Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 13 april 2022, over het IMF
26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 266
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 16 mei 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft op 13 april 2022 overleg gevoerd met mevrouw
Kaag, Minister van Financiën, over:
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 8 april 2022 inzake geannoteerde agenda
voor de inzet tijdens de IMF-voorjaarsvergadering op 20 en 21 april (Kamerstuk 26 234, nr. 263);
– de brief van de Minister van Financiën d.d. 4 november 2021 inzake verslag van de
vergaderingen van de Coalitie van Ministers van Financiën voor klimaatactie, het International
Monetary and Financial Committee (IMFC) en de G20-Ministers van Financiën en presidenten
van centrale banken op 12, 13 en 14 oktober (Kamerstuk 26 234, nr. 260).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De griffier van de commissie, Weeber
Voorzitter: Tielen
Griffier: Schukkink
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Alkaya, Heinen, Tielen en Van Weyenberg,
en mevrouw Kaag, Minister van Financiën.
Aanvang 14.03 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag allemaal. Welkom bij dit commissiedebat met de mooie naam IMF. «Internationaal
Monetair Fonds» heet dat in volledige taal. Wij gaan daarover spreken met de Minister
van Financiën, mevrouw Kaag. Ik heet haar van harte welkom. De voorjaarsvergadering
van het IMF is binnenkort, op 20 en 21 april. Het is fijn om daar als Kamer met de
Minister over in gesprek te gaan, zodat we haar een beetje kunnen helpen met de voorbereidingen,
om het zo maar te zeggen.
Welkom ook aan de Kamerleden: meneer Heinen namens de VVD, meneer Van Weyenberg namens
D66 en meneer Alkaya namens de SP. Ik denk dat u zelf gaat kiezen welke onderwerpen
u bespreekt, dus ik ga geen inleiding geven van wat er allemaal op de agenda van de
voorjaarsvergadering van het IMF staat. Ik wil u allemaal drie minuten geven voor
uw inbreng. Meneer Heinen wil meer minuten. U bent niet heel voltallig aanwezig, dus
ik heb de neiging om heel ruimhartig te gaan zijn. Ook qua interrupties denk ik dat
u dat zelf gewoon goed kan kiezen. We gaan beginnen met de eerste termijn van dit
commissiedebat, met meneer Heinen namens de VVD.
De heer Heinen (VVD):
Dank u wel. Uw introductie is een understatement. We zijn inmiddels met twintig partijen
in het parlement en we zitten hier met drie partijen. Maar wij zijn aanwezig, dus
laten we van start gaan.
Ik wil focussen op twee onderwerpen: de inflatie en sancties, met name tegen Rusland.
Laat ik beginnen met de inflatie. Op de IMF-agenda staat de mondiale financiële situatie.
We lezen dat de inflatie wereldwijd sterk is opgelopen. Dat hoeven we niet in deze
agenda te lezen, want dat lezen we natuurlijk ook dagelijks in de kranten. Het houdt
ook veel langer aan dan voorzien. Dat komt met name – zo staat in de stukken – door
de sterk oplopende vraag, tekorten in de waardeketens en sterk oplopende energieprijzen.
Ook dat was bekend. Voornamelijk het eerste punt is wel interessant, namelijk die
sterk oplopende vraag. In het verleden werd er vooral op gewezen dat dat niet de aanleiding
voor inflatie was en nu staat het wel echt in de stukken.
Dat is een reden voor centrale banken om ook hun voet van het gaspedaal te halen.
Dat is, technisch gezien, het afbouwen van de monetaire verruiming. De Fed, de Amerikaanse
centrale bank, is daarin het meest agressief: versnelde afbouw van opkoopprogramma's
en een verhoging van de rente. Op zich is dat ook wel begrijpelijk gezien de enorme
stimuleringsprogramma's daar, zowel monetair als fiscaal. Maar ook de Bank of England
verhoogt na lange tijd nu de rente. De ECB is echt trager. Veel te traag eigenlijk,
waarschuwen ook economen. We hadden hier vorige week een rondetafelgesprek. We hadden
veel experts van buiten uitgenodigd. Eigenlijk was er één boodschap: kijk ook naar
de Europese Centrale Bank, want die zal echt de voet van het gaspedaal moeten halen.
Klaas Knot bevestigde overigens ook dat dat noodzakelijk is.
Nu las ik tot mijn verbazing in een artikel in Bloomberg van een paar dagen geleden
dat de ECB zou werken aan een nieuw instrument om in te grijpen als renteverschillen
in de eurozone te veel uiteenlopen. Dan lees je dus weer: we gaan opkoopprogramma's
doen om spreads te verlagen. Daarmee gaat de ECB wel echt ver buiten zijn mandaat.
Het is ook echt wel gek in het huidige tijdsgewricht met inflaties oplopend tot 10%.
Dus ik was benieuwd of dit bekend is bij de Minister. Laten we teruggaan naar de kern:
in het Werkingsverdrag van de Europese Unie staat gewoon dat er een verbod is op monetaire
financiering. Er zijn uitzonderingen mogelijk. Het Europese Hof van Justitie heeft
in 2018 geoordeeld dat bij uitzondering wel schulden opgekocht kunnen worden om prijsstabiliteit
te waarborgen, omdat dat het mandaat is. Maar nogmaals, als er met inflatiecijfers
van 10% toch nog gekeken wordt naar opkoopprogramma's, dan val ik echt van mijn stoel.
Dus ik vraag de Minister om dit ook mee te nemen in het gesprek dat zij periodiek
heeft met De Nederlandsche Bank, met de president van De Nederlandsche Bank. Ik vraag
haar te vragen hoe dit zit en daar ook ongenoegen over te uiten. Ik hoor de Minister
daar graag over.
Dan sancties tegen Rusland. Landen zijn verdeeld over kiesgroepen. Nederland zit de
kiesgroep voor en Oekraïne zit daar ook in. Er rust dus eigenlijk ook een extra verantwoordelijkheid
op de schouders van Nederland als het gaat om de inzet binnen het IMF om ook namens
Oekraïne daar het woord te voeren. Ik lees alleen in de stukken niks over sancties.
Dat verbaasde mij eerlijk gezegd wel. Vorige maand las ik bij persbureau Reuters dat
Europese ambtenaren keken of Rusland ook binnen het IMF aangepakt kan worden. Er werd
vooral gekeken naar het bevriezen van tegoeden, van die SDR's, trekkingsrechten. Het
zou gaan om zo'n 17 miljard. Ik lees wel: het is uiteindelijk aan de landen dat ze
die SDR's niet inwisselen voor harde valuta's. Dat is op zich waar, maar je zou natuurlijk
ook gewoon kunnen zorgen dat je überhaupt het recht op die tegoeden niet meer hebt.
