In het najaar van 2020 zaten we nog niet – u kunt zich het Gezondheidsraadadvies van
begin november 2021 nog herinneren – op de noodzaak van herhaald prikken. Ook daar
zitten we nu op. We zoeken dus naar een veel breder beleid, overigens ook met de plannen
van allerlei sectoren. Ik noemde al de plannen die we hebben van het onderwijs, maar
er zullen er veel meer volgen. Daarbij is de vraag: hoe zorg je nou op iedere plek
dat we zo veel mogelijk openblijven en we toch de aantallen besmettingen en de impact
daarvan mitigeren?
Mevrouw Tielen (VVD):
Dat herken ik. Ik denk dat ik dat ook wel een goed idee vind. Kan ik hieruit concluderen
dat de elementen die de Minister nu noemt, onderdeel uitmaken van een beleidsagenda
die we nog krijgen? Of waar ga ik terugvinden hoe de Minister dit concreet richting
september invulling wil geven?
Minister Kuipers:
Wat u de afgelopen drie maanden van mij gehad hebt, was eerst in januari een brief
over de aanpak gedurende Q1 en Q2 van dit jaar, vervolgens een brief over de aanpak
van covid op de lange termijn en vervolgens een brief over pandemische paraatheid.
Wat u straks nog krijgt, is een uitgebreidere brief met de uitwerking. Daarin gaat
het onder andere om al die sectorplannen, waarvan ik er al een heb. Dus die krijgt
u nog, voor de zomer.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee hebben we de eerste termijn van de Tweede Kamer afgesloten. Ik
schors vijf minuten, voordat we aan de tweede termijn van de Kamer beginnen. Minister,
ik stel voor dat u nog even met mevrouw Paulusma overlegt wat exact de vraag is, zodat
u daar in de tweede termijn op kunt terugkomen. Tot zo.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We vervolgen het debat van de commissie VWS over de ontwikkelingen rondom het coronavirus
met de tweede termijn van de Kamer. De spreektijd is anderhalve minuut per fractie.
Als eerste geef ik het woord aan de heer Goudzwaard van JA21.
De heer Goudzwaard (JA21):
Geen tweede inbreng, voorzitter.
De voorzitter:
Nou, dat is vlug gepiept. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg namens het
CDA.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter. Dank aan de Minister voor de antwoorden, maar ten aanzien van de kwetsbaren
vind ik die toch nog wel wat aan de magere kant. Ik wil dus graag een tweeminutendebat
aanvragen, met name voor de groep 60-minners. Sommigen zeggen: waarom neem je niet
de hele griepgroep erbij, en huisgenoten van kwetsbare mensen? Laten we daar nog even
specifiek naar kijken.
Ik dank de Minister voor de aandacht die hij heeft voor de organisatie van de GGD,
zodat we snel kunnen opschalen. Ook dank dat we in de meibrief nog een reactie krijgen
over de herstelzorg.
Voorzitter, dan mijn laatste vraag. Ik had net even een vraag gesteld over de Patiëntenfederatie
en Ieder(in). Daar kreeg ik van de Minister weer een reactie op. Vervolgens krijg
ik weer een reactie via de appgroep dat het toch blijkbaar onduidelijk is waar men
nu wel precies bij betrokken is of niet. Dus mijn verzoek aan de Minister is of hij
bereid is om te kijken waar deze organisaties nu bij worden betrokken. Zijn ze echt
aan boord op de plekken waar dat er ook toe doet?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan is het woord aan mevrouw Tielen namens de VVD.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor het schetsen van zijn richtingen.
Hoezeer ik mij ook wel kan herkennen in die richtingen, heb ik ook wel behoefte aan
hier en daar wat meer concrete handvatten. Ik geloof gewoon oprecht dat het seizoensinvloeden
zijn. Hoewel: het is niet zozeer dat ik het geloof, ik zie het aan de data. Het is
inmiddels half april of eigenlijk al eind april, en dat betekent dat we binnen een
paar maanden weer een opleving kunnen verwachten. Dus ik kijk heel erg uit naar hele
concrete antwoorden in de volgende brief en in het volgende debat dat we in juni hebben,
om te voorkomen dat we toch weer verrast worden. Ik weet dat de Minister dat ook niet
wil, maar hier en daar heb ik toch wel behoefte aan wat meer concreetheid, bijvoorbeeld
ten aanzien van de opschaling van de GGD's en het personeel. Volgens mij willen we
hetzelfde, maar we hebben er ook echt behoefte aan dat de Minister ons houvast biedt.
Ik dank de Minister ervoor dat hij ook nog even wil kijken of de digitale ondersteuning
daar een plek in kan krijgen, want ik denk echt dat dat een rol kan spelen in de manier
waarop we als samenleving voort kunnen.
