Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Herziening verordening en richtlijn markten voor financiële instrumenten (Kamerstuk 22112-3264)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3377 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 15 april 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over de brief van 21 januari 2022
over het Fiche: Herziening verordening en richtlijn markten voor financiële instrumenten
(Kamerstuk 22 112, nr. 3264).
De vragen en opmerkingen zijn op 3 februari 2022 aan de Minister en Staatssecretaris
van Financiën voorgelegd. Bij brief van 13 april 2022 zijn de vragen door de Minister
van Financiën beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kling
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche: Herziening verordening
en richtlijn markten voor financiële instrumenten. Deze leden hebben hierbij nog enkele
vragen.
De leden van de VVD-fractie staan positief tegenover het voorstel van de Europese
Commissie dat de oprichting van een tape voor geconsolideerde handelsdata (consolidated
tape, CT) voor de vier verschillende activaklassen faciliteert waarmee een oplossing
kan worden geboden voor de fragmentatie van handelsdata en de hoge kosten van de data.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe realistisch het kabinet het scenario acht waarbij
meerdere CT’s naast elkaar tot stand komen. Is hier voldoende potentieel voor in de
markt, leidt dit dan ook tot voldoende kwaliteit en blijft hiermee niet het probleem
van de huidige fragmentatie in stand? Is het een alternatief om een partij voor een
aantal jaren een concessie te verlenen?
Volgens de Europese Commissie is er interesse van marktpartijen om een tape voor geconsolideerde
handelsdata (consolidated tape, CT) op te richten, indien de voorgestelde wijzigingen van de regelgeving tot de
gewenste verbeteringen leiden. Ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) verwacht
dat deze interesse er zal zijn. De interesse verschilt per activaklasse. Zoals beschreven
in het BNC-fiche, voorziet het voorstel in de oprichting van één CT per activaklasse.
ESMA zal daarvoor periodiek een selectieprocedure per activaklasse organiseren om
een CT-provider (CTP) te selecteren. Die marktpartij krijgt het recht om voor een
periode van vijf jaar de CTP van die activaklasse te zijn. Er zullen dus naar verwachting
CT’s voor de verschillende activaklassen tot stand komen, maar niet meer dan een CT
per activaklasse. Er zijn daarmee geen gevolgen voor de fragmentatie van handelsdata.
Ook niet als er – in theorie – meerdere CT’s per activaklasse worden opgericht, omdat
de CT’s allen dezelfde handelsdata per activaklasse dienen te consolideren en te publiceren.
De kwaliteit wordt geborgd doordat voor het oprichten van een CT door de CTP aan meerdere
eisen moet worden voldaan. De eisen zien onder meer op de technische kwaliteiten van
de kandidaat-provider, de governance structuur, de snelheid waarmee geconsolideerde
handelsdata kan worden verspreid en de kosten van exploitatie en toegang tot de CT.
ESMA ziet hier met nationale toezichthouders op toe bij het verlenen van de vergunning
aan en het toezicht op de CTP’s.
Tevens vragen deze leden hoe het kabinet gaat toetsen of de voorstellen voor CT tot
voldoende kwaliteit leiden.
In het voorstel is een selectieprocedure opgenomen waarbij ESMA de ingediende aanvragen
voor het oprichten van een CT zal beoordelen. Daarbij dient ESMA de kandidaten op
meerdere criteria te beoordelen. Dit waarborgt de kwaliteit van de op te richten CT’s.
Ook in het toezicht op de CTP’s zal kwaliteit van zowel de CT als de daarop beschikbare
handelsdata een belangrijk aspect zijn.
Hoe gaat het vergoedingssysteem voor CT werken voor alle partijen, ook voor partijen
die buiten gereguleerde markten vallen? Hoe werkt dit voor verschillende markten,
zoals aandelen, derivaten en obligaties?
Het voorstel van de Commissie voorziet enkel in het herverdelen van een deel van de
omzet van de CT aan handelsdataleveranciers (market data contributors) voor eigenvermogensinstrumenten (equity, ofwel aandelen). Voor andere activaklassen wordt geen mechanisme voor het delen
van omzet voorzien in het voorstel. Wel dienen handelsdataleveranciers verplicht handelsdata
aan te leveren, ongeacht de activaklasse. Handelsplatformen (zoals exploitanten van
gereglementeerde markten en multilaterale handelsfaciliteiten (MTF)), beleggingsondernemingen
met systematische internalisatie (SI) en datarapporteringsdienstverleners (Approved Publication Arrangement, APA) worden aangemerkt als handelsdataleveranciers.
Het mechanisme voor het delen van de omzet voor de CT voor eigenvermogensinstrumenten
zal rekening houden met het gedeelte transparante data van de gereglementeerde markten.
Echter kunnen alleen gereglementeerde markten waarop beursnoteringen kunnen plaatsvinden
volgens het voorstel delen in de omzet van de CT. Andere handelsdataleveranciers niet.
Zoals gesteld in het BNC-fiche, vindt het kabinet het onduidelijk waarom andere handelsdataleveranciers
niet kunnen delen in de opbrengsten van een CT voor eigenvermogensinstrumenten. Daarom
zal het kabinet tijdens de onderhandelingen naar de onderliggende argumentatie vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben vaker gepleit voor betere toegang van mkb-bedrijven
tot de kapitaalmarkt en onderschrijven daarin het aandachtsgebied en de inzet van
het kabinet tot betere toegang tot kapitaalmarkten voor (mkb) ondernemers en voor
consumenten (met voldoende oog voor bescherming van beleggers). Deze leden vragen
hoe het kabinet de kosten voor gebruikers wil laten monitoren en welke eisen hiervoor
in wetgeving moeten worden vastgelegd. Zou de European Securities and Markets Authority
(ESMA) of een andere partij hierbij een rol moeten spelen volgens het kabinet?
Het doel van de CT is het breder beschikbaar maken van handelsdata, om hiermee bij
te dragen aan het doel van de versterking van de kapitaalmarktunie om de toegang tot
kapitaalmarkten te vergroten. Volgens schattingen van de Commissie leidt het feit
dat een goed beeld van de markt en in de EU aanwezige liquiditeit op dit moment niet
eenvoudig en voor iedereen te verkrijgen is, tot 10 miljard euro aan kosten. Met een
CT worden deze kosten volgens de Commissie verlaagd.
