Schriftelijke vragen : De rol van kinderopvang in het integraal huisvestingsplan van gemeenten
Vragen van het lid Sahla (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de rol van kinderopvang in het integraal huisvestingsplan van gemeenten (ingezonden 31 maart 2022).
Vraag 1
Hoe kijkt u naar de toenemende samenwerking tussen het basisonderwijs en de kinderopvang,
bijvoorbeeld in een (integraal) kindcentrum?
Vraag 2
Ziet u de voordelen van deze «alles onder één dak»-oplossing voor de ontwikkeling
van kinderen? Zo ja, hoe zorgt u vanuit uw ministerie voor een goede samenwerking
met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor het mogelijk maken
van samenwerkingen tussen basisonderwijs en kinderopvang?
Vraag 3
Herkent u dat kinderopvanginstellingen in toenemende mate samenwerken met basisscholen,
bijvoorbeeld door het delen van één gebouw, zoals wordt gesteld in het Interdepartementaal
Beleidsonderzoek (IBO) Onderwijshuisvesting funderend onderwijs?1 Zo ja, hoe gaat u het delen van een gebouw door kinderopvang en het basisonderwijs
vereenvoudigen, door bijvoorbeeld de regels en controle op luchtkwaliteit gelijk te
trekken?
Vraag 4
In hoeverre sluit de wet- en regelgeving voor de gebouwen van de kinderopvang en het
basisonderwijs op elkaar aan en wat kunt u doen om dit beter op elkaar aan te laten
sluiten?
Vraag 5
Klopt het dat gemeenten in een integraal huisvestingsplan wel vooruitkijken naar de
huisvesting van het basisonderwijs, maar niet naar huisvesting van de kinderopvang,
waardoor kansen om samen te werken kunnen worden bemoeilijkt? Zo ja, wat kunt u doen
om de huisvesting voor kinderopvang een rol te geven in het integraal huisvestingsplan,
zeker gezien het voornemen in het coalitieakkoord om de relatie tussen opvang en onderwijs
te versterken en kinderen een rijke schooldag te bieden?
Vraag 6
Kunt u deze vragen voor het commissiedebat kinderopvang van 21 april beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Sahla, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.