Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over de uitzending 'Verenigingen bezwijken onder strenge regels’
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Financiën over de uitzending «Verenigingen bezwijken onder strenge regels» (ingezonden 15 februari 2022).
Antwoord van Minister Kaag (Financiën), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
            Welzijn en Sport (ontvangen 11 april 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
            2021–2022, nr. 2010.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de uitzending «Verenigingen bezwijken onder strenge regels» van
               MAX Meldpunt?1
Antwoord 1
            
Ja, ik ben bekend met de uitzending.
Vraag 2
            
Bent u het eens met de stelling dat verenigingen van onschatbare waarde zijn voor
               onze samenleving, onder andere omdat ze mensen verbinden en dienen als bron van maatschappelijk
               initiatief?
            
Antwoord 2
            
Ja, verenigingen en vrijwilligers zijn enorm waardevol en onmisbaar voor onze samenleving.
               De cultuursector, de sport, de zorg en ondersteuning zouden niet functioneren zonder
               de vrijwilligers. Verenigingen zorgen voor structuur in de samenleving en geven een
               plek om te participeren en ergens bij te horen. De ambitie van dit kabinet, «Omzien
               naar elkaar, vooruit kijken naar de toekomst» bevestigt het belang van de vrijwillige
               inzet van mensen.
            
We willen ons richten op concrete verbeteringen in het leven van mensen. Nederlanders
               willen dat de overheid betrouwbaar is en levert. Dan hebben burgers de ruimte om samen
               met familie, vrienden, collega’s en vrijwilligers bij een vereniging in de buurt betekenis
               aan hun leven te geven. Dat is een samenleving waarin de overheid mensen in staat
               stelt samen de schouders eronder te zetten.
            
Vraag 3
            
Herkent en erkent u dat verenigingen worstelen met alsmaar meer ingewikkeldere en
               strengere regels, waardoor hun voortbestaan in gevaar komt? Welke signalen ontvangt
               u en van wie? Wat is de top drie van regels waarover u de meeste signalen ontvangt?
            
Antwoord 3
            
Er is al geruime tijd aandacht voor de regeldruk voor vrijwilligers. Zo is er bijvoorbeeld
               in 2010 een uitgebreide handreiking opgesteld door NOV, Movisie, VNG en Ministerie
               van Binnenlandse Zaken voor gemeenten hoe de regeldruk laag te houden2. Regeldruk ontstaat bijvoorbeeld door vereisten in vergunningen of de AVG. Welke
               «meer ingewikkelde» en «strengere» regels nu door verenigingen op wordt geduid is
               mij niet bekend. De Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) heeft initiatief
               genomen voor een petitie over de regeldruk voor vrijwilligers.
            
Vraag 4
            
Deelt u de zorg dat toenemende regeldruk er eveneens toe leidt dat de vrijwilligers
               die verenigingen draaiende houden belast worden met extra taken waarvoor zij geen
               vrijwilliger zijn geworden, met een steeds grotere verantwoordelijkheid om aan alle
               (nieuwe) regels te voldoen?
            
Antwoord 4
            
Het aantrekkelijk houden van het doen van vrijwilligerswerk verdiend zeker aandacht.
               Door de vergrijzende populatie loopt het aantal vrijwilligers terug. Goed bestuur
               van verenigingen kan daardoor ook in het geding komen. Verenigingen krijgen te maken
               met regelgeving ten aanzien van veiligheid, privacy en bestuur en toezicht. Deze meeste
               regelgeving is belangrijk voor het tegengaan van misbruik van verenigingen en of de
               participanten. Door voorgaande kabinetten is onderzocht welke regelgeving als belemmerend
               wordt ervaren en wat daaraan wordt gedaan. Hiervoor verwijs ik u onder andere naar
               het rapport «Goed geregeld. Een verantwoorde vermindering van regeldruk 2012–2017»3.
            
Vraag 5
            
Vreest u dat het hierdoor minder aantrekkelijk wordt om vrijwilliger te zijn of te
               worden, wat funest is voor het verenigingsleven in ons land?
            
Antwoord 5
            
Naast de wet- en regelgeving heeft het kabinet diverse maatregelen genomen die het
               eenvoudiger maken om vrijwilligers te vinden en te binden, zoals de nieuwe regeling
               WW en vrijwilligerswerk, de regeling Gratis VOG voor vrijwilligers en de ophoging
               van de maximaal onbelaste vrijwilligersvergoeding. Het jaar 2021 was het nationaal
               jaar vrijwillige inzet met als titel «mensen maken Nederland». Met ondersteuning van
               het vorige kabinet is toen ook al veel ingezet om meer vrijwilligers te werven.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid een overzicht te maken van de voornaamste nationale en Europese wet-
               en regelgeving waar verenigingen sinds vijf jaar mee te maken hebben en de komende
               tijd mee te maken zullen krijgen, zoals het UBO-register, de Wet Toezicht Beheer Rechtspersonen
               of btw-verplichting?
            
Antwoord 6
            
De voornaamste recentelijke wijzingen hebben te maken met het inschrijven in het UBO-register,
               de btw-verplichting voor denksporten, de AVG, de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen
               (WBTR).
            