In het voorstel van de Commissie is aandacht voor de kosten voor de toegang tot en
gebruik van de CT. Uit het impact assessment van de Commissie volgt dat deze voor
professionele gebruikers zo’n 100 euro per maand zullen bedragen, en dat voor niet-professionele
beleggers het gebruik gratis is, of dat slechts een toegangsvergoeding van 1 euro
per maand betaald dient te worden. ESMA zal in haar selectieprocedure de aanvragen
van potentiële CTP’s onder meer beoordelen op de voorgenomen kostenstructuur.
De leden van de VVD-fractie vragen welke risico’s het kabinet ziet bij de vormgeving
van CT voor flitshandelaren die sneller toegang tot informatie krijgen dan andere
handelaren. Hoe worden die in de voorstellen van de Europese Commissie gemitigeerd?
Het voorstel dient er juist toe het verschil in toegang tot handelsdata tussen high-frequency traders – ofwel «flitshandelaren» – en andere beleggers te verkleinen. Met de voorgenomen
oprichting van CT’s zal de toegang voor markpartijen anders dan high-frequency traders tot handelsdata verbeteren. Op dit moment zijn het vooral deze high-frequency traders die enigszins een goed, geconsolideerd overzicht van de markt kunnen vormen, door
op meerdere datafeeds van verschillende handelsplatformen en andere dataleveranciers aangesloten te zijn.
Met de CT worden ook andere beurshandelaren, banken en brokers (die ook namens (retail)
klanten handelen) in staat gesteld een dergelijk geconsolideerd beeld van de handelsactiviteit
en liquiditeit in de EU te vormen. Het verschil met de high-frequency traders wordt hier juist door verkleind, al wordt het niet volledig weggenomen. De CT biedt
namelijk initieel een geconsolideerd beeld van de post-trade handelsdata (ná de handel) aan die zo real-time als technisch mogelijk worden gepubliceerd.
Dit houdt in dat high-frequency traders en anderen die handelsdata gebruiken voor hun real-time handelsstrategie, nog steeds
andere databronnen zullen (moeten) gebruiken voor toegang tot pre-trade data (vóór de handel), die vooralsnog niet in de CT worden opgenomen. Voor de CT
voor eigenvermogensinstrumenten wordt ESMA gemandateerd om in eerste instantie enkel
post-trade handelsdata voor die CT te vereisen. Ten minste achttien maanden voor de start van
de tweede selectieprocedure (voor de volgende vijf jaar) dient ESMA de Commissie te
voorzien van een rapportage over de wenselijkheid van het opnemen van pre-trade data. Op basis van dit rapport zal de Commissie, via een gedelegeerde handeling,
de diepte van pre-trade data voor de CT nader specificeren. Dit kan bij volgende selectieprocedures worden
meegenomen.
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen over het onderdeel Payment
for order flow (PFOF). Deze leden vragen welke maatregelen het kabinet overweegt als
er Europees te weinig gebeurt tegen ontwijkingsmogelijkheden die in het nadeel zijn
van de consument. Is het kabinet in dat geval bereid om nationaal maatregelen te treffen?
Nederland kent sinds 2013 een nationaal provisieverbod, waar ook betalingen die kwalificeren
als payment for order flow (PFOF) onder vallen. Alle in Nederland gevestigde beleggingsondernemingen is het
dus nu al verboden om PFOF-betalingen te ontvangen. Additionele nationale regelgeving
is daarom niet noodzakelijk om de geïdentificeerde problematiek effectief aan te pakken.
Een EU-verbod, zoals voorgesteld door de Commissie, zal meer duidelijkheid geven aan
nationale toezichthouders en marktparticipanten over de huidige provisieregels die
in MiFID II zijn opgenomen. Ook kan een dergelijk EU-breed verbod consumenten die
dienstverlening afnemen van brokers uit andere EU-lidstaten beschermen tegen deze
vorm van belangenverstrengeling.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche
over de herziening van de verordening en richtlijn markten voor financiële instrumenten
en hebben daar nog een aantal vragen bij.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie verwacht dat het verbod
op PFOF zorgt voor uitvoering van meer retail-orders op transparante financiële markten.
Dat juichen deze leden toe. Deze leden vragen of dit betekent dat een groter deel
van de orders op transparante financiële markten wordt uitgevoerd of dat er ook meer
orders van retailbeleggers worden verwacht.
De doelstelling van het verbod op PFOF is dat een groter deel van de orders van retailbeleggers
op liquide, transparante, multilaterale handelsplatformen wordt uitgevoerd. Momenteel
wordt door sommige brokers (beleggingsondernemingen die namens klanten orders bij
handelsplatformen kunnen laten uitvoeren) een deel van de zogeheten retail orderstroom
doorgestuurd naar andere handelsplatformen waar één of soms meerdere market makers
de broker betalen om als tegenpartij op te treden. Dit leidt tot een belangenverstrengeling
die met het door de Commissie voorgestelde verbod op het ontvangen van PFOF wordt
weggenomen. Bovendien zal door het verbod de aantrekkelijkheid van het doorsturen
van orders naar bepaalde platformen afnemen, waarmee wordt bewerkstelligd dat een
groter percentage retail orders op dezelfde (transparante) multilaterale handelsplatformen
wordt uitgevoerd als de rest van de (niet-retail) orders. Dit verbetert de werking
van het prijsvormingsmechanisme, doordat de scheiding tussen verschillende orderstromen
wordt beperkt.
Het is niet lastig om te voorspellen of er meer orders van retailbeleggers komen door
het verbod op PFOF, omdat dit van meer factoren waaronder marktomstandigheden afhangt.
Wel is het een bredere doelstelling van de Commissie – in lijn met mijn prioriteiten –
om in het kader van de versterking van de kapitaalmarktunie, retail beleggers beter
toegang te bieden tot kapitaalmarkten en mogelijke barrières tot retail beleggen te
verlagen. Meer transparantie over kosten, waar een verbod op PFOF aan bijdraagt, past
hierbinnen. Als meer consumenten daardoor starten met beleggen, kan het aantal orders
van retailbeleggers in de EU toenemen. Adequate beleggersbescherming acht ik daarbij
van belang, daar is mijn inzet ten aanzien van de Europese strategie voor retail beleggen
dan ook op gericht.1
Daarnaast vragen deze leden of er een beeld bestaat van de mogelijke kostenreductie
voor retailbeleggers vanwege deze verandering.
