Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri, Kuiken, Nijboer en De Hoop over 50.000 opvangplekken voor vluchtelingen uit Oekraïne
Vragen van de leden Piri, Kuiken, Nijboer en De Hoop (allen PvdA) aan de Minister-President, de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over 50.000 opvangplekken voor vluchtelingen uit Oekraïne (ingezonden 9 maart 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Minister-President, de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening en voor Primair en Voortgezet Onderwijs (ontvangen 8 april 2022).
Vraag 1 en 2
Hoe gaat het landelijk crisisbestuur van het kabinet gemeenten ondersteunen bij het
vrijmaken en het langdurig beheren van ruim 50.000 opvangplekken voor vluchtelingen
uit Oekraïne door het hele land?
Klopt het dat aangezien vluchtelingen uit Oekraïne automatisch bescherming krijgen
onder de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
(COA) niet verantwoordelijk zal zijn voor het beheer van deze opvangplekken? Zo ja,
welke instantie gaat gemeenten dan wel ondersteunen?
Antwoord 1 en 2
Zoals omschreven in de Kamerbrief van 8 maart jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2829) zijn de veiligheidsregio’s gevraagd de realisatie van opvangplekken te coördineren.
Zij werken hiervoor samen met gemeenten en lokale partners. Om gemeenten zoveel mogelijk
te helpen bij het opzetten en beheren van opvanglocaties is op 13 maart jl. een voorlopige
Handreiking Gemeentelijke Opvang Oekraïners opgesteld en onder gemeenten verspreid.
Zie voor meer informatie hierover de Kamerbrief van 17 maart jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2830)
Vraag 3 en 4
Houdt u er, gezien het feit dat we te maken hebben met de snelst groeiende vluchtelingencrisis
sinds de Tweede Wereldoorlog, rekening mee dat de circa 50.000 opvangplekken die komende
periode beschikbaar komen al op korte termijn vervuld zullen zijn?
Bent u daarom reeds begonnen met het treffen van voorbereidingen voor het vrijmaken
van tientallen duizenden additionele opvangplekken? Zo ja, op welke termijn wilt u
dit realiseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Ja, hier houd ik rekening mee. In de Kamerbrief van 17 maart jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2830) heb ik uiteengezet dat de voorbereidingen worden getroffen voor een nationale opvangorganisatie,
als onderdeel van een Nationaal Programma Oekraïense ontheemden, dat zich, samen met
maatschappelijke partners, de private sector en andere partijen, zal inzetten om voor
de langere termijn opvang voor deze groep te borgen.
Vraag 5
Bent u daarnaast reeds begonnen met het treffen van voorbereidingen op het vlak van
bijvoorbeeld onderwijs, de gezondheidszorg, de woningmarkt en werkgelegenheid?
Antwoord 5
Ja, om hier zo snel mogelijk mee aan de slag te kunnen is op 9 maart jl. een structuur
voor nationale crisisbesluitvorming geactiveerd. Deze structuur, die wordt gecoördineerd
vanuit de NCTV, draagt zorg voor coördinatie en besluitvorming over het geheel van
maatregelen en voorzieningen die in samenwerking met de betrokken publieke en private
partners – met het oog op een samenhangende aanpak – moeten worden getroffen. Voor
de laatste stand van zaken over de voorzieningen waarvoor ontheemden uit Oekraïne
in aanmerking komen, verwijs ik u naar de Kamerbrieven van 17 en 30 maart en 6 april
jl. (Kamerstuk 19 637, nrs. 2830, 2834 en 2854)
Vraag 6
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat vluchtelingen uit Oekraïne vanaf
hun aankomst in Nederland taallessen kunnen volgen? Deelt u de mening dat het particuliere
aanbod van taalbureaus deze vraag niet aankan en dat er landelijke maatregelen moeten
worden genomen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen?
Antwoord 6
Het kabinet vindt het belangrijk dat ontheemden uit Oekraïne die in ons land verblijven
de mogelijkheid hebben om de Nederlandse taal te leren, zodat zij vanaf de eerste
periode van hun verblijf in Nederland hun weg kunnen vinden in de samenleving en op
de arbeidsmarkt. Daarom zijn de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs voornemens samen te werken aan de realisatie
van laagdrempelige voorzieningen waar volwassenen terecht kunnen voor taalonderwijs,
gecombineerd met praktische lessen die hen de weg wijzen in onze samenleving. Op dit
moment worden de mogelijkheden hiertoe verkend. De mogelijke inrichting van tijdelijke
voorzieningen om dit passend aanbod te kunnen leveren, wordt in de uitwerking meegenomen.
