Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellemeet en Kroger over capaciteit en bereidheid van Nederland voor de opvang van eventuele vluchtelingen uit Oekraïne
Vragen van de leden Ellemeet en Kroger (GroenLinks) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over capaciteit en bereidheid van Nederland voor de opvang van eventuele vluchtelingen uit Oekraïne (ingezonden 25 februari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en Staatssecretaris Van der Burg
(Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 april 2022).
Vraag 1
Deelt u de mening dat vluchtelingen recht hebben op een veilige plek in de EU, ondanks
dat Premier Rutte niet heeft willen toezeggen dat Nederland extra vluchtelingen uit
Oekraïne gaat opvangen tijdens de persconferentie op 24 februari? Zo ja, hoeveel vluchtelingen
bent u voornemens over te nemen van de EU-lidstaten die vermoedelijk als eerste geconfronteerd
zullen worden met vluchtelingenstromen vanuit Oekraïne?
Antwoord 1
Het kabinet acht het van groot belang dat de Europese Unie (EU) eensgezind optreedt,
zeker als het gaat om het ontvangen van mensen die het conflict in Oekraïne ontvluchten.
Dit draagt het kabinet ook uit op Europees niveau.
In de EU is zeer eensgezind gereageerd om de getroffen Oekraïners een veilige haven
te bieden. Ondersteuning en bescherming van mensen die het conflict ontvluchten is
prioriteit. Voor het bevorderen van snelle politieke besluitvorming en informatiedeling
tussen lidstaten werd tijdens de JBZ-raad van 27 februari het Integrated Political
Crisis Mechanism (IPCR) door het voorzitterschap geactiveerd, en op 28 februari vond
de eerste besluitvorming plaats.
Al voorafgaand aan de Russische inval bereidden de lidstaten aan de grenzen met Oekraïne,
de Commissie en haar Agentschappen noodplannen voor. De EU heeft een aantal instrumenten
tot haar beschikking die snel ingezet kunnen worden voor o.a. het delen van informatie,
het coördineren van noodhulp en het coördineren van steunverzoeken aan het EU Civil
Protection Mechanism (UCPM), het EU Asiel Agentschap (EUAA) en Frontex. Deze mechanismes
zijn momenteel actief en hier kan gebruik van worden gemaakt door EU-lidstaten die
worden geconfronteerd met de vluchtelingenstroom.
Het kabinet heeft veel waardering voor de manier waarop in buurlanden Oekraïners momenteel
worden opgevangen. Ook Nederland wil voorzien in een veilig en ruimhartig tijdelijk
verblijf. Het kabinet ontvang inmiddels de eerste berichten dat omringende landen
aan de grens van hun opvangcapaciteit zitten, waaronder Moldavië. Daar wordt in Brusselse
gremia over gesproken, o.a. in het solidariteitsplatform gecoördineerd door de Commissie.
Vraag 2
Klopt de suggestie die werd gewekt vorige week dat er een gebrek aan opvangcapaciteit
was, waardoor er geen vlucht met Afghaanse evacués naar Nederland kon komen? Kunt
u aangeven hoeveel plekken er op dit moment bij het COA beschikbaar zijn? Wordt er
nu al gewerkt aan het ophogen van de capaciteit? Zo ja, met hoeveel extra vluchtelingen
wordt rekening gehouden? Welke andere acties heeft het kabinet de afgelopen week getroffen
in voorbereiding op een vluchtelingenstroom?
Antwoord 2
De suggestie dat Afghaanse evacués niet naar Nederland worden overgebracht als gevolg
van de beperkte opvangcapaciteit in Nederland is onjuist. Er zijn met twee chartervluchten
op respectievelijk 1 maart en 9 maart jl. bijna 350 personen naar Nederland overgebracht.
Daarnaast gaan de overbrengingen van kleinere groepen (20–30 personen) ook door. Na
aankomst in Nederland wordt de meeste van hen ondergebracht in opvanglocaties van
het COA. Inwoners van Oekraïne kunnen op basis van een visum of visumvrij in Nederland
verblijven en hoeven zich dan ook niet tot de asielopvang van het COA te wenden voor
opvang. In de eerste fase waar we nu in zitten zijn de eerste onmiddellijke opvangplekken
gerealiseerd waar Oekraïense vluchtelingen kunnen worden opgevangen, o.a. in de gemeente
Amsterdam en Legerkamp Harskamp. Ook met andere gemeenten wordt gesproken om op korte
termijn opvanglocaties te realiseren voor de groep Oekraïense vluchtelingen.