Ik ben benieuwd of het ook de inzet van Nederland is om ervoor te pleiten dat Rusland
gewoon niet meer bij die SDR's kan, bij die ongeveer 17 miljard. Ik vind dat eigenlijk
wel een belangrijk punt. Ik zou willen dat Nederland zich ook daarvoor inzet binnen
het IMF. Ik hoor graag de Minister daarover.
Dat brengt mij op het volgende land: Belarus, voorheen Wit-Rusland, zoals veel mensen
dat land nog kennen. Dit regime gold in het begin als springplank voor de Russische
misdaden. Het geldt nu als vluchthaven voor oorlogsmisdadigers. Als het aan de VVD
ligt, moet dus ook dat land worden aangepakt. Vorig jaar, na de verkiezingsfraude
door Loekasjenko, het neerslaan van de oppositie en het kapen van vliegtuigen, riepen
we ook al op tot sancties. We hebben Kamervragen gesteld en inbreng geleverd in debatten,
met maar één verzoek: bevries de IMF-tegoeden van Belarus. We hoorden vooral veel
mitsen en maren, deels ook bij het vorige kabinet; dat moet ik daar eerlijk bij zeggen.
Er zou immers binnen het IMF geen meerderheid zijn. Ook dat verbaasde me toen, want
de landen die het regime van Loekasjenko niet erkennen en die zien dat daar gewoon
op een schandalige manier fraude is gepleegd, hebben gewoon een meerderheid als het
gaat om hun stemgewicht binnen het IMF. Je zou daar als Nederland dus kunnen bepleiten
dat ook Belarus geen toegang meer heeft tot de tegoeden van het IMF, de SDR's. In
het verleden hebben we dat ook gedaan bij Venezuela en Myanmar. We hebben die regimes
toen natuurlijk ook niet erkend en de tegoeden bevroren.
Voorzitter. Ik herhaal nog maar eens – en dan ga ik naar de afronding – dat Nederland
in de kiesgroep zit waar ook Oekraïne in zit. We hebben hier dus echt een enorme verantwoordelijkheid.
De VVD vindt dat Nederland eigenlijk met maar één boodschap naar Washington moet:
bevries die tegoeden van Rusland en Belarus. Daarbij vraag ik de Minister ook om in
te gaan op de mogelijkheden voor het ontnemen van stemrecht van Rusland binnen het
IMF.
Dank u wel.
De voorzitter:
Precies vijf minuten, meneer Heinen. Dat betekent dat de standaard voor de indicatieve
spreektijd op vijf minuten is gezet. Het woord is aan de heer Van Weyenberg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil stilstaan bij het feit dat Oekraïne deel uitmaakt
van de Nederlands-Belgische kiesgroep. Dat geldt trouwens ook voor landen als Moldavië
en Georgië. Naar het oordeel van D66 is dat echt een bijzondere extra verantwoordelijkheid,
maar het biedt Nederland ook de kans om een bijdrage te leveren aan Oekraïne en zeker
ook aan de wederopbouw, waar ik zo in het bijzonder bij wil stilstaan. Ik sluit me
kortheidshalve aan bij de vragen van collega Heinen over het bevriezen, want die vragen
had ik ook. Ik ben überhaupt nieuwsgierig hoe het zit met de deelname van Rusland
aan deze vergadering en met het bevriezen van de SDR's en de tegoeden daar van Rusland
en Belarus, ook bekend als Wit-Rusland. Dat lijkt me heel relevant en belangrijk.
Volgens mij is er ook nog iets anders waarin Nederland het voortouw zou kunnen nemen.
Dat is het bij elkaar gaan halen van financiële steun voor het herstel na de oorlog.
Mijn fractie heeft daar deze week breder aandacht voor gevraagd, maar ik denk dat
ook deze vergadering echt een kans biedt om hier op de bres te gaan staan voor Oekraïne
en zeker ook voor het bedreigde Moldavië. Hopelijk kan dat ook samen met onze Belgische
collega's. Wij zien dat het IMF een rekening heeft geopend waar donorlanden nu geld
kunnen doneren. Ik ben nieuwsgierig hoe succesvol dat tot nu toe is. Is er zicht op
hoeveel er is gedoneerd? Heeft Nederland ook een bijdrage geleverd?
Voorzitter. Wordt er vanuit het IMF nu ook genoeg gedaan? Er wordt natuurlijk op allerlei
plekken iets gedaan, met sancties, met afspraken in de Europese Unie, maar zeker ook
bij het IMF. Ik lees in de geannoteerde agenda dat Oekraïne nu wordt ondersteund met
noodliquiditeit van 1,2 miljard, met macro-financiële bijstand vanuit de Europese
Commissie en met een garantie voor begrotingssteun via de Wereldbank. Ik vraag mij
af of dit naar het oordeel van het kabinet voldoende is. 1,2 miljard is natuurlijk
een onmetelijke hoeveelheid geld, maar is voor een groot land als Oekraïne in oorlog
nou ook weer niet zo'n gigantisch bedrag. Is Nederland dus van mening dat dat bedrag
omhoog moet en worden daar initiatieven voor genomen?
Ik weet dat Nederland de kiesgroep altijd buitengewoon serieus heeft genomen. Via
de kiesgroep heeft Nederland ook een heel bijzondere status op het wereldtoneel. Daarmee
heeft Nederland nu ook een heel bijzondere verantwoordelijkheid om hier nu alles uit
de kast te halen. Het geeft ook hele goede banden met Oekraïne. Er werken volgens
mij Oekraïners op het kantoor. Ik hoor dus graag hoe wij hierin samen met hen optrekken.
Mijn tweede punt gaat over de SDR's en een eerdere initiatiefnota van de collega's
Sneller, Snels, Slootweg en Bruins, getiteld «van oliedom naar gezond verstand». Die
gaat erover dat bij het investeren in economisch herstel het «do no harm»-principe
moet worden toegepast. Dan heb ik het dus niet over Oekraïne, maar in den brede over
economisch herstel, ook na corona. Zorg dus dat investeringen niet de fossiele industrie
ondersteunen of klimaatschade aanbrengen. Ik ben nieuwsgierig hoe dit in de praktijk
wordt gebracht, bijvoorbeeld in de voorwaarden voor IMF-steun. Dat is vast heel complex,
maar het is wel een heel belangrijke drijver voor die verandering naar het voorkomen
van verdere klimaatverandering. Zorg dat ook langetermijninvesteringen naar klimaatdoeleinden
gaan en ze dus geen schade aanrichten aan het klimaat.