Gemeenten en maatschappelijke organisaties worden hier nauw bij betrokken. Zodra hier
meer over bekend is, zal uw Kamer hier nader over worden geïnformeerd.
Vraag 7
Bent u van plan om op korte termijn in gesprek te gaan met vakbonden en werkgeversorganisaties
om een plan van aanpak te maken om vluchtelingen uit Oekraïne die kunnen werken naar
werk te begeleiden? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, hoe bent u anders van plan om
vluchtelingen uit Oekraïne actief te gaan begeleiden bij het zoeken van werk?
Antwoord 7
Het kabinet vindt het belangrijk om de ontheemden de tijd en rust te gunnen na hun
vlucht. Uiteraard is het van belang dat mensen aan de slag kunnen als en wanneer zij
dat willen. Gelet hierop is op 1 april 2022 met terugwerkende kracht vanaf 4 maart
2022 een vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht in werking getreden,
voor vreemdelingen die onder de richtlijn tijdelijke bescherming1 vallen en arbeid in loondienst willen verrichten. Verder wordt verkend hoe deze groep
gefaciliteerd kan worden in hun zoektocht naar werk. Hierbij worden vakbonden, werkgeversorganisaties,
gemeenten en andere publieke en private partijen betrokken.
Vraag 8
Zijn scholen in het primair onderwijs/voortgezet onderwijs in staat kinderen uit Oekraïne
direct op te nemen in klassen? Hoe worden scholen geholpen om deze kinderen een zo
goed mogelijke start te geven? Welke concrete actie wordt er momenteel ondernomen
om scholen voor te bereiden?
Antwoord 8
Het is belangrijk dat kinderen die uit Oekraïne zijn gevlucht zo snel mogelijk terecht
kunnen op een plek waar vormen van onderwijs geboden wordt. Op verschillende plekken
zijn gemeenten en scholen samen met andere partners bezig dit onderwijs te organiseren.
Op plekken gaan uit Oekraïne gevluchte kinderen al naar school. Het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ondersteunt scholen waar dat nodig is. Zo krijgen
scholen financiële ondersteuning van het Ministerie van OCW via de nieuwkomersbekostiging.
Het Ministerie van OCW werkt samen met verschillende betrokken partijen aan een plan
om grote aantallen Oekraïense kinderen een goede plek in het onderwijs te bieden.
Daarbij is het kabinet ook bezig met het uitbreiden van de bestaande ondersteuning.
In de komende tijd zullen er nog meer minderjarige kinderen naar Nederland komen.
Dit vraagt veel van het onderwijs. Indien er voldoende ruimte is, dan verdient het
de voorkeur dat Oekraïense kinderen terecht kunnen in het bestaande nieuwkomersonderwijs.
Daarbij gaat het in het primair onderwijs om nieuwkomersklassen en taalklassen en
in het voortgezet onderwijs om internationale schakelklassen (ISK’s). Wanneer de aantallen
gevluchte Oekraïense kinderen verder toenemen, zoals de verwachting is, dan is er
niet overal voldoende ruimte in het bestaande nieuwkomersonderwijs. In regio’s waar
de bestaande voorzieningen, ook in een opgeschaalde variant, onvoldoende zijn, zet
het Ministerie van OCW daarbij in op het opzetten van extra, tijdelijke onderwijsvoorzieningen.
Zie hierover de onderwijspassage in de brief van de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid, mede namens onder andere de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
van 17 maart jl. Het Ministerie van OCW werkt deze opgave uit samen met betrokken
organisaties en informeert uw Kamer zodra er meer duidelijkheid is over de mogelijkheden
en de bijbehorende benodigde extra middelen.
Vraag 9
Op welke manier worden instellingen in het mbo en hoger onderwijs voorbereid op de
komst van jongeren uit Oekraïne? Wordt alles in gereedheid gebracht zodat deze jongeren
zo spoedig mogelijk hun opleiding kunnen hervatten?