Verder sluit ik me aan bij de vragen van mevrouw Van den Berg over de kwetsbaren.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Westerveld, GroenLinks.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor de antwoorden. Ik merk dat heel
veel onderwerpen bij ons allemaal spelen. Allereerst zijn dat de mensen met een kwetsbare
gezondheid. Dat komt natuurlijk ergens vandaan. Zij voelen zich namelijk in de steek
gelaten. En zij worden natuurlijk ook in de steek gelaten. Op het moment dat de hele
samenleving denkt dat corona voorbij is, maar een groep niet meer mee kan doen met
de samenleving, terwijl ze soms al langere tijd thuiszitten, dan voel je je goed in
de steek gelaten. Ik vind het heel fijn dat er een tweeminutendebat is aangevraagd,
want dit is iets waarop we volgens mij Kamerbreed de Minister hopelijk tot wat meer
urgentie kunnen manen.
Voorzitter. De Minister stelde ook een vraag aan mij terug: wat zou u dan doen? Een
deel van het antwoord op die vraag heb ik in mijn eerste termijn al gegeven. Want
we kunnen veel meer doen om thuiswerken tot een recht te maken. Sterker nog, GroenLinks
werkt met een aantal andere partijen aan een wetsvoorstel om van thuiswerken een recht
te maken. Dat kan voor de groep kwetsbare mensen hopelijk een oplossing bieden. Hetzelfde
geldt ook voor het gratis maken van beschermingsmiddelen. Dat kost op de korte termijn
misschien wat geldt, maar het levert ongelofelijk veel meer op. Ook kunnen we afspraken
maken: waarom zou je niet, op het moment dat het ergens heel druk is, zoals in de
spits in het openbaar vervoer, van anderen vragen om een FFP2-masker op te zetten?
Voorzitter, nog een laatste punt. De Minister ging snel over een vraag heen die ik,
maar ook mevrouw Bikker, stelde over de weggegooide 840.000 doses Novavax. De Minister
zei dat dat wordt gedoneerd. Geldt dat nou voor al deze doses? Ik las vandaag ook
een bericht dat er meer dan, ik meen, 3 miljoen vaccins weggegooid zouden worden.
Leren we nou van het verleden dat we niet meer massaal moeten inslaan – niet alleen
Nederland zal dat doen; ongetwijfeld doen andere rijke landen dat ook – als ondertussen
een groot deel van de wereld geen toegang heeft tot vaccins?
De voorzitter:
Dank u. Meneer Van der Staaij namens de SGP.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de Minister danken voor de beantwoording. Nog kort
drie punten. In de eerste plaats vindt de SGP het belangrijk dat we, ook al zou het
virus weer opleven, echt een breuk zien met die hele strenge maatregelen die we vanuit
het verleden kennen. Er zitten aanzetten voor in de langetermijnstrategie. Daar zullen
we later, begin juni, over spreken.
In de tweede plaats merken ook wij dat juist mensen met een kwetsbare gezondheid,
of de organisaties die deze mensen vertegenwoordigen, het gevoel hebben dat ze onvoldoende
aangehaakt zijn. Daarom de vraag aan de Minister wat hij nog kan betekenen om juist
ook die patiëntenorganisaties beter aan te laten haken bij het beleid dat nu verder
vormgegeven wordt.
Ten derde en tot slot. Het is heel belangrijk dat we de tijd nu goed benutten om voorbereid
te zijn op een opleving van het virus. De Minister heeft al genoemd dat sectoren bezig
zijn met plannen voor preventieve maatregelen, voor maatwerkbenaderingen. Heel goed.
Hij had het ook over zorgopschaling en GGD-opschaling. Eigenlijk is mijn eenvoudige
vraag: loopt alles nu goed, voor zover de Minister weet? Waar is nog wat duwen en
trekken nodig om juist de tijd nu nog beter te benutten om voorbereid te zijn op een
eventuele opleving in het najaar?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U ook bedankt. Mevrouw Den Haan namens de Fractie Den Haan.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Voorzitter, dank u wel. Niet om in herhaling te vallen, maar ik wil me graag bij mijn
collega's aansluiten als het gaat om het tijdig anticiperen op het najaar. Ik kan
net als mevrouw Westerveld en andere collega's zó ontzettend goed invoelen dat kwetsbare
mensen zich heel erg in de steek gelaten voelen, dus ik zou nogmaals een beroep op
de Minister willen doen om zichtbaarder te maken wat we dan precies voor hen doen.
