Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het EU-voorstel: Geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot en eerlijk gebruik van data (Dataverordening) COM (2022) 68 en het BNC-Fiche: Dataverordening
2022D15567 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om
enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat over het EU-voorstel: Geharmoniseerde regels inzake eerlijke toegang tot
en eerlijk gebruik van data (Dataverordening) COM (2022) 68 en het BNC-Fiche: Dataverordening.
De voorzitter van de commissie, Kamminga
Adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II
Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche
van het kabinet ten aanzien van de Dataverordening. In algemene zin onderschrijven
deze leden de inzet van het kabinet. Deze leden zijn verheugd dat de Europese Commissie
beoogt een gelijkwaardiger speelveld te creëren en beoogt de innovatie en concurrentie
van Europese bedrijven te vergroten. Ook lezen de leden met grote belangstelling dat
de Dataverordening vastlegt dat producten en gerelateerde diensten zo ontworpen moeten
worden dat gebruikers makkelijk en veilig toegang hebben tot de data die door hun
gebruik worden gegenereerd. Graag willen deze leden nog enkele vragen stellen aan
het kabinet.
De leden van de VVD-fractie lezen dat micro-en kleinbedrijven worden uitgezonderd
van de regels waarbij gebruikers makkelijk en veilig toegang hebben tot de data die
door hun gebruik wordt gegenereerd. Mogen deze bedrijven deze data wel verkopen? Wat
gebeurt er met de data wanneer deze micro- en kleinbedrijven zijn uitgegroeid tot
grotere bedrijven en ze wel binnen de scope van de regels vallen? Mag deze data nog
wel gebruikt worden, gezien deze data is verkregen voordat het een midden-groot bedrijf
is geworden? Hoeveel bedrijven in Nederland vallen onder de definitie micro- en kleinbedrijf
zoals gehanteerd wordt door de Europese Commissie?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de data-ontvanger de verkregen data wel mag
gebruiken voor profilering als het noodzakelijk is voor de verleende dienst. Welke
criteria worden gesteld aan de data-ontvanger in het geval dat profilering als noodzakelijk
wordt gezien voor de verleende dienst? Verwacht het kabinet dat dit een mogelijkheid
kan zijn voor organisaties om de regels te omzeilen?
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse gelezen dat de Dataverordening ook
de onderbenutting van data tegen gaat. Hoe draagt de verordening hier precies aan
bij en wat is hierin de rol van de lidstaten?
De leden van de VVD-fractie delen de vragen die het kabinet heeft bij het datadelen
aan publieke instanties wanneer sprake is van uitzonderlijke noodzaak. Deze leden
willen graag weten wanneer iets een uitzonderlijke noodzaak betreft. Wat betekent
de Dataverordening voor de bevoegdheden van de politie? Graag zouden de leden ook
zien dat het niet aan de data-houder is om te beoordelen of aan de verstrekkende eisen
is voldaan. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om het beoordelen aan een andere
partij over te laten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de lasten voor midden- en kleinbedrijven (mkb)
op kunnen lopen tot 300.000 euro per jaar; voor grotere aanbieders is dit bedrag structureel
één miljoen euro per jaar. Kunnen deze bedragen meer worden toegespitst? Vindt het
kabinet deze lasten proportioneel?
De leden van de VVD-fractie willen graag weten welke implementatietermijn het kabinet
wenselijk acht voor deze verordening. Deze leden lezen dat hiertoe ook een verzoek
zal worden gedaan om de termijn voor het intreden van de verordening te verruimen.
Hoe groot acht het kabinet de kans dat deze termijn inderdaad verruimd zal worden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de toezichthouder mogelijk boetes op kan leggen
bij het overtreden van de toekomstige wet (na implementatie). Kan het kabinet ingaan
op de hoogte van deze boetes en wanneer deze boetes exact opgelegd worden? Welke bestaande
onafhankelijke autoriteiten worden verantwoordelijk voor het toezicht op de Dataverordening?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche EU Dataverordening
en hebben hier nog enkele vragen over. Voor deze leden staat voorop dat mensen baas
over eigen data zijn. Daarnaast is het voor gezonde innovatie belangrijk dat datamonopolie
van techbedrijven zo veel mogelijk worden voorkomen of doorbroken.