Antwoord 9
Voor jongeren en volwassenen uit Oekraïne die willen instromen in het mbo, hoger onderwijs
of volwassenenonderwijs geldt dat het Ministerie van OCW momenteel ook in gesprek
is met de onderwijskoepels en andere betrokken partijen om in beeld te brengen wat
de noden en mogelijkheden zijn. Tot 18 jaar geldt daarbij een formeel recht op onderwijs
op basis van internationale verdragen. Bovendien wordt gewerkt aan informatievoorziening
richting diverse organisaties, waaronder onderwijsinstellingen.
Daarnaast geldt dat het kabinet heeft besloten om vooralsnog maximaal 2,5 miljoen euro
uit te trekken voor noodsteun aan Oekraïense studenten die voor de oorlog uitbrak
al in Nederland studeerden. Op dit moment geven diverse mbo-scholen, hogescholen en
universiteiten noodsteun aan studenten die worden getroffen door de gevolgen van de
oorlog. Omdat de instellingen niet over voldoende middelen beschikken om deze studenten
tegemoet te komen, ondersteunt het kabinet deze onderwijsinstellingen.
Vraag 10
Worden ouders en jongeren uit Oekraïne actief benaderd door gemeente of Rijk om te
voorkomen dat zij zich niet aanmelden bij een school of instelling? Wordt er samengewerkt
door scholen, organisaties en gemeenten op gebied van bijvoorbeeld lesmateriaal en
taallessen? Welke rol ziet u hierin voor uzelf?
Antwoord 10
De gemeenten hebben een belangrijke rol bij de toeleiding van minderjarige kinderen
en jongeren naar het onderwijs, zowel voor kinderen en jongeren uit gemeentelijke,
als uit de particuliere opvang. Vanuit de gemeentelijke opvanglocaties worden kinderen
en jongeren aangemeld op school. Het belang om kinderen aan te melden op school wordt
ook benadrukt in de communicatie naar mensen die thuis Oekraïners opvangen. Het is
nu belangrijk dat gemeenten, schoolbesturen en andere organisaties samenwerken om
alle minderjarige kinderen en jongeren een plek in het onderwijs te kunnen bieden
en hen daarnaar toe te geleiden. In veel regio’s gaat dit om een reeds bestaande samenwerking
voor het bestaande onderwijs aan nieuwkomers en is het belangrijk deze samenwerking
verder te inventariseren. Het Ministerie van OCW biedt po en vo scholen financiële
ondersteuning en werkt uit op welke manier de bestaande inhoudelijke ondersteuning
verder kan worden geïnventariseerd. Het ministerie werkt momenteel ook uit op welke
wijze de verwachte grote aantallen Oekraïense kinderen en jongeren een goede plek
in het onderwijs kan worden geboden, zoals benoemd in het antwoord op vraag 8. Het
ministerie stemt tevens af met Ingrado met betrekking tot de rol van leerplichtambtenaren.
Deze kinderen en jongeren hebben immers leer- en kwalificatieplicht, net als alle
andere kinderen en jongeren die zich in Nederland bevinden. Daarnaast geldt dat deelname
aan onderwijs door volwassenen op vrijwillige basis is. Gemeenten werken nauw samen
met onderwijsinstellingen en andere organisaties om volwassenen die dat willen een
passende plek te bieden. Daarnaast kunnen vluchtelingen zich ook direct wenden tot
instellingen in het mbo en hoger onderwijs. Vanuit OCW wordt nauw samengewerkt met
de onderwijskoepels en andere relevante organisaties om de behoeften en mogelijkheden,
ook voor ondersteuning vanuit het Rijk, in kaart te brengen. Bij de verdere verkenning
en uitwerking wordt uitgegaan van het belang om alle minderjarige ontheemden en volwassenen
die dat willen in het onderwijs te laten landen.
Vraag 11
Op welke manier worden leraren en docenten ondersteund om vluchtelingen uit Oekraïne
zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 werkt het kabinet ook aan het uitbreiden
van de bestaande ondersteuning. Momenteel kunnen scholen al terecht bij de ondersteuningsorganisatie
LOWAN die wordt gesubsidieerd door het Ministerie van OCW en veel kennis en expertise
heeft met betrekking tot het nieuwkomersonderwijs.
