Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Amhaouch en Inge van Dijk over het bericht 'Project Panda: hoe 'kroonjuweel' High Tech Campus toch in buitenlandse handen kwam'
Vragen van de leden Amhaouch en Inge van Dijk (beiden CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Project Panda: hoe «kroonjuweel» High Tech Campus toch in buitenlandse handen kwam» (ingezonden 17 februari 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 12 april
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Project Panda: hoe «kroonjuweel» High Tech Campus toch
in buitenlandse handen kwam»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u zich in de berichtgeving? Is deze een correcte weergave van feiten en gebeurtenissen?
Indien niet, welke onderdelen van het bericht zijn volgens u niet juist en waarom?
Antwoord 2
Het artikel is een lezing van het Financieele Dagblad van de gebeurtenissen op basis
van meerdere bronnen. Ik kan enkel uitspraken doen over de betrokkenheid van mijn
ministerie. De berichtgeving bevat hierover geen feitelijke onjuistheden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het kabinet, in het bijzonder het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat, naïef en passief heeft gehandeld door de High Tech Campus Eindhoven
over te laten gaan in buitenlandse handen, zonder ook maar een serieuze poging te
willen doen deze verkoop te voorkomen en daarmee een van onze meest innovatieve kroonjuwelen
in Nederlandse handen te houden en te beschermen tegen bijvoorbeeld ongewenste invloed
en bedrijfsspionage?
Antwoord 3
Nee, ik deel deze mening niet. Zoals uiteengezet in de Kamerbrief «De verkoop van
de High Tech Campus Eindhoven»2 van 15 oktober 2021 is het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat via verschillende
kanalen geïnformeerd toen de verkoop zich in een verkennende fase bevond. EZK is destijds
nagegaan of de verkoop van het vastgoed en de bijbehorende vastgoedmanagementpartijen
tot mogelijke risico’s voor de nationale veiligheid zou kunnen leiden. Hiervan was
geen sprake, waardoor de overheid ook geen noodzaak zag om in te grijpen bij een marktconforme
vastgoedtransactie tussen twee commerciële partijen.
Vraag 4
Hoe kijkt u terug op de verkoop van de High Tech Campus Eindhoven? Zou u, met de kennis
van nu, vandaag de dag hetzelfde hebben gehandeld als afgelopen jaar?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Kunt u nog eens nauwkeurig aangeven welke opties u hebt onderzocht om te voorkomen
dat de High Tech Campus Eindhoven aan een buitenlandse partij zou worden verkocht?
Wilt u per optie aangeven welke afweging u hebt gemaakt om deze uiteindelijk niet
in te zetten?
Antwoord 5
Mijn ministerie heeft geen opties onderzocht met het doel te voorkomen dat de High
Tech Campus Eindhoven aan een buitenlandse partij zou worden verkocht. Daartoe zou
– in uiterste geval – alleen aanleiding zijn geweest als risico’s voor de nationale
veiligheid zouden optreden bij de wijziging in zeggenschap.
Vraag 6, 12
Wilt u expliciet toelichten waarom het kabinet een staatsdeelneming voor de High Tech
Campus Eindhoven niet de moeite waard vond? Welke afweging is hier gemaakt?
Bent u bereid om, naast de huidige staatsdeelnemingen, ook als overheid te verkennen
om deel te nemen aan «infrastructuren»/«ecosystemen», die essentieel zijn voor de
nieuwe toekomstige economie?
Antwoord 6, 12
De beschikbaarheid, bereikbaarheid en betaalbaarheid van bedrijfslocaties draagt bij
aan een gezond vestigingsklimaat in Nederland. Het is daarbij gangbaar voor bedrijven
om een kantoor- of bedrijfspand te huren van een commerciële vastgoedpartij. Dit zijn
reguliere transacties die op de markt tot stand komen en waar in het geval die transacties
legaal en marktconform tot stand komen geen enkele reden is voor betrokkenheid vanuit
de rijksoverheid.
Nederland telt inmiddels talloze zogenaamde campussen waar kennisintensieve bedrijven
of bedrijven met aanverwante activiteiten bij elkaar in de buurt gevestigd zijn. Het
kan voor een medeoverheid gewenst zijn om deel te nemen in de ontwikkeling van een
campus, als onderdeel van gebiedsontwikkeling of het stimuleren van bedrijfsactiviteiten
op provinciaal of gemeentelijk niveau. Ik zie dat bij uitstek als een beslissing en
beleidsvrijheid die medeoverheden hebben.
