Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Boulakjar over risico’s op zinkgaten en milieuschade in Twente
Vragen van lid Boulakjar (D66) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over risico’s op zinkgaten en milieuschade in Twente (ingezonden 15 maart 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
21 april 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Is er een caverne «aan de wandel» onder afvalverwerker
Twence?»1
Antwoord 1
Ja, ik ken het artikel.
Vraag 2
Wat kunnen de gevolgen zijn als blijkt dat deze caverne op instorten staat en zich
richting het aardoppervlak met de vuilnisbelt verplaatst?
Antwoord 2
Uit het onderzoek is tot nu toe gebleken dat de caverne is ingestort. Wat er daarna
is gebeurd wordt nu verder onderzocht. Het onderzoek van Nobian zal in mei 2022 gereed
zijn en worden ingediend bij SodM. SodM zal het onderzoek daarna beoordelen en publiceren.
Het onderzoek is gericht op drie mogelijk scenario’s. Hieronder volgt een opsomming
daarvan en een korte duiding:
1. De caverne bestaat nog en migreert nog steeds naar de oppervlakte. Via het micro-seismisch
meetnetwerk zijn sinds de aanleg in 2016 geen signalen opgevangen die hierop duiden.
Dit maakt scenario 2 of 3 aannemelijker;
2. De caverne heeft zichzelf met gebroken gesteentemateriaal uit het dak (puin) opgevuld
en is nu stabiel. Dit zal leiden tot aanvullende, geleidelijke bodemdaling. Het zal
naar verwachting niet leiden tot een zinkgat;
3. De caverne heeft vóór 2016 het (voormalige) maaiveld bereikt. Dit kan een verzakking
of een (klein) zinkgat aan de oppervlakte tot gevolg hebben gehad. Dit is niet zichtbaar
omdat de vuilstort boven de mogelijke verzakking ligt. Daarbij kan, omdat in dat geval
de caverne tot aan of vlak onder het maaiveld gemigreerd is, het ondiepe grondwater
in contact gekomen zijn met pekel en afdekolie (diesel) uit de caverne. Of hier aanwijzingen
voor zijn wordt op dit moment onderzocht in de historische en recente monitoringsgegevens
van het grondwater op en nabij de desbetreffende locatie.
Vraag 3
Deelt u de zorgen van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) dat een risico op een
zinkgat onder een vuilstort forse milieuconsequenties kan hebben, namelijk ernstige
vervuiling van bodem en grondwater door afvalstoffen uit de opslag?
Antwoord 3
Ja, ik deel deze zorg. Deze zorg was voor SodM de reden om Nobian aan te spreken om
duidelijkheid te geven over de stabiliteit van de cavernes onder de vuilstort Twence.
Nobian heeft vervolgens de cavernes aangeboord en metingen uitgevoerd.
De caverne bevindt zich onder de vuilstort van Twence. Het betreft een deel van de
vuilstort waar geen gevaarlijk afval is gestort. De gedeputeerde staten van de provincie
Overijssel zijn in de brief2 van 29 maart 2022 verder ingegaan op de samenstelling van het gestorte afval. Uit
het lopende onderzoek zal blijken of het instorten van de caverne heeft geleid tot
bodemverontreiniging (scenario 3 volgens het antwoord vraag 2).
Vraag 4
Deelt u ook de mening dat ernstige vervuiling van de bodem en het grondwater door
afvalstoffen uit een opslag altijd voorkomen moeten worden? Zo ja, hoe gaat dat ook
in dit geval worden voorkomen?
Antwoord 4
Ja, ik ben het daarmee eens. De verontreiniging van de bodem en het grondwater moet
altijd worden voorkomen.
Uit het lopende onderzoek zal blijken of er verontreiniging is opgetreden. Als dit
het geval is dan zullen er maatregelen moeten worden genomen om de negatieve gevolgen
zoveel mogelijk te beperken en de verontreiniging te saneren. SodM en de Omgevingsdienst
Twente houden hier toezicht op.
Vraag 5
Welke actie wordt er ondernomen om het risico op forse milieuconsequenties te verkleinen
nu blijkt dat een van de zoutcavernes niet te traceren is? Op welke termijn zijn hiervan
de resultaten te zien?
Antwoord 5
SodM heeft Nobian gevraagd om vast stellen welke van de drie hierboven genoemde scenario’s
van toepassing is. Nobian en Twence hebben aangegeven dat het onderzoek in mei 2022
gereed zal zijn. Daarna zal SodM besluiten of er maatregelen moeten worden genomen.
Vraag 6
Hoe wordt gezorgd dat de bestuurlijke spaghetti waarbij de verantwoordelijkheid voor
milieuschade en veiligheid verdeeld is tussen Nobian, Twence, het SodM en overheden
niet zorgt voor problemen?
Antwoord 6
De verdeling van verantwoordelijkheden is helder. Nobian is verantwoordelijk voor
de effecten van de zoutwinning. Twence moet er voor zorgen dat er geen stoffen uit
de stortplaats in de bodem terecht kunnen komen. Nobian werkt samen met Twence aan
het onderzoek. SodM is als toezichthouder betrokken (toezicht op Nobian) en trekt
samen op met de Omgevingsdienst Twente (toezicht op Twence). De toezichthouders hebben
afgesproken om het verloop gezamenlijk op te pakken.
Vraag 7
Deelt u de mening dat een vuilstortplaats niet bovenop twee zoutcavernes aangelegd
zou moeten worden? Waarom is hier toch voor gekozen?
Antwoord 7
Ja, ik deel die mening, op basis van de kennis die er nu is. De afvalinrichting Twence
is eind jaren ’80 door de provincie Overijssel vergund en boven de desbetreffende
cavernes aangelegd. Sinds die tijd zijn de inzichten over de stabiliteit van deze
cavernes veranderd.
Na het ontstaan van een zinkgat in Hengelo in 1991 is er een gedetailleerd onderzoek
gestart naar de stabiliteit van cavernes. Uit dit onderzoek bleek dat er circa 60
potentieel instabiele cavernes zijn. De potentieel instabiele cavernes worden gemonitord.
SodM houdt hier toezicht op. Nobian heeft met SodM een prioritering gemaakt op basis
waarvan de cavernes deels worden opgevuld. De gedeeltelijke opvulling zorgt ervoor
dat er geen zinkgat kan ontstaan op het moment dat de caverne instabiel is geworden.
Vraag 8
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.