Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het coronabeleid
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het coronabeleid (ingezonden 23 maart 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 11 april
2022).
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de luchtvaartmaatschappijen KLM, Transavia, TUI en Corendon
hebben aangegeven per 23 maart niet langer het dragen van een mondkapje te verplichten,
terwijl deze plicht wél blijft gehandhaafd en ook ten zeerste wordt aanbevolen door
het Outbreak Management Team (OMT), het Aviation Health Safety Protocol (AHSP) van
het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) en het European
Centre for Disease Prevention and Control (ECDC)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Gaat het kabinet KLM, Transavia, TUI en Corendon hierop niet alleen aanspreken maar
ook een sanctie treffen wanneer zij zich hier niet aan willen houden? Is het kabinet
zich er van bewust dat zij tevens een minderheidsbelang heeft als aandeelhouder in
KLM (en Transavia) en door voorgenoemde aankondiging het beleid van deze luchtvaarmaatschappijen
rechtstreeks indruisen tegen het beleid van de aandeelhouder (wetende de staat)?
Antwoord 2
Tijdens het weegmoment van 15 maart jl. heeft het kabinet besloten om de mondkapjesplicht
in de luchtvaart te continueren en hiermee te blijven aansluiten bij de internationale
lijn van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA). Vervolgens
hebben de luchtvaartmaatschappijen KLM, Transavia, TUI en Corendon aangekondigd om
de mondkapjesplicht per 23 maart niet meer te zullen handhaven en de passagiers het
dragen van een mondkapje dringend te zullen aanbevelen in plaats van te verplichten.
Naar aanleiding van deze brief hebben constructieve telefonische gesprekken plaatsgevonden
met de luchtvaartmaatschappijen. De luchtvaartmaatschappijen hebben inmiddels schriftelijk
bevestigd dat zij in de klantcommunicatie en op de websites melding zullen blijven
maken van de mondkapjesverplichting achter de security en aan boord van de vliegtuigen.
Sanctionering is derhalve niet aan de orde, nu er met de luchtvaartmaatschappijen
afspraken zijn gemaakt over het continueren van de verplichting.
Vraag 3
Waarom zijn van de tien miljoen beschikbare zelftesten voor sociale minima tot op
heden slechts 3,9 miljoen besteld door gemeenten? Deelt u de mening dat zelftesten
eigenlijk een collectieve voorziening behoren te zijn in het kader van de publieke
gezondheid en dat grotere groepen aanspraak moeten kunnen maken op gratis zelftesten
en mondneusmaskers? Wanneer loopt de houdbaarheid van deze zelftesten (en mondneusmaskers)
af?
Antwoord 3
Van een aantal gemeenten hebben wij begrepen dat, nu de maatregelen zijn opgeheven,
de urgentie voor het gebruik van zelftesten bij de mensen sterk is afgenomen en daarmee
de vraag naar zelftesten dus ook afneemt. Ook vergt het verstrekken van zelftesten
aan sociale minima tijd bij gemeenten om dit te organiseren. Ik deel uw mening niet
dat zelftesten een collectieve voorziening moeten zijn voor iedereen. Ik ben wel van
mening dat voor diegenen voor wie het financieel niet of nauwelijks mogelijk is om
zelftesten te kopen, het een publieke voorziening moet zijn. Om deze groep te bereiken
zijn deze zelftesten voor gemeenten beschikbaar gesteld. Daarnaast zijn er in een
eerder stadium al zelftesten verstrekt via Voedselbanken Nederland, het Armoedefonds,
het Rode Kruis, Stichting Valente, het Leger des Heils en het Centraal Orgaan opvang
Asielzoekers. Ik ben momenteel aan het bezien hoe ik deze groep nog beter kan bereiken.
De houdbaarheidsdatum van de testen en de mondkapjes verschilt. De testen die in principe
gereserveerd zijn voor de sociale minima zijn tot eind november 2023 houdbaar en de
testen voor de wijkgerichte aanpak zijn houdbaar tot begin juni 2023. Wat betreft
de mondkapjes is een deel houdbaar tot april, mei en juni 2022. Een ander deel is
nog houdbaar tot april 2023.
Vraag 4
Kunt u vertellen hoe het staat met de uitvoering van de motie Westerveld c.s. waarin
wordt verzocht scenario’s uit te werken voor het kosteloos verstrekken van zelftesten
en goede mondneusmakers?1
Antwoord 4
Uw Kamer heeft op 22 maart jl. de uitwerking van de motie Westerveld c.s. ontvangen
als bijlage bij de verzamelbrief COVID-19.2
Vraag 5
Waarom kiest u ervoor om de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer te doen laten
vervallen? Kunt u zich voorstellen dat kwetsbaren door het ontbreken van deze laagdrempelige
plicht zich onveilig voelen in het openbaar vervoer? Waarom heeft u er niet voor gekozen
om, in plaats van een advies, meer maatwerk toe te passen bijvoorbeeld door in iedere
trein een mondkapjescoupé te verplichten?
