Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bouchallikh over de verkoop van het vervuilde voormalige terrein van chemiebedrijf Akzo Nobel in Deventer
Vragen van het lid Bouchallikh (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de verkoop van het vervuilde voormalige terrein van chemiebedrijf Akzo Nobel in Deventer (ingezonden 28 januari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 4 april
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1768.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Verkoop «vervuilde» grond Akzo Nobel aan provincie»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de ernstige vervuiling die er op deze plek in de bodem zit? Wat
is uw beeld van deze bodemverontreiniging, welke chemische stoffen zitten daar in
de grond?
Antwoord 2
Ik ben bekend met deze locatie. De gemeente Deventer is bevoegd gezag in het kader
van de Wet bodembescherming (hierna: Wbb) voor het grondgebied van de gemeente Deventer.
Dit betekent dat de gemeente de taak heeft om de verontreinigingssituatie, de risico’s
en aanpak te beoordelen en indien nodig handhavend op te treden. Ik heb van de gemeente
begrepen dat de Omgevingsdienst IJsselland voor de gemeente Deventer een aantal bodemtaken
uitvoert, zoals vergunningverlening, handhaving en toezicht.
Het saneringsplan is in december 2020 door het bevoegde gezag Wet bodembescherming,
de gemeente Deventer, beschikt. De daarbij gevoegde onderzoeksrapporten betreffen
de actualisatie van de verontreinigingssituatie op het voormalige Akzo Nobel terrein.
Deze rapporten zijn de grondslag voor een saneringsonderzoek en saneringsplan voor
de verdere aanpak van de aanwezige bodemverontreinigingen.
In de onderzoeksrapporten wordt aangegeven dat de ophooglaag en de deklaag tot circa
5 meter minus maaiveld (heterogeen) zijn verontreinigd met verschillende stoffen als
zware metalen, olieachtige producten en andere stoffen die in het productieproces
zijn gebruikt. Een aantal van deze verontreinigingen vormt een pluim in het eerste
watervoerende pakket, dat zich strekt tot de Eemlaag bestaand uit klei en veen. Deze
afsluitende laag bevindt zich op 14 tot 18 meter onder maaiveld.
Vraag 3
Is er onderzoek gedaan naar welke invloed deze stoffen kunnen hebben op de kleilaag
die de drinkwaterwinning Deventer-Zutphenseweg moet beschermen tegen verontreiniging?
Zo nee, bent u daartoe bereid?
Antwoord 3
Het bevoegd gezag, gemeente Deventer heeft ingestemd met de resultaten van het saneringsonderzoek
en met het saneringsplan voor de verdere aanpak van de aanwezige bodemverontreiniging.
Er is niet specifiek onderzoek gedaan naar de invloed van de stoffen op de kleilaag.
Ten behoeve van de beschikking op het saneringsplan is bodemonderzoek uitgevoerd,
waaronder aanvullend grondwateronderzoek. Uit het onderzoek komt niet naar voren dat
er risico’s zijn voor de drinkwaterwinning Deventer-Zutphenseweg. De mobiele verontreinigingen
bevinden zich in het eerste watervoerende pakket tot de afsluitende. Het drinkwater
wordt gewonnen uit het tweede watervoerende pakket op een diepte van meer dan 50 meter
onder maaiveld. In de ontrekkingsputten zijn geen stoffen aangetoond die duiden op
verspreiding. De provincie Overijssel is verantwoordelijk voor de bescherming van
het grondwater ten behoeve van drinkwater (Drinkwaterwet).
Vraag 4
Vindt u het ook zorgelijk dat het Natura 2000-gebied De IJssel op korte afstand van
deze vervuilde plek ligt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
In de onderzoeksrapporten is een risicobeoordeling gedaan waarbij door het onderzoeksbureau
gekeken is naar de humane en ecologische risico’s van de bodemverontreinigingen en
wordt ingegaan op het effect van de aanwezige verontreiniging op het Natura 2000-gebied
de IJssel. Door het adviesbureau wordt aangegeven dat er geen risico’s te verwachten
zijn voor dit gebied. Het saneringsplan voorziet in een actieve monitoring van de
verontreiniging. Natura 2000 gebieden en drinkwaterwinningen worden meegenomen als
kwetsbare objecten bij de beoordeling van de risico’s van bodemverontreinigingen.
Hierbij is onder meer van belang dat de natuur vaak sterk afhankelijk is van het ondiepe
grondwater. Bij de beoordeling is hier rekening mee gehouden.