Ik dacht dat de Minister al mijn vragen had beantwoord, maar ik heb er nog een over,
als dat mag in de tweede termijn. De Minister geeft aan dat de inkoop van de medicatie
voor immuungecompromitteerden via centrale Europese inkoop gaat, en dat dat proces
loopt. Los van het feit dat ik het daar niet mee eens ben en dat ik echt vind dat
we veel voortvarender en doortastender te werk hadden moeten gaan, heb ik nog één
vraag over, namelijk: kan de Minister garanderen dat er in ieder geval geopteerd wordt
voor voldoende medicatie voor deze groep, zodat niemand achter het net vist?
De voorzitter:
Dank u. Meneer Van Houwelingen namens Forum voor Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Allereerst wil ik de Minister bedanken voor de antwoorden. We
hebben meer antwoorden mogen ontvangen dan we vragen hebben gesteld, dus dat is mooi
meegenomen. Ik heb drie korte punten. Allereerst vinden we het fijn om te horen dat
de Minister meermaals heeft erkend dat we niet weer teruggaan naar het oude normaal,
want dat wordt soms nog afgedaan als een complottheorie.
Ik ben ook blij om van mevrouw Bikker te horen dat de ChristenUnie na juni wel tegen
de coronapas zal stemmen, dus ook dat is fijn om te horen.
Dan iets wat we opmerkelijk vonden. De Minister zei zojuist dat het WHO-pandemieverdrag,
waar heel veel om te doen is, geen belemmering zal vormen voor onze autonomie als
het gaat om gezondheid. Maar dan wil ik toch even voorlezen wat in de antwoorden op
Kamervragen van 1 april – dit is geen grap – van dit jaar staat. Dat gaat over dat
pandemieverdrag en daar staat: «Als Nederland partij wordt bij een dergelijk pandemie-instrument,
dan kan het inderdaad zijn dat specifieke bepalingen na ratificatie van het instrument
– dus dat verdrag – door het Nederlandse parlement via aanpassing van Europese regelgeving
– dat hebben we trouwens eerder gezien bij het tabaksverdrag – direct of indirect
hun werking zullen hebben in nationale wetgeving.» Dus het kan er wel degelijk toe
leiden dat wij als Kamer minder bevoegdheden hebben. Ik zeg het ook maar even tegen
mijn zeer gewaardeerde collega mevrouw Westerveld. Het is dus wel degelijk zo dat
onze bevoegdheden verder worden ingeperkt. Dat was precies het punt dat we wilden
maken.
Dank.
De voorzitter:
U ook bedankt. Mevrouw Kuiken namens de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ratificatie is een officiële bekrachtiging van een internationaal verdrag door een
land. Nou gaan wij daar toevallig over, wat heerlijk!
Voorzitter. Alle gekheid op een stokje. Ik wil de Minister bedanken voor zijn antwoorden,
hoewel ik niet met alle antwoorden tevreden was. Dat zit ’m toch echt in de onzekerheid
die longcovidmensen nu hebben en in de steun die zij krijgen.
En twee: wat kunnen wij betekenen voor kwetsbaren? Ik hoef geen herhaling van de antwoorden
– die hebben we gehad – maar vanwege dat punt is het goed is dat het tweeminutendebat
is aangevraagd.
Dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt. Dan mevrouw Paulusma, D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Volgens mij rest er
nog een klein stukje van de beantwoording.
Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Van den Berg over de kwetsbaren en de
wens om een tweeminutendebat te voeren.
Ik sluit mij ook aan bij de behoefte van mevrouw Tielen aan meer concretisering.
Dan neem ik alvast een aanloopje naar het antwoord dat ik nog krijg. Ik vroeg om een
schematische weergave van de besluitvorming in de toekomst.
Nog één laatste vraag. Ik snap echt wel hoe portefeuilles verdeeld zijn, maar zou
de Minister bij zijn collega Helder onder andere enige druk en/of aansporing en enthousiasme
willen organiseren om in ieder geval mijn vragen te beantwoorden over long covid en
arbeidsongeschiktheid en waarom het loket voor medewerkers uit de zorg die met long
covid te maken hebben nog niet eens geopend is?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Agema namens de PVV.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn antwoorden. Ik ben natuurlijk
niet gerust op de antwoorden. Ik vond het wel treffend dat de Minister heel duidelijk
zei dat hij het als een realiteit ziet dat er grote aantallen ziekenhuisopnames kunnen
zijn. Ik zou bij dezen in memorie willen geven wat hij hier zelf heeft gezegd in zijn
voormalige rol als voorzitter van het LCPS op 21 december 2021, namelijk: «Voor de
toekomst zullen we absoluut extra capaciteit moeten creëren, want we moeten er rekening
mee houden dat covid, in welke vorm dan ook, niet meer weggaat. Net zoals we ieder
jaar al influenza hebben, zullen er ieder jaar covidpatiënten zijn. Laten we hopen
dat dat telkens, net als met influenza tegenwoordig, een korte periode in de winter
is. Influenza is meestal acht tot tien weken. Dan krijg je bijvoorbeeld 200 patiënten
op de ic. Alleen al als we dat voor covid erbij zouden krijgen, hebben we die extra
capaciteit nodig, want in Nederland was het in de winter altijd al krap en dat is
een conservatief scenario, dus er moet extra capaciteit bij komen, niet alleen op
de ic maar ook op andere plekken.»