Uit recent onderzoek van de AFM blijkt dat de prijzen waarvoor orders van retail klanten
worden uitgevoerd op platformen waar er voor deze orderstroom wordt betaald, structureel
slechter zijn dan wanneer er geen PFOF wordt betaald aan de broker.2 Bij de onderzochte platformen is dit bij zeven op de tien transacties het geval.
In slechts een zeer beperkt aantal gevallen wordt de order tegen een voor de klant
voordeligere prijs uitgevoerd («better execution»). De kosten voor het uitvoeren van de order zijn vergelijkbaar tussen brokers die
PFOF ontvangen en brokers die geen PFOF ontvangen. Klanten van brokers die PFOF ontvangen
zijn netto dus in veel gevallen slechter af. Daarmee kan worden verondersteld dat
retailbeleggers een beter resultaat behalen (een lagere koop- of een hogere verkoopprijs)
als PFOF verboden is, ten opzichte van de huidige situatie. Dit geldt enkel voor de
retail beleggers die orders inleggen bij brokers die daar momenteel PFOF voor ontvangen.
Dit zijn enkel brokers gevestigd in andere EU-lidstaten, aangezien het Nederlandse
provisieverbod reeds ontvangst van PFOF verbiedt. Via een zogeheten paspoort kunnen
zij echter wel vanuit de lidstaat waarin zij gevestigd zijn in Nederland beleggingsdiensten
aanbieden aan Nederlandse retailbeleggers.
De leden van de D66-fractie steunen het kabinet in het beleid om een balans te vinden
tussen efficiënte toegang tot de kapitaalmarkten voor ondernemingen en het beschermen
van de belangen van beleggers. Deze leden vragen of de toegenomen transparantie op
de kapitaalmarkten een aanleiding kan zijn om beleggers te informeren over financiële
risico’s die zij lopen, in het bijzonder voor beleggers in cryptovaluta en de additionele
risico’s die daarmee gepaard kunnen gaan.
(Meer) transparantie ten aanzien van de effectenhandel in de EU en adequate informatie
aan beleggers over beleggen en daarmee samenhangende risico’s staan op zich los van
elkaar. Met de verwachte verbetering van de transparantie op de EU-kapitaalmarkten
– onder meer door herziening van de regels ten aanzien van vrijstellingen van transparantieverplichtingen
vóór en ná de handel en oprichting van CT’s voor de verschillende activaklassen –
kunnen beleggingsondernemingen hun klanten beter informeren over de diensten die zij
in opdracht van hen uitvoeren.
Met uitzondering van het verbod op PFOF worden met dit voorstel geen aanpassingen
aan de regels ten aanzien van beleggersbescherming gedaan. Wel is de verwachting dat
de Commissie eind 2022 een strategie voor retail beleggen zal publiceren, waarin zij
ook verbeteringen van de informatievoorziening aan retail beleggers zal voorstellen.
De Nederlandse inzet en prioriteiten ten aanzien van deze strategie zijn eerder met
uw Kamer gedeeld.3
Crypto vallen niet onder MiFID, het zijn immers geen financiële instrumenten. Wel
wordt momenteel in Europees verband gewerkt aan nieuwe wetgeving om risico’s van (handelen
in) crypto te adresseren en consumenten beter te beschermen. De Europese verordening
Markten in Crypto-Activa (MiCA) bevat onder andere regels voor reclame-uitingen. Op
24 november jl. is een Raadsakkoord bereikt voor MiCA. Dit akkoord vormt het onderhandelingsmandaat
van de Europese Raad voor triloogonderhandelingen met het Europees Parlement en de
Europese Commissie. MiCA zal aanbieders van crypto’s en cryptodiensten verplichten
om eerlijk, billijk en professioneel te handelen in het belang van cliënten en eist
dat reclame-uitingen eerlijk, duidelijk en niet misleidend zijn.
Met het kabinet achten de leden van de D66-fractie het van belang dat de positie van
beleggers wordt versterkt door de informatievoorziening aan beleggers te verbeteren.
Deze leden begrijpen dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht houdt op
de kwaliteit van de data die wordt aangeleverd voor tape voor geconsolideerde handelsdata
(consolidated tape, CT). Omdat de CT werkt als een soort vergelijkingstool vragen
deze leden of er ook toezicht wordt gehouden op de gebruiksvriendelijkheid van de
CT om de effectiviteit van de transparantie richting consumenten te maximaliseren.
ESMA beoordeelt op verschillende criteria de aanvragen van potentiële CTP’s. De CT
is voornamelijk van belang voor brokers die namens klanten handelen. De CT is naar
verwachting toegankelijk voor iedereen, maar het is niet mijn verwachting dat een
groot deel van de (Nederlandse) retail beleggers regelmatig direct gebruik zal maken
van de CT. Het is aannemelijker dat hun broker gebruik maakt van de CT en op basis
van de handelsdata die de CT biedt, inzicht kan geven in de kwaliteit van orderuitvoering.
De leden van de D66-fractie onderschrijven het oordeel van het kabinet om prioriteit
te geven aan een CT voor obligaties. Deze leden kunnen zich ook vinden in het vereenvoudigen
van de Europese verordening markten voor financiële instrumenten (Markets in Financial
Instruments Regulation, MiFIR) om zo meer duidelijkheid te verschaffen over het toepassingsbereik
ervan. De leden van D66-fractie vragen of het kabinet van mening is dat het toepassingsbereik
van de regelgeving hiermee op het gewenste niveau is en of het kabinet andere activaklassen
ziet die onder dezelfde of gelijkwaardige regelgeving zouden moeten vallen, zoals
cryptovaluta.
Met deze herziening van MiFIR en MiFID II wordt het toepassingsbereik ervan niet aangepast.
Wat betreft crypto is separaat EU-wetgeving in voorbereiding. De Europese MiCA-verordening
bevat onder andere regels voor reclame-uitingen. Op 24 november jl. is een Raadsakkoord
bereikt voor MiCA. Dit akkoord vormt het onderhandelingsmandaat van de Europese Raad
voor triloogonderhandelingen met het Europees Parlement en de Europese Commissie.
MiCA zal aanbieders van crypto’s en cryptodiensten verplichten om eerlijk, billijk
en professioneel te handelen in het belang van cliënten en eist dat reclame-uitingen
eerlijk, duidelijk en niet misleidend zijn.