Vraag 5
Kan de provincie garanderen dat de vervuiler ook daadwerkelijk voor de kosten voor
bodemsanering opdraait? Zo ja, hoe is dat gewaarborgd?
Antwoord 5
Het bevoegd gezag geeft aan dat Nouryon (AkzoNobel) verantwoordelijk is voor de kosten
en schade met betrekking tot de sanering van de bodemverontreiniging. Nouryon heeft
de verantwoordelijkheden en verplichtingen met betrekking tot de sanering van de bodemverontreiniging
van deze locatie in 2018 tegen betaling overgedragen aan Nazorg Bodem Deventer B.V.
Deze organisatie is een onderdeel van Stichting Bodembeheer Nederland, een professionele
organisatie die financiële en operationele ondersteuning biedt aan overheden en bedrijfsleven
bij de aanpak en het beheer van bodemverontreinigingen zoals aanwezig op het voormalige
Akzo Nobel terrein. Dit bedrijf is ook in de beschikking Wbb vermeld als saneringsplichtige
en daarmee rusten de wettelijke verplichtingen uit de Wbb op deze organisatie. Het
bevoegd gezag kan daarop handhaven. Het onderbrengen van de aanpak en beheer van bodemverontreinigingen
bij een gespecialiseerde organisatie is een gebruikelijke constructie.
Vraag 6
Bent u bereid met Akzo Nobel, Nouryon, de gemeente Deventer en de provincie Overijssel
in gesprek te gaan om te zorgen dat de bodem op deze plek eerst wordt gesaneerd voordat
de grond definitief van eigenaar wisselt?
Antwoord 6
Het is belangrijk dat de locatie wordt gesaneerd. Zoals ik hiervoor heb aangegeven,
is dat geborgd en is Nouryon verantwoordelijk voor de financiering daarvan. De verkoop
van de locatie heeft hier geen invloed op.
De gemeente Deventer is bevoegd gezag Wbb en de Omgevingsdienst IJsselland ziet toe
op de naleving van de regels. Ik zie in het licht van bovenstaande op dit moment dan
ook geen aanleiding om in gesprek te gaan.
Vraag 7 en 8
Ziet u overeenkomsten met de bodemsanering Olasfa in Olst, waar u ook bij betrokken
was, waarvoor niet de vervuiler is opgedraaid, maar de belastingbetaler? En ziet u
ook overeenkomsten met de ontwikkelingen bij het EMK-gifterrein in Krimpen aan den
IJssel, dat staatseigendom is, en waar ook al miljoenen zijn uitgegeven aan isolatie-,
beheers- en controle-maatregelen (IBC-maatregelen)? In hoeverre heeft u zicht op de
schaal van dit probleem?
Deelt u de mening dat de vervuiler altijd moet betalen voor bodemsaneringen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7 en 8
De situatie op het AkzoNobel terrein is niet vergelijkbaar met de situatie in Olst
of het EMK-terrein in Krimpen aan de IJssel, waarvan de Staat der Nederlanden zelf
de eigenaar is. Het bedrijf Olster Asfalt Fabriek (Olasfa) is in 1983 failliet gegaan.
Dit geldt ook voor de Exploitatie Maatschappij Krimpen (EMK). Dit zorgde ervoor dat
de aanpak van deze verontreinigingen door de overheid is opgepakt op basis van artikel
48 van de Wbb, het zogenoemde «vangnet» artikel. Dit artikel biedt het bevoegd gezag
de mogelijkheid om, indien de vervuiler/eigenaar niet kan worden aangesproken of onvoldoende
financiële draagkracht heeft en als er een algemeen belang is voor het beschermen
van mens of milieu, overheidsmiddelen in te zetten om de verontreiniging aan te pakken.
Voor het EMK-terrein is dat overigens niet aan de orde, omdat de Staat daar zelf de
privaatrechtelijke eigenaar is en in die rol de bodemsanering uitvoert.
Voor het Akzo Nobel terrein geldt dat de bodemsanering door de eigenaar van het bedrijfsterrein
is opgepakt en dat er afspraken zijn gemaakt over de financiering van de aanpak en
de beheersing en monitoring van de bodemverontreiniging.
In het algemeen geldt dat bij elke sanering van een bodemverontreiniging de insteek
is dat in beginsel de veroorzaker van de verontreiniging de bodemsanering betaalt.
Het «vervuiler betaalt» principe is een belangrijk uitganspunt in de milieuwetgeving.
