Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Den Haan en Kuzu over het bericht dat de zorg nog niet klaar is om de groeiende groep oudere migranten met dementie op passende wijze zorg te verlenen
Vragen van de leden Den Haan (Den Haan) en Kuzu (DENK) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht dat de zorg nog niet klaar is om de groeiende groep oudere migranten met dementie op passende wijze zorg te verlenen (ingezonden 25 februari 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport), mede namens de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 6 april 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 2104.
Vraag 1
Kent u het bericht op Nu.nl «Zorg vaak nog onvoldoende voorbereid op dementerende
migrant» van 24 februari jl. waarin experts vaststellen dat nog lang niet alle ziekenhuizen
en huisartsen zijn ingesteld op de groeiende groep oudere migranten met dementie?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Bent u bekend met het feit dat migranten met dementieklachten soms weer naar huis
worden gestuurd, omdat huisartsen zich niet bewust zijn van culturele verschillen
en niet weten waar ze bij hen naar moeten vragen?
Wat vindt u ervan dat er nog steeds obstakels zijn om de diagnose dementie bij oudere
migranten te stellen en bent u ermee bekend dat ouderen met een migratieachtergrond
soms niet naar de geheugenpoli worden doorverwezen omdat huisartsen verwachten dat
ook die niet de middelen heeft om deze ouderen te helpen?
Antwoord 2, 3
Ik vind het belangrijk dat mensen met dementie de juiste diagnose krijgen. Het is
bekend dat bij bepaalde groepen migranten dit voor de huisarts extra aandacht vraagt.
Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) heeft mij laten weten dat in de NHG-Standaard
Dementie (herziening april 2020) expliciet (meer) aandacht is voor zowel de prevalentie
als de diagnostiek van dementie bij niet-westerse migranten. De NHG-Standaard geeft
handvatten die de huisarts tijdens het consult kan gebruiken.
Vraag 4
Erkent u deze obstakels zoals taalbarrière en testen gericht op schoolse vaardigheden
terwijl een deel van de oudere migranten niet of nauwelijks opleiding heeft genoten?
Zo ja, zijn er plannen om de diagnosemethode aan te passen zodat ook oudere migranten
sneller en juist gediagnostiseerd kunnen worden?
Antwoord 4
Voor de kwaliteit van zorg is het van belang dat de zorgverlener in begrijpelijke
taal kan communiceren met de patiënt of cliënt. Een taalbarrière kan die communicatie
in de weg zitten en vraagt van zorgverleners extra inzet, bijvoorbeeld in de vorm
van een professionele tolk, om degene met een zorgvraag goed te begrijpen.
Mede naar aanleiding van een aangenomen motie, is een verkennende studie gestart naar
de inzet en financiering van talentolken in de zorg2. Doel van de studie is om eventuele knelpunten die zich voordoen in de praktijk in
kaart te brengen. Inzicht hierin is van belang om vervolgens te kunnen afwegen wat
mogelijk meer nodig is in de omgang met taalbarrières in de zorg. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 2 en 3 wordt in de NHG-standaard Dementie ook aandacht besteed
aan de diagnostiek van dementie bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.
Vraag 5, 6
Bent u op de hoogte van het feit dat een aantal geheugenpoli’s reeds gebruik maakt
van aangepaste tests, speciaal ontwikkeld voor ouderen met een migratieachtergrond?
Wat vindt u hiervan?
Bent u bereid om deze tests in alle geheugenpoli’s door te voeren? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5, 6
Ik vind het een goed idee wanneer zorgprofessionals nagaan of de zorg die zij bieden
aansluit bij de patiënt die ze voor zich hebben. Culturele –, gender – en leeftijdsaspecten
(niet limitatief bedoeld) kunnen daarbij immers een belangrijke rol spelen. Zowel
in de basisopleiding van artsen als in de opleiding ter specialisatie moeten deze
aspecten aan bod komen.
In het recent verschenen Raamplan Artsopleiding 20203 komt het belang van oog voor diversiteit aan bod: als vereiste attitude en in relatie
tot stoornissen (van functies en/of anatomische eigenschappen van het menselijk lichaam).
Het is aan de geneeskundeopleidingen om dit een plaats te geven in toekomstbestendig
onderwijs. Voor wat betreft de medische vervolgopleidingen wordt in het vigerende
kaderbesluit aangegeven dat «de medische vervolgopleidingen toekomstbestendige, deskundige
specialisten afleveren die patiënt georiënteerd zijn en oog hebben voor maatschappelijke
ontwikkelingen.»4
De vraag welke diagnostische instrumenten geëigend zijn om in een specifieke setting
toe te passen is aan de zorgprofessionals om te beantwoorden. Zij kunnen de beschikbare
wetenschappelijke informatie over de validiteit van specifieke cognitieve tests wegen
en die kennis verdisconteren in hun richtlijnen. De rijksoverheid heeft daarin geen
rol. De toepassing en validiteit van cognitieve tests is daarbij niet de enige te
nemen hobbel. Ook culturele taboes op dementie, cultureel bepaalde weerstand om open
kaart te spelen over de feitelijke toestand van de patiënt, enzovoort, vergen aandacht
om goede zorg te kunnen bieden.5
De eerdergenoemde attitude is daarbij cruciaal. Gelet op bovenstaande zie ik geen
rol voor de rijksoverheid om het gebruik van specifieke tests aan geheugenpoli's op
te leggen.