En dit is de enige juiste analyse. De enige conclusie kan zijn dat als je angstig
bent, bang bent, en het ook als een realiteit ziet dat er alsnog grote aantallen ziekenhuisopnames
kunnen komen, ook al is er al zo veel immuniteit, er extra ic- en ziekenhuiscapaciteit
bij moet komen. Dat is de enige juiste analyse.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Hijink namens de SP.
De heer Hijink (SP):
Dank, voorzitter. Ik zou mij willen aansluiten bij het laatste punt van mevrouw Agema.
Als je kijkt naar de cijfers, niet alleen in Nederland maar ook in andere landen,
zie je dat door het coronavirus er een vaste patiëntengroep bij is gekomen, niet alleen
in de ziekenhuizen maar natuurlijk ook in de verpleeghuizen, in de huisartsenzorg,
in de wijkverpleging en ga zo maar door. Het betekent op alle fronten in de zorg een
hogere druk. Daar hoort ook bij dat je investeert in de zorg en in de zorgverleners
om ervoor te zorgen dat zij die nieuwe patiëntengroep, die we tot twee jaar geleden
niet hadden, de zorg bieden die ze nodig hebben.
Ik zie heel veel doorschuiven en vooruitschuiven bij deze Minister als het gaat om
het aanpassen van de Wet publieke gezondheid om de coronamaatregelen, de maatregelen
die je nodig hebt om een virus te bestrijden, een fatsoenlijke en goede juridische
basis te geven. Ik zie ook dat deze Minister veel vraagt van de samenleving, maar
zelf eigenlijk weinig levert, bijvoorbeeld wat zelftesten betreft. Ik vrees echt een
groeiende tweedeling, waarbij een deel van de Nederlanders zich zal kunnen beschermen,
met welke maatregelen dan ook, en een ander deel van de Nederlanders die zelftesten
niet kan betalen en dus maar de gok moet nemen wanneer ze bij iemand op bezoek gaan
die een kwetsbare gezondheid heeft. Ik vind dat de Minister die tweedeling zou moeten
bestrijden.
Tot slot, voorzitter. Mijn laatste vraag gaat over de fabrikanten van de coronavaccins.
Ik ben toch wel benieuwd welke afspraken er nu precies zijn gemaakt en wie op welk
moment bepaalt dat er een aangepaste versie van het vaccin moet komen. Het is wel
heel ongelukkig dat wij nu nog steeds werken met een vaccin tegen een virusvariant
van – wat is het? – inmiddels meer dan twee jaar geleden. Je zou toch verwachten,
zeker met die enorme winsten die in die sector gemaakt worden, dat wij veel sneller
en veel vaker een aangepast vaccin krijgen, zodat we ook zeker weten dat we altijd
een vaccin hebben dat zo goed mogelijk werkt.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Bikker namens de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de Minister voor alle antwoorden op velerlei vragen.
Ik onderstreep nog maar eens dat ik het een heel goede keuze van dit kabinet vind
om de verantwoordelijkheid meer in de samenleving terug te leggen. Ik zou het kabinet
ook willen vragen om mensen daarop voor te bereiden, bijvoorbeeld door erop te wijzen
hoe belangrijk die basics zijn en blijven, juist ook als covid weer piekt.
Ten aanzien van de testen en de mondkapjes en de verstrekking daarvan houd ik eerlijk
gezegd mijn zorgen, ook als ik scenario's zie waarin het te traag op gang komt op
het moment dat het hard nodig is om ze extra te verstrekken, zowel aan mensen met
een kleine beurs als aan mensen die een kwetsbare gezondheid hebben. Ik wil de Minister
vragen om daar met heel veel zorg naar te kijken, zodat we in het najaar niet klem
komen te zitten.
Over het maatwerk voor immuungecompromitteerden ten aanzien van de vaccinaties hebben
mevrouw Den Haan en mevrouw Van den Berg ook al het nodige gezegd. Eén kleine vraag:
is de Minister ermee bekend dat er nog steeds mensen worden weggestuurd die wel van
een specialist de tip hebben gehad om een booster te halen? Alsjeblieft, laten we
dat voorkomen, want dat is zo zonde!