Ik wil daarbij nog specifiek de vraag stellen hoe het hier nou zit met klimaatadaptatie.
Het gaat hier natuurlijk heel vaak om het voorkomen van klimaatverandering, maar hoe
zit het hier nou met klimaatadaptatie? Want zeker voor veel lage-inkomenslanden is
dat ook gewoon een hele belangrijke bron. Is daar nou voldoende ondersteuning voor?
Voorzitter. Ten aanzien van het doorlenen van de SDR's – daar ging het eerder al over –
zodat ze ook daadwerkelijk bij kwetsbare landen terechtkomen, is in G20-verband eerder
afgesproken om 100 miljard euro door te lenen; ik neem tenminste aan dat het euro's
zijn en geen dollars. Daarvan is tot nu 60 miljard toegezegd. Mijn vraag is welke
actie wordt ondernomen om deze belofte waar te maken, want er is nog steeds een gat
van 40 miljard.
Tot slot, voorzitter. Voor het doorlenen van SDR's voor langetermijnfinanciering van
lage- en middeninkomenslanden is de Resilience and Sustainability Trust opgericht.
Om daarvoor in aanmerking te komen moeten landen, in overleg met de Wereldbank, een
sterk beleidspakket aan hervormingen overleggen. Ik lees veel over de inzet om het
tegengaan van klimaatverandering daar een belangrijke bijdrage bij te laten leveren.
Dat vind ik verstandig, maar ik wijs ook op het versterken van de positie van vrouwen
en meisjes. Dat is ook altijd een speerpunt van het Nederlandse beleid, zowel van
het huidige als van het vorige kabinet, zeg ik met een knipoog naar de Minister, die
daar in haar vorige functie nog een belangrijke rol in had. Ik vraag om dat ook een
belangrijk aandachtspunt te laten zijn bij die middelen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Weyenberg. Tot slot van de zijde van de Kamer de heer Alkaya
namens de SP.
De heer Alkaya (SP):
Voorzitter, dank u wel. De wereldeconomie bevindt zich in noodweer. Vrijwel direct
na de coronapandemie kwam de oorlog in Oekraïne. Gisteren verklaarde de Wereldhandelsorganisatie
dat die vreselijke oorlog ook een zware klap zal uitdelen aan de wereldeconomie. Oekraïne
en Rusland hebben een relatief beperkt aandeel in de wereldhandel, maar zijn wel belangrijke
leveranciers van bijvoorbeeld voedsel en energie. Daardoor stijgen de prijzen van
die zaken hard. Centrale banken kunnen wereldwijd daarom niet anders dan stoppen met
negatieve rentes en stoppen met het ruime monetaire beleid, om zo de inflatie te bestrijden.
De SP is van mening dat dit onvermijdelijk is, maar maakt zich tegelijkertijd wel
zorgen over de effecten op ontwikkelingslanden met onhoudbare schulden, met hoge schulden.
Een oplopende reële rente gaat immers ook altijd gepaard met toenemende zorgen over
de schuldhoudbaarheid. Hoe kijkt de Minister hiertegen aan? Is de regering bereid
zich uit te spreken voor schuldverlichting voor ontwikkelingslanden die in de problemen
dreigen te komen vanwege de oplopende rentes? En dan zonder de neoliberale voorwaarden,
die we ook vaak gewend zijn van dit soort organisaties. Is de regering bereid om op
z'n minst de komende tijd coulant om te gaan met de schuldposities van ontwikkelingslanden
die in de problemen dreigen te komen?
Voorzitter. Het Internationaal Monetair Fonds stuurde een enquête hierover naar heel
veel mensen: tienduizenden mensen uit 55 landen. Het resultaat daarvan bevestigt het
vermoeden van velen. In landen waar de inflatie heel hoog is, stijgt ook het gebruik
van alternatieven zoals de bitcoin. Hoe volatiel de bitcoin ook is, deze blijkt vaak
stabieler dan veel valuta die in de wereld gebruikt worden en die consequent in waarde
dalen. Ook in landen waar de corruptie hoog is, wordt bitcoin meer gebruikt, waarschijnlijk
omdat burgers graag onconfisqueerbaar geld willen gebruiken met enige privacy voor
corrupte regimes. Juist daarom is het opvallend dat het IMF landen als El Salvador
opriep om te stoppen met experimenten met dit soort decentrale vormen van nieuw digitaal
geld. Het IMF zou landen wel kunnen helpen bij het goed reguleren van zaken zoals
de bitcoin, maar zou zich niet moeten mengen in zaken als ontmoedigen of zelfs verbieden.
Dat zou geen doelstelling van het IMF moeten zijn. Deelt de regering deze mening en
is zij bereid dit uit te spreken tijdens de vergadering?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Alkaya. Ik kijk even naar de Minister of zij tijd nodig heeft om
haar bijdrage voor te bereiden. Tien minuten. Dan gaan we tien minuten schorsen. Tot
over tien minuten.
De vergadering wordt van 14.16 uur tot 14.22 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug bij het commissiedebat over het Internationaal Monetair Fonds, ter voorbereiding
op de voorjaarsvergadering van datzelfde fonds. We zijn toegekomen aan de eerste termijn
van het kabinet. Ik zou graag Minister Kaag, de Minister van Financiën, het woord
geven.
Minister Kaag:
Veel dank, mevrouw de voorzitter. Veel dank ook aan de drie aanwezige leden van deze
commissie. Dat wordt zeer gewaardeerd.
Ik wil even terug naar de voorjaarsvergadering van het IMF. Die staat natuurlijk grotendeels
in het teken van het conflict in Oekraïne en de mondiale financieel-economische gevolgen
daarvan. Nederland vertegenwoordigt, zoals al is gememoreerd, Oekraïne in de kiesgroep.
Nederland zal sterke steun blijven uitspreken voor het land en zal daar ook operationeel
gevolg aan willen geven. Overigens is het zo dat wij verwachten dat de Minister van
Financiën van Oekraïne ook aanwezig zal zijn tijdens de vergadering. Ik zal dus ook
mijn best doen om hem weer te spreken en ook een soort stocktaking te doen van wat
er nog meer nodig is en op welke manier, zowel op politiek als op financieel gebied,
met name.
Wellicht is het goed om voor de luisteraars of kijkers te benoemen dat er vanuit de
internationaal financiële instellingen al een aantal steunpakketten voor Oekraïne
zijn aangenomen, waaronder 1,2 miljard macro-financiële steun van de Europese Commissie,
1,2 miljard, vooralsnog, noodsteun van het IMF, en dan natuurlijk ook nog de pakketten
van de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.