Ik zie echter geen reden voor de rijksoverheid om hier in deel te nemen. Integendeel,
het zou kunnen leiden tot marktverstoring en een ongelijk speelveld als de rijksoverheid
selectief in een campus zou investeren of een bestaande succesvolle campus als belangrijker
dan andere kleinere of nieuwere campussen zou bestempelen.
Campussen concurreren uiteindelijk onderling met elkaar en dat is in het belang van
een gezond vestigings- en ondernemingsklimaat voor Nederland als geheel. Bedrijven
zijn daarbij vrij om zich te vestigen op de campus naar keuze. Het kabinet wil deze
dynamiek graag behouden in het belang van een gezond vestigings- en ondernemingsklimaat
in heel Nederland.
Een staatsdeelneming in de High Tech Campus ligt dan ook niet voor de hand. Er zijn
geen signalen dat de publieke belangen bij de HTCE niet geborgd worden onder de nieuwe
eigenaar. Het kabinet hecht meer waarde aan het investeren in en faciliteren van hoogwaardige
technologieontwikkeling in Nederland. Voor het behoud en versterking van de innovatiekracht
van de High Tech Campus en Nederland in het algemeen zijn andere instrumenten effectiever
en efficiënter dan een investering van minimaal 1 miljard euro aan publiek geld in
vastgoed.
Vraag 7
Waarom heeft u geen concurrerend, Nederlands tegenbod mogelijk willen maken teneinde
een «Hollandse oplossing» voor de High Tech Campus Eindhoven te bewerkstelligen? Klopt
het dat hiervoor wel degelijk interesse bestond? Met welke partijen en personen hebt
u hierover contact gehad en op welk moment? Waarom heeft u uiteindelijk besloten niet
in te springen?
Antwoord 7
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 6, zijn er geen signalen dat de publieke
belangen bij de High Tech Campus Eindhoven niet geborgd worden onder de nieuwe eigenaar.
Om die reden heeft de rijksoverheid zich niet actief gemengd in een alternatief consortium.
Het is niet aan de rijksoverheid om uitspraken te doen over mogelijke interesse van
andere partijen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat uw argument «het gaat slechts om stenen» ofwel vastgoed het
allerslechtste argument is om het passieve handelen van uw ministerie inzake de verkoop
van de High Tech Campus Eindhoven te rechtvaardigen, onder andere omdat zich tussen
die stenen hoogwaardige kennis en sensitieve technologie bevinden die kwetsbaar zijn
voor diefstal en spionage? Denkt u ook dat landen als Duitsland en Frankrijk, laat
staan de Verenigde Staten, een dergelijke verkoop nooit zouden hebben toegestaan?
Antwoord 8
Nee, deze mening deel ik niet, omdat er geen sprake was van passief handelen van het
ministerie. Juist de geschetste potentiële risico’s gaven aanleiding om scherp naar
deze overname te kijken om te bezien of deze op zichzelf een risico vormt voor de
nationale veiligheid. Hoogwaardige technologie zit bij huurders van de campus en niet
bij het vastgoedeigendom en -beheer. Het is vrij gangbaar dat bedrijven – ook bedrijven
die werken met of op het vlak van hoogwaardige technologie – een bedrijfspand of –
locatie huren. Dat gebeurt overal in Nederland en de High Tech Campus is in dat opzicht
niet anders.
Spionage, kennisdiefstal en ongewenste kennisoverdracht hebben onverminderd de aandacht
van het kabinet, ook bij technologiecampussen. Hiervoor beschikt het kabinet over
meer doelmatige en efficiënte middelen dan het doorkruisen van buitenlandse overnames
van het vastgoed. Dit betreft onder meer de bescherming van bedrijfsgeheimen en intellectueel
eigendom en het aanwijzen van vertrouwensposities in de zin van de Wet veiligheidsonderzoeken.
Ook de (digitale) informatiebeveiliging is een belangrijk speerpunt; het Digital Trust
Center bij EZK speelt hierbij een ondersteunende rol.
Ik wil niet speculeren over of Duitsland, Frankrijk of de Verenigde Staten een dergelijke
verkoop niet zouden hebben toegestaan. Dit is immers niet aan de orde.
Vraag 9
Hoe voorkomt u dat we technologische toppers die belangrijk zijn voor ons toekomstig
verdienvermogen, zomaar in de uitverkoop zetten?
Antwoord 9
Ten eerste wil ik benadrukken dat hoogwaardige technologiebedrijven geen onderdeel
vormden van de verkoop van het vastgoed en het vastgoedbeheer van de High Tech Campus
Eindhoven. Er is hier dus geen sprake van «uitverkoop van technologische toppers».