Verder zie ik uit naar de brief die in mei komt over de herstelzorg. Daar spreken
we dan begin juni wel over.
Ik sluit me helemaal aan bij de woorden die mevrouw Paulusma sprak over de zorgprofessionals
met langdurige covidklachten. Daar moeten sneller meters worden gemaakt dan we tot
nu toe zien.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik drie minuutjes om even te overleggen. Daarna hebben we de
tweede termijn van de zijde van het kabinet.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
De Minister is klaar om te beginnen.
Minister Kuipers:
Voorzitter. Om te beginnen ben ik nog één antwoord verschuldigd op een vraag uit de
eerste termijn van mevrouw Van den Berg en twee op vragen van mevrouw Paulusma.
Mevrouw Van den Berg vroeg naar aanleiding van een motie van vorig jaar naar de mogelijkheden
van de EU-database, apparatuur en technologie. Er lopen verschillende onderzoeken
naar de inzet van diverse vormen van luchtreiniging, onder andere bij NWO Health~Holland.
Ook op scholen lopen die; u hebt er eerder een vraag over gesteld. Naar aanleiding
van de motie van mevrouw Van den Berg heeft het RIVM een onderzoeksvoorstel geschreven.
Dat begon met een literatuuronderzoek en dat is het literatuuronderzoek waar ik zojuist
aan refereerde.
Mevrouw Paulusma vroeg wanneer het advies van de Gezondheidsraad over kwetsbaren komt.
Dat heb ik genoemd en dat is dus voor het eind van de zomer. Ik vroeg om verheldering
aan mevrouw Paulusma en haar aanvullende vraag was: wat doen we dan in deze periode?
Daarvoor refereer ik aan de antwoorden die ik gegeven heb. Dat zijn onder andere de
adviezen die we nog steeds geven. Dat is verder de mogelijkheid voor subgroepen om
een herhaalprik te geven. Het is de inzet op medicatie, om maar een aantal factoren
te noemen.
Mevrouw Paulusma vroeg eveneens of het MIT gaat helpen bij een betere scheiding tussen
de rol van adviseurs en bestuurders. Is de Minister het daarmee eens en kan hij een
schematisch overzicht geven van de besluitvorming in de toekomst? Het antwoord is
dat ik het daarmee eens ben en dat ik een overzicht van het toekomstige besluitvormingsproces
graag zal meenemen in de brief die ik voor juni heb toegezegd.
Dan ga ik de vragen langs zoals ze voor mij op papier staan. Dat is niet precies de
volgorde waarin ze gesteld zijn. Excuus daarvoor.
Mevrouw Van den Berg vroeg of ik bereid ben om te kijken of de Patiëntenfederatie
goed aan boord is. Daar ben ik van harte toe bereid. Er heeft vandaag nog een gesprek
met hen plaatsgevonden, maar ik zal nog een keer kijken waar precies de ruis op de
lijn zit.
Mevrouw Westerveld vraagt of we alle vaccins kunnen doneren en wat we hiervan leren.
In de afgelopen maanden is de internationale vaccinmarkt sterk veranderd. Hoewel de
vaccinatiegraad in veel landen nog steeds heel laag is, geven steeds meer landen aan
voldoende vaccins op voorraad te hebben om in de komende periode aan de nationale
vraag te kunnen voldoen. Bij veel landen is niet eens zozeer het beschikbaar hebben,
het op de plank hebben of het in de vriezer hebben van vaccins het probleem, als wel
het kunnen toedienen, oftewel de absorptiecapaciteit van het land. Dat is bijvoorbeeld
een gebrek aan personeel, de vaccinatiebereidheid, de communicatie et cetera. Daardoor
gebeurt het steeds vaker dat het COVAX gewoon niet lukt om tijdig een goede bestemming
voor vaccins te vinden.
Dat geldt ook voor de Nederlandse vaccins. Wij hebben 22,5 miljoen vaccins aangeboden,
maar daarvan zijn er slechts 17,8 miljoen door COVAX geaccepteerd en tot op heden
slechts 14,2 miljoen gearriveerd. Even snel het sommetje: ongeveer twee derde is dus
daadwerkelijk in het land van bestemming gearriveerd. Dat staat dan nog los van wat
er precies is toegediend. Dat betekent dat COVAX door deze ontwikkeling is overgegaan
op een vraaggestuurde manier van werken, waarbij aan acceptorlanden wordt gevraagd
hoeveel ze nodig hebben en kunnen verwerken. Daarna komt men bij de donor uit. Gaan
we deze vaccins dus aanbieden als ze over zijn? Ja, wel degelijk. Maar tegelijkertijd
moeten we ook inzetten op het helpen van landen om vaccins daadwerkelijk te kunnen
toedienen. En ook daar dragen we financieel aan bij.