De Wereldbank werkt aan een pakket van 3 miljard, waaronder begrotingssteun, waarbij
Nederland op dit moment garant staat voor 100 miljoen euro. Wij kijken natuurlijk
kabinetsbreed – dat doen met name de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en ikzelf – naar welke pakketten er nog aan kunnen komen waar het kabinet ook garant
voor kan staan.
Dan maak ik een stapje naar het mondiaal economisch beeld. Dat is natuurlijk dramatisch
gewijzigd sinds begin dit jaar, toen het IMF de laatste raming en de voorspelling
voor de mondiale economie uitbracht. We dachten toen nog – het lijkt heel lang geleden –
dat het verdere verloop van de COVID-19-pandemie en de oplopende inflatie eigenlijk
de grootste risico's waren voor de mondiale economie, maar alles is natuurlijk in
een ander licht gesteld sinds de invasie van Rusland in Oekraïne en het aanhoudende
oorlogsgeweld. De sancties op zich verslechteren ook de mondiale vooruitzichten, maar
we hebben natuurlijk stelselmatig als kabinet, en ook binnen de EU, gezegd dat dit
de prijs is die wij bereid moeten zijn te betalen. De exacte impact van de sancties
op korte en langere termijn is nog met veel onzekerheid omgeven. Voor Nederland – dat
bekijk ik natuurlijk ook in samenwerking met de Minister van Economische Zaken – zal
dat sommige sectoren betreffen, met name bedrijven, in directe zin. In indirecte zin
is er natuurlijk de aanhoudende hoogte van de energieprijzen, maar ook het stokkende
aanbod van bepaalde producten of grondmaterialen.
Ik kijk nog even wat we verder zullen bespreken. Ik ga zo namelijk door naar de vragen.
Het voelt een beetje vreemd, moet ik zeggen. We gaan naar een vergadering die een
agenda had, maar alles is dramatisch veranderd. We zullen het veel met collega's hebben
over de vooruitzichten en het handelingsperspectief, maar tegelijkertijd is de onzekerheid
dusdanig groot dat ik persoonlijk verwacht dat deze vergadering ook weer meer een
stocktaking effect zal hebben dan een echt besluitvormend effect, behalve op het terrein
van sancties, de verdere maatregelen en wat er politiek met name zal gebeuren.
Tijdens de vergadering in Washington wordt er ook gesproken over de structurele langeretermijnuitdagingen
op het gebied van schulden en klimaat. De inzet van de kabinetten in Nederland is
al sinds lange tijd dat we het werk van het IMF op klimaatgebied steunen, bijvoorbeeld
op het terrein van koolstofbeprijzing. Natuurlijk zijn de discussie over en het handelingsperspectief
voor schuldhoudbaarheid voor Nederland altijd een belangrijk onderwerp, zeker nu,
omdat veel lage-inkomenslanden – de heer Alkaya refereerde er ook al aan – een hoger
risico lopen op zogenaamde debt distress. De effectieve werking van de G20 en de Club
van Parijs, het gezamenlijke raamwerk voor schuldherstructurering, oftewel het Common
Framework for Debt, blijft dus essentieel. Wij wijzen in dat kader op het belang van
het vergroten van transparantie over overheidsschulden in lage-inkomenslanden. In
de praktijk moet men dat natuurlijk ook lezen als de rol van China in die landen.
Tijdens de voorjaarsvergadering zal ook de Resilience and Sustainability Trust, RST,
worden opgericht. Dat is een fonds voor weerbaarheid en duurzaamheid; ja, ik doe mijn
best om het in het Nederlands te zeggen. Dan kan deze in het najaar, bij voldoende
toezeggingen van landen voor financiële bijdragen, operationeel worden. Dit fonds
is er met name op gericht om kwetsbare lage- en middeninkomenslanden financiering
te verschaffen ten behoeve van de duurzame versterking van de economie, met weer een
belangrijke focus op het klimaat.
Wij steunen de oprichting van de RST, met name vanwege de klimaatinvalshoek. Vanuit
het mandaat, mondiaal lidmaatschap en de expertise heeft het IMF, wat ons betreft,
een belangrijke rol om landen te helpen, juist om de economische en de financiële
gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan, maar ook om een blik vooruit te bieden.
Mijn persoonlijke kanttekening hierbij is dat ik denk dat het IMF ook steeds breder
kijkt naar dit soort grote grensoverschrijdende thema's, sinds het aantreden van Kristalina
Georgieva, ik meen, twee jaar geleden. Zij is agendasettend wat dat betreft. Zij brengt
ook die blik vanuit eerst de Europese Commissie en daarna de Wereldbank nu naar het
IMF. Dat heeft invloed op de agenda die het IMF nu op zich heeft genomen.
Dan wil ik graag nu de vragen beantwoorden. Ik begin bij de vragen die als laatste
gesteld werden, door de heer Alkaya. Dan werken wij onze weg naar voren.
De heer Alkaya vroeg wat de opstelling van het IMF is richting landen als El Salvador
en India wat betreft de invoering van de bitcoin als wettig betaalmiddel. Zoals de
heer Alkaya weet, vindt het IMF dat de invoering van de bitcoin als wettig betaalmiddel
gepaard gaat met substantiële risico's, met name voor ontwikkelingslanden. Nederland
deelt de inschatting van die risico's, zoals ook belicht door het IMF, vanwege de
extreme volatiliteit van prijzen van crypto's, die er echt voor zorgen dat huishoudens
die het al moeilijk hebben, nog verder in armoedeval dreigen te raken. Huishoudens
en bedrijven die bitcointegoeden aanhouden of bitcoins sparen, kunnen gewoon een groot
gedeelte van hun vermogen in korte tijd verliezen, door de grote schommelingen in
de waarde. Verder zijn er natuurlijk ook de bekende problemen rondom cybercriminaliteit
en diefstal.
Volgens het IMF zijn er ook gevolgen voor de overheidsfinanciën en de financiële stabiliteit.
Als de bitcoin een wettig betaalmiddel is, dan betekent dat dat burgers belasting
kunnen betalen in bitcoin. Dat betekent weer dat de publieke financiën afhankelijk
zijn van een zeer volatiele cryptokoers. Bij volatiele crypto's kan een te grote exposure
leiden tot minder vertrouwen in de publieke financiën en de algemene economie van
deze landen.