Omdat de financieringsmogelijkheden van bedrijven worden bevorderd komt het voorstel
het interne concurrentievermogen van financiële markten en bedrijven in de reële economie
van de Unie ten goede, zo begrijpen de leden van de D66-fractie. Deze leden vragen
of er een beeld bestaat van en contacten zijn met innovaties in de Nederlandse FinTech-sector
die baat kunnen hebben bij de voorgestelde herziening van de richtlijn. Zijn er punten
waarop het voorstel kan worden aangepast om de Nederlandse FinTech-sector te helpen
groeien?
Het ministerie heeft over het voorstel contact met verschillende marktpartijen. De
AFM heeft in haar «Innovatie Hub» verschillende marktpartijen, allen fintech-bedrijven,
betrokken om de ontwikkeling van CT «proof of concepts» te bevorderen. Hiermee wil de AFM de Commissie, lidstaten en ESMA inzichten bieden
in de meest effectieve oplossingen en gebruiksdoelen van de CT in de context van de
Europese kapitaalmarktunie. Naar verwachting zal met name het oprichten en exploiteren
van een CT kansen bieden voor fintech partijen. Zij kunnen met «cloud-based» technologieën de handelsdata consolideren en bieden mogelijkheden voor geavanceerde
analytische diensten. De ervaringen en inzichten van de Innovatie Hub gebruikt de
AFM voor een bredere stakeholder werkgroep, waarmee een bijdrage kan worden geleverd
aan de nadere invulling van de technische standaarden en verbetering van de datakwaliteit
die de Commissie voor ogen heeft in haar voorstel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het fiche «Herziening verordening
en richtlijn markten voor financiële instrumenten». Naar aanleiding van het genoemde
punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.
De leden van de PVV-fractie willen allereerst weten wie er allemaal toegang krijgen
tot een tape voor geconsolideerde handelsdata (CT) en welke informatie hier precies
in wordt opgenomen.
Volgens het voorstel van de Commissie kan iedereen in principe toegang krijgen tot
de CT. In de praktijk zullen naar mijn verwachting vooral (professionele) beleggers
en brokers die namens hun (retail) klanten handelen, de informatie die de CT biedt
gebruiken. Bijvoorbeeld voor hun beleggingsstrategieën, analyses en risicomanagement.
De CT zal per activaklasse een geconsolideerd beeld van de markt in de EU en de beschikbare
liquiditeit bieden. Daarvoor wordt post-trade handelsdata – bestaande uit de prijzen en volumes van de verhandelde financiële instrumenten –
van alle in de EU gevestigde handelsplatformen geconsolideerd. Hiermee wordt gebruikers
een beter beeld geboden van de EU markt voor financiële instrumenten dan nu het geval
is.
De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet tevens naar het bestaan en de werking
van een tape voor geconsolideerde handelsdata in de rest van de wereld.
In de Verenigde Staten (VS) is reeds sinds de jaren zeventig een CT operationeel,
waarin handelsdata van verschillende handelsplatformen die geregistreerd zijn bij
de Securities Exchange Commission (SEC) in de VS wordt opgenomen. In de VS omvat de
CT zowel pre-trade (quotes) als post-trade (transactie) handelsdata. Beide datastromen worden wereldwijd in real-time gedistribueerd.
Een belangrijk verschil tussen de VS en de EU is het aantal handelsplatformen. In
de VS zijn er maar een paar belangrijke handelscentra, terwijl in de EU ruim 400 platforms
actief zijn, die verschillen in de mate van transparantie. Door deze fragmentatie
(en het ontbreken van een CT) is het in de EU op dit moment veel ingewikkelder om
een goed overzicht van de markt (en de aanwezige liquiditeit) te verkrijgen dan in
de VS.
De leden van de PVV-fractie merken voorts op dat het op dit moment voor toezichthouders
al mogelijk is om een vergunning voor het exploiteren van een CT te verlenen. De leden
van de PVV-fractie willen weten om welke redenen een zodanige vergunning tot op heden
nog niet is aangevraagd en hoe kan worden gegarandeerd dat de vergunning in de toekomst
wel zal worden aangevraagd.
Sinds de introductie van MiFID II, per 3 januari 2018 in werking getreden, is het
mogelijk voor marktpartijen om als CTP actief te zijn en een CT op te richten. Het
huidige regelgevende kader biedt zowel de mogelijkheid voor een CT als voor meerdere,
concurrerende CT’s. Met dit voorstel wil de Commissie de redenen adresseren waarom
op dit moment nog geen marktpartij een CT heeft opgericht. Hiermee wil de Commissie
bereiken dat er ten minste een CT per activaklasse wordt opgericht.
Uit de onderliggende analyses van onder meer ESMA en de impact assessment die de Commissie
voor dit voorstel heeft gemaakt, volgen drie redenen waarom er op dit moment nog geen
marktpartij zich heeft gemeld om als CTP actief te worden. Ten eerste is het onduidelijk
op welke wijze de CTP handelsdata van de verschillende handelsplatformen en datarapporteringsdiensten
kan verschaffen. Ten tweede beperkt de huidige ontoereikende kwaliteit en het harmonisatieniveau
van de handelsdata die door handelsplatformen wordt aangeleverd, kostenefficiënte
consolidatie. Ten derde is er een gebrek aan commerciële prikkels om een CT op te
richten en te exploiteren. Het voorstel van de Commissie richt zich daarom primair
op het wegnemen van deze barrières voor oprichting van een CT. Daartoe tracht de Commissie
met het voorstel de datakwaliteit te verbeteren door rapporteringsverplichtingen voor
handelsplatformen en beleggingsondernemingen met SI verder te harmoniseren, en verplichte
contributie van die handelsdata aan de CT te vereisen van handelsplatformen, beleggingsondernemingen
(met SI) en datarapporteringsdienstverleners (APA’s).
De leden van de PVV-fractie willen verder weten wat de voor- en nadelen zullen zijn
indien meerdere concurrente CT’s per activaklasse worden opgericht. In hoeverre kan
hiermee worden gegarandeerd dat dit de kwaliteit van de dienstverlening bevordert?