De heer Hijink vroeg wie bepaalt of nieuwe vaccins op de markt komen. Het contract
geeft recht op een aangepast vaccin zodra het beschikbaar én toegelaten is. Daarbij
geldt dat de huidige vaccins nog steeds afdoende werken tegen de omikronvariant, in
ieder geval in termen van het voorkomen van ernstige ziekte, met alle kanttekeningen
over de beperkte duur daarvan en het zeer beperkte effect op het voorkomen van nieuwe
besmettingen. Dus op het moment dat dat met een nieuwe variant echt verandert, is
het aan de fabrikanten om zo snel mogelijk iets nieuws te ontwikkelen. Degenen die
dat als eersten voor elkaar hebben, zijn dan vervolgens ook de eersten bij wie je
die vaccins afneemt. Dan vroeg mevrouw Tielen naar concrete antwoorden in juni over
bijvoorbeeld het opschalen van de GGD. Hoe gaan we dat doen? Ik zeg haar graag toe
dat dat in de junibrief terugkomt.
De heer Van der Staaij vroeg of het nu allemaal goed loopt. Hoe zit het met de sectorplannen?
Ook daar komen we in de junibrief op terug. Ik heb al aangegeven hoe het overleg van
mij en mijn collega's van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken met
de sectoren op dit moment loopt.
Mevrouw Paulusma vroeg waarom het loket voor patiënten met langdurige klachten na
covid nog niet open is. Ik zal dat bij mijn collega van Langdurige Zorg en Sport heel
specifiek onder de aandacht brengen.
Mevrouw Agema maakte een opmerking over opschaling en ic-capaciteit. Ik refereer daarvoor
ook even aan het debat dat we op initiatief van mevrouw Agema vorige week hebben gevoerd.
Daarin heb ik uitgelegd dat we wel degelijk extra ic-capaciteit beschikbaar hebben,
maar dat het flexibele beschikbaarheid is. Het is geen structurele beschikbaarheid
in de zin van structureel 24/7 ingeroosterd. Het is met alles erop en eraan beschikbaar
wanneer dat daadwerkelijk nodig is voor de opvang van covidpatiënten of iets anders.
De voorzitter:
Sorry, excellentie, even een verhelderende vraag van mevrouw Agema.
Mevrouw Agema (PVV):
Het probleem is dat de Minister eerder al de conclusie trok of analyseerde dat het
een terugkerend probleem wordt. Dat is waar ik op aansloeg. En daar ging dat citaat
ook over. Wat is er toe nu toe gedaan? Tot nu toe is er vier keer opgeschaald bij
een golf en dat ging ten koste van de reguliere zorg. Ik begrijp uit de analyse van
de heer Kuipers in zijn oude rol dat corona een terugkerend fenomeen is. Dat hoorde
ik hem eerder vanavond ook zeggen, want hij zei dat dat zijn vrees is en dat hij daarom
allerlei maatregelen bewaart. Dat doet hij voor de situatie waarin wat hij eerder
al analyseerde, werkelijkheid wordt, namelijk dat corona steeds weer zal terugkomen
en dat er ook steeds weer ziekenhuispatiënten komen. Maar dan kom je er dus niet meer
met flexibel opschalen, omdat de consequentie van flexibel opschalen is dat je reguliere
zorg aan andere patiënten moet afschalen.
Minister Kuipers:
Ik ben het helemaal met mevrouw Agema eens dat dit probleem tal van verschillende
facetten heeft, die je in gezamenlijkheid moet bezien. De eerste is het creëren van
meer capaciteit. We hebben het nu over meer ic-capaciteit, maar je kunt het ook hebben
over meer klinische capaciteit of over iets anders. Zoals u weet, is de afgelopen
twee jaar hard gewerkt aan die extra ic-capaciteit. In het verleden hadden we op papier
1.150 ic-bedden. Die hadden we allang. Ik refereer daarvoor aan een eerder antwoord
dat ik gegeven heb. Die 1.150 ic-bedden waren gevisiteerde, geëarmarkte bedden. Dat
waren geen operationele bedden. Ze waren er op papier, maar niet in de praktijk. Ik
verwijs daarvoor naar gegevens van de Stichting NICE, maar de gemiddelde bezetting
– pin me niet vast op het exacte getal – voor covid zat dus in 2018/2019 op 900 overall.
En de gemiddelde beschikbare capaciteit, dus ingeroosterd en operationeel, zat meer
in de orde van 1.050 en niet op die 1.150 die er op papier was.