De leden van de D66-fractie begrijpen de noodzaak als overheid om in uitzonderlijke
gevallen data te verzoeken. Echter zijn de hiervoor inperkende definities nog te onduidelijk.
Kan de Minister toelichten hoe «uitzonderlijke behoefte» kan worden geïnterpreteerd?
Kan de Minister een voorbeeld schetsen van een noodsituatie waar zo’n uitzonderlijke
behoefte uit voort zal komen? Acht de Minister het uitvoeren van een publieke taak
in het algemeen belang niet een te brede definitie die te makkelijk toepasbaar is?
Welke rol spelen universiteiten en kennisinstellingen bij het toegankelijk maken van
data?
De leden van de D66-fractie lezen dat er nog sectorspecifieke wetgeving zal volgen.
Kan de Minister aangeven aan welke sectoren hierbij gedacht wordt en welk tijdspad
hierbij komt kijken?
Voor de leden van de D66-fractie is het van groot belang dat consumenten enkel hun
data delen met derden na expliciete toestemming. In welke mate bestaat de verplichting
dat zulke toestemming enkel actief en niet passief is? Is het toegestaan onder de
huidige verordening om diensten of producten te ontzeggen als er niet wordt voldaan
aan de toestemming om data te delen met derden? Zo ja, acht de Minister dit onwenselijk?
Welke lessen uit het delen van data door consumenten kunnen we vooralsnog leren uit
de sinds kort in werking getreden Payment Service Directive 2 (PSD2)? Was er bij PSD2
enige sprake van onvoorziene gevolgen van geautoriseerd data delen met derden die
de gegevensbescherming van mensen in het geding heeft gebracht? Zo ja, welke voorbeelden
heeft de Minister hierbij? Is het mogelijk voor een gebruiker om na het toegang geven
tot hun data deze toegang weer te ontzeggen? Zo ja, komt hierbij ook een verwijderplicht
kijken? Hoe verhoudt dit zich tot de thans geldende regels in de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG)? Hoe gaat voorkomen worden dat mixed data, persoonlijke
data en niet persoonlijke data, niet gescheiden kunnen worden? Welke risico’s ziet
de Minister bij mixed data?
De leden van de D66-fractie begrijpen dat marginale compensatie mogelijk kan zijn
bij het delen van data tussen partijen. Wie is straks binnen Nederland verantwoordelijk
voor een goed verloop tussen partijen met betrekking tot eerlijke marginale compensatie?
Kan de Minister uiteenzetten welke toezichthouder voor welk onderdeel van de verordening
verantwoordelijk is? Als het de Autoriteit Persoonsgegevens betreft, kan de Minister
aangegeven of er extra capaciteit vrijkomt om deze nieuwe taken adequaat uit te voeren?
De leden van de D66-fractie achten het voor de concurrentie tussen Cloudaanbieders
een belangrijke stap dat interoperabiliteit straks de standaard zal zijn. Kan de Minister
toelichten van welke Cloudaanbieders de rijksoverheid gebruik maakt?
De leden van de D66-fractie vernemen dat de onderhandelingen over het datadelen met
de Verenigde Staten weer voortgang maken. Kan de Minister een laatste stand van zaken
geven met betrekking tot privacy shield?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben daarover
nog een aantal vragen. Deze leden hebben onder andere vragen over de uitzondering
die gemaakt wordt voor het datadelen met zogenaamde poortwachtersbedrijven. Als gebruikers
zelf eigenaar worden van hun data en zelf mogen bepalen met wie ze deze data delen,
waarom maakt de verordening het delen met poortwachtersplatforms dan onmogelijk? Wat
is de reden dat deze mogelijkheid wordt onttrokken aan de keuzevrijheid van gebruikers?
Welk criterium bepaalt of gebruikers, die eigenaar zijn geworden van waardevolle data,
deskundig genoeg zijn om te beoordelen wat de gevolgen zijn van het toestemming verlenen
voor het gebruik van hun data? Welke voorkennis wordt verondersteld bij hen aanwezig
te zijn om deze verantwoordelijkheid te kunnen uitoefenen op een manier waarop ze
(later) geen nadeel ondervinden?
De leden van de PVV-fractie hebben nog veel vragen en zorgen ten aanzien van de mogelijkheid
voor overheden om data te vorderen bij bedrijven in geval van «uitzonderlijke behoefte».