Er zijn natuurlijk een aantal risico's, maar ik begrijp ook dat de heer Alkaya van
mening is – dat is uw vervolgvraag of -opmerking – dat het IMF minder negatief zou
moeten zijn over de bitcoin. Ik denk dat het begrijpelijk is dat het IMF, gegeven
zijn rol, zijn systeemrol in het bevorderen van internationale financiële stabiliteit,
oog heeft voor de kansen en de risico's die gepaard gaan met het gebruik. Als ik de
opmerking van de heer Alkaya goed begrijp, dan vraagt hij misschien om meer balans
daarin en vindt hij wellicht dat het IMF te veel de risico's belicht en te weinig
het pad naar voren, voor hoe bitcoins wel een stabiele rol kunnen spelen, helpt creëren.
Het IMF moedigt wel innovaties aan die de efficiency van het internationale betalingssysteem
vergroten en die de introductie van digitale munten van bepaalde internationale transacties,
zoals de remittances – ik heb daar even geen vertaling voor – mogelijk eenvoudiger
en goedkoper kunnen maken. Het IMF zal bijvoorbeeld deze maand in zijn aankomende
globale financiële stabiliteitsrapport een speciaal hoofdstuk publiceren over mogelijke
voordelen en risico's die gepaard gaan met fintech en cryptoactiva. Ik zei al dat
we de zorgen herkennen, maar ik begrijp ook de aanmoedigende rol van de heer Alkaya
of de kansen die hij ziet voor het goed gebruik van bitcoins, wellicht onder bepaalde
voorwaarden, met goed toezicht, waarin alle risico's ook echt ingeperkt kunnen worden.
Ik zal over dit thema ook het gesprek aangaan met de executive director, de uitvoerend
directeur – dat klinkt wat platter dan executive director; ik dacht even dat ik haar
tekortdeed – omdat wij daar belang aan hechten en omdat wij natuurlijk ook vanuit
Nederland en binnen de EU aandacht hebben voor een goede uitwerking van deze belangrijke
thematiek.
De heer Alkaya vroeg ook ...
De voorzitter:
Voor u verdergaat, heeft meneer Alkaya nog een vraag over dit onderwerp, denk ik.
De heer Alkaya (SP):
Dank aan de Minister voor deze open houding. Ik vraag inderdaad meer om een balans,
omdat ik zie dat de bitcoin, ondanks de risico's waar die mee gepaard gaat, helaas
voor heel veel landen alsnog een vooruitgang betekent. Als Nederland de bitcoin als
wettig betaalmiddel zou invoeren, dan zouden we een enorme stap achteruit zetten vergeleken
met de huidige situatie, denk ik. El Salvador had geen eigen valuta, maar was volledig
afhankelijk van de dollar, van de Verenigde Staten. Voor sommige landen kan dit dus
een stap vooruit zijn. Het lijkt mij verstandig dat het IMF die context ook in ogenschouw
neemt bij het beoordelen van de kansen, de bedreigingen en de risico's, en daar meer
balans in aanbrengt. Ik zie dat dat de laatste tijd ook steeds meer gebeurt. Ik denk
dat het goed zou zijn als ook in de vergadering wordt ingebracht om niet blind te
zijn voor de risico's, maar ook zeker niet voor de kansen die het voor sommige landen
kan hebben.
De voorzitter:
Ik hoorde niet echt een vraag, meer een aanmoediging, maar misschien wil de Minister
daar nog op reageren.
Minister Kaag:
Ik noteer het. Ik denk dat het een nuttige aanvulling is op de gestelde vraag, ook
bij uitleg. Dus ik neem dat op deze manier mee. Ik zal daarover rapporteren bij terugkeer.
Veel dank.
Er was nog een vraag van de heer Alkaya: hoe gaat het IMF landen met onhoudbare schulden
helpen bij oplopende rentes? Zoals de heer Alkaya weet, onderkent het IMF dat stijgende
inflatie in ontwikkelende economieën tot rentestijgingen kan leiden en dus tot verkrapping
van financieringscondities. Een aantal landen was al hard geraakt door de coronacrisis.
In mijn eigen beleving hebben we vanuit Europees perspectief soms te makkelijk vergeten
hoe het andere landen eigenlijk verging. De schuldenrisico's en schuldhoudbaarheid
komen echt in het geding. Het IMF adviseert natuurlijk traditiegetrouw al hoe de situatie
van schuldhoudbaarheid kan worden gemanaged. Er worden technische steun, trainingen
en assistentie geboden. Om nu om te gaan met risico's van stijgende rentes adviseren
ze bijvoorbeeld over de looptijd van overheidsschuld.
In 2020 is er door de G20 en de Club van Parijs een common framework overeengekomen,
zoals al eerder is benoemd. Ik denk dat dat kader voor internationale coördinatie
van structurering en herstructurering van schulden echt belangrijk is, omdat daar
ook grote private crediteuren aan mee kunnen doen of natuurlijk de grotere landen,
omdat in dit geval ook China bij dat raamwerk is aangesloten. China is natuurlijk
voor veel landen een belangrijke crediteur. Voorheen vonden de gesprekken over schuldherstructurering
plaats zonder China of apart. Het is goed dat we dat in gezamenlijkheid doen.
Er zijn voor wat betreft het toetsen van de werkbaarheid en effectiviteit van het
raamwerk drie lopende casussen: Tsjaad, Ethiopië en Zambia. We hebben nog niet echt
een goede inschatting van hoe goed het raamwerk nu van toepassing is, ook omdat een
land als China langer doet over de zogeheten interne goedkeuring. Maar wij willen
er gewoon echt aan blijven trekken dat dat raamwerk goed wordt gebruikt, dat iedereen
er evenredig aan meedoet en dat het uiteindelijk gaat werken voor de landen voor wie
we het doen. Dat is een gedeeld belang. Wij willen ook uitvraag doen via het IMF en
de Wereldbank om in gesprek te gaan met hiervoor in aanmerking komende landen om alvast
te kijken wat het raamwerk voor die landen zou kunnen betekenen, zodat je de groep
ook vergroot. Want veel meer landen zullen er baat bij hebben, vrees ik.
