Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over gaswinning op de Noordzee
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over gaswinning op de Noordzee (ingezonden 21 maart 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat), mede namens
de Minister Klimaat en Energie (ontvangen 21 april 2022).
Vraag 1
Hoe beoordeelt u het feit dat de gaswinning in het Nederlandse deel van de Noordzee
al jaren terugloopt en dat naar verwachting blijft doen tot 2030?
Antwoord 1
De afgelopen tien jaar is de productie uit Nederlandse kleine velden gedaald, onder
meer door uitputting van bestaande reserves en een lage gasprijs. De verwachting is
dat de productie uit Nederlandse kleine velden op Noordzee richting 2030 verder afneemt
en dat deze afname niet kan worden voorkomen. Wel kan de afname worden afgevlakt door
opsporing en winning van aardgas te stimuleren. In dat kader is per 1 januari 2020
de investeringsaftrek verruimd van 25 naar 40% en is de aftrek generiek gemaakt. Zoals
beschreven in de Kamerbrief van 14 maart 2022 over «gasleveringszekerheid de komende
winter en verder» (Kamerstuk 29 023, nr. 283), wil ik voorkomen dat de productie uit Nederlandse kleine velden sneller daalt dan
de Nederlandse vraag naar aardgas, want daardoor zou de importafhankelijkheid verder
toenemen. Ik werk samen met de sector aan een versnellingsplan om projecten naar voren
te halen en extra gaswinning te stimuleren. Dit versnellingsplan zal uiterlijk in
juli naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
Vraag 2
Deelt u de mening dat gaswinning op de Noordzee de komende jaren onze afhankelijkheid
van Russisch gas kan verminderen?
Antwoord 2
Ja, gaswinning uit Nederlandse kleine velden op de Noordzee maakt Nederland en West-Europa
minder afhankelijk van import van aardgas uit landen zoals Rusland. Productie in eigen
land draagt daarmee bij aan energieleveringszekerheid. Vanwege de hoge gasprijzen
wordt er op dit moment door marktpartijen maximaal geproduceerd vanuit de bestaande
producerende kleine velden in Nederland. Voor de komende winter is het daardoor niet
mogelijk om de productie uit de bestaande producerende velden nog verder te vergroten.
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 1 werk ik samen met de sector aan een versnellingsplan
om opsporings- en winningsactiviteiten op de Noordzee op (middel)lange termijn te
versnellen.
Vraag 3
Hoeveel aardgas zit er nog in het Nederlandse deel van de Noordzee?
Antwoord 3
In het Jaarverslag 2020 Delfstoffen en Aardwarmte in Nederland1 wordt een beeld gegeven van de Nederlandse aardgasvoorraad per 1 januari 2021. De
aardgasvoorraad uit kleine velden op zee is ongeveer 80 miljard m3. De verwachte totale productie uit reserves, voorwaardelijke voorraad en nog te ontdekken
voorkomens voor de komende 5 jaar (2022 t/m 2026) voor gaswinning uit Nederlandse
kleine velden op de Noordzee komt uit op ongeveer 44 miljard m3. Daarbij is uitgegaan van jaarlijks vier exploratieboringen op zee, gebaseerd op
het aantal boringen van afgelopen jaren. De toekomstige winning uit Nederlandse kleine
velden is de komende decennia in grote mate afhankelijk van winning uit nog te ontdekken
voorkomens. Het aantal exploratieboringen is daarbij van grote invloed. TNO komt op
korte termijn met het jaarverslag 2021 waarin een update van de cijfers is opgenomen.
Vraag 4
Hoeveel extra aardgas kan er binnen termijnen van een, twee en vijf jaar gewonnen
worden op de Noordzee?
Antwoord 4
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 2 is het voor de komende winter niet mogelijk
de productie uit de bestaande producerende velden nog verder te vergroten. De branchevereniging
NOGEPA heeft aangegeven dat men binnen 2 tot 5 jaar 6 miljard m3 gas zou kunnen produceren. Dit gaat dan om het extra totale volume en niet om jaarlijkse
extra productie. Ik ben in gesprek met NOGEPA, EBN en TNO over de mogelijkheden van
extra productie. In het versnellingsplan, dat ik uiterlijk in juli naar de Tweede
Kamer zal sturen, zal ik ingaan op de mogelijkheden voor extra gaswinning op de middellange
en lange termijn.
Vraag 5
Hoeveel schoner is de winning van dit aardgas in vergelijking met gaswinning in onder
andere Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Algerije, Qatar, de Verenigde Staten en
Rusland?
