Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Berg en Kuiken over het bericht dat de kleinschalige huisartsenzorg op het platteland in gevaar is en daarmee de leefbaarheid van kleine gemeenschappen
Vragen van de leden Van den Berg (CDA) en Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de kleinschalige huisartsenzorg op het platteland in gevaar is en daarmee de leefbaarheid van kleine gemeenschappen (ingezonden 15 februari 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 1 april
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1876.
Vraag 1
Kent u het in het artikel genoemde manifest? Zo ja wat vindt u van dit manifest?1
Antwoord 1
Ja, ik ken dit manifest. Hieronder ga ik in op de verschillende onderdelen daarvan.
Vraag 2
Deelt u de stellingname dat de apotheekhoudende huisarts onder druk staat, omdat veel
huisartsen de komende jaren met pensioen gaan en het moeilijk is opvolgers te vinden
in de dunbevolkte delen van Nederland die een praktijk willen overnemen? Zo ja, waarom
wel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het vinden van een opvolger voor praktijken wordt landelijk ervaren als knelpunt,
zowel voor apotheekhoudende huisartsen als voor praktijkhoudende huisartsen.
In veel regio’s zijn zorgverzekeraars en huisartsen in gesprek om de continuïteit
van zorg ook in de toekomst te kunnen borgen. Ook binnen de arbeidsmarktaanpak die
ik samen met de LHV uitvoer, is dit een belangrijk onderwerp.
Vraag 3
In hoeverre is opvolging als apotheekhoudende huisarts in dunbevolkte delen van Nederland
een groter probleem dan in het stedelijk gebied? Wat doen zorgverzekeraars om opvolging
van plattelandspraktijken en de apotheekhoudende huisartsen te bevorderen?
Antwoord 3
De opvolgproblemen spelen breder dan alleen bij huisartspraktijken in dunbevolkte
gebieden en bij apotheekhoudende huisartsen. De problemen zijn op verschillende plekken
in het land merkbaar en hebben verschillende oorzaken.
De meeste preferente zorgverzekeraars werken met specifieke programma’s om in de betreffende
regio’s tekorten te voorkomen en opvolging goed en tijdig te regelen, vaak samen met
de beroepsgroep en andere betrokken zoals gemeenten.
De aanpak is zeer afhankelijk van de situatie en vraagt om maatwerk. In sommige gevallen
worden huisartsen(praktijken) vanaf een bepaalde leeftijd actief benaderd met de vraag
of er al wordt nagedacht over opvolging. Waar nodig wordt in dit proces ondersteuning
gegeven vanuit stichtingen of programma’s die zijn opgezet (en ondersteund worden
door zorgverzekeraars) om opvolging te vinden en huisartsenzorg toekomstbestendig
te maken. Zo heeft zorgverzekeraar CZ twee programma's lopen in Zeeland (Toekomstbestendige
huisartsenzorg Zeeland en de commissie Opvolging en Vestiging). Via deze programma’s
werkt CZ samen met betrokken regio-aanbieders/- organisaties hard om tekorten te voorkomen.
Een ander voorbeeld is verzekeraar Menzis, die huisartsen in plattelandspraktijken
vanaf 60 jaar actief benadert via de Regionale Ondersteuningsstructuur (ROS) met de
vraag of en zo ja wanneer zij van plan zijn te stoppen.
Levert dit problemen op, dan volgt actieve bemiddeling door bijvoorbeeld Zorgadvies
Groningen tussen waarnemers en stoppende huisartspraktijk.
Indien opvolging in het geheel niet mogelijk is wordt bijvoorbeeld in Groningen de
Stichting Praktijkopvolging ingezet. De Stichting neemt dan de vacante praktijk over
tot er een opvolger gevonden is. Menzis ondersteunt bij moeilijk opvolgbare verouderde
praktijken financieel een opvolger om de praktijk naar de huidige standaard te brengen.
Vraag 4
In hoeverre is opvolging van een plattelandspraktijk of de apotheekhoudende huisarts
in de dunbevolkte delen van Nederland een probleem door de veelheid aan administratieve
lasten (de papieren rompslomp)?
