Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Molen en Agnes Mulder over het bericht dat Rijkswaterstaat niet weet waar zijn metaalafval met giftige stoffen zoals Chroom-6 blijft
Vragen van de leden Van der Molen en Agnes Mulder (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Klimaat en Energie over het bericht dat Rijkswaterstaat niet weet waar zijn metaalafval met giftige stoffen zoals Chroom-6 blijft (ingezonden 6 april 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 12 april 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Giftig staal Rijkswaterstaat ging stiekem naar de ovens
van Tata»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de constatering uit het onderzoek van het Financieele Dagblad
dat het vermengen van vervuild en schoon schroot aan de orde van de dag is en dat
de meldplicht hiervoor – die werkgevers in staat moet stellen om risico’s te beoordelen
en maatregelen te nemen – slecht wordt nageleefd?
Antwoord 2
Bedrijven moeten ter bescherming van hun personeel voldoen aan strenge arboregels
met betrekking tot handelingen die kunnen leiden tot blootstelling van het personeel
aan chroom-6. Hier wordt ook toezicht op gehouden door de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Verwerkers hebben dus reden om goed op te letten of ze chroom-6-houdend schroot innemen.
Bovendien stellen bedrijven waar sloopwerkzaamheden plaatsvinden waarbij chroom-6-houdend
schroot vrij kan komen vaak contractuele eisen aan de aannemer ten aanzien van het
garanderen en aantonen van veilige verwerking van het schroot.
De erkend verwerker zal het metaalschroot vaak verkleinen. Daarna gaat het schroot
voor recycling naar smelters, bijvoorbeeld een staalbedrijf. Bij de fysisch-chemische
omstandigheden die heersen bij het recyclen van staal in een smelter wordt het chroom-6
omgezet in niet-kankerverwekkende vormen van chroom, die grotendeels in de metaallegering
worden opgenomen. Recyclen van staal met chroom-6-houdende verf leidt dus niet tot
nieuw staal met chroom-6. Voor het transport naar smelters kan chroom-6-houdend schroot
gemengd worden met schroot zonder chroom-6, in een verhouding die de smelter die het
schroot afneemt kan en mag accepteren.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat zowel landelijke als regionale toezichthouders amper zicht hebben
op de vermenging van vervuild en schoon schroot en dat de pakkans van het vermengen
van vervuild en schoon schroot nihil is?
Antwoord 3
Het is voor de veiligheid van met name het personeel van schrootverwerkers van groot
belang dat deze bedrijven zicht hebben op de aanwezigheid van chroom-6 in partijen
ingenomen schroot. Het is primair de verantwoordelijkheid van de werkgever om te letten
op verflagen en bij onduidelijkheid het zekere voor het onzekere te nemen omwille
van de gezondheid van zijn werknemers. Omgevingsdiensten zijn verantwoordelijk voor
het toezicht, maar kunnen niet alle partijen chroom-6 houdend metaalschroot volgen.
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, werken bedrijven die dergelijk schroot
innemen om het te verkleinen (snijden, knippen; daar in hun vergunning toestemming
voor hebben) waarbij blootstelling aan chroom-6 een reëel risico is, met stringente
veiligheidsmaatregelen en worden zij hierop ook gecontroleerd.
Informatie over aanwezigheid van chroom-6 is ook belangrijk in de fase van transport
naar smelters, zodat de smelter en diens bevoegd gezag kunnen beoordelen of het innemen
van het schroot verantwoord is en of extra eisen aan het verwerkingsproces gesteld
moeten worden. Uiteraard is transparantie over de samenstelling van metaalschroot
ook van belang bij export. Export van schroot met chroom-6 moet onder de Europese
Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) altijd bij de autoriteiten aangevraagd
worden. In Nederland dient deze «kennisgeving» gedaan te worden bij de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT). Schroot met chroom-6 is kennisgevingsplichtig ongeacht het gewichtspercentage.
In de praktijk is het voor het bevoegde gezag vaak lastig te beoordelen of er sprake
is van aanwezigheid van chroom-6-houdend schroot. Zeker bij export gaat het namelijk
vaak om (scheeps-)ladingen van honderden tot duizenden tonnen metaal. Het metaal met
chroom-6 kan sterk verkleind zijn, wat de herkenbaarheid vermindert. De ILT is bezig
een plan van aanpak op te stellen voor deze problematiek.