Dan ga ik door naar de vraag van de heer Van Weyenberg over de RST. Het is goed dat
er een focus is op duurzaamheid, zei de heer Van Weyenberg. Hij vroeg: kunnen we ons
ervoor inzetten dat alle RST-uitgaven volgens het richt-geen-schade-aanprincipe worden
gedaan, het «do no harm» principle? Ik heb net al toegelicht dat het kabinet de mening
deelt dat het IMF een belangrijke bijdrage kan leveren aan het tegengaan van klimaatverandering,
zowel bij mitigatie als adaptatie. Ik meen ook dat het IMF deel uitmaakte van de Climate
Adaptation Summit. Mevrouw Georgieva zit namens het IMF ook in de board van het global
resources center, dat hier in Den Haag gevestigd is. Dat is dus een actieve rol. Er
was destijds een grote conferentie georganiseerd, geopend door voormalig Minister
Cora van Nieuwenhuizen. Het IMF was daar aanwezig. Dat toont ook alweer aan wat de
betrokkenheid is. Het IMF heeft ook de activiteiten in het hele spectrum van klimaat
opgeschaald en er is sinds vorig jaar zomer ook een klimaatstrategie. Zoals de heer
Van Weyenberg weet, is het natuurlijk wel zo dat de middelen via begrotingssteun,
de RST, geen gerichte aanwending hebben, maar er is wel een committering dat het gaat
om hervormingsmaatregelen onder de RST. Dan denk je aan koolstofbeprijzing of het
integreren van klimaatbudgettering en adaptatieplannen. In principe gaat een goede
strategie altijd uit van: het richt geen schade toe terwijl je zoekt naar de verbetering.
De heer Van Weyenberg vroeg daarbij ook naar het versterken van de positie van vrouwen
en meisjes, vanuit het perspectief van gendergelijkheid. Er is een eerste strategie
van gendermainstreaming. Die is er inderdaad op gericht om gender te integreren in
het toezicht, de kredietverlening en de capaciteitsontwikkeling van het fonds. Dus
er worden ook daar weer stappen gezet.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dat laatste is goed nieuws. Ik had het inderdaad specifiek over vrouwen en meisjes.
Ik heb één vraag over dat «do no harm». Ik begrijp hoe het gaat. Ik zou eigenlijk
wel bij een volgend verslag of de volgende geannoteerde agenda iets preciezer willen
weten hoe dit wordt geoperationaliseerd. Het hoeft geen boekwerk te zijn, hoor. Maar
je bent natuurlijk altijd op zoek: blijft het niet iets te veel bij mooie woorden
over dat er oog voor is, terwijl het in de praktijk niet de materiële impact heeft
die we met elkaar beogen? Dus ik ben daarnaar op zoek en ik vind dat we dat nog kunnen
versterken. Maar daarvoor wil ik nog iets meer weten over hoe het is ingericht. Dus
kan een keer bij een verslag iets meer worden toegelicht hoe dit wordt geborgd? Ik
snap hoe het instrumentarium werkt, maar ik ben natuurlijk wel permanent op zoek naar
hoe we dit verder kunnen versterken.
Minister Kaag:
Ik zal eens even met de ambtenaren bekijken of er misschien al een casus is. Ik weet
uit eigen ervaring dat humanitaire hulp al sinds jaar en dag is gestoeld op het principe
«do no harm». Het is best lastig in de praktijk. Dus ik begrijp de vraag. We zullen
navraag doen. Misschien zijn er een paar casussen van landen waar het beter is gegaan
en waar het misschien niet zo goed is gegaan en er verbeterd kan worden. Ik zeg de
Kamer deze informatie toe. Ik weet nog niet in welke vorm. Ik wil geen lang epistel
schrijven hierover. Maar we zullen hierover schriftelijk informatie delen.
Er was nog een vraag van de heer Van Weyenberg: wie gaan er bijdragen aan het Administered
Account van het IMF? Het is vorige week opgericht, dus de heer Van Weyenberg was er
vroeg bij. Er is alleen nog een bijdrage van Canada van 1 miljard dollar. Is dat in
Canadese dollars? US, hoor ik. Dat maakt nogal wat uit, maar dat is gewoon reizigerskennis.
Er waren veel vragen van de heer Heinen hierover, maar ook de heer Van Weyenberg vroeg
ernaar: komt het doorlenen van SDR's terecht bij kwetsbare landen? De G20 had 100 miljard
toegezegd, de EU 60 miljard. Wat wordt er ondernomen om deze belofte waar te maken?
Het doorlenen van SDR's is erop gericht om kwetsbare landen te ondersteunen. De PRGT
is gericht op lage-inkomenslanden. De RST richt zich op lage-inkomenslanden en kwetsbare middeninkomenslanden. Nou is het tegenwoordig zo dat je een middeninkomensland
kunt zijn en al snel een kwetsbaar middeninkomensland kan worden of weer een terugval
kunt hebben. Maar driekwart van de leden van het IMF komt in aanmerking hiervoor op
basis van de inkomensgrens. Dat geeft ook wel de kwetsbaarheid van veel landen aan.
Een aantal andere landen, waaronder de Verenigde Staten, Frankrijk, Italië, Canada,
Spanje en het Verenigd Koninkrijk, hebben aangekondigd ongeveer 20% van hun SDR's
door te lenen. We verwachten dat er nog meer committeringen zullen komen tijdens de
voorjaarsvergadering, als de Resilience and Sustainability Trust wordt opgericht.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik zou het waarderen als we in het verslag een update kunnen krijgen van in hoeverre
we de toegezegde 100 miljard hebben gehaald, of in ieder geval van welke stappen er
zijn gezet. Naar mijn kennis is die 100 miljard in G20-verband echt afgesproken. We
hebben nog een gat. We verwachten meer committeringen. Als je dit soort grote beloftes
doet, vind ik het altijd belangrijk dat je dan ook de dure plicht hebt – en ik weet
dat de Minister dat met mij eens is – om ze na te komen. Dus ik probeer even de vinger
aan de pols te houden: gaan we het uiteindelijk ook bereiken?
De voorzitter:
Ik denk dat de Minister knikt.
Minister Kaag:
De Minister was even aan het nadenken over de specificiteit van de vraag. Ik hoorde
eigenlijk een indirecte vraag over een mogelijke committering van Nederlandse zijde.
De voorzitter:
Een vraag terug aan meneer Van Weyenberg.
De heer Van Weyenberg (D66):
Interessant, voorzitter. Een modern debat. Ik ben er altijd voor, maar ik weet ook
dat geld er niet oneindig is. Het gaat mij eigenlijk vooral hierom: zo'n G20-belofte
is vaak makkelijk gedaan en in de praktijk wat moeilijker waargemaakt. Het enige waar
ik naar op zoek ben met deze specifieke vraag – die andere dingen vind ik natuurlijk
ook allemaal bijster interessant en de Minister heeft me extra nieuwsgierig gemaakt –
is of de G20 die belofte ook gewoon waarmaakt, omdat ik daar nu nog een gat zie. Als
er nog meer committeringen komen, hoor ik graag wat straks de laatste stand is.