Bijvoorbeeld over de definitie; die wordt namelijk omschreven als louter in gevallen
van uitzonderlijke behoefte, zoals noodsituaties en rampen, maar er staat ook dat
dit mogelijk wordt in geval van het «uitvoeren van een publieke taak in het algemeen
belang die expliciet bij wet is beschreven». Dat lijkt op het oog nogal ruim gedefinieerd,
want dat laatste is toch immers het geval bij alle reguliere taken van de overheid?
Op welke wijze zal deze Dataverordening bijdragen aan de prioriteiten en de doelstellingen
van de Green Deal? Op welke wijze zullen burgers daar concreet mee te maken krijgen
in hun dagelijks leven? Zou op grond van deze bepaling de overheid bijvoorbeeld toegang
kunnen krijgen tot gegevens met betrekking tot stroomverbruik, voertuigdata en water-
en gasverbruik van burgers, om te kunnen bepalen hoe «groen» en energiezuinig zij
leven?
Ondanks dat er nadrukkelijk wordt gesteld dat deze publieke bevoegdheid tot het opvragen
van data niet kan worden ingezet voor strafrechtelijke- of bestuursrechtelijke rechtshandhavingsdoeleinden,
vragen de leden van de PVV-fractie hoe dit uitgangspunt zich verhoudt tot het opvragen
en verschaffen van data aan een publieke instantie voor «een specifieke wettelijke
taak» en/of publieke taak in het algemeen belang, welke waarborgen deze verordening
biedt tegen misbruik en of er, in dat laatste geval, ook rechtsmiddelen met adequate
sancties door burgers kunnen worden ingeroepen. Hoe kan bijvoorbeeld worden voorkomen
dat een overheid, die eerder data heeft opgevraagd en ontvangen in het kader van het
voorkomen van of herstellen van een openbare noodsituatie óf voor het vervullen van
een «specifieke wettelijke taak», diezelfde data later gebruikt voor strafrechtelijke-
of bestuursrechtelijke handhavingsdoeleinden? Als dat toch gebeurt, welke sancties
staan daar dan op en welke rechtsmiddelen kunnen de getroffen burgers of andere private
partijen dan aanwenden? Dit klemt te meer nu het in beginsel de datahouder zelf is
die dient te beoordelen of een dataverzoek van een publieke instantie aan de eisen
voor verstrekking voldoen. Dit kan om uiteenlopende redenen leiden tot mogelijke terughoudend
bij de ene partij en grote inschikkelijkheid bij de ander. Staat daarmee de rechtsbescherming
niet op de tocht?
Wat is de reden dat de Europese Commissie vindt dat alle data die beschikbaar is,
ook «te gelde» gemaakt moet worden? Deelt het Nederlandse kabinet deze visie? Hoe
kunnen burgers die hechten aan zoveel mogelijk anonimiteit hun recht op «vergeten
te worden» nog uitoefenen als deze verordening van kracht wordt? Wat zijn de opt-out
mogelijkheden voor burgers (en bedrijven)? Hoe verhoudt dit zich met de opt-out mogelijkheden
die zij in de huidige situatie hebben, dus zonder deze dataverordening?
De leden van de PVV-fractie vragen, tot slot, wat het eventuele effect is van de uitspraak
van het Italiaanse Constitutionele Hof in de zaak 14381/2021 op de Dataverordening.
In deze uitspraak werd geoordeeld dat eerder verleende toestemming voor het delen
van data niet geldig is – lees: in strijd met de General Data Protection Regulation
(GDPR) – indien de data-houder/-verzamelaar onvoldoende transparantie heeft betracht
rondom eventuele algoritmes. Welke gevolgen zou de hiervoor genoemde uitspraak kunnen
hebben op de voorliggende dataverordening?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze
leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen. In het fiche Dataverordening
staat geschreven dat de data-ontvanger de verkregen data bijvoorbeeld niet mag gebruiken
voor profilering van de gebruiker tenzij dit noodzakelijk is voor de verleende dienst.
Deze leden vragen wanneer dit noodzakelijk zou zijn. Wat zijn de maatstaven die beoordelen
of dit noodzakelijk is?