Gelukkig wordt er ook in de door Nederlandse artsen veelgelezen medische literatuur
ook aandacht besteed aan dit onderwerp. Zie bijvoorbeeld het artikel in Het Nederlands
Tijdschrift voor Geneeskunde6 dat een vergelijkbare strekking heeft als het onder vraag 17 genoemde artikel.
Vraag 7, 8
Bent u van mening dat het belangrijk is dat er, gezien de vergrijzing onder oudere
migranten, op korte termijn aandacht komt voor cultuurspecifieke zorg in verpleeghuizen
en de thuiszorg, zoals eetgewoonten, andere opvattingen over hygiëne, religieuze gewoonten
en taalproblemen?
In hoeverre kan de Nederlandse ouderenzorg invulling geven aan de vergrijzing en dus
de cultuursensitieve zorg in de komende jaren en wat is daarvoor nodig?
Antwoord 7, 8
Voor alle bewoners van verpleeghuizen is persoonsgerichte zorg de norm. Daarom heeft
het onderwerp cultuursensitieve zorg reeds de benodigde aandacht. Door het Netwerk
van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM) wordt met subsidie van het ministerie
gewerkt aan een leidraad voor cultuurspecifieke zorg waarmee zorgaanbieders ook aan
oudere migranten persoonsgerichte zorg kunnen leveren8.
In deze leidraad wordt onder andere ingegaan op: een voorlichtingspakket met aandacht
voor communicatie en bejegening, rituelen in de palliatieve fase, beleving van dementie,
samenwerken met een grote familie en zingeving vanuit niet-westers perspectief; een
catalogus met bestaand materiaal en een overzicht van cultuurspecifieke huizen, thuiszorgorganisaties,
mogelijkheden dagopvang en dagbesteding; methodieken over hoe met oudere migranten
in gesprek te komen en te blijven waardoor duurzame relaties kunnen ontstaan.
Onderdelen hiervan zijn reeds gereed en beschikbaar op de website van NOOM9.
Ook het expertisecentrum Pharos stelt kennis en handelingsperspectieven over cultuursensitief
werken ter beschikking aan zorgprofessionals, bijvoorbeeld middels trainingen en kennisproducten.
Een ander voorbeeld is het Sigra Netwerk Diversiteit van de regionale werkgeversorganisatie
Sigra in Noord-Holland10. Binnen dit netwerk worden vraagstukken, kennis en best practices met elkaar gedeeld,
bijvoorbeeld op het gebied van communicatie en cultuur binnen organisaties en diversiteit
en inclusiviteit in relatie tot zorg- en hulpverlening. Een ander voorbeeld is de
publicatie «Kleurrijke zorgverleners» van Vilans, waarin concrete handvatten gegeven
worden om een brug te slaan tussen de verschillende normen en waarden van diverse
culturele achtergronden binnen het verpleeghuis11.
Vraag 9
Hoe kan het aandeel zorgprofessionals uit de eigen doelgroep de komende jaren vergroot
worden?
Antwoord 9
Een divers samengesteld personeelsbestand is een belangrijke stap om de zorg goed
te kunnen laten aansluiten bij de wensen en behoeften van mensen die zorg nodig hebben,
met of zonder migratieachtergrond. Het is aan werkgevers in zorg en welzijn om hier
stappen in te zetten. De afgelopen jaren zijn er verschillende initiatieven gestart
die werkgevers hierbij ondersteunen.
Om ervoor te zorgen dat het personeelsbestand een betere afspiegeling is van de doelgroep,
moet het in eerste instantie helder zijn waar men staat als het gaat om de culturele
diversiteit binnen de eigen organisatie. Vanaf 1 juli 2020 kunnen werkgevers daar
de Barometer Culturele Diversiteit voor gebruiken, die door het CBS is ontwikkeld
in opdracht van het Ministerie van SZW12.
Organisaties met meer dan 250 medewerkers kunnen het CBS vragen om statistieken over
de culturele diversiteit binnen de eigen organisatie aan te leveren, zonder dat de
privacy van hun medewerkers daarbij wordt geschonden. Dit inzicht kan nuttig zijn
om de instroom, doorstroom en/of behoud van medewerkers met een migratieachtergrond
in kaart te brengen en met deze gegevens het diversiteitsbeleid aan te scherpen.
Om ervoor te zorgen dat een grotere diversiteit van het personeelsbestand zich ook
vertaalt in betere zorgverlening aan een diverse populatie, is daarnaast aandacht
nodig voor acceptatie, waardering en respect voor de verschillen tussen medewerkers.