Antwoord 5
In een recent onderzoek van het Oxford Institute for Energy Studies2 is de uitstoot van broeikasgassen door productie van aardgas uit Nederlandse kleine
velden vergeleken met de broeikasgassen van een portfolio van Liquified Natural Gas
(LNG) en aardgas per pijpleiding geleverd uit Noorwegen en Rusland. Noors aardgas
heeft ongeveer dezelfde broeikasgassenemissie-equivalent (CO2 eq) als Nederland, maar Russisch pijpleidinggas en LNG hebben een veel hogere uitstootwaarde.
Wanneer 1 miljard m3 in Nederland geproduceerd gas vervangen wordt voor pijpleidinggas uit Rusland, levert
dit een hogere uitstoot op van gemiddeld 296.000 ton CO2 eq. Voor LNG is dit verschil gemiddeld 443.100 ton CO2 eq. Bij mij zijn geen specifieke cijfers bekend over broeikasgassen van gaswinning
uit het VK, Algerije, Qatar of de VS. Er zit een grote onzekerheidsmarge op de getallen.
Vraag 6
Kunt u een vergelijking maken tussen het vestigingsklimaat van bedrijven die aardgas
winnen op de Noordzee in Nederland en het Verenigd Koninkrijk? Wat zijn de verschillen
qua fiscale regels, regeldruk, (doorlooptijden van) vergunningverlening en andere
relevante onderdelen van het vestigingsklimaat voor bedrijven die gas winnen?
Antwoord 6
In het kader van de wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken
van mijnbouwwerken en investeringsaftrek) (Kamerstuk 35 462, nr. 2) is het belastingregime voor olie- en gaswinning in Nederland vergeleken met dat
van het Verenigd Koninkrijk. Uit deze vergelijking is gebleken dat het karakter van
de investering en de prijs een belangrijke rol spelen ten aanzien van het rendement,
maar dat in het algemeen het Britse systeem aantrekkelijker was. De belangrijkste
verschillen met het Verenigd Koninkrijk waren gelegen in het lagere tarief voor de
mijnbouwheffingen (in Nederland 50%, in het Verenigd Koninkrijk 40%) en de directe
aftrekbaarheid in het Verenigd Koninkrijk van de CAPEX investeringen in het eerste
jaar waarin de investeringen zijn gedaan. Destijds is geconcludeerd dat de verhoging
en het generiek maken van de investeringsaftrek van 25 naar 40% Nederland niet op
gelijke voet met het Verenigd Koninkrijk zou brengen, maar wel het investeringsklimaat
aanzienlijk zou kunnen verbeteren en een te snelle afname van de opsporing en winning
van de resterende gas- en oliereserves zou kunnen afremmen. Overigens ligt het aantal
exploratieboringen in Nederland hoger dan in het gebied Southern North Sea Basin in
het Verenigd Koninkrijk, wat qua oppervlakte en ondergrond het meest vergelijkbaar
is met het Nederlandse deel van de Noordzee. De afgelopen 6 jaar zijn er gemiddeld
in Nederland jaarlijks drie exploratieputten op zee gerealiseerd tegenover gemiddeld
één in het Southern North Sea Basin gebied in het Verenigd Koninkrijk.
Een vergelijking van de systematiek van vergunningenverlening tussen het Verenigd
Koninkrijk en Nederland is lastig, omdat ze grotendeels op een andere leest zijn geschoeid.
Het Verenigd Koninkrijk werkt met een ronde-systeem, wat betekent dat periodiek (een-
tweejaarlijks) de mogelijkheid geboden wordt aanvragen in te dienen voor productievergunningen
voor specifieke gebieden. In Nederland hanteren we een open systeem, waarbij het mogelijk
is om op elk willekeurig moment een vergunning in te dienen. In het versnellingsplan
zal ik kijken naar mogelijkheden om doorlooptijden van vergunningsprocedures te verkorten.
Daarbij zal ik ook bezien of de systematiek in het Verenigd Koninkrijk voordelen kan
bieden. Ook zal ik in het versnellingsplan breder kijken naar mogelijkheden om de
doorlooptijden te verkorten.
Daarnaast zorgt met name een meerjarig stabiel en voorspelbaar vestigingsklimaat voor
een zekere rechtspositie voor bedrijven, wat hen comfort biedt voor de investeringen
die zij doen op de langere termijn.
Vraag 7
Op welke van de in vraag zes benoemde onderdelen denkt u op korte termijn aanpassingen
te kunnen doen, zodat de neerwaartse trend van gaswinning op de Noordzee gestopt wordt?
Antwoord 7
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 2 wil ik opsporings- en winningsactiviteiten
op de Noordzee op (middel)lange termijn versnellen en zal hiervoor uiterlijk in juli
een versnellingsplan naar de Tweede Kamer sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.