Antwoord 5
We gaan nu het derde coronajaar in. Het kabinet heeft er in deze fase voor gekozen
om de doelen van het coronabeleid te herzien. Zoals benoemd in mijn brief van 8 februari
jl.3, gaat het kabinet voortaan sturen op twee gelijkwaardige en nevengeschikte doelen:
sociaal-maatschappelijke en economische continuïteit/vitaliteit én het toegankelijk
houden van de gehele zorgketen voor iedereen. Het beschermen van de gezondheid van
kwetsbaren in het bijzonder en van ons allemaal blijft daarbij de aandacht van het
kabinet houden.
Omdat de omikronvariant van het coronavirus minder ziekmakend is en de verwachting
is dat op korte termijn sprake blijft van een relatief beperkte toename van de ziekenhuis-
en IC-opnames, heeft het kabinet besloten dat enkele resterende coronamaatregelen,
zoals de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer, kunnen worden afgeschaft. Het kabinet
vertrouwt erop dat met deze versoepelingen de toegankelijkheid van de zorg niet in
het gedrang komt en dat de versoepelingen de maatschappelijke vitaliteit ten goede
komen.
Omwille van het voeren van een eenduidig, handhaafbaar en praktisch uitvoerbaar beleid
kiest het kabinet ervoor om de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer te laten vervallen.
Het kabinet heeft er niet voor gekozen om in delen van het openbaar vervoer en/of
delen van voertuigen het mondkapje verplicht te houden. De huidige situatie laat het
toe om de mondkapjesplicht in het openbaar vervoer los te laten. Het alsnog in stand
houden van bepaalde verplichtingen met maatwerk leidt tot onduidelijkheid en levert
praktische problemen op met handhaving en uitvoerbaarheid.
Ik kan mij wel voorstellen dat kwetsbaren zich minder veilig voelen in het openbaar
vervoer nu de mondkapjesplicht daar is afgeschaft. Daarom wordt in de publiekscommunicatie
ook ingezet op bewustwording: het is belangrijk dat het algemene publiek zich realiseert
dat niet iedereen zich veilig voelt nu de maatregelen zijn afgeschaald, en dat het
daarom belangrijk is dat iedereen elkaar de ruimte geeft om extra beschermende maatregelen
te treffen. Daarnaast blijft het advies luiden om een mondkapje te dragen op drukke
plekken, zoals in en rond het openbaar vervoer. Met het dragen van een mondkapje bescherm
je jezelf en anderen.
Vraag 6
Wanneer is het mogelijk voor overige kwetsbare risicogroepen (<70 jaar) om een tweede
booster te halen?
Antwoord 6
De Gezondheidsraad heeft gewogen of het wenselijk en noodzakelijk is de doelgroepen
die eerder werden aangewezen voor de herhaalprik verder uit te breiden. In het nieuwe
advies van 25 maart jl. adviseert de Raad om de doelgroep uit te breiden naar mensen
van 60 jaar en ouder. Dit advies heb ik overgenomen4 en voor deze mensen is het vanaf 26 maart jl. mogelijk een afspraak te maken voor
de herhaalprik. De Gezondheidsraad adviseert geen herhaalprik voor mensen onder de
60 jaar. Deze groep is voorlopig nog goed beschermd tegen ernstige ziekte. Mensen
vanaf 18 jaar met een ernstige afweerstoornis of met het syndroom van Down kunnen,
zoals de Gezondheidsraad adviseert, ook een herhaalprik krijgen. Dit geldt ook voor
bewoners van verpleeghuizen. Voor de meest kwetsbare personen jonger dan 60 jaar is
er dus wel een herhaalprik voorzien. Daarbij geeft het advies van de Gezondheidsraad
ruimte voor maatwerk voor specifieke gevallen. Op dit moment wordt er gekeken naar
de mogelijkheden hier invulling aan te geven.
Vraag 7
Hoe gaat u ervoor zorgen dat ongevaccineerden er van op de hoogte zijn dat het Novavax-vaccin
beschikbaar is? Hoeveel mensen laten zich alsnog hierdoor voor het eerst vaccineren,
denkt u? Welke stimuleringsmaatregelen zijn bewezen effectief?
