Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Ginneken, Dekker-Abdulaziz en Rajkowski over de beantwoording van de schriftelijke vragen inzake de vacature 'Senior beleidsmedewerker interceptie en digitale opsporing' bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid
Vragen van de leden Van Ginneken, Dekker-Abdulaziz (beiden D66) en Rajkowski (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de beantwoording van de schriftelijke vragen inzake de vacature «Senior beleidsmedewerker interceptie en digitale opsporing» bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (ingezonden 29 maart 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 april
            2022).
         
Vraag 1
            
Wat vindt u van de stelling dat een interessante focus van onderzoek zou kunnen zijn
               dat de inlichtingen-en veiligheidsdiensten effectief hun wettelijk taak kunnen blijven
               uitvoeren zonder een achterdeur die versleutelde communicatie via OTT(over-the-top)-diensten
               onveilig maakt?1
Antwoord 1
            
Ik kan niet voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (IenV-diensten) spreken,
               deze diensten vallen onder de portefeuille van de ministers van Binnenlandse Zaken
               en Koninkrijksrelaties en Defensie. Met deze diensten wordt wel goed samengewerkt.
               Binnen de termijn die in vraag 6 is gesteld was het niet mogelijk om bij vragen 1
               en 4 de toepassing op de IenV-diensten na afstemming met hen toe te voegen, aangezien
               het opsporings- en IenV domein verschillend zijn gereguleerd.
            
Op dit moment wordt onderzocht hoe de uitdagingen in de opsporing als gevolg van encryptie
               kunnen worden geadresseerd. Er is een inventarisatie gaande om de technische mogelijkheden
               voor rechtmatige toegang tot versleutelde informatie te onderzoeken, om vervolgens
               de voor- en nadelen van die mogelijkheden voor alle betrokken (zwaarwegende) belangen
               te analyseren.
            
Het doel van deze inventarisatie is om geïnformeerde en zorgvuldige besluitvorming
               mogelijk te maken door dit kabinet en uw Kamer. Indien tot wetgeving wordt besloten
               wordt een duidelijke wettelijke basis voorgesteld die via een transparant wetgevingsproces
               aan uw Kamer wordt voorgelegd. Of en hoe dit exact vorm krijgt is afhankelijk van
               het EU-traject dat nu loopt. Een technische oplossing moet adequaat en evenwichtig
               zijn. Belangrijk hierbij zijn de principes van proportionaliteit en subsidiariteit.
               Ten eerste moet de technische oplossing proportioneel zijn en bijdragen aan een veilige
               maatschappij of de bescherming van kwetsbaren in onze samenleving. Het middel moet
               aanvaardbaar zijn, dit betekent dat er geen onverantwoorde beslissingen worden genomen
               wanneer het de (digitale) veiligheid van burgers, het bedrijfsleven en de overheid
               aangaat. Deze inventarisatie zal ik niet vooraf beperken, omdat alle mogelijkheden
               eerst in kaart gebracht moeten zijn voordat een zorgvuldige keuze voor eventuele maatregelen
               kan worden genomen.
            
Vraag 2
            
Zou u het onderzoek kunnen verbreden naar het onderzoeken van een grotere dreiging
               voor onze digitale veiligheid en verdienvermogen, namelijk het doorbreken van veilige
               versleutelde communicatie door nieuwe technologie zoals kwantumtechnologie in de nabije
               toekomst?
            
Antwoord 2
            
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 3
            
Bent u het met de partijen eens dat het kwantumproof maken van onze communicatie en
               netwerken een urgente uitdaging is die nu moet worden aangepakt?
            
Antwoord 3
            
Het effect van kwantumtechnologie op de veiligheid van versleutelde communicatie past
               niet binnen de reikwijdte van de inventarisatie naar mogelijkheden en voor- en nadelen
               van de rechtmatige toegang tot versleutelde informatie. Eventuele dreigingen voor
               versleutelde communicatie is niet de focus van de inventarisatie die is gestart. Gegeven
               de complexiteit van de inventarisatie die in deze beantwoording wordt geschetst bestaat
               de voorkeur om de focus te behouden tot mogelijkheden voor rechtmatige toegang tot
               versleuteld bewijs.
            
Het NCSC adviseert organisaties nu al na te denken over de gevolgen van de komst van
               de kwantumcomputer voor hun organisatie en een actieplan op te stellen dat duidelijk
               maakt binnen welke tijdlijn er maatregelen genomen moeten worden.2 Gegevens die vandaag al bestaan en die ook na de komst van kwantumcomputers beschermd
               moeten blijven, moeten namelijk nu al aanvullend worden beschermd.
            
Versleuteling is van belang voor de veiligheid. Daarnaast is rechtmatige toegang tot
               versleutelde communicatie is ook van belang voor de veiligheid van de maatschappij
               en burgers doordat illegale inhoud en activiteiten beter worden onderkend, onderschept
               en verwijderd, en slachtofferschap wordt voorkomen of geminimaliseerd, ook in het
               digitale domein.
            
In mijn beantwoording leest u dat in de inventarisatie verschillende grote belangen
               worden meegewogen. Bijvoorbeeld, cybersecurity en de bescherming van fundamentele
               rechten zijn zwaarwegende onderdelen die worden meegenomen in afwegingen of maatregelen
               proportioneel zijn. Dit is ook vice versa van belang. Ook bij toekomstige technologieën
               vind ik een integrale benadering belangrijk en is het goed dat ook het opsporingsbelang
               wordt meegenomen.
            
Vraag 4
            
Ziet u interceptie van versleutelde communicatie via OTT-diensten als een nieuwe bevoegdheid
               voor de inlichtingen-en veiligheidsdiensten? Op welk artikel in de Wet op de inlichtingen-en
               veiligheidsdiensten 2017 baseert u zich?
            
Antwoord 4
            
In lijn met de beantwoording op vraag 1 relateer ik deze vraag aan de wettelijke bevoegdheden
               van de opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie. Hierbij moet onderscheid worden
               gemaakt tussen het Wetboek van Strafvordering (Sv) en de Telecommunicatiewet.
            
De in hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet en onderliggende lagere regelgeving vastgelegde
               medewerkings- en ontsleutelverplichtingen zijn beperkt tot (klassieke) aanbieders
               van openbare telecommunicatiediensten en – netwerken. Aanbieders van OTT-communicatiediensten
               – nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienten volgens de definitie
               van de Telecommunicatiewet – vallen niet onder deze verplichtingen. Ondanks het feit
               dat het de officier van justitie is toegestaan op basis van artikel 126m jo. 138g
               Sv, na een daartoe verkregen machtiging van de rechter-commissaris, een opsporingsambtenaar
               te bevelen versleutelde communicatie via OTT-communicatiediensten af te tappen kan.vanwege
               de ontbrekende medewerkings- en ontsleutelverplichtingen geen inzicht worden verkregen
               in de inhoud van de versleutelde communicatie.
            
Vraag 5
            
Wat is de huidige stand van zaken van het in de beantwoording genoemde EU traject
               met betrekking tot veilige digitale communicatie?
            
Antwoord 5
            
De Europese Commissie beraadt zich op dit moment op een «way forward» voor de inventarisatie
               naar rechtmatige toegang tot versleuteld bewijs en deze wordt in 2022 gepubliceerd.
               Dit doet zij op basis van beantwoorde vragenlijsten en de Commissie heeft enkele ambtelijke
               gesprekken georganiseerd. Uiteraard zal ik uw Kamer over de uitkomsten informeren.
            
Vraag 6
            
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voorafgaand het commissiedebat online
               veiligheid en cybersecurity op 7 april 2022?
            
Antwoord 6
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.