Zoals ook benoemd in het antwoord op vraag 6, is het heel gangbaar dat bedrijven,
met inbegrip van technologiebedrijven, een kantoor- of bedrijfspand huren van een
commerciële vastgoedpartij. Het Nederlandse beleid is erop gericht een goed vestigings-
en ondernemingsklimaat te stimuleren, waarbij technologiebedrijven zich kunnen focussen
op hetgeen waar hun toegevoegde waarde zit; het ontwikkelen en produceren van hoogwaardige
technologische toepassingen. Daarnaast is het een open investerings- en vestigingsklimaat
van groot belang voor de Nederlandse economie, óók voor ons toekomstige verdienvermogen.
Nederland is en blijft open voor buitenlandse investeerders, juist ook omdat buitenlandse
investeringen en economische groei cruciaal zijn voor onze innovatie- en ontwikkelingskracht.
Wanneer wijzigingen in zeggenschap in bedrijven die sensitieve technologie ontwikkelen
leiden tot potentiële risico’s voor de nationale veiligheid, heeft het kabinet het
wetsvoorstel Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames voorbereid. Dit wetsvoorstel
ligt er behandeling in uw Kamer.
Vraag 10
Heeft u een inventarisatie gemaakt van publiek/private belanghebbenden welke potentiële
Technologie Campussen in Nederland mogelijk op de nominatie staan om verkocht te worden
(in het kader van ongewenste verkopen)?
Antwoord 10
Nee. De rijksoverheid houdt geen inventarisaties bij van commerciële partijen die
in de verkoop zijn, ook niet wanneer het technologie campussen betreft.
Vraag 11
Bent u bereid om het gesprek aan te gaan met pensioenfondsen en andere (co)financiers/fondsen
om in toekomstige soortgelijke gevallen proactief te kunnen handelen als het in nationaal,
publiek en/of strategisch belang is?
Antwoord 11
Ik ben altijd bereid om informeel gesprekken aan te gaan met financiers, zowel in
Nederland gevestigd als daarbuiten om te investeren in Nederland. Nederland is immers
afhankelijk van voldoende investeringen om het toekomstige verdienvermogen veilig
te stellen. De vooronderstelling dat dit alleen kan met financiers gevestigd in Nederland
deel ik overigens niet, net zo min dat dergelijke gesprekken zullen waarborgen dat
deze financiers in bepaalde transacties zullen stappen. Of financiers bepaalde investeringen
verrichten hangt af van hun eigen investeringsbeleid en financiersmogelijkheden.
Vraag 13, 14
Wanneer zal de motie-Amhaouch/Inge van Dijk over het beschermen van campussen tegen
ongewenste overnames en invloed3 zijn uitgevoerd? Deelt u de mening dat het beschermen van regionale innovatie-ecosystemen,
zoals Brainport Eindhoven, die kraamkamer zijn van bedrijvigheid, kennisontwikkeling
en innovatie en daarmee van cruciaal belang zijn voor zowel het huidige als toekomstige
verdienvermogen van Nederland, onderdeel moet zijn van een strategisch, regionaal,
offensief industriebeleid waar het CDA al geruime tijd voor pleit?
Bent u in dat kader bereid om zo spoedig mogelijk met wetgeving te komen die campussen
als de High Tech Campus Eindhoven die bescherming kan bieden, temeer daar de nieuwe
Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames deze bescherming blijkbaar
niet geeft?
Antwoord 13, 14
Met betrekking tot de vraag over industriebeleid verwijs ik graag naar de industriebrief
die mijn ministerie in voorbereiding heeft. Deze wordt naar verwachting voor de zomer
aan uw Kamer gezonden. In het kader van de motie-Amhaouch en Inge van Dijk verken
ik de wenselijkheid en mogelijkheid van toepassing van het wetsvoorstel Veiligheidstoets
investeringen, fusies en overnames op vastgoedtransacties met betrekking tot hightech-campussen,
zoals de High Tech Campus Eindhoven. Uit deze verkenning blijkt dat het niet proportioneel
is om deze te onderwerpen aan investeringstoetsing, aangezien er geen direct risico
voor de nationale veiligheid verbonden is aan deze en soortgelijke vastgoedtransacties.
Het is daarom een te ingrijpend instrument met vergaande gevolgen voor de autonomie
en rechtszekerheid van bedrijven, dat eveneens niet het gewenste effect heeft; namelijk
het beschermen van de hoogwaardige technologie die huurders ontwikkelen. Hiervoor
is ander instrumentarium meer geschikt en proportioneel, waaronder het aanwijzen van
vertrouwensposities in de zin van de Wet veiligheidsonderzoeken en maatregelen ten
behoeve van de (digitale) informatiebeveiliging. Een overzicht van dit bredere instrumentarium
zal ik voor de zomer aan uw Kamer doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.