Minister Kaag:
Dat is helder. We – niet Nederland, maar de internationale gemeenschap – hebben nog
een gat van 40 miljard op te vullen. Wij zullen navraag doen naar hoe het IMF hiernaar
kijkt en waar het hoopt deze financiering eventueel nog vandaan te kunnen halen.
Er zijn een aantal vragen gesteld over Oekraïne, sancties en de rol. Ik denk dat ik
aan het begin al benadrukt heb dat wij zeer zeker op alle terreinen willen blijven
inzetten op niet alleen de naleving van de sancties, maar ook op kijken wat er nog
meer kan gebeuren, of het nu op politiek terrein, humanitair terrein of op het terrein
van sancties is. We willen bekijken welke mogelijkheden er zijn, zodat we ook de lacunes
die er eventueel zijn, dichten.
Dan de specifieke vragen. Ik pel ze even af. Nederland zet erop in dat Rusland – dat
doen we in EU-verband ook – geen nieuwe financiële steun kan ontvangen via de internationale
financiële instellingen en dat alle lopende financieringen en programma's met onmiddellijke
ingang worden stopgezet. Voor een aantal banken gold overigens al dat de financiering
in Rusland sinds 2014 is opgeschort. De Nederlandse inzet blijft erop gericht om Rusland
maximaal te isoleren binnen de bestaande mandaten van de instellingen en de instellingen
zelf te laten handelen in lijn met het sanctiebeleid. Wij proberen ... Nee, niet «wij
proberen». Wij trekken op in gezamenlijkheid met gelijkgestemde landen om zo veel
mogelijk te bereiken.
SDR's bevriezen en stemrecht ontnemen kan volgens de IMF Articles of Agreement, zoals
het heet, maar in twee gevallen: als een land niet aan de verplichtingen voldoet richting
het fonds of als de regering van het land internationaal niet wordt erkend. Je kunt
natuurlijk concluderen dat dat op Rusland en op Belarus niet van toepassing is, maar
ik vind dat eigenlijk niet gepast. Ik ga tijdens het bezoek en de voorjaarsvergadering
ook weer in gesprek met andere landen om te kijken of dit traditionele instrument,
deze twee artikelen, kan worden aangepast of dat er een clausule komt of een verandering
zodat het wel kan gebeuren. Het is natuurlijk wel zo dat Nederland, De Nederlandsche
Bank, geen SDR's uitwisselt met de Russische Federatie en Belarus. Dat geldt voor
de hele EU, maar als het gaat om de principekwestie, hebben we nog een gesprek te
voeren. Er is ook nog geen overeenstemming. De andere stap is natuurlijk dat je Rusland
of Belarus niet erkent, maar dan zit je op een totaal ander volkenrechtelijk terrein.
Dan gaat het niet alleen over de Minister van Buitenlandse Zaken, maar over statelijke
erkenning. Dat is een andere kwestie en dat is denk ik niet waar de heer Heinen op
doelt.
De heer Heinen (VVD):
Ik ben eigenlijk wel blij met, zoals de heer Alkaya al zei, de open houding van de
Minister. Ik hoor haar zeggen: je hebt natuurlijk sec te maken met de Articles of
Agreement van het IMF, maar daarnaast heb ik ook nog een moreel oordeel over wat ik
fair vind. Ik proef ondersteuning van de lijn om te kijken of we die SDR's kunnen
bevriezen. Er zijn eigenlijk, zoals ik het begrijp, twee redenen. De eerste is erkenning
van een regime. Bij Belarus erkennen we volgens mij Loekasjenko niet als legitiem
leider, dus het lijkt me dat we daar aan die voorwaarde kunnen voldoen. Ik denk dat
de landen die hem niet erkennen binnen het IMF een meerderheid hebben qua stemgewicht.
Als het gaat om Rusland, kunnen we misschien creatiever kijken. Het land bevindt zich
in wanbetalingen. Daartegen zal Rusland inbrengen dat dat door de sancties komt, maar
dat deert mij dan even niet. Het is een wanbetaler en dat kan een aanleiding zijn
om te zeggen: dan gaan we ook die SDR's bevriezen. Ik zou zeggen: aansnoeren die handel.
De Minister kijkt natuurlijk in het diplomatieke verkeer wat mogelijk is, maar ik
hoor steun voor deze lijn. Dus graag een bevestiging daarvan.
Minister Kaag:
Ik kan niet zeggen «ik steun de lijn» oftewel de opties die we hebben. Ik wil inderdaad
zoeken naar wat er mogelijk is om de uitkomst te hebben dat Rusland nog verder wordt
geïsoleerd en alle instrumenten worden ingezet, of dat nou binnen het IMF is, de Wereldbank
of andere fora. Ik denk dat de heer Heinen en ik daar totale overeenstemming over
hebben. Ik kan geen garantie geven, ook over het IMF niet, vanwege het feit dat er,
zo laat ik me net vertellen, twintig kiesgroepen zijn. Het hangt natuurlijk ook af
van je relatieve gewicht binnen de kiesgroep wat er mogelijk is, maar ik vind dat
wij wel met gelijkgezinde landen dat voortouw moeten willen nemen en dan echt tot
het maximaal mogelijke moeten willen gaan.
De heer Heinen (VVD):
Dank u wel. Daarvan is dan ook onderdeel eventueel het bevriezen van de SDR's. Het
klopt natuurlijk dat je meerdere kiesgroepen hebt, maar we kunnen ook die andere kiesgroepen
onder druk zetten om mee te bewegen met ons op dit punt.
Minister Kaag:
Ik weet niet of we ze onder druk kunnen zetten, maar we kunnen wel proberen om ze
te overtuigen en mee te krijgen. Daar is de economie nog niet groot genoeg voor. We
trekken dus op met gelijkgezinde landen en kijken wat er mogelijk is. We hebben ook
daar inderdaad nog een bijzondere rol en een verantwoordelijkheid binnen onze eigen
kiesgroep.
