Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over het artikel ‘Corona lijkt kans op diabetes te verhogen bij kinderen’
Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Corona lijkt kans op diabetes te verhogen bij kinderen» (ingezonden 11 januari 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (ontvangen 30 maart 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het recente onderzoek van het Centers for Disease Control and Prevention
(CDC), waaruit naar voren komt dat kinderen na een COVID-infectie tot wel 2.6 keer
meer kans maken op zowel diabetes type 1 en 2?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met dit onderzoek.
Vraag 2
Hoe duidt u, met dit onderzoek inachtneming, de algemene risico-situatie rondom kinderen
die besmet raken met COVID-19?
Antwoord 2
Op basis van dit onderzoek is geen uitspraak te doen over de algemene risico-situatie
voor kinderen die besmet raken met covid. Dit onderzoek geeft een aanwijzing dat diabetes
vaker optreedt bij kinderen die eerder positief testten op sars-cov-2 dan bij kinderen
die geen positieve test hadden ontvangen. Hetzelfde is eerder gevonden bij volwassenen,
net als voor andere aandoeningen. Een beperking van dit onderzoek is dat men geen
informatie had over factoren die zowel het risico op covid-19 als op diabetes verhogen,
zoals overgewicht.
Vraag 3
Kunt u zich vinden in de stelling dat de (ernst van de) effecten en de potentiële
gevolgen hiervan, op zowel korte- als lange termijn in het geval van besmetting door
COVID-19 bij kinderen nog onvoldoende duidelijk en in beeld zijn?
Antwoord 3
In het advies «Vaccinatie van 5- tot en met 11-jarigen tegen COVID-19» heeft de Gezondheidsraad
recent alles beschreven wat bekend is over de gevolgen van een besmetting door COVID-19
bij kinderen. Het advies om vaccinatie aan te bieden is gemaakt na een afweging van
de, mogelijk zeldzame, gevolgen van een besmetting.
Vraag 4
Vindt u, wetende dat nieuwe korte- en langetermijneffecten van besmetting door COVID-19
zoals deze, en zowel de kwantiteit als de (ernst van) de gevolgen van long-COVID nog
worden onderzocht en ontdekt en dus nog (deels) onbekend zijn, dat het verantwoord
is de scholen te openen?
Antwoord 4
Het belang van fysiek onderwijs kan niet worden overschat. Zelfs indien de scholen
gesloten zijn, is voorzien in noodopvang voor kwetsbare doelgroepen. De experts hebben
in het advies naar aanleiding van het 136e OMT geadviseerd om het primair en secundair
onderwijs te openen, en inmiddels zijn gelukkig alle scholen weer geopend.
Elk kind heeft recht op onderwijs en fysiek onderwijs is belangrijk om leervertragingen
te voorkomen en in te halen, en ook voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en welzijn
van leerlingen is het belangrijk dat zij naar school kunnen. Het beleid van het kabinet
is er op gericht scholen open te houden.
Vraag 5
Kunt u garanderen dat kinderen, hun ouders, docenten en andere betrokkenen bij het
openen van de scholen niet méér risico zullen lopen op besmetting en dus de (in)directe
gevolgen hiervan, zoals bijvoorbeeld vermeld in het onderzoek, dan bij het gesloten
houden van de scholen?
Antwoord 5
Het risico op een besmetting is altijd groter wanneer contact mogelijk is, dan wanneer
dat niet mogelijk is. Deze risico’s moeten echter afgewogen worden tegen de risico’s
op negatieve gevolgen van de maatregelen. Een scholensluiting is op korte, maar zeker
ook op lange termijn zeer schadelijk. Een sluiting van het onderwijs heeft grote negatieve
effecten op mentaal welzijn, gezondheid en het toekomstperspectief van jongeren, maar
dus ook op de economie. Niet alleen de sluiting zelf maar ook de daarmee samenhangende
onzekerheid eist mentaal zijn tol. Dat blijkt ook uit het feit dat voor het eerst
in tientallen jaren een duidelijke toename van stoornissen bij kinderen en jongeren
te zien is.
Vraag 6
Kunt u garanderen dat de fysieke veiligheid en gezondheid van kinderen, hun ouders,
docenten en andere betrokkenen de hoogste prioriteit heeft? Zo ja, hoe wordt dit actief
nagestreefd bij het openen van de scholen temidden een coronagolf met het hoogste
aantal besmettingen per dag en de hierboven gepresenteerde informatie?
Antwoord 6
Veiligheid en welzijn van kinderen heeft de hoogste prioriteit. Het risico op schade
voor kinderen door het gebrek aan fysiek onderwijs moet daarbij afgewogen worden tegen
het risico door een besmetting. Om het risico op besmetting te verminderen zijn de
afgelopen maanden aanvullende maatregelen ingezet: tweemaal per week preventief testen
met behulp van een zelftest voor alle kinderen vanaf groep 5 en voor docenten, het
gebruik van mondmaskers bij verplaatsing en de inzet van vaccinatie.2 Tevens wordt er aandacht besteed aan de ventilatie in de klaslokalen.