Op 27 september 2020 is het UBO-register in werking getreden. Dit register is onderdeel
               van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en volgt uit de gewijzigde vierde
               anti-witwasrichtlijn. Juridische entiteiten, waaronder verenigingen, moeten hierin
               hun uiteindelijk belanghebbenden registreren. Juridische entiteiten die reeds voor
               27 september 2020 bestonden hebben daarvoor een periode van 18 maanden gehad, tot
               27 maart 2022.
            
Denksportverenigingen kunnen als gevolg van een uitspraak van het Hof van Justitie
               EU geen gebruik kunnen maken van de zogenoemde sportvrijstelling. Het Hof van Justitie
               besliste in 2017 dat «sport een activiteit is dat wordt gekenmerkt door een niet te
               verwaarlozen lichamelijke component». Hierdoor moest de btw-sportvrijstelling voor
               denksporten vervallen. Dit is per 1 januari 2022 een feit. Denksportverenigingen met
               een omzet die lager is van € 20.000 kunnen echter wel gebruik maken van de btw-vrijstelling
               voor kleine ondernemers. De Belastingdienst heeft in samenspraak met de denksportbonden
               de verenigingen die dat wensten doorgeleid naar deze vrijstelling. Hierdoor konden
               deze verenigingen vanuit de sportvrijstelling direct over naar de btw-vrijstelling
               voor kleine ondernemers. Dit betekent voor die verenigingen dat zij geen btw-administratie
               hoeven te voeren.
            
Het gaat in totaal om 1.559 denksportverenigingen. Daarvan zijn er uiteindelijk 19
               die geen gebruik maken van de kleine ondernemers-vrijstelling. De overige verenigingen
               maken wel gebruik van de kleine ondernemers-vrijstelling en zijn nu ook als zodanig
               geregistreerd bij de Belastingdienst.
            
De Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) is op 1 juli 2021 in werking getreden
               en voorziet in maatregelen om de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen
               en stichtingen te verbeteren. De WBTR regelt dat verenigingen en stichtingen alleen
               hun statuten hoeven aan te passen als daarin bepaalde regels ontbreken voor situaties
               die grote gevolgen voor hen kunnen hebben. Bijvoorbeeld wat er moet gebeuren als een
               bestuurder langdurig ziek is of plots overlijdt. De wet bepaalt dat pas bij een eerstvolgende
               keer dat een vereniging of stichting naar de notaris gaat, wanneer en om wat voor
               reden dan ook, een regeling daarvoor door de notaris moet worden opgenomen in de statuten.
               Als een vereniging of stichting geen plannen heeft om haar statuten te wijzigen, dwingt
               deze wet hen daar niet toe. Op deze manier ligt er geen extra administratieve last
               bij verenigingen en stichtingen (zie ook Kamerstukken I, 2020–2021, 34 491, C, p. 19–20).
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om aan de hand van dit overzicht met vrijwilligersorganisaties en met
               de Kamer in gesprek te gaan over de impact van deze wet- en regelgeving op het verenigingsleven?
            
Antwoord 7
            
Het kabinet is hiertoe bereid. Het bovenstaande overzicht illustreert daarbij dat
               verschillende departementen verantwoordelijk zijn voor wet- en regelgeving die regeldruk
               veroorzaken bij vrijwilligers. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft erop gewezen
               dat (een coördinerende rol ten aanzien van) dit onderwerp nog niet is belegd bij één
               departement. Deze lacune zal na aanleiding van deze Kamervragen door de betrokken
               departementen worden geadresseerd.
            
Voorts kan ik over het contact met en de ondersteuning van vrijwilligersorganisaties
               in algemene zin het volgende opmerken.
            
Ten aanzien van het UBO-register geldt dat reeds periodiek contact is met verschillende
               belanghebbenden, waaronder met vertegenwoordigers van de Algemeen Nut Beogende Instellingen
               (ANBI’s).
            
Bij de voorlichting over wet- en regelgeving wordt ook thans al de samenwerking gezocht
               met verenigingsorganisaties. Zo is over de WBTR een factsheet voor, in het bijzonder,
               kleinere verenigingen en stichtingen opgesteld in samenwerking met onder meer De Nederlandse
               Associatie (DNA) – een vereniging die Nederlandse brancheverenigingen, federaties,
               beroepsverenigingen, sportbonden en ledenorganisaties verenigt.4
Zoals in mijn antwoord op vraag 3 al benoemd, is er ook een handreiking opgesteld
               voor gemeenten hoe invulling te geven aan de regeldrukvermindering voor vrijwilligers.
               De uitvoering van het vrijwilligersbeleid is gedecentraliseerd en gemeenten dienen
               op basis van de Wmo 2015 vrijwilligers zoveel mogelijk in staat te stellen om hun
               werkzaamheden uit te voeren. Er staat niet in de wet hoe dit zou moeten. Veel gemeenten
               geven hier invulling aan door bijvoorbeeld een lokaal vrijwilligerssteunpunt te organiseren
               en te financieren.
            
Vraag 8
            
Bent u bereid om aan de hand van dit overzicht mogelijkheden te onderzoeken hoe regeldruk
               voor verenigingen kan worden verminderd en vrijwilligers kunnen worden ondersteund
               met bijvoorbeeld juridische en bestuurskundige hulp bij bestuurstaken of het doen
               van fondsaanvragen?
            
Antwoord 8
            
Zie het antwoord op vraag 7.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën - 
              
                  Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.