Vraag 12
Kunt u aangeven welke maatregelen op het vlak van de volkshuisvesting worden overwogen?
Kunt u daarbij aangeven of en, zo ja, welke delen van het coalitieakkoord worden heroverwogen
op dit gebied?
Antwoord 12
Het is duidelijk dat de komst van grote aantallen ontheemden uit Oekraïne ook aanzienlijke
huisvestingsvraagstukken met zich meebrengt. De bestaande uitdagingen in de volkshuisvesting
zijn daarmee echter niet weg. Er is daarom niet zozeer aanleiding om de doelen in
het coalitieakkoord en de onderliggende beleidsprogramma’s2 te heroverwegen, als wel om een sterke additionele inzet: er zal nog sneller nog
meer huisvesting gerealiseerd moeten worden. De Minister voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met nauwe
betrokkenheid van het Nationaal programma Oekraïense ontheemden, werken hiervoor een
aanpak uit, waarbij ook oog is voor de doelen en inhoud van de verschillende beleidsprogramma’s,
zoals de huisvesting van aandachtsgroepen. Uw Kamer wordt hierover zo snel mogelijk
geïnformeerd.
Vraag 13
Deelt u de mening dat het tegengaan van leegstand een deel van de oplossing kan zijn?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid op korte termijn de bevoegdheden van gemeenten
uit te breiden om bewoning van langdurig leegstaande woningen af te dwingen?
Antwoord 13
Alle leegstaande gebouwen zijn potentiële opvang- of huisvestingslocaties. De afgelopen
weken is al gebleken dat met name de makkelijk tot opvang te verbouwen gebouwen een
belangrijke rol spelen. Via het Rijksvastgoedbedrijf wil ook de rijksoverheid bijdragen
met eigen leegstaand vastgoed. Het is echter lokaal en regionaal waar op dit moment
de afweging gemaakt moet worden of leegstaand vastgoed nodig is en of het ook geschikt
is. Op dit moment maken burgemeesters al gebruik van de mogelijkheden binnen hun gemeenten.
Die mogelijkheden lijken vooralsnog voldoende om de benodigde opvangplekken te realiseren.
Zolang dat het geval is, ziet de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
geen aanleiding voor het toekennen van zwaardere bevoegdheden.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het opzetten van tijdelijke flexwoningen een oplossing kan zijn?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u gemeenten hierbij ondersteunen?
Antwoord 14
Ja. Tijdelijke flexwoningen kunnen een belangrijk deel van de oplossing zijn. Dat
geldt ook voor prefabbouw, transformatie van bestaande gebouwen en het inzetten van
leegstaand vastgoed. De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met nauwe betrokkenheid van het Nationaal
programma Oekraïense ontheemden werken een aanpak uit voor de ondersteuning van alle
betrokken partijen en verantwoordelijken (veiligheidsregio’s, gemeenten, provincies,
corporaties, bouwers, etc.) voor de opvang en al dan niet tijdelijke huisvesting van
ontheemden uit Oekraïne. Hierover wordt uw Kamer zo snel mogelijk geïnformeerd.
Vraag 15
Welke financiële tegemoetkoming kunnen gemeenten verwachten van het Rijk wanneer zij
hotels gebruiken voor de huisvesting van vluchtelingen op korte termijn?
Antwoord 15
Gemeenten krijgen een normbedrag vergoed voor opvang van 100 euro per dag per gerealiseerde
opvangplek ongeacht het type opvangplek. Daar moeten onder meer de kosten van de uitvoering,
verstrekkingen en de huur uit betaald worden. Mocht de norm ontoereikend zijn dan
zal dat blijken uit het monitoronderzoek dat wordt uitgevoerd en zal het normbedrag
opwaarts worden bijgesteld. Uitgangspunt daarbij is dat het kabinet van rijkswege
de reële compensatie heeft toegezegd van de extra kosten die gemaakt zullen worden
door gemeenten voor de opvang van ontheemden uit de Oekraïne en dat gemeenten er niet
slechter voor komen te staan dan daarvoor.
Er komt een uitzonderingsbepaling met een mogelijkheid voor gemeenten die in de periode
1 maart tot en met 31 maart 2022 gestart zijn met de opvang. Daarin is de mogelijkheid
om de werkelijke kosten van de huur van accommodaties op te voeren indien het normbedrag
niet toereikend is. Bij gebruik van de uitzonderingsbepaling geldt een normbedrag
van 50 euro voor de kosten die niet huur gerelateerd zijn.