Vraag 7
Is er voor het openen van de scholen nog een extra evaluatiemoment ingelast? Zo nee,
hoe wordt het besluit rondom de huidige situatie getoetst? Acht u het wenselijk dat
voor het nemen van een dergelijk besluit met potentieel grote risico's, dit nieuwsbericht
en het huidige epidemiologische beeld opnieuw worden geëvalueerd?
Antwoord 7
Daar waar, gezien de epidemiologische situatie, versoepelingen mogelijk zijn, gaan
scholen, vanwege het belang van fysiek onderwijs, voor.
Vraag 8
In hoeverre is er concreet werk gemaakt van het creëren van een veilige omgeving op
scholen, waarbij kan worden gedacht getoetste ventilatie-eisen en CO2-meters, testbeleid en mondkapjesplicht? Mits hier werk van is gemaakt, op hoeveel
procent van alle scholen is dit het geval? Deelt u de mening dat geen enkele docent,
ouder of kind onnodig risico mag lopen, en de scholen op basis van artikel 22, eerste
lid van de Grondwet niet open kunnen zolang dit niet kan worden gegarandeerd?
Antwoord 8
De aanvullende maatregelen voor het onderwijs gelden voor iedereen, daarmee wordt
op een verantwoorde manier fysiek onderwijs gegeven op alle scholen in Nederland.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft u steeds over de getroffen
maatregelen geïnformeerd, in aparte brieven of via de stand van zakenbrieven.3
Vraag 9
Kunt u begrip opbrengen voor ouders die, bijvoorbeeld omdat zij of hun kind(eren)
kwetsbaar zijn, ervoor kiezen hun kind(eren) thuis te houden? Kunt u toezeggen dat
de leerplicht in deze gevallen niet zal worden gehandhaafd?
Antwoord 9
Voor leerlingen met onderliggende problematiek waarvan de behandelend (kinder)arts
adviseert om niet naar school te gaan, wordt aangesloten bij de bepalingen zoals deze
ook gelden voor leerlingen die vanwege een andere medische aandoening niet naar school
kunnen. Scholen zijn verplicht voor deze leerlingen een alternatief onderwijsaanbod
te verzorgen. Afstandsonderwijs kan fungeren als alternatief onderwijsaanbod. Er is
overleg tussen ouders, leerling en school nodig over wat daarin mogelijk is. Indien
het verplichte onderwijsprogramma (deels) bestaat uit afstandsonderwijs, en een leerling
daar niet aan mee doet, dan moeten scholen het ongeoorloofd verzuim in dat geval ook
melden; de leerplichtambtenaar kan vervolgens contact zoeken met de ouders/verzorgers.
Tips, vragen en antwoorden en handreikingen staan in een handelingskader voor wanneer leerlingen (willen) thuisblijven omwille van corona; dit is ontwikkeld
door de onderwijsraden, OCW en andere partners.
Vraag 10
In hoeverre zijn gesprekken gevoerd met de betrokkenen (het onderwijs, individuele
docenten, ouders, etc.) over wat er nodig is om non-fysiek onderwijs zo goed mogelijk
te faciliteren?
Antwoord 10
De afgelopen jaren is er sprake van frequent overleg tussen het Ministerie van OCW
en de relevante partijen uit het onderwijsveld (zowel bonden, raden als leerling-
en ouderorganisaties). Op dit moment is er sprake van een wekelijks overleg waarin
dergelijke thema’s, aandachtspunten en signalen worden besproken. In de gezamenlijke
servicedocumenten en protocollen die door de sector zijn opgesteld kunnen docenten,
ouders en andere betrokken uit het onderwijs nadere informatie vinden, bijvoorbeeld
als het gaat om afstandsonderwijs.
Vraag 11
Bent u bereid om te gaan staan voor de volksgezondheid, en de keuze te maken fysiek
onderwijs niet toe te staan zolang dit risico's voor de individuele – evenals de volksgezondheid
presenteert? Bent u bereid om hierin impopulaire maatregelen te nemen, en alles op
alles te zetten om het onderwijs en alle betrokken zowel incidenteel als structureel
te faciliteren met alles dat nodig is?
Antwoord 11
Ik ben zeker bereid te gaan staan voor de volksgezondheid en om impopulaire maatregelen
te nemen. Zoals in de antwoorden op de eerdere vragen aangegeven ondersteunen we de
onderwijsinstellingen om het onderwijs zo veilig mogelijk doorgang te laten vinden.
Ten aanzien van het al dan niet toestaan van fysiek onderwijs maakt het kabinet, op
basis van de adviezen van experts, een andere afweging van de risico’s.
Vraag 12
Bent u bereid te faciliteren dat betrokken partijen zoals hierboven genoemd altijd
een plek aan tafel krijgen in de te maken afwegingen en besluiten rondom het onderwijs
in coronatijd, en dat besluiten die onder andere hun fysieke gezondheid kunnen aantasten
en potentieel levensgevaarlijke situaties creëert voor ouders, kinderen en docenten
uit risicogroepen, niet zonder hun input worden gemaakt?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 10.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.