Zoals beschreven in het BNC-fiche, voorziet het voorstel in de oprichting van één
CT per activaklasse. ESMA zal daarvoor periodiek een selectieprocedure per activaklasse
organiseren om een CTP te selecteren. Die marktpartij krijgt het recht om voor een
periode van vijf jaar de CTP van die activaklasse te zijn. Er zullen dus naar verwachting
CT’s voor de verschillende activaklassen tot stand komen, maar niet meer dan een CT
per activaklasse. Voor de CT voor eigenvermogensinstrumenten wordt ESMA volgens het
voorstel gemandateerd om in eerste instantie enkel post-trade handelsdata voor die CT te vereisen. Ten minste achttien maanden voor de start van
de tweede selectieprocedure (voor de volgende vijf jaar) dient ESMA de Commissie te
voorzien van een rapportage over de wenselijkheid van het opnemen van pre-trade data. Op basis van dit rapport zal de Commissie, via een gedelegeerde handeling,
de diepte van pre-trade data voor de CT nader specificeren.
Het voordeel van meerdere CT’s per activaklasse is dat er concurrentie tussen CT’s
kan plaatsvinden en de CT hiermee op de meest efficiënte manier, met de beste voorwaarden
voor gebruikers kan worden verstrekt. Providers kunnen bovendien concurreren op additionele
diensten, zoals het aanbieden van data-analyses. Dit voorkomt bovendien dat er een
monopolie op geconsolideerde handelsdata wordt gecreëerd. Gebruikers van de CT kunnen
dan kiezen op welke CTP zij aangesloten willen zijn. De handelsdata (de «core market data») zal bij elk van de CT’s binnen dezelfde activaklasse hetzelfde zijn. Immers, de CT’s
dienen allen dezelfde handelsdata per activaklasse te consolideren en te publiceren.
Een nadeel van meerdere CT’s per activaklasse is dat er mogelijk minder schaalvoordelen
behaald kunnen worden door de CTP(’s). De (technologische) investeringen die nodig
zijn voor het verzamelen en consolideren van de handelsdata worden dan immers door
meerdere providers gedupliceerd. Ook zal het een extra handeling vereisen van de data-leveranciers,
die hun data aan meer dan een CTP moeten aanbieden. Ik voorzie geen nadelen van meerdere
CT’s per activaklasse wat betreft de kwaliteit van de dienstverlening. De voorwaarden
waaraan CTP’s moeten voldoen, de selectieprocedure waarin ESMA (een) CTP(’s) aanwijst
en het toezicht op CTP’s, bieden voldoende waarborgen voor de kwaliteit van de CT
en de daarop beschikbare handelsdata.
De leden van de PVV-fractie merken verder op dat er een terugvaloptie wordt genoemd;
te weten dat ESMA een CT gaat oprichten. De leden van de PVV-fractie willen weten
hoe dit in zijn werking zal gaan en wat de verwachte kosten hiervan zullen zijn. Op
welke wijze zal worden voorkomen dat de (kosten van de) oprichting hiervan alsnog
op het bordje van de Nederlandse belastingbetaler terecht zal komen?
Het voorstel van de Commissie voorziet in een terugvaloptie voor de oprichting van
een CT, indien hiervoor geen geschikte private marktpartij door ESMA kan worden geselecteerd.
Deze terugvaloptie treedt niet rechtstreeks in werking. Indien er na twaalf maanden
vanaf de inwerkingtreding van de regelgeving geen geschikte private marktpartij is
gevonden voor de oprichting van een CT voor een activaklasse, zal door de Commissie
eerst worden onderzocht waarom – voor die activaklasse – geen private oplossing voor
de oprichting van een CT is gevonden. Het regelgevend kader wordt door de Commissie
eerst bezien en indien zij – na consultatie van ESMA – het wenselijk vindt, zal de
Commissie een wetgevend voorstel doen waarin zij uiteenzet hoe ESMA in een CT kan
voorzien. Voordat ESMA hiertoe gemandateerd kan worden, dienen het Europees Parlement
en de Raad eerst met dit voorstel akkoord te gaan.
Wat betreft de bekostiging van een CT die door ESMA wordt opgericht, kan op dit moment
nog niet veel gezegd worden. Dit is volledig afhankelijk van hoe de Commissie een
eventueel nieuw, aanvullend voorstel vorm zal geven. In algemene zin kan worden opgemerkt
dat het budget van ESMA voor bijna de helft door nationale toezichthouders, waaronder
de AFM, wordt opgebracht. De AFM rekent deze kosten door aan de onder toezicht staande
instellingen bij de jaarlijkse heffing voor het doorlopend toezicht. Ook draagt de
EU bij aan het budget van ESMA, evenals partijen die rechtstreeks onder toezicht staan
van ESMA.
De leden van de PVV-fractie willen ten slotte weten welke andere vergoedingen op dit
moment buiten het voorgestelde PFOF-verbod lijken te vallen. Graag verzoeken deze
leden het kabinet om een compleet overzicht.
Zoals vermeld in het BNC-fiche ziet het door de Commissie voorgestelde verbod op het
ontvangen van vergoedingen door een beleggingsonderneming van een derde, voor het
doorzenden van orders van cliënten naar die derde. Kortingen van de derde (de exploitant
van een handelsplatform) aan de beleggingsonderneming vallen niet onder het voorgenomen
verbod. Bij deze kortingen wordt door de derde een all-in prijs gerekend, in plaats van dat specifieke kosten voor de clearing en settlement van de transactie in rekening worden gebracht.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche inzake de Herziening
van de verordening en richtlijn markten voor financiële instrumenten met het oog op
aanpassingen in de Europese verordening markten voor financiële instrumenten (Markets
in Financial Instruments Regulation, MiFIR) en de gelijknamige Europese richtlijn
(Markets in Financial Instruments Directive, MiFID II).
De leden van de CDA-fractie kunnen zich in grote lijnen vinden in de inzet van het
kabinet ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen. Deze leden onderschrijven daarbij
inderdaad het belang van de uitbreiding van de Europese Kapitaalmarktunie, met name
om tot meer diversificatie voor financiering voor (mkb) ondernemingen te leiden, in
plaats van dat zij voornamelijk afhankelijk zijn van bankfinanciering. Ook zijn deze
leden voorstander van meer transparantie en toegang tot data voor beleggers en de
bescherming van deze groep, omdat dit naast professionele beleggers toch ook vaak
kleine en niet-professionele beleggers zijn die goede en toegankelijke informatie
tot hun beschikking moeten hebben om risico’s af te kunnen wegen.