Antwoord 7
De beschikbaarheid van het Novavax-vaccin is bekend gemaakt door middel van publiekscommunicatie,
waaronder een persbericht vanuit het Ministerie van VWS en berichtgeving vanuit het
RIVM en de GGD. Ook via sociale media is het door deze drie organisaties onder de
aandacht gebracht. Daarbij is er een informatiepagina over Novavax op coronavaccinatie.nl.
Als mensen zoeken naar Novavax komt deze pagina hoog in de zoekresultaten naar boven.
Op prikkenzonderafspraak.nl wordt verwezen naar de locaties waar Novavax beschikbaar
is. Daarnaast worden mensen die vragen stellen aan het Ministerie van VWS over dit
onderwerp geattendeerd op de mogelijkheid om te kiezen voor Novavax.
Uit onderzoek van de Gedragsunit van het RIVM kunnen we opmaken dat een kleine groep
mensen heeft aangegeven zich te willen laten vaccineren met Novavax. Dit onderzoek
geeft echter alleen aan wat de intentie is. Er zijn tot en met 3 april jl. 554 eerste
prikken en 9 tweede prikken met Novavax. Het totaal aantal nog geplande afspraken
met Novavax was op 4 april 595 afspraken, waarvan 93 voor een eerste prik. Het is
uiteraard aan iedereen die nog geen COVID-19-vaccinatie heeft gehad zelf om hierin
een keuze te maken.
Vraag 8
Wat voor gevolgen heeft de toepassing van de In-vitro Diagnostic Medical Devices Regulation
(IVDR) per 26 mei 2022 concreet op de toelating en de minimale kwaliteitseisen van
zelftesten (in navolg op de beantwoording van eerdere Kamervragen)?5
Antwoord 8
Graag verwijs ik u naar mijn eerdere antwoorden over zelftesten van 21 februari 2022.6 Voor zelftesten die vanaf 26 mei 2022 voor het eerst op de markt komen, gaan strengere
voorwaarden gelden voor onder andere prestatiestudies, kwaliteitsmanagement, post-market surveillance en het rapporteren en melden van incidenten. Aanvullend zal al deze informatie grotendeels
openbaar toegankelijk worden in de Europese Database voor Medische hulpmiddelen (EUDAMED).
EUDAMED moet eventuele incidenten eerder aan het licht brengen, zodat sneller passende
maatregelen kunnen worden getroffen, indien nodig.
Vraag 9
Hoe staat het met de onderzoeken van het Zorginstituut Nederland naar de effectiviteit
van de paramedische herstelzorg? Blijft de vergoeding voor paramedische herstelzorg
in stand totdat het Zorginstituut haar onderzoek heeft afgerond?
Antwoord 9
Het onderzoek naar de effectiviteit van de paramedische herstelzorg na COVID-19 is
op dit moment gaande. Naar verwachting is in het voorjaar van 2023 meer bekend over
de resultaten van het onderzoek. Een eventuele verlenging van de paramedische herstelzorg
na augustus 2022 neem ik in overweging.
Vraag 10
Hoe worden patiënten en zorgverleners betrokken bij het onderzoek naar effectiviteit
en kostenefficiëntie door het Zorginstituut? Klopt het dat de voorwaardelijke toelating
afloopt in augustus 2022? Bent u bereid om de voorwaardelijke toelating nogmaals te
verlengen in afwachting van het onderzoek van het Zorginstituut?
Antwoord 10
Het onderzoek naar de effectiviteit van de paramedische herstelzorg na COVID-19 is
op dit moment gaande. Alle patiënten en zorgverleners die zorg krijgen of verlenen
in het kader van de regeling zijn in principe betrokken bij het onderzoek. Het klopt
dat de voorwaardelijke toelating afloopt in augustus 2022. Een eventuele verlenging
van de regeling neem ik in overweging.
Vraag 11
Bent u bekend met de brief die de #VergeetOnsNietErnst-groep aan u gestuurd heeft?
Zo ja, heeft u op de punten in de brief gereageerd en zou u in gesprek willen gaan
met deze groep?
Antwoord 11
Op 15 maart jl. heeft #VergeetOnsNietErnst een brief aan de Secretaris-Generaal van
het Ministerie van VWS gestuurd met «een «verlanglijst»» die #VergeetOnsNietErnst
met hem wil bespreken, met «direct implementeerbare, concrete maatregelen». Zoals
#VergeetOnsNietErnst aangeeft in deze brief, hebben diverse directies van het ministerie
reeds regelmatig overleg met #VergeetOnsNietErnst. Het Ministerie van VWS zal op korte
termijn reageren op de brief van de groep #VergeetOnsNietErnst.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.