We hebben nu al langere tijd een capaciteit die, ook in de afgelopen periode, operationeel
langdurig zat tussen de 1.150 en de 1.350. Ziekenhuizen hebben een flexibele capaciteit
tot 1.700 en dat wil zeggen dat ze daarvoor de apparatuur, de kamer en de bedden hebben
geëarmarkt. Ze weten ook hoe ze het moeten inroosteren, maar als je tot 1.700 gaat,
dan trek je een wissel op het personeel van andere afdelingen. Is er opgeschaald?
Ja. Moeten we hoger gaan zitten dan die 900 in het verleden? Absoluut, want we gaan
het daar niet mee trekken. Dan refereer ik ook aan de opmerking die u terecht maakte:
er is een nieuwe ziekte bij gekomen en die patiënten zullen er ook in een volgend
najaar en winter weer liggen. Dus er is meer capaciteit nodig.
Het tweede: moeten we dan ook zorgen dat we de reguliere zorg niet meer afschalen?
Wat mij betreft, absoluut. Dat is dus een belangrijke opdracht aan in dit geval de
ziekenhuizen, maar daarmee ook aan veel andere zorgpartijen, want dat dat doe je in
gezamenlijkheid. Het gaat niet alleen om ic-bedden, maar om veel meer.
Tot slot het derde facet. Als je dat allemaal optimaal hebt ingeregeld en je op je
maximale kunnen zit, is er dan geen enkele omstandigheid meer denkbaar waarbij het
aantal patiënten dat ziek wordt en hulp nodig heeft, de zorg overlaadt en je toch
weer reguliere zorg moet afschalen? Ja, die situatie blijft denkbaar. Ik hoef dat
niet meer in te vullen, want dat hebben we eerder gezien. Maar er zijn dus verschillende
facetten van hetzelfde issue.
Mevrouw Agema (PVV):
Wij zullen het de Minister ook nooit kwalijk nemen dat er een golf zou komen die zo
over de dijk heen slaat dat je je daar helemaal niet op had kunnen voorbereiden. Maar
wat wij wel heel kwalijk vinden en wat wij niet nog een keer acceptabel vinden, is
dat door deze ziektes mensen met andere ziektes moeten lijden. En dat is nu vier keer
gebeurd. Het is nu vier keer gebeurd dat reguliere ziekenhuiszorg voor andere mensen
met andere ziektes is afgeschaald. Als we nu weer een golf krijgen van dezelfde orde
van grootte als de eerste, tweede, derde en vierde golf, vinden wij het niet acceptabel
dat het nog een keer gebeurt en dat er dus weer afgeschaald moet worden. Ik wil dat
wel heel duidelijk zeggen, want ik vind het heel duidelijk dat de Minister die analyse
eigenlijk ook heeft gemaakt. Het maakt mij niet zoveel uit op welk aantal de Minister
uiteindelijk structureel uitkomt bij de intensive cares of de klinische capaciteit.
Maar als er weer een golf komt van de orde van grootte die we al hebben gehad, accepteren
wij geen afschaling van andere ziekenhuiszorg meer.
Minister Kuipers:
Ik snap heel goed de insteek van mevrouw Agema en ik deel ook dat we op alle manieren,
koste wat het kost, willen voorkomen dat we weer reguliere zorg moeten afschalen.
Maar als we even de vergelijking maken met de golven die we gehad hebben, dan hebben
we een aantal keren alleen al tussen de 800 en 1.400 covidpatiënten op Nederlandse
ic's gehad. Alleen covid. En dan heb ik het voor de rest over nog helemaal niets.
Als je dat optelt bij de reguliere bezetting plus de reservebedden, heb je dusdanig
veel personeel en capaciteit nodig dat als zo'n situatie zich opnieuw zou voordoen,
als zo'n zelfde golf zich zou voordoen, het vrij ondenkbaar is dat we de reguliere
zorg niet weer zouden moeten afschalen. Dus als dat onacceptabel is ... Ik kan het
niet anders maken. We hopen dat zo'n golf niet komt. Daar zetten we op allerlei manieren
op in. Maar dezelfde hoogte en niet weer hoeven afschalen ...
De voorzitter:
Mevrouw Agema, ik wil toch voorkomen dat we het debat opnieuw in tweede termijn doen.
Ik wil u best toestaan om een zin te zeggen, maar ...
Mevrouw Agema (PVV):
Dat snap ik, maar ik heb niet zoveel vragen gesteld. U zou een beetje coulance toepassen,
had ik begrepen.
De voorzitter:
Ik ben zo coulant als ik groot ben ...