Diversiteit leidt immers niet automatisch tot inclusie. Hierbij helpt het als er breed
kennis en informatie beschikbaar is om diversiteit én inclusie in zorg en welzijn
te vergroten. Zie ook het antwoord op de vragen 7 en 8.
Vraag 10
Wat is nodig voor het zorgopleidingscurriculum om cultuursensitiviteit in de zorg
te waarborgen?
Antwoord 10
De inhoud van de zorgopleidingen – vallend onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie
van OCW – wordt bepaald door het onderwijs en het werkveld samen.
De inhoud van de medische vervolgopleidingen – waar VWS verantwoordelijk voor is wat
betreft de bekostiging – wordt bepaald door de beroepsverenigingen.
Deze partijen zijn verantwoordelijk om voldoende aandacht te besteden aan de veranderende
zorgvraag in de zorgopleidingen, zoals aandacht voor het thema cultuursensitiviteit.
In veel zorgopleidingen wordt hier al aandacht aan besteed, zoals in de geneeskundige
opleidingen (zie het bij vraag 5 en 6 genoemde Raamplan Artsopleiding uit 2020) en
de mbo-verzorgende en verpleegkundige opleidingen13.
Vraag 11
Is bekend welke behoefte er is aan verschillende cultuursensitieve woon-zorgvormen
voor ouderen? Heeft u debest practises in beeld?
Antwoord 11
In de Leidraad Cultuurspecifieke Zorg van NOOM wordt ook ingegaan op wat persoonsgerichte
zorg aan mensen met een migratie-achtergrond inhoudt, ook voor zover het de woonvorm
betreft. Daarnaast zien we dat diverse zorgaanbieders zich steeds meer richten op
deze groep. Deze zorgaanbieders ontwikkelen best practices. De kennis die deze zorgaanbieders
ontwikkelen geven een adequaat beeld. In de leidraad van NOOM is ook een overzicht
opgenomen met cultuurspecifieke huizen.
Vraag 12
Deelt u de mening dat ouderen met een migratieachtergrond net zoveel recht hebben
op tijdige en adequate mentale zorg als alle andere ouderen in Nederland? Zo ja, hoe
denkt u dit vorm te geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
De norm voor goede zorg is persoonsgerichte zorg, ongeacht hun achtergrond. Via de
leidraad van NOOM en ook via het expertisecentrum Pharos wordt de benodigde kennis
ontsloten zodat alle zorgaanbieders dit kunnen toepassen (zie ook het antwoord op
de vragen 7 en 8).
Vraag 13
Migrantenouderen vormen een moeilijk bereikbare groep. Hoe gaat u hen de komende jaren
bereiken en voorlichten?
Antwoord 13
In de Zorgstandaard Dementie is onder andere opgenomen dat er op regionaal niveau
«op laagdrempelige wijze begrijpelijke publieksinformatie en individuele voorlichting
wordt geboden, cultuursensitief, in diverse communicatievormen». In het kader van
de Nationale Dementiestrategie wordt de implementatie van deze in 2020 vastgestelde
Zorgstandaard Dementie ondersteund. De regionale dementienetwerken hebben daarbij
een belangrijke taak.
Vraag 14
Bent u bereid meer tolken in te zetten, zodat huisartsen dementie gemakkelijker kunnen
herkennen en oudere migranten zelf ook goede informatie krijgen over dementie? Zo
ja, hoe wilt u dit vormgeven en wilt u daar middelen voor beschikbaar stellen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 14
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 aangeef, is recentelijk een verkennende studie
gestart naar talentolken in de zorg. Ik wacht deze studie eerst af om een goed beeld
te krijgen van de huidige situatie wat betreft de inzet en financiering van tolken.
Overigens gaat dit verder dan de inzet bij huisartsen. Het betreft een brede inventarisatie
binnen de verschillende zorgwetten die we kennen. Rond de zomer wordt uw Kamer hierover
geïnformeerd.
Vraag 15
Hoeveel financiële middelen bent u bereid in te zetten om dit probleem te lijf te
gaan?
Antwoord 15
Zoals bij eerdere antwoorden aangegeven is persoonsgerichte zorg de norm, ongeacht
leeftijd, geslacht of (culturele) achtergrond. Cultuursensitiviteit is daarbij uiteraard
belangrijk. Zorgorganisaties en zorgprofessionals dienen daarvoor voldoende uitgerust
te zijn. Langs verschillende wegen (opleidingen, leidraden, kennisproducten) wordt
hier aandacht aan besteed. Gegeven het toenemend aantal mensen met een migratie-achtergrond
dat op goede zorg is aangewezen, zal ik uw Kamer in het najaar 2022 een brief doen
toekomen over cultuursensitieve zorg. In het Hoofdlijnendebat dat ik met uw Kamer
had op 8 maart jl. heb ik deze brief reeds aangekondigd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.