Er was ook een vraag van een andere orde, denk ik. De heer Heinen vroeg aan het begin
van zijn betoog naar een artikel van Bloomberg, dat ik nog niet had gelezen, waarin
werd gesteld dat het ECB een nieuw instrument voor renteverschillen verkent om spreads
te verlagen. De ECB, stelt de heer Heinen terecht, gaat dan buiten zijn mandaat. Hij
vroeg hoe ik ertegenaan kijk. Ik deel sowieso de zorgen die de heer Heinen ook eerder
deelde omtrent de hoge inflatie. Er staat hier braaf dat ik heb kennisgenomen van
het Bloombergartikel, maar dat heb ik niet, want ik heb het nog niet gelezen. De ambtenaren
kennen het, maar ik had het nog niet gelezen. De ECB moet in onafhankelijkheid het
monetaire beleid in de eurozone bepalen. Ik speculeer niet over het instrumentarium,
maar ik kan u wel toezeggen dat ik in gesprek ga met de president van De Nederlandsche
Bank om te weten wat er nou echt speelt. De zorgen zullen gedeeld worden, maar wel
in het licht van de onafhankelijkheid van De Nederlandsche Bank en de ECB. Ik wil
gewoon eerst even rust om de stukken tot mij te nemen. Ik deel de positie wat betreft
de rol van de ECB en wat deze niet is.
De voorzitter:
Meneer Heinen heeft nog een aanvullende vraag daarover.
De heer Heinen (VVD):
Ja, als laatste. Kijk, ik hecht er ook belang aan te benadrukken dat een centrale
bank altijd onafhankelijk is. Ik denk dat Nederland ook een lange traditie heeft in
de onafhankelijkheid en dat we daar ook heel veel welvaart en economische stabiliteit
aan te danken hebben. Ik ben alleen van mening dat de ECB zo ver buiten het mandaat
opereert dat het de financiële stabiliteit raakt. Daar hebben wij als politiek en
de Minister van Financiën een rol. Dan vind ik dat wij als politiek dat ook onder
de aandacht moeten brengen. Dat is de aanleiding voor mijn vraag, maar ik hoor steun
van de Minister voor die lijn. Fijn dat ze dat ook met de president van De Nederlandsche
Bank wil bespreken. Dat is overigens een vertrouwelijk gesprek, maar het is goed om
te weten dat dit ook onderdeel is van het gesprek.
Minister Kaag:
Al zou het vertrouwelijk zijn, denk ik dat sommige thema's niet zo verrassend zullen
zijn.
Dan nog een laatste vraag. De heren Van Weyenberg en Heinen vroegen wat de financieringsbehoefte
van Oekraïne op dit moment is. Het blijft natuurlijk heel onzeker, maar de inschatting
van het IMF is dat er minimaal 8 miljard nodig zal zijn. We gaan er natuurlijk van
uit dat het bedrag al snel veel hoger zal zijn, ook omdat het bbp dit jaar met ongeveer
45% krimpt. Als je dan een beetje vooruitloopt onder de beste omstandigheden dat we
weer kunnen spreken over wederopbouw van Oekraïne, is de financieringsbehoefte natuurlijk
nog veel groter. Ik vind het ook de verantwoordelijkheid van Nederland en andere landen
om te gaan nadenken hoe dat eruit zou zien, welke vorm het krijgt en wat de financiering
daarvoor is. Er zullen te zijner tijd – dat is het optimistische scenario – donorconferenties
komen, maar ik denk dat het belangrijk is dat we vroeg nadenken over beschikbaarheid
en bereidheid om daar een bijdrage aan te leveren via garanties of anderszins.
Dank.
De voorzitter:
Betekent dit dat u aan het einde van uw eerste termijn bent, Minister? Ja? Dan gaan
we rap en compact, maar goed inhoudelijk door dit commissiedebat. Ik kijk even naar
de leden of zij behoefte hebben aan een tweede termijn. Ik zie driemaal een non-verbale
nee. Dit betekent dat we aan het eind zijn gekomen van dit commissiedebat. We hebben
een aantal toezeggingen. Die zal ik nog eventjes met u delen.
– De Minister zegt toe aan het lid Alkaya om in het verslag van de voorjaarsvergadering
eveneens het onderwerp toegevoegde waarde van cryptovaluta mee te nemen.
Daar is het een en ander over gezegd, dus volgens mij hoef ik dat niet te herhalen.
– De Minister zegt toe aan het lid Van Weyenberg om richting het volgende verslag tevens
dieper in te gaan op de wijze waarop het «do no harm»-principe in de IMF-context wordt
toegepast. De Minister kiest daar haar eigen vorm voor.
– De Minister zegt toe aan het lid Van Weyenberg in het verslag eveneens in te gaan
op de mate waarin de toegezegde 100 miljard aan door te lenen SDR's daadwerkelijk
wordt waargemaakt, wetende dat er nog een gat van 40% is.
Het volgende is niet een echte toezegging, maar ik ga het toch noemen.
– De Minister zegt toe aan het lid Heinen om in gesprek te gaan met de president van
DNB in relatie tot de zorgen over het ECB-beleid en de sancties.
Wat zegt u buiten de microfoon over de sancties, meneer Heinen?
De heer Heinen (VVD):
Nou, in gesprek te gaan ... Volgens mij en zoals ik de Minister begreep, is het een
regulier overleg met de president van DNB waarin dit onderwerp wordt meegenomen. Daarnaast
hebben we een debat gevoerd over de sancties. Daarin hoorde ik de Minister aangeven
dat zij zich hardmaakt voor het verder aanscherpen van de sancties voor Rusland en
om daarbij ook te kijken naar het bevriezen van SDR's.
De voorzitter:
Dat is een fijne aanvulling. Meneer Van Weyenberg heeft misschien ook nog een correctie
dan wel een aanvulling.
De heer Van Weyenberg (D66):
Nee, het is meer een precisering. Die 100 miljard is door de G20 toegezegd, en is
niet 100 miljard van het IMF. Nu weten we het allemaal omdat het erover gaat, maar
ik zeg het toch even om verwarring te voorkomen. Ik zou het ook fijn vinden om in
het verslag terug te lezen ... De Minister zei net: ik zie dat we meer nodig hebben
dan nu; ik proef die bereidheid en Nederland heeft die bereidheid. Ik neem aan dat
we in het verslag nog wel iets meer over de laatste stand daarvan lezen, want dit
is wel degelijk relevant.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de Minister.
Minister Kaag:
Ik zal de Kamer altijd informeren als Nederland overgaat tot additionele garanties
of andere financieringsmodaliteiten. Of de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
doet dat, of wij doen dat samen. Het of en wanneer hangt echt van de modaliteit af,
maar de Kamer wordt daar altijd over geconsulteerd en geïnformeerd.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik wilde de bereidheid er eigenlijk mee prijzen. Ik zal het voortaan anders formuleren.
De voorzitter:
Dat had u volgens mij al een keer gedaan, maar vanzelfsprekend kunt u dat nog even
toevoegen. Dan dank ik de leden, maar ook de Minister. We wensen haar veel succes
bij haar voorjaarsvergadering van het IMF volgende week. Dank u wel en tot ziens.
Sluiting 14.53 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.