Mevrouw Agema (PVV):
Ik begrijp wel van de Minister dat een van de twee doelstellingen, doelstelling b,
is dat de regeling ziekenhuiszorg in de toekomst doorgaat. Dus wat is zo'n toekomstvisie
waard als de Minister hier nu zegt dat de reguliere zorg toch afgeschaald gaat worden
als de golf die we hebben gekend, de eerstvolgende keer weer zo hoog is?
Minister Kuipers:
Ik doe in mijn antwoorden alleen aan verwachtingenmanagement. Wat mevrouw Agema zegt,
is dat als we golven krijgen van dezelfde hoogte als we eerder gehad hebben, ze het
onacceptabel vindt dat de reguliere zorg nog een keer wordt afgeschaald. Dan verwijs
ik maar naar wat we op sommige momenten gehad hebben. Dat waren dusdanig veel patiënten
dat ook met een opgeschaalde capaciteit je op een bepaald moment reguliere zorg afschaalt.
Laat ik daar nu maar heel reëel in zijn.
De heer Van der Staaij en mevrouw Den Haan vroegen: lopen alle zaken nu goed en waar
wordt verder nog aan gewerkt? Er wordt op allerlei manieren onder andere gewerkt aan
een betere afstemming en onderlinge regie ten aanzien van de zorg en ook uitbreiding
van de capaciteit. Dat gebeurt per regio en per individueel centrum. Daarbij worden
ook de best practices van de verschillende regio's gedeeld. Er is ook een landelijk
team bezig om daar met elkaar in gezamenlijkheid naar te kijken.
Tot slot vroeg mevrouw Bikker of het de Minister bekend is dat mensen worden weggestuurd
die voor een booster komen. Ik ken het signaal niet, maar we zullen het onder de aandacht
brengen.
De voorzitter:
Ik kijk even rond. Geen nabranders. Dan beëindigen we het debat, maar niet voordat
ik de toezeggingen ... Toch nog één.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ja, eentje. Ik stak mijn hand niet heel erg hoog op, maar wel een beetje.
De voorzitter:
Mevrouw Den Haan, sorry. Aan u het woord.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik had de Minister nog gevraagd of hij kan garanderen dat er voldoende medicatie ingekocht
wordt voor mensen die immuungecompromitteerd zijn.
Minister Kuipers:
Op de kans af dat ik de kritiek krijg dat ik nog een keer ergens nee op zeg, maar
een garantie afgeven is in dit geval buitengewoon lastig. Dat heeft ermee te maken
dat verschillende medicamenten die voor een bepaalde variant eerder al goed werkten,
vervolgens voor een nieuwe variant weer minder werken. In het scala zijn er patiënten
die ook bepaalde combinatiemedicatie krijgen. Dus wij kijken echt naar zo goed mogelijk
en zo snel mogelijk beschikbaar, onder de voorwaarden zoals zonet al genoemd. Maar
kan ik daarmee garanderen dat er voor iedere patiënt op ieder moment in Nederland
iets beschikbaar is of dat het voldoende is? Dat is heel lastig. Dat heeft te maken
met de aard van de vraag. Kunt u garanderen dat er voldoende is? Nee, dat is gewoon
heel lastig.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn een aantal toezeggingen gedaan.
– Ten eerste. De Staatssecretaris van VWS stuurt de Kamer voor de zomer een brief over
het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid.
– Twee. De Minister van VWS stuurt de Kamer in mei een brief over de regeling paramedische
herstelzorg na COVID-19.
– Drie. De Kamer ontvangt voor de zomer de uitwerking van de sectorplannen. Hierin wordt
een overzicht opgenomen van data van besluitvorming van het Maatschappelijk Impact
Team MIT.
Vier. Voor het einde van de zomer ontvangt de Kamer het advies van de Gezondheidsraad
over kwetsbare mensen.
Dan heeft de Kamer inmiddels de aangekondigde rectificatie van de vandaag ontvangen
stand-van-zaken-COVID-19-brief ontvangen. Mevrouw Van den Berg heeft een tweeminutendebat
aangevraagd.
Mevrouw Van den Berg nog.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Twee korte dingen. Ten eerste heeft de Minister ook toegezegd dat hij gaat kijken
of de Patiëntenfederatie en Ieder(in) voldoende zijn aangesloten. Ten tweede: begrijp
ik dat het tweeminutendebat pas na het reces zal plaatsvinden omdat er geen regeling
van werkzaamheden meer is deze week?
De voorzitter:
Dat eerste kan ik bevestigen. Dat heeft Minister inderdaad gezegd. Voor het tweede
kijk ik even naar ... Ja? Dan is dat ook zo.
Dan beëindig ik deze vergadering onder dankzegging aan u allen.
Sluiting 21.45 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M.E. Esmeijer, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.