Echter de specifieke omstandigheden van het geval bepalen of een veroorzaker daadwerkelijk
kan worden aangesproken voor de kosten van bodemonderzoek en sanering. Na verloop
van decennia is de veroorzaker niet altijd meer in beeld. Onder meer de periode van
het veroorzaken van de verontreiniging speelt een rol in de mate waarin een vervuiler
in beeld is om de bodemsanering te financieren. Het gebeurt daarom bij historische
bodemverontreiniging (veroorzaakt vóór 1987) vaak dat de huidige eigenaar verantwoordelijk
is voor bodemsanering. Pas als de veroorzaker of de eigenaar niet in staat zijn om
een bodemsanering uit te voeren (bijvoorbeeld omdat de saneringskosten de financiële
draagkracht overstijgen) kan de overheid in beeld komen als vangnet.
In totaal zijn er nu 41 bevoegde overheden Wbb. Elk bevoegd gezag heeft, voor haar
eigen beheergebied, inzicht in alle plekken waar sprake is van bodemverontreiniging
waarvoor geldt dat er een noodzaak is voor bodemsanering en waar het zogenaamde spoedcriterium
wordt overschreden. Dit betreft ernstig verontreinigde locaties die vanwege onaanvaardbare
risico’s voor mens, ecologie of verspreiding van de verontreiniging in het grond-
en grondwater met spoed moeten worden gesaneerd. De voortgang van de aanpak van de
zogenaamde spoedlocaties wordt jaarlijks gemonitord. De monitoringsrapportages worden
jaarlijks gepubliceerd op de website van uitvoeringsorganisatie Bodemplus.2
Daarnaast hebben de bevoegde overheden zicht op de locaties met bodemverontreiniging
waarvoor een Wbb beschikking ten aanzien van ernst en urgentie is afgegeven.
Vraag 9
Kunt u een overzicht geven van ernstige met chemicaliën vervuilde terreinen in Nederland?
Voor hoeveel van deze terreinen is de bodemsanering nog niet gestart?
Antwoord 9
De 41 bevoegde overheden Wbb hebben zicht op de plekken waar sprake is van een bodemverontreiniging.
De jaarlijkse monitoringsrapportages over de voortgang worden gepubliceerd op de webstie
van uitvoeringsorganisatie Bodemplus. Zie de verwijzing naar de rapportage van Bodemplus3 in het gecombineerde antwoord op vraag 7 en 8.
Vraag 10
Is de vervuiler (in dit geval Nouryon) verplicht om voor de kosten van een dergelijke
sanering op te draaien? Zo nee, bent u bereid om kritisch naar de wetgeving te kijken?
Zo ja, waarom gebeurt dat niet altijd?
Antwoord 10
De veroorzaker van een bodemverontreiniging is verplicht om een dergelijke bodemsanering
aan te pakken. Echter indien de vervuiler niet kan worden aangesproken (de betreffende
rechtspersoon bestaat vaak niet eens meer door verloop van decennia sinds het ontstaan
van verontreiniging) of als de eigenaar onvoldoende financiële draagkracht heeft en
als er een algemeen belang is voor het beschermen van de mens of het milieu, is het
gerechtvaardigd om overheidsmiddelen in te zetten om de verontreiniging aan te pakken.
Dit is vastgelegd in artikel 48 van de Wbb; het zogenaamde vangnetartikel. Overigens
staat daarbij voorop dat de eigenaar daar niet financieel van profiteert (geen ongerechtvaardigde
verrijking, zie ook hierna).
Kostenverhaal op een veroorzaker van de kosten van bodemsanering door de overheid
is ook mogelijk en vindt meestal plaats op grond van de Wet bodembescherming (artikel
75 Wbb). De Staat kan de kosten die zijn gemaakt voor onderzoek en sanering overeenkomstig
de regels voor onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking verhalen op de
veroorzaker van de bodemverontreiniging, respectievelijk op degene die door dat onderzoek
of die sanering ongerechtvaardigd wordt verrijkt.
Voor verontreinigingen die ontstaan zijn vóór 1975 is het moeilijk om de kosten te
verhalen, dit als gevolg van jurisprudentie van de Hoge Raad die kort gezegd luidde
dat vóór 1975 nog onvoldoende bekend was wat de gevolgen van bodemverontreiniging
waren om een individueel bedrijf daar verantwoordelijk voor te houden, behoudens tegenbewijs
dat het bedrijf dit toch al vóór 1975 wist (zie de Beleidsregel kostenverhaal 2007
en de Hoofdlijnennotitie Evaluatie Kostenverhaal uit 20074. Het kostenverhaal is daarom vooral succesvol geweest voor de saneringskosten bij
verontreiniging die na 1975 zijn ontstaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.