De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen over de inzet. Het kabinet stelt
zich bij de creatie van een CT te kunnen vinden in zowel optie 2 als optie 4, waarbij
optie 4 de voorkeursoptie van de Europese Commissie is. Optie 2 ziet op de oprichting
van meer concurrente CT’s per activaklasse. De leden van de CDA-fractie vragen hoe
deze optie zich verhoudt tot fragmentatie van handelsdata die met optie 4 juist kan
worden voorkomen. Of is het kabinet van mening dat onder optie 4 onvoldoende prikkel
bestaat tot tijdige en kwalitatief goede data? Ook zijn deze leden benieuwd in hoeverre
het kabinet verwacht dat meerdere CT’s zullen ontstaan en of voorstel 4 niet een eenvoudiger
voorstel is.
Zoals beschreven in het BNC-fiche, voorziet het voorstel in de oprichting van één
CT per activaklasse. ESMA zal daarvoor periodiek een selectieprocedure per activaklasse
organiseren om een CTP te selecteren. Die marktpartij krijgt het recht om voor een
periode van vijf jaar de CTP van die activaklasse te zijn. Er zullen dus naar verwachting
CT’s voor de verschillende activaklassen tot stand komen, maar niet meer dan een CT
per activaklasse. Er zijn daarmee geen gevolgen voor de fragmentatie van handelsdata.
Ook niet als er – in theorie – meerdere CT’s per activaklasse worden opgericht, omdat
de CT’s allen dezelfde handelsdata per activaklasse dienen te consolideren en te publiceren.
De kwaliteit wordt geborgd doordat voor het oprichten van een CT door de CTP aan meerdere
eisen moet worden voldaan. De eisen zien onder meer op de technische kwaliteiten van
de kandidaat-provider, de governance structuur, de snelheid waarmee geconsolideerde
handelsdata kan worden verspreid en de kosten van exploitatie en toegang tot de CT.
ESMA ziet hier met nationale toezichthouders op toe bij het verlenen van de vergunning
aan en het toezicht op de CTP’s.
De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat CT zal leiden tot laagdrempelig beschikbare
informatie en dat het voor marktpartijen niet duur is om toegang tot deze informatie
te verkrijgen. Dit lijkt hen in het belang van uniforme en ruime beschikbaarheid van
data. Ten aanzien van de financiering van de CT’s zijn deze leden het eens met de
opmerking van het kabinet dat het onduidelijk is waarom alleen gereglementeerde markten
in de omzet kunnen delen. Deze leden vragen of het kabinet meer duidelijkheid kan
verkrijgen in hoe andere marktpartijen worden vergoed voor het verstrekken van marktgegevens
en ook hoe dit gaat bij andere instrumenten dan aandelen.
Het voorstel van de Commissie voorziet enkel in het herverdelen van een deel van de
omzet van de CT aan handelsdataleveranciers voor eigenvermogensinstrumenten. Voor
andere activaklassen wordt geen mechanisme voor het delen van omzet voorzien in het
voorstel. Wel dienen handelsdataleveranciers verplicht handelsdata aan te leveren,
ongeacht de activaklasse. Handelsplatformen (zoals exploitanten van gereglementeerde
markten en MTF’s), beleggingsondernemingen met SI en datarapporteringsdienstverleners
(APA) worden aangemerkt als handelsdataleveranciers.
Het mechanisme voor het delen van de omzet voor de CT voor eigenvermogensinstrumenten
zal rekening houden met het gedeelte pre-trade transparante data van de gereglementeerde markten. Echter kunnen alleen gereglementeerde
markten waarop beursnoteringen kunnen plaatsvinden volgens het voorstel delen in de
omzet van de CT. Andere handelsdataleveranciers niet. Zoals gesteld in het BNC-fiche,
vindt het kabinet het onduidelijk waarom andere handelsdataleveranciers niet kunnen
delen in de opbrengsten van een CT voor eigenvermogensinstrumenten. Daarom zal het
kabinet tijdens de onderhandelingen naar de onderliggende argumentatie vragen.
De leden van de CDA-fractie zijn voor het harmoniseren van een verbod op Payment For
Order Flow om transparantie voor beleggers te vergroten en een gelijk speelveld te
bevorderen, omdat in Nederland al een provisieverbod van toepassing is. Met het kabinet
zien deze leden graag dat het toepassingsbereik van dit verbod wordt verduidelijkt,
zodat een goede inschatting kan worden gemaakt of het speelveld voor Nederland gelijk
is als dat voor andere lidstaten, zodat Nederlandse partijen hier geen nadeel van
ondervinden en de belegger beschermd blijft. Mocht blijken dat er ondanks het Europese
verbod nog steeds geen gelijk speelveld ontstaat, hoe wil Nederland hier dan mee omgaan?
Nederland kent sinds 2013 een nationaal provisieverbod, waaronder ook betalingen die
kwalificeren als payment for order flow (PFOF) onder vallen. Alle in Nederland gevestigde beleggingsondernemingen is het
dus nu al verboden om PFOF-betalingen te ontvangen. Additionele nationale regelgeving
is daarom niet noodzakelijk om de geïdentificeerde problematiek effectief aan te pakken.
Een EU-verbod, zoals voorgesteld door de Commissie, zal meer duidelijkheid geven aan
nationale toezichthouders en marktparticipanten over de huidige provisieregels die
in MiFID II zijn opgenomen. Ook kan een dergelijk EU-breed verbod consumenten die
dienstverlening afnemen van brokers uit andere EU-lidstaten beschermen tegen deze
vorm van belangenverstrengeling.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met enige zorgen kennisgenomen van het fiche: Herziening
verordening en richtlijn markten voor financiële instrumenten. Deze leden hebben daarbij
nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet waarom het kabinet de kleine beleggers
probeert te steunen. Deze leden vragen of het kabinet burgers wil stimuleren om te
beleggen.