Antwoord 4
De problematiek van de opvolging kent een veelheid aan oorzaken. Bij de overdracht
van een praktijk komt natuurlijk altijd (financiële) administratie kijken. De administratieve
lasten die specifiek verbonden zijn met de overdracht zie ik echter niet als een belemmerende
factor voor opvolging als zodanig.
Vraag 5
Klopt het dat zorgverzekeraars de mogelijkheden onderzoeken om de distributie van
medicijnen onder te brengen bij landelijke apotheekketens en grote logistieke bedrijven
om kosten te besparen? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 5
Nee, dat klopt niet. De verzekeraars geven mij aan dat zij hier geen onderzoek naar
doen, en dit ook niet voornemens zijn. Verzekeraars die landelijke apotheekketens
contracteren, geven aan dat deze ketens náást de plaatselijke zorgaanbieders worden
gecontracteerd, en nadrukkelijk niet met het doel om het apotheekgedeelte van de apotheekhoudend
huisarts te laten verdwijnen. Andersom kunnen landelijke (internet)apotheken wel de
zorgplicht van verzekeraars ten aanzien van de farmaceutische zorg op het platteland
borgen als daar door het wegvallen van een apotheekhoudend huisarts niet meer in wordt
voorzien. Wat verzekeraars zien is dat veel huisartsenpraktijken inmiddels een openbare
apotheek of groothandel als partner hebben, die ze helpt met de zogeheten «central
filling», waarbij vooral herhaalmedicatie elders worden klaargemaakt en gedistribueerd.
Vraag 6
Deelt u de zienswijze van de initiatiefnemers van het manifest dat voor veel inwoners
van het platteland een apotheekhoudende huisarts de dichtstbijzijnde zorgprofessional
is?
Antwoord 6
Ik deel deze zienswijze van de initiatiefnemers.
Vraag 7
Deelt u de zienswijze dat voor ouderen en mensen met een handicap het heel belangrijk
is om eerstelijnszorg, zoals een apotheek en huisarts, in de nabije omgeving te hebben?
Antwoord 7
Ik deel ook deze zienswijze.
Vraag 8
Is het probleem bekend dat veel apotheekhoudende praktijken te klein zijn om alleen
met het inkomen uit de huisartsfunctie te kunnen voortbestaan? Is bekend bij hoeveel
apotheekhoudende praktijken in Nederland dit probleem nu speelt?
Antwoord 8
Er hebben mij geen concrete signalen bereikt dat de bekostiging niet toereikend is.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt voor de huisartsenzorg (maximum)tarieven
vast voor segment 1 van de bekostiging. De NZa doet dit op basis van een kostenonderzoek
dat eens in de 5–10 jaar plaatsvindt, waarbij de kosten worden gemeten bij een representatieve
steekproef van huisartsenpraktijken en de tarieven worden herijkt. De NZa indexeert
deze tarieven jaarlijks. Deze werkwijze zorgt ervoor dat de (maximum)tarieven voor
huisartsenpraktijken gemiddeld kostendekkend zijn, ook als zij geen apotheekfunctie
hebben of deze sluiten of afstoten.
Vraag 9, 10
Zou u verder onderzoek willen doen naar hoe de eerstelijnszorg, waaronder de apotheekhoudende
huisartsen, juist behouden kan blijven voor kleine kernen?
Zou u naar aanleiding van dit manifest in gesprek willen gaan met zorgverzekeraars
over het probleem van leefbaarheid van kleine kernen in relatie tot het behoud van
de eerstelijnszorg, specifiek de apotheekhoudende huisartsen? Waarom wilt u dit wel,
of waarom niet?
Antwoord 9, 10
Ik ben altijd bereid hierover in gesprek te gaan. Toegankelijkheid en laagdrempelige
bereikbaarheid van eerstelijnszorg gaat ons allen aan, ook in de minder bevolkte gebieden.
Ik zal mij daar altijd voor inspannen.
Vraag 11
Kan de Kamer over de uitkomsten van het gesprek (zie vraag2 geïnformeerd worden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.