Vraag 16 en 17
Welke handvatten krijgen huisartsen aangeboden om vluchtelingen uit Oekraïne te helpen
aan de juiste zorg?
Hoe krijgen vluchtelingen uit Oekraïne toegang tot geboortezorg en geestelijke gezondheidszorg?
Is het op dit laatste vlak haalbaar om deze zorg te bieden in het licht van de al
bestaande wachttijden bij de GGZ (voor traumazorg 18 weken)?
Antwoord 16 en 17
Deze zaken worden op dit moment uitgewerkt. De eerste uitwerking hiervan vindt u in
de brief van de Minister van VWS, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid van 1 april jl.3 en in de twee verzamelbrieven die ik u, mede namens de Minister van VWS, eerder heb
gestuurd.
Vraag 18
Hoe worden zorgaanbieders (huisarts, GGZ, jeugdzorg en ziekenhuizen) vergoed voor
de geleverde zorg aan vluchtelingen uit Oekraïne? Wordt er verwacht dat vluchtelingen
dit uit eigen zak betalen of wordt dit opgevangen door de staat?
Antwoord 18
In de Kamerbrief van 17 maart jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2830 heb ik toegelicht welke regelingen op korte termijn worden ingezet om o.a. de medische
zorg aan ontheemden uit de Oekraïne te vergoeden.
De wijze waarop zorgaanbieders (huisarts, GGZ, jeugdzorg en ziekenhuizen) worden vergoed
voor de geleverde zorg aan ontheemden uit Oekraïne is afhankelijk van de keuze van
de ontheemde om wel of geen asiel aan te vragen.
Als de ontheemde geen asiel heeft aangevraagd dan kunnen zorgaanbieders de zorgkosten
declareren bij het CAK ten laste van de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg
aan onverzekerden. De ontheemde hoeft niets uit eigen zak te betalen. De administratieve
lasten van deze regeling zijn verminderd door de aan te leveren gegevensset te minimaliseren
en door het vervallen van de periode waarbinnen een melding moet worden gedaan aan
het meldpunt onverzekerden.
De medische zorg aan ontheemden die asiel hebben aangevraagd komt ten laste van de
Regeling Medische zorg Asielzoekers (RMA). Het gaat daarbij om medische zorg die in
het basispakket zit. Ook dan hoeft de ontheemde niets uit eigen zak te betalen. Eventuele
langdurige zorg, zoals opname in een instelling, wordt voor ontheemden uit Oekraïne
ook vanuit de RMA vergoed. Dit geldt ook voor ontheemden die geen asiel hebben aangevraagd.
Als de ontheemde gaat werken, geldt de verplichting om een zorgverzekering af te sluiten.
De ontheemde betaalt in dat geval zorgpremie en eventueel eigen risico en eigen betalingen.
Ook heeft de ontheemde recht op zorgtoeslag afhankelijk van het inkomen.
Vraag 19
Is het mogelijk voor vluchtelingen uit Oekraïne om zich in Nederland te laten vaccineren
tegen COVID-19? Wordt hiermee rekening gehouden in de vaccinatiecapaciteit van de
GGD?
Antwoord 19
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Stand van Zakenbrief COVID-19
van 15 maart jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 1819 van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Vraag 20
Welke maatregelen gaat u concreet nemen om te voorkomen dat vluchtelingen uit andere
landen niet de dupe worden van de hulp aan vluchtelingen uit Oekraïne?
Antwoord 20
Het is van belang dat ook voor de groep asielzoekers uit andere landen dan Oekraïne
aandacht blijft. Dat is waarom ik de veiligheidsregio’s heb gevraagd om naast het
realiseren van 50.000 plekken voor ontheemden uit Oekraïne ook de zoektocht naar opvanglocaties
voor asielzoekers te coördineren. Daarnaast heb ik uw Kamer bij brief van 30 maart
jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2834) geïnformeerd over de inzet van Rijksvastgoed om tijdelijke opvangplekken te realiseren
voor de opvang van zowel ontheemden uit Oekraïne als asielzoekers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M. Rutte, minister van Algemene Zaken -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.