Bij schroot dat werd geleverd aan Tata Steel in IJmuiden is de aanwezigheid van stukken
schroot van de Lekbrug uiteindelijk wel opgemerkt, volgens de berichtgeving in Het
Financieele Dagblad, waarna de betreffende partij schroot naar de afzender is geretourneerd.
Vraag 4
Klopt het dat het volgen van chroomschroot lastig is omdat het meestal niet wordt
bestempeld als gevaarlijk, omdat de hoeveelheid giftige stof vaak onder de grenswaarde
van 0,1% van de totale massa blijft?
Antwoord 4
Voor het aanmerken van een afvalstof als gevaarlijk afval of niet-gevaarlijk afval
moet de systematiek worden gevolgd van de Beschikking 2000/532 van de Europese Commissie,
in Nederland geïmplementeerd in de Regeling Europese afvalstoffenlijst. Volgens de
Commissie moet staalschroot met chroom-6 verf als niet-gevaarlijk afval worden aangemerkt
als het gehalte chroom-6 lager is dan 0,1% van de totale massa schroot. In de praktijk
is bij grote objecten het gewicht van een verflaag zo klein ten opzichte van het metaalgewicht
dat de classificatie altijd uitkomt op niet-gevaarlijk afval. De classificatie als
niet-gevaarlijk afval laat onverlet dat schrootverwerkers scherp moeten zijn op aanwezigheid
van chroom-6, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
In hoeverre brengt het systematisch ongezien hergebruik van vervuild schroot gezondheidsrisico’s
met zich mee?
Antwoord 5
Gezondheidsrisico’s doen zich met name voor bij handelingen die verfdeeltjes uit een
chroom-6-houdende verflaag losmaken, zoals schuren, stralen en snijbranden. Bij recycling
van schroot wordt het gesmolten en wordt chroom-6 zoals gezegd omgezet in niet-kankerverwekkende
vormen van chroom, die in de metaallegering worden opgenomen.
Vraag 6
Hoeveel zaken van schrootvermenging door zogenoemde «erkende verwerkers» zijn er door
de omgevingsdiensten en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in de afgelopen
jaren aan het licht gebracht?
Antwoord 6
In hoeveel gevallen in de afgelopen jaren sprake is van schrootvermenging is mij niet
bekend. Gezien het feit dat smelters schroot kunnen accepteren dat deels chroom-6-houdend
is, is vermenging op zichzelf geen misstand die signalering behoeft. Van belang is
dat de verwerker transparant is over de vermenging in het kader van transacties met
afnemers.
Vraag 7
Wat zijn de gevolgen voor recyclebedrijven wanneer zij betrapt worden op het vermengen
van schoon en vervuild schroot? Kunt u in uw beantwoording specifiek ingaan op de
casus van het staal uit de gesloopte Lekbrug en het recyclebedrijf dat het staal met
Chroom-6 heeft vermengd met gewoon schroot?
Antwoord 7
Het mengen van schroot is in de fase van transport naar de smelter toegestaan als
de smelter die het materiaal afneemt, aangeeft een dergelijk mengsel te kunnen en
mogen accepteren. Hiervoor moet toestemming zijn van het bevoegd gezag. De casus van
het staal uit de Lekbrug is aangehaald in het antwoord op vraag 3. Het bedrijf dat
de betreffende partij schroot leverde, heeft deze volgens de berichtgeving moeten
terugnemen.
Bij export van schroot waarin chroom-6-houdend schroot gemengd zit moet op grond van
de Europese afvalregelgeving een aanvraag ingediend worden bij de ILT (kennisgeving).
Als dit niet gebeurt, is sprake van illegale export. Als de ILT dit bij controles
vaststelt, wordt in lijn met de landelijke handhavingsstrategie bestuursrechtelijk
en eventueel strafrechtelijk opgetreden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat iedere erkende schrootverwerker vervuild schroot onder gecontroleerde
omstandigheden moet verwijderen en er dus geen discrepantie moet bestaan tussen goedkopere
en duurdere schrootverwerkers?