De leden van de CDA-fractie zijn blij gesteld dat de positie van het mkb verder versterkt
wordt. Wel zijn deze leden van mening dat het onvoldoende duidelijk is hoe in de praktijk
getoetst wordt of de contractvoorwaarden oneerlijk en eenzijdig zijn. Graag zouden
deze leden hier meer duidelijkheid over ontvangen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat gebruikers kosteloos toegang kunnen krijgen
tot hun data, maar wel een redelijke compensatie voor datatoegang moeten betalen.
Hoe komt de redelijke compensatie tot stand? Hoe wordt er toezicht op gehouden dat
dit daadwerkelijk redelijk is? Komen en richtlijnen waar gebruikers zelf kunnen toetsen
of dit redelijk is?
De leden van de CDA-fractie lezen in het hoofdstuk over financiële consequenties lezen
dat er niet tot nauwelijks indicaties worden gegeven wat dit zou betekenen voor Nederland.
Graag zouden deze leden hier uitgebreidere informatie over ontvangen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de Dataverordening en de reactie van het kabinet
daarop gelezen en hebben hierover nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de SP-fractie lezen dat het voorstel bedoeld is om kleine en middelgrote
bedrijven aan te zetten om actief te worden in de data-economie. Deze leden zien uiteraard
ook dat deze data-economie bestaat en dat daar veel grote belangen spelen. Zij betreuren
echter dat de vraag naar in hoeverre een data-economie wenselijk is amper bediscussieerd
is. Vindt het kabinet het wenselijk dat er winst gemaakt wordt op de handel in data
van mensen, laat staan dat dit gestimuleerd dient te worden? Wil Nederland een «bloeiende
data-economie, waarin data gemakkelijk kunnen worden gedeeld binnen en tussen sectorale
ecosystemen» zoals de verordening stelt? Kan het kabinet daarop reflecteren?
De leden van de SP-fractie vinden het goed als mensen meer zeggenschap krijgen over
hun eigen data. Deze leden lezen dat het voorstel wil regelen dat consumenten moeten
instemmen als er data gedeeld wordt met een derde partij. Deze leden onderschrijven
dat meer zeggenschap voor mensen over wat er met hun data gebeurt toe. Zij vragen
echter wel of het voorstel daar daadwerkelijk in voorziet. Zij vrezen het risico dat
dit een wassen neus wordt, bijvoorbeeld als consumenten door uitsluiting alsnog gedwongen
worden toestemming te verlenen tot datadeling of, zoals gebeurt bij instemmingsverklaringen
bij algemene voorwaarden of cookies, wat voor veel mensen begrijpelijkerwijs een automatisme
is. Zou bij datadeling door bedrijven niet altijd het principe «nee, tenzij» gehanteerd
moeten worden, waarbij altijd expliciete en overduidelijke toestemming vereist is
door de consument? Kan het kabinet hier nader op reflecteren? Vindt het kabinet het
te verantwoorden dat het voorstel een grote mate van verantwoordelijkheid neerlegt
bij consumenten, die hoogstwaarschijnlijk niet allemaal op de hoogte zijn van de betreffende
privacyregels, de Dataverordening en/of over de technische kennis beschikken om te
kunnen overzien wat er precies met hun data gebeurt?
De leden van de SP-fractie vragen naar de uitzondering dat derde partijen wel gebruik
mogen maken van dataverwerkingsdiensten die door een aangewezen poortwachter worden
aangeboden. Deze uitsluiting van aangewezen poortwachters van het toepassingsgebied
van het toegangsrecht uit hoofde van deze verordening belet deze ondernemingen niet
om data op andere legale wijze te verkrijgen. Kan het kabinet aangeven dat als deze
verordening in werking treedt, de mogelijkheid om voor multinationals als Amazon via
in een Nederland gevestigd bedrijf die autosoftware maakt, voet aan de grond te krijgen
wordt geblokkeerd of gehinderd? Zo ja, hoe en in welke mate? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over het voorstel dat overheden data
van bedrijven kunnen vorderen. Hoewel deze leden dit uiteraard begrijpelijk achten
in het geval van crises zoals genoemd, bosbranden en natuurrampen, zien zij ook het
gevaar voor oneigenlijk gebruik van data door overheden. Hoewel de data niet gebruikt
mag worden voor opsporingsdoeleinden, kan data opgevraagd van fabrikanten van bijvoorbeeld
beveiligingscamera’s in zeer grote mate privacy schendende gevolgen hebben. Deze leden
lezen ook dat overheden data bij bedrijven kunnen opvragen als er hinder is bij het
uitvoeren van een publieke taak in het algemeen belang (die expliciet bij wet is beschreven)
en die data niet langs andere weg kan worden verkregen. Deze leden vinden deze mogelijkheid
expliciet creëren zorgwekkend omdat het begrip algemeen belang voor velerlei uitleg
vatbaar is. Kan het kabinet aangeven onder welke omstandigheden zij dit voorstel zouden
steunen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Nederlandse
positie ten aanzien van het voorstel voor een Dataverordening. Over de Dataverordening
en de Nederlandse positie hebben deze leden nog enkele vragen.