Ik vind het verstandig dat consumenten bezien of het voor hen wenselijk is om vermogen
op te bouwen voor het behalen van hun financiële doelen. Bijvoorbeeld vermogen voor
de oude dag, naast deelname aan een pensioenfonds. Consumenten kunnen hiervoor geld
storten op een spaarrekening. Beleggen met een lange tijdshorizon kan ook een passende
keuze zijn. Dit is afhankelijk van de persoonlijke situatie, en niet alle beleggingsproducten
en -diensten zijn hiervoor even geschikt. Recent onderzoek van de AFM laat zien dat
bijna de helft van de Nederlandse huishoudens voldoende financiële buffer heeft om
gaan te beleggen, terwijl zij dat niet doen.4 De AFM simuleert wat beleggen voor deze huishoudens kan opleveren, als zij in een
passief indexfonds beleggen in plaats van het vermogen op een spaarrekening laten
staan. In 77 procent van de simulaties is het rendement van beleggen hoger dan dat
van sparen. In de overige 23 procent van de gesimuleerde gevallen levert sparen meer
op, door hogere spaarrentes of dalende beurskoersen. Ik vind het daarom van belang
dat consumenten beseffen dat zij altijd een liquide spaarbuffer moeten aanhouden om
bijvoorbeeld een onvoorziene uitgave of terugval in inkomsten op te vangen. Dezelfde
AFM-studie laat zien dat dit nu bij 11 procent van de Nederlandse huishoudens niet
het geval is. Een van de prioriteiten van het kabinet in het kader van de verdieping
van de kapitaalmarktunie, is het verbeteren van de toegang tot kapitaalmarkten voor
consumenten. Als onderdeel van het kapitaalmarktunie actieplan heeft de Commissie
aangekondigd om eind 2022 een strategie voor retail beleggen te publiceren. De Nederlandse
inzet en prioriteiten ten aanzien van deze strategie zijn eerder met uw Kamer gedeeld.5
Deze leden vragen het kabinet waarom de kapitaalmarkt robuuster moet worden. Deze
leden vragen het kabinet wat er nu mis gaat. Deze leden vragen het kabinet of deze
maatregelen wel opportuun zijn nu een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking
weinig vertrouwen heeft in de kapitaalmarkt.
Kapitaalmarkten spelen een belangrijke rol in de samenleving en onze economie. Goed
functionerende, efficiënte en geïntegreerde kapitaalmarkten bieden financiële instellingen
en bedrijven de mogelijkheid om kapitaal aan te trekken en risico’s af te dekken.
Banken zetten dit kapitaal in om leningen aan bedrijven en consumenten te verstrekken.
Bijvoorbeeld voor de uitbreiding van een fabriek of koop van een woning. Grotere bedrijven
gaan zelf de kapitaalmarkt op, bijvoorbeeld via uitgifte van aandelen of obligaties.
Voor hen is het belangrijk dat er voldoende investeerders en beleggers zijn en voldoende
liquiditeit (handel), zodat zij financiering kunnen blijven aantrekken voor innovatie.
Dat is vooral belangrijk gelet op de investeringsopgave die de klimaattransitie met
zich mee brengt. Ook pensioenfondsen hebben baat bij een goed functionerende kapitaalmarkt,
omdat met lage kosten de netto rendementen hoger zijn, wat ten gunste komt aan de
deelnemers aan het fonds. Juist in tijden van crisis is het belangrijk dat de kapitaalmarkt
goed werkt. Schokken in zowel het financiële systeem als daarbuiten moeten zo goed
mogelijk opgevangen kunnen worden. Met dit voorstel tracht de Commissie de kapitaalmarkten,
specifiek de markten voor financiële instrumenten, nog beter te laten functioneren.
Bijvoorbeeld door de informatie over de aanwezige liquiditeit in de markt beter beschikbaar
te stellen, door oprichting van een CT. En door onnodige complexiteit weg te nemen
met vereenvoudiging van enkele bepalingen ten aanzien van transparantie en handelsverplichtingen.
Dit draagt ook bij aan private risicodeling in de EU. Schokken in de ene lidstaat
worden deels opgevangen in kapitaalhouders in het andere lidstaat.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat de voordelen zijn van marktfinanciering.
Marktfinanciering is een alternatief voor bancaire financiering. Voor veel Nederlandse
ondernemers is een bancaire lening een passende manier van externe financiering. Al
is het niet voor ieder bedrijf even geschikt. Bijvoorbeeld voor start-ups, die vaak
nog beperkt onderpand of een reguliere cashflow beschikbaar hebben. Marktfinanciering
kan dan een goede optie zijn om aan financiering te komen en daarna door te groeien.
Bijvoorbeeld als investeerders in ruil voor een aandeel in het bedrijf, financiering
kunnen bieden. Banken kunnen dergelijke (te) risicovolle investeringen niet altijd
bedienen met kredietverlening. Ook voor grote ondernemingen, met enorme financieringsbehoeften,
is het belangrijk dat kapitaalmarkten (equity) financiering kunnen bieden, om een te grote schuldopbouw in de economie te voorkomen.
Andere voordelen van marktfinanciering t.o.v. bankfinanciering zijn volgens een CPB-studie
dat het vaak informatievere marktinformatie over bedrijven biedt en er een efficiëntere
allocatie van kapitaal plaats kan vinden.6 Ook zorgt marktfinanciering voor een stabielere positie tijdens een financiële crisis,
doordat normaliter niet aan rentebetalingen wordt voldaan. Marktfinanciering heeft
dus een stabieler karakter waardoor bedrijven minder snel in financiële problemen
komen tijdens een negatieve schok. Het biedt alternatieve financieringsmogelijkheden
bij problemen in de bankensector en maakt de economie robuuster tegen schokken in
het financiële stelsel.
Deze leden vragen voorts welke vormen van financiering het veiligste zijn.
Alle vormen van financiering kennen risico’s, in meer of mindere mate. Dit is afhankelijk
van een veelvoud aan factoren die niet in algemene zin te beschrijven zijn. Zowel
bij de traditionele als opkomende financieringsvormen zijn er instrumenten met hogere
en lagere risicoprofielen van kasstromen. Het is belangrijk dat deze risico’s goed
in kaart worden gebracht en de klant, aanbieder van de financiering en een eventuele
tussenpersoon daarvan op de hoogte zijn, en begrijpen welke risico’s zij mogelijk
lopen. Goede, correcte en duidelijke informatie is daarbij cruciaal. Advies kan in
sommige gevallen wenselijk zijn, zeker bij complexe financieringsvraagstukken en indien
de ondernemer beperkte kennis heeft van de verschillende mogelijkheden voor financiering.
De klant kan zelf dus ook een keuze maken in hoeverre hij bereid is risico te nemen.
Deze leden vragen daarnaast waarom marktwerking in tijden van crisis nu zo belangrijk
is. Ook vragen deze leden het kabinet of het niet erg cynisch is marktfinanciering
te promoten nu de overheid tijdens de coronacrisis de gehele economie overeind houdt.
Deze leden vragen hoe het kabinet dat kan verenigen.