Antwoord 8
Ik onderschrijf dat schrootverwerking altijd veilig moet gebeuren en dat het niet
acceptabel is dat schrootverwerkers tegen een laag tarief schroot kunnen innemen door
te bezuinigen op de kosten die veiligheidsmaatregelen met zich meebrengen.
Volgens het vigerende derde Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) moet schroot in principe
gerecycled worden. Verwijdering betekent in de terminologie van het afvalbeheer verbranden
(wat met metaalschroot niet mogelijk is) of op een stortplaats brengen. Slechts in
specifieke gevallen waarin recycling niet op milieuhygiënische wijze mogelijk is,
mag metaalschroot naar een stortplaats. Voor chroom-6-houdend schroot is veilige recycling
mogelijk, zoals hierboven aangegeven.
Vraag 9
Hoe gaat u ervoor zorgen dat alle erkende schrootverwerkers zo snel mogelijk aan dezelfde
standaarden voldoen en er meer toezicht en handhaving komt op de verwerking van metaalafval
met giftige stoffen en schrootvermenging door de omgevingsdiensten en de ILT?
Antwoord 9
Rijkswaterstaat legt contractueel vast dat de opdrachtnemer chroom-6-houdend afval
aantoonbaar aan een erkend verwerker moet leveren. Zo’n verwerker hanteert de juiste
arbobeschermingsmaatregelen, is bekend met en gebonden aan wet- en regelgeving omtrent
de verwerking en wordt daarop gecontroleerd door de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Om de markt hiervoor handvatten te bieden, is door ProRail, Rijkswaterstaat en het
Rijksvastgoedbedrijf het Beheersregime chroom-6 ontwikkeld2. Dit beschrijft de toe te passen arbeidshygiëne bij het werken met chroom-6-houdende
verven en coatings. Voor de gangbare werkzaamheden is vastgelegd welke preventieve
beheersmaatregelen moeten worden genomen. Het document is beschikbaar op het Arboportaal
en wordt breed binnen de sector Rijk toegepast, zowel vanuit de rol van werkgever
als van opdrachtgever. Naar verwachting wordt een nieuwe versie van het Beheersregime,
met daarin de laatste inzichten, nog dit voorjaar gepubliceerd. De Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijkrelaties (vanuit diens verantwoordelijkheid voor de sector Rijk)
zal uw Kamer hierover informeren.
Zoals hierboven aangegeven is voor de eindverwerking van schroot in smelters mengen
toegestaan als de smelter het betreffende mengsel kan en mag accepteren.
Vraag 10
Heeft Rijkswaterstaat inmiddels de samenwerking met de Jansen Recycling Group verbroken?
Antwoord 10
Rijkswaterstaat heeft geen directe samenwerking met Jansen Recycling Group. Jansen
Recycling Group is een door het bevoegd gezag erkend verwerker.
Vraag 11
Deelt u de mening dat tot het moment dat alle erkende schrootverwerkers vervuild schroot
onder gecontroleerde omstandigheden verwijderen, Rijkswaterstaat, vanwege zijn zorgplicht
als overheidsinstelling, afgedankt materiaal met giftige stoffen moet laten verwerken
door een recyclebedrijf dat aan de hoogste standaarden voldoet?
Antwoord 11
Zoals hierboven is aangegeven, is het beleid erop gericht dat metaalschroot wordt
gerecycled. Rijkswaterstaat schrijft in contracten met zijn opdrachtnemers voor dat:3
– chroom-6-houdend afval
• traceerbaar (gelabeld) moeten worden afgevoerd;
• aantoonbaar gescheiden gehouden moeten worden van andere materialen;
• aantoonbaar geleverd moeten worden aan een erkend verwerker; zo’n verwerker hanteert
de juiste arbobeschermingsmaatregelen en wordt daarop gecontroleerd;
– de uiteindelijke verwerking van chroom-6-houdend schroot een handeling moet zijn die
leidt tot het verwijderen of onschadelijk maken van het aanwezige chroom-6;
– opdrachtnemers een plan van aanpak opstellen voor de omgang met vrijkomende materialen.
Door deze eisen kan Rijkswaterstaat controleren dat het staal waarin chroom-6 aanwezig
is, terechtkomt bij een erkend verwerker die hiervoor de juiste vergunningen en expertise
heeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.