Faciliteren van toegang tot, en gebruik van, data door consumenten en bedrijven
De leden van de Volt-fractie merken op dat de Dataverordening ervan uit lijkt te gaan
dat fabrikanten van verbonden producten (behorende tot het internet der dingen) feitelijke
controle hebben over bepaalde data. Overweging vijf van de Dataverordening maakt duidelijk
dat er geen rechtsgrondslag is voor de toegang tot gegevens voor fabrikanten. In de
wettekst is dit minder duidelijk. Deze leden zien graag dat fabrikanten alleen toegang
tot data krijgen, waaronder begrepen persoonsgegevens, indien daar een expliciete
contractuele basis voor is met de juiste waarborgen in plaats (zoals productveiligheid
en updates).
Er zitten diverse beperkingen in het materiële toepassingsgebied van de Dataverordening.
Heel specifiek vragen de leden van de Volt-fractie waarom pc’s, servers, tablets en
smartphones niet onder de verordening vallen. Is dat omdat deze apparaten primair
data verwerken of opslaan en niet creëren? Acht het kabinet dit wenselijk en verklaarbaar?
Zo ja, waarom? Hoe oordeelt het kabinet over het gegeven dat onlinediensten niet onder
de verordening vallen?
Het kabinet schrijft dat artikel 35 specificeert dat het sui generis recht uit de Databankenrichtlijn niet van toepassing is op de databanken die gegevens
bevatten die zijn gegenereerd door het gebruik van een product of gerelateerde dienst.
Dit om afbreuk aan gebruiks- en toegangsrechten voor gebruikers te voorkomen. Hoe
verhoudt deze bepaling zich tot de Databankenrichtlijn? Is het een specificatie van
de Databankenrichtlijn? Of moet het worden gezien als een uitsluitingsgrond ten opzichte
van bepaalde data voor het recht uit de Databankenrichtlijn?
De begrippen «toegang» en «gebruik» zijn niet in de Dataverordening gedefinieerd.
Het blijft dus onduidelijk welke rechten er voor gebruikers en producenten (en eventuele
tussenpersonen) ontstaan. Het is goed om de rechten van gebruikers en producenten
te verduidelijken. Het kabinet geeft ook aan zorgen te hebben over hoe gebruikers
hun rechten in de praktijk kunnen uitoefenen. Kan het kabinet voorbeelden geven?
De Dataverordening beoogt voor elkaar te krijgen dat gebruikers eigenaar worden van
hun eigen data. In hoeverre slaagt de Dataverordening daarin, volgens het kabinet?
Hoe ziet dit er concreet uit? Hoe kunnen gebruikers de toegang tot hun data in de
praktijk weer ontzeggen als deze eenmaal is gedeeld?
Het beschermen van mkb tegen oneerlijke handelspraktijken
Het kabinet geeft aan dat een verbreding van de reikwijdte proportioneel en duidelijk
gedefinieerd moet zijn, om onevenredig zware lasten voor aanbieders van diensten te
voorkomen. Eventuele sectorale regelgeving kan dan geschikter zijn om specifieke problemen
gericht te adresseren. Tegelijkertijd zou het kabinet ook andere maatregelen kunnen
nemen om te voorkomen dat de regeldruk voor het mkb te groot wordt, door bijvoorbeeld
bijstand aan te bieden. Hoe ziet het kabinet dit? Is een fundamentele koerswijziging
zoals de Dataverordening (generiek) probeert te regelen niet juist hoe we naar de
economie van de toekomst moeten kijken? Is het kabinet het met de leden van de Volt-fractie
eens dat we juist moeten kijken hoe we het mkb kunnen ondersteunen in de aanpassing
aan voorstellen die ten gunste komen van de samenleving?
