Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Weyenberg over de uitspraak van de Hoge Raad over beleggingsverzekeringen
Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Minister van Financiën over de uitspraak van de Hoge Raad over woekerpolissen (ingezonden 16 februari 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën) (ontvangen 14 april 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2224.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de Hoge Raad inzake prejudiciële vragen over woekerpolissen1 en het bericht «Hoge Raad geeft juristen nieuw speelveld bij woekerpolissen2»?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de uitspraak van de Hoge Raad en het bericht in het Financieel
Dagblad.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de huidige verzekeringspolissen die worden afgegeven door verzekeraars
niet alleen voldoen aan de Regeling Informatieverstrekking Aan Verzekeraars (RIAV),
maar ook aan de actieve informatieplicht die op verzekeraars rust? Zo nee, welke stappen
zet u om ervoor te zorgen dat alle verzekeringspolissen hieraan voldoen?
Antwoord 2
De Hoge Raad heeft op 11 februari jl. een arrest gewezen naar aanleiding van prejudiciële
vragen van het Gerechtshof Den Haag over de destijds geldende informatieverplichtingen
voor beleggingsverzekeringen. Het betreft de collectieve procedure tussen Vereniging
Woekerpolis.nl en de Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (hierna:
Nationale Nederlanden). Bij het beantwoorden van de vragen over de reikwijdte van
de informatieverplichtingen van levensverzekeraars in dit verband overweegt de Hoge
Raad in dit recente arrest dat, naast sectorspecifieke regels, ook uit het burgerlijk
recht aanvullende informatieverplichtingen kunnen voortvloeien. Het is nu aan het
Gerechtshof Den Haag, de feitenrechter, om te beoordelen of dergelijke aanvullende
informatieverplichtingen bestaan, en zo ja, welke dat dan zijn.
Omdat de feitenrechter zich nog over deze vragen moet buigen, is op dit moment niet
bekend of Nationale Nederlanden wel of niet aan haar informatieverplichtingen heeft
voldaan. Wanneer verzekeringnemers van mening zijn dat verzekeraars in strijd handelen
met hun informatieplicht, kunnen zij daarover een klacht indienen bij het Kifid of
hun geschil voorleggen aan de burgerlijke rechter.
Vraag 3
Wat is uw beeld van de mate waarin de compensatie van in totaal drie miljard euro
voor klanten die hun polis hebben afgekocht, toereikend is geweest voor de geleden
schade?
Antwoord 3
Het is aan de consumenten, of uiteindelijk de rechter, om te oordelen of de compensatie
toereikend is geweest. Voor zover de vraag voortvloeit uit de uitspraak van de Hoge
Raad, wijs ik erop dat de feitenrechter zich nog moet buigen over de vraag of Nationale
Nederlanden aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan.
Vraag 4
Moeten klanten zich aansluiten bij een collectieve claim of kan van verzekeraars worden
verwacht dat zij een actieve rol spelen in het rechtzetten van deze zaken?
Antwoord 4
Het is op dit moment niet duidelijk wat mag worden verwacht van Nationale Nederlanden,
omdat de zaak nog onder de rechter is. Ook is niet duidelijk of, en welke gevolgen
een uitspraak van de feitenrechter zal hebben voor andere verzekeraars die geen partij
zijn in dit geschil. Ik vind het daarom onverstandig om de ontwikkelingen in deze
rechtsgang te doorkruisen door een oordeel te geven over acties die zouden moeten
voortvloeien uit deze uitspraak. Indien consumenten twijfelen of deze uitspraak van
de Hoge Raad of de nog daarop te volgen uitspraak van het Gerechtshof Den Haag gevolgen
heeft voor hun eigen situatie, of twijfelen over het aansluiten bij een collectieve
claim, kunnen zij daarover juridisch advies inwinnen.
Vraag 5
Bent u bereid om, in navolging van de verplichting aan verzekeraars om het makkelijker
te maken om polissen af te kunnen kopen, verzekeraars te verplichten consumenten actief
te benaderen over een compensatievoorstel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn
kunnen consumenten hierover bericht van hun (voormalig) verzekeraar verwachten?
Antwoord 5
Sinds 2015 geldt een verplichting voor verzekeraars om klanten met een beleggingsverzekering
te activeren. Daarbij moeten verzekeraars klanten actief benaderen en bewegen om een
bewuste keuze te maken over de lopende beleggingsverzekering: aanpassen, voortzetten
of stopzetten. Deze activering ziet op reeds actieve beleggingsverzekeringen gesloten
voor 2013. Tot op heden hebben alle verzekeraars aan de verplichting tot activeren
voldaan. Verzekeraars blijven zich daarnaast inspannen om doorlopende nazorg te bieden.
Nu de zaak nog onder de rechter is, kan nog niet worden beoordeeld of, en zo ja welke
consequenties dit heeft voor compensatie.
Vraag 6
Ziet u risico’s voor de financiële stabiliteit van de verzekeringsmarkt, waarover
De Nederlandsche Bank bezorgd is, als het lopende hoger beroep in collectieve zaken
betekent dat verzekeraars miljarden euro’s aan compensatie moeten uitkeren? Zo ja,
hoe gaat u die risico’s onder controle houden?
Antwoord 6
De uitspraak van de Hoge Raad heeft geen directe gevolgen voor de financiële positie
van Nationale Nederlanden. Ik zie in deze uitspraak ook geen directe risico’s voor
de financiële stabiliteit van de gehele verzekeringsmarkt. Dat laat onverlet dat dit
onderwerp als daar aanleiding voor is aan de orde zal komen in mijn reguliere overleggen
met DNB.
Vraag 7
Wat betekent de uitspraak van de Hoge Raad voor andere (complexe) financiële producten?
Antwoord 7
De vragen die aan de Hoge Raad gesteld zijn, betreffen bepaalde in het verleden gesloten
beleggingsverzekeringen. De uitspraak van de Hoge Raad heeft geen directe gevolgen
voor andere (complexe) financiële producten. Of het arrest naar analogie kan worden
toegepast op andere producten zal volgen uit de jurisprudentie en literatuur.
Vraag 8
Op welke termijn kunnen de sectorregels worden herzien zodat deze aansluiten bij de
algemene geldende regels?
Antwoord 8
De Hoge Raad concludeert in zijn arrest dat sectorspecifieke regels en algemene civielrechtelijke
regels naast elkaar bestaan, maar geeft geen invulling aan de civielrechtelijke informatieverplichtingen.
De uitspraak geeft daarom op dit moment geen aanleiding om sectorspecifieke regels
ter herzien. Wel onderzoek ik naar aanleiding van een motie van het lid Heinen c.s.
d.d. 28 januari 2022 hoe kostentransparantie verbeterd kan worden bij kapitaalverzekeringen.3
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.