De verwachting is evenwel dat de komende weken en maanden veel meer vluchtelingen
vanuit Oekraïne naar Nederland kunnen komen. De mate waarin deze tweede fase zich
aandient is onvoorspelbaar. Dit hangt in grote mate af van de duur en intensiteit
van de oorlog.
Desalniettemin, is het zaak dat Nederland zich opmaakt voor grootschalige opvang van
vluchtelingen uit Oekraïne. Op 7 maart jl.1 hebben de veiligheidsregio’s de opdracht gekregen om in de eerste fase, samen met
gemeenten, de realisatie van minimaal 1.000 opvangplekken binnen twee weken per veiligheidsregio
te coördineren. Daarnaast werken zij aan nogmaals 1.000 opvangplekken extra per veiligheidsregio
in de periode daarna. Over de aanpak opvang vluchtelingen uit Oekraïne is uw Kamer
eveneens nader geïnformeerd per brief op 17 maart jl.
Vraag 3
In hoeverre heeft u tijdens de afgelopen Raad Buitenlandse Zaken de voorbereiding
voor een Europees noodplan voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne aangekaart?
Antwoord 3
In de Raad Buitenlandse Zaken wordt wel gesproken over de Russische agressie tegen
Oekraïne, maar minder specifiek over de opvang van vluchtelingen. Dit onderwerp is
belegd bij de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-raad). Tijdens de extra ingelaste
JBZ-Raad van 27 februari is bijvoorbeeld gesproken over noodhulp, opvang en solidariteit.
Daar heeft Nederland bepleit dat er een Europa verenigd en solidair moet optreden
om diegenen die het conflict te ontvluchten een veilige haven te bieden. Uw Kamer
is hierover geïnformeerd middels het verslag van de ingelaste JBZ-Raad van 28 februari
jl. Europese plannen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne stonden eveneens
ter bespreking tijdens de JBZ-Raad van 3 en 4 maart. Hier werd een politiek akkoord
bereikt over de activering van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De betreffende
richtlijn omschrijft een uitzonderlijke procedure om onverwijld tijdelijke bescherming
te bieden aan ontheemden die vluchten voor oorlog en geweld. Voor een terugkoppeling
van deze bespreking verwijs ik u naar het verslag van de Raad van 3 en 4 maart.2
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat de opvang van mogelijke Oekraïense vluchtelingen niet enkel
door de EU-landen aan de grens met Oekraïne dient te worden gedragen, maar als gezamenlijke
Europese verantwoordelijkheid moet worden gezien? Bent u bereid er in EU-verband voor
te pleiten dat Richtlijn 2001/55/EG van de Raad betreffende «minimumnormen voor het
verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden
en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten
voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen»
in werking dient te worden gesteld nu een vluchtelingenstroom uit Oekraine op gang
komt, zodat zij direct tijdelijke bescherming kunnen verkrijgen en het asielsysteem
niet onnodig vastloopt?
Antwoord 4
Het kabinet acht het van groot belang dat de Europese Unie eensgezind optreedt, ook
wanneer het gaat om het ontvangen van mensen die het conflict in Oekraïne ontvluchten.
Tijdens de JBZ-raad van 3 en 4 maart is besloten de Richtlijn Tijdelijke bescherming
(2001/55/EG) te activeren. Voor meer informatie over het activeren van deze Richtlijn
verwijs ik u naar het verslag van de Raad van 3 en 4 maart.3
Vraag 5
Bent u bekend met de beschikbare opvangcapaciteit voor mogelijke vluchtelingen in
EU-landen die grenzen aan Oekraïne? Bent u bereid bij te dragen aan de mogelijke opvang
van Oekraïense vluchtelingen via relocatie, indien de opvangcapaciteit van landen
aan de Europese buitengrenzen tekort schiet?
Antwoord 5
Het kabinet is van mening dat de EU solidair op moet treden: daar zet het kabinet
zich ook voor in. Het kabinet ontvangt de eerste berichten dat omringende landen aan
de grenzen van de opvangcapaciteit zitten. Daar wordt in Brusselse gremia over gesproken,
o.a. in het solidariteitsplatform gecoördineerd door de Commissie. Voor nadere toelichting
verwijst het kabinet u naar de Kamerbrief die u op 17 maart jl. toeging.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.