De waarborgen uit de artikelen 5 en 6 van de Dataverordening bevatten waarborgen voor
onder meer het beschermen van bedrijfsgeheimen. Het kabinet gaat nader onderzoeken
of die waarborgen voldoende zijn. Hoe oordeelt het kabinet over de zorg dat artikel
6 lid 2 sub e multi-interpretabel is en bedrijven mogelijk afschrikt om gebruik te
maken van de data, omdat dat kan leiden tot schadeclaims? Is deze bepaling voldoende
specifiek volgens het kabinet?
Het faciliteren van toegang tot private data voor overheidsinstanties in gevallen
van uitzonderlijke noodzaak
De leden van de Volt-fractie hebben vaker gevraagd naar de beschikbaarheid van data
voor onderzoeksinstellingen en universiteiten, zodat beter onderzoek kan worden gedaan
en kennis gecreëerd kan worden voor de samenleving. Het kabinet beziet nog of hergebruik
van data door publieke instanties zoals onderwijs- en onderzoeksinstellingen voldoende
faciliteert. Indien dit niet het geval is, gaat het kabinet er dan voor pleiten dat
deze directe datadeling mogelijk wordt gemaakt?
Het vergemakkelijken van overstappen tussen cloud- en edgediensten
De Europese Commissie beoogt de interoperabiliteit tussen verschillende cloud-aanbieders
te vergroten. Het moet makkelijker worden voor gebruikers om van de ene dienst op
de andere dienst over te stappen. Dit versterkt het recht op dataportabiliteit uit
de AVG. Welke standaarden moeten volgens het kabinet de Europese standaard worden
wat betreft dataportabiliteit? Met welke belangenorganisaties en partijen spreekt
het kabinet op dit moment over deze normen?
Om te voorkomen dat interoperabiliteitsinspanningen stranden bij goede intenties is
het van belang dat naast een focus op data, ook wordt gekeken naar de interoperabiliteit
tussen softwaremodaliteiten van cloud-aanbieders en dataruimtes. Hoe oordeelt het
kabinet hierover?
Het creëren van waarborgen tegen onrechtmatige dataoverdracht
De leden van de Volt-fractie willen benadrukken dat de Dataverordening geen parallelle
structuur moet optuigen met betrekking tot het verwerken van persoonsgegevens. Verwerking
van persoonsgegevens zouden alleen verwerkt mogen worden onder (volledige) toepassing
van de AVG. Het kabinet steunt dat standpunt, maar kan het kabinet een overzicht geven
van de knelpunten die zij ziet en wat zij voornemens is daaraan te doen? Worden daarbij
ook belangen van burgers geraakt?
Om onrechtmatige datastromen te voorkomen, «verwelkomt» het kabinet dat de Europese
Commissie richtsnoeren zal opstellen ten behoeve van de uitvoering van maatregelen
om dit te voorkomen. Welke aspecten wil het kabinet terugzien in die richtsnoeren?
Hoe gaat het kabinet daarop toezien? Zijn richtsnoeren het juiste middel volgens het
kabinet?
Het kabinet geeft aan het toezicht voor zover het bescherming van persoonsgegevens
betreft bij de Autoriteit Persoonsgegevens te laten. Kan het kabinet aangeven hoe
zij voornemens is het toezicht op de Dataverordening verder in te richten?
Het ontwikkelen van interoperabiliteitsstandaarden voor het hergebruik van data tussen
sectoren
Wat zijn de ervaringen met de Data Sharing Coalition? Hoe brengt het kabinet de visie
onder de aandacht bij Europese lidstaten en de Europese Commissie? Om welke lidstaten
gaat het? Hoe wordt de visie door deze lidstaten ontvangen?
Het kabinet oordeelt negatief over beperkingen van de Dataverordening van het stimuleren
van eenvoudig data delen binnen sectoren en niet door sectoren heen? Wat gaat zij
hier aan doen?
De Dataverordening lijkt verbinding met de Data Governance Act (DGA) te missen. Kan
het kabinet toelichten waarom de definitie van «Europese gegevensruimte» uit de DGA
lijkt te ontbreken, zoals die wel in de DGA is opgenomen? Hoe oordeelt het kabinet
over het vervangen van het begrip «open normen» door open interoperabiliteitsspecificaties?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Kamminga, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.