Marktwerking kan de economie robuuster maken tegen schokken en zorgt ervoor dat de
economie dynamisch blijft. De afgelopen jaren heeft de overheid ondernemers gesteund
die door de maatregelen werden geraakt die zijn ingesteld wegens de COVID-19 pandemie.
Deze steun heeft een tijdelijk karakter en is nu onverstandig geworden vanwege de
nadelen die overheersen naarmate coronasteun langer duurt. Zo verstoort langdurige
overheidssteun de economische dynamiek. Normaliter passen werkenden en bedrijven zich
aan op toekomstige uitdagingen, via prijsvorming of diversificatie binnen de bedrijfsvoering.
Overheidssteun ontmoedigt dit proces.
Het voorstel van de Commissie dient ertoe structurele verbeteringen door te voeren
in de regelgeving voor de markten voor financiële instrumenten. En daarmee de werking
van deze markten te bevorderen. Dit is belangrijk om het economisch herstel te ondersteunen.
Bedrijven die willen groeien, moeten de kans hebben naar de beurs te gaan of additioneel
kapitaal op te halen door uitgifte van obligaties. Dit is belangrijk om innovatie
te faciliteren en werkgelegenheid te creëren.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet waarom de transparantie van handelsdata
moet worden vergroot. De leden vragen het kabinet voorts of financiële transacties
nog te ingewikkeld zijn. Deze leden vragen het kabinet of er vanwege deze complexiteit
weer sprake is van een crisis zoals in 2008. Deze leden vragen of het kabinet de data
ook voor de burger transparant kan maken. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet
bovendien hoe een CT de prijsvorming op de financiële markten gaat verbeteren. Deze
leden vragen voorts voor wie deze maatregel wordt genomen. Deze leden vragen het kabinet
wie hier beter van wordt.
Het doel van de CT is het breder beschikbaar maken van handelsdata, om hiermee bij
te dragen aan het doel van de versterking van de kapitaalmarktunie om de toegang tot
kapitaalmarkten te vergroten. Volgens schattingen van de Commissie leidt het feit
dat een goed beeld van de markt en in de EU aanwezige liquiditeit op dit moment het
niet eenvoudig en voor iedereen te verkrijgen is, tot 10 miljard euro aan kosten.
Met een CT worden deze kosten volgens de Commissie verlaagd. Volgens het voorstel
van de Commissie kan iedereen in principe toegang krijgen tot de CT. In de praktijk
zullen naar mijn verwachting vooral (professionele) beleggers en brokers die namens
hun (retail) klanten handelen, de informatie die de CT biedt gebruiken. Bijvoorbeeld
voor hun beleggingsstrategieën, analyses en risicomanagement. Doordat er met de oprichting
van de CT voor beleggers een beter beeld van de liquiditeit op de EU-markten beschikbaar
is, kunnen zij betere keuzes maken ten aanzien van de aankoop en verkoop van financiële
instrumenten. Een CT verbetert het prijsvormingsproces doordat naar verwachting van
de Commissie meer handel in financiële instrumenten op transparante markten plaatsvindt.
Deze leden vragen het kabinet waarom het kabinet nog exchange traded funds (ETF’s)
toelaat, want die zijn per definitie niet transparant. Deze leden vragen het kabinet
of het niet zeer cynisch is om een CT-provider in te stellen wanneer de financiële
producten bij voorbaat niet transparant zijn.
ETF’s zijn laagdrempelige en goedkope beleggingsproducten en daarmee voor veel retail
beleggers mogelijk een geschikt product, zoals de hierboven genoemde studie van de
AFM laat zien.7 Dit is uiteraard afhankelijk van de individuele situatie. Een ETF kan een beleggingsinstelling
of een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) zijn. De beheerder
moet dan voldoen aan de gedragsregels (inclusief informatieverplichtingen) die voor
beleggingsinstellingen respectievelijk icbe’s gelden.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het niet heel vreemd is wanneer bijvoorbeeld
KLM in de lucht wordt gehouden door de overheid te spreken over het versterken van
concurrentievermogen. Deze leden vragen het kabinet daarbij wat de ratio van versterken
van concurrentievermogen is terwijl de halve Europese economie aan het infuus ligt
van de overheid.
Het is van belang om crisismaatregelen te onderscheiden van structurele verbeteringen.
In dit geval structurele verbeteringen van de interne markt en EU-kapitaalmarkten.
De afgelopen jaren heeft de overheid ondernemingen gesteund die door de maatregelen
werden geraakt die zijn ingesteld wegens de COVID-19 pandemie. Deze steun heeft een
tijdelijk karakter en hangt samen met de buitengewone omstandigheden van de COVID-19
pandemie. Het voorstel van de Commissie dient ertoe structurele verbeteringen door
te voeren in de regelgeving voor de markten voor financiële instrumenten. En daarmee
de werking van deze markten te bevorderen. Dit is belangrijk om het economisch herstel
te ondersteunen. Bedrijven die willen groeien, moeten de kans hebben naar de beurs
te gaan of additioneel kapitaal op te halen door uitgifte van obligaties. Dit is belangrijk
om innovatie te faciliteren en werkgelegenheid te creëren. Daarmee kan het concurrentievermogen
van de Nederlandse en Europese economie worden verbeterd.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of payment for order flow (PFOF) niet
gewoon een vorm van marktmisleiding is. Deze leden vragen het kabinet waarom dit zo
lang werd gedoogd.
Nederland kent sinds 2013 een nationaal provisieverbod, waaronder ook betalingen die
kwalificeren als payment for order flow (PFOF) onder vallen. Alle in Nederland gevestigde beleggingsondernemingen is het
dus nu al verboden om PFOF-betalingen te ontvangen. Ook in MiFID II zijn bepalingen
opgenomen ten aanzien van het ontvangen van provisies, zoals PFOF. Dit is niet toegestaan
als hiermee een belangenconflict wordt gecreëerd. Recentelijk is de omvang van het
ontvangen van PFOF in de EU toegenomen – mede door de toename van retail beleggen
en toename van online beleggingsdienstverlening – en heeft ESMA hiervoor gewaarschuwd
en nationale toezichthouders gevraagd dit onderwerp in hun toezicht te prioriteren.8 De Commissie stelt met dit voorstel dat er bij PFOF áltijd sprake is van een belangenconflict
tussen aanbieder en klant. Daarom stelt zij voor om PFOF te verbieden in aanvulling
op de reeds bestaande provisieregels in MiFID II.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier