Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Esch en Bikker over het niet opruimen van drugsafval
Vragen van de leden Van Esch (PvdD) en Bikker (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het niet opruimen van drugsafval (ingezonden 8 februari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 29 maart 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1782.
Vraag 1
Kent u het bericht «Grootste drugsdumping ooit in Brabants natuurgebied blijft liggen»?1
Antwoord 1
Ja. Het artikel betreft een drugsput op de Brabantse Wal, waar chemicaliën afkomstig
van synthetische drugsproductie werden geloosd in de bodem. Dit is een nieuw aangetroffen
methode van drugsdumpingen door criminelen.
Vraag 2, 3
Hoe is het mogelijk dat tien maanden na de ontdekking het drugsafval nog niet is opgeruimd?
Hoeveel minder kuub grond zou er vervuild zijn wanneer de opruiming tien maanden eerder
was gestart?
Antwoord 2, 3
De verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu in
een dergelijke situatie ligt bij het bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming
(Wbb). Dit is in dit geval de provincie Noord-Brabant. Er is navraag gedaan bij de
provincie Noord-Brabant. Deze provincie heeft aangegeven dat spoedig na de ontdekking
op 24 maart 2021 een gedeelte van de put gesaneerd is door terreineigenaar Brabants
Landschap, waarbij de grootste lading aan verontreinigde stoffen is weggenomen. De
provincie wil dat ook de resterende bodemsanering zo spoedig en zorgvuldig mogelijk
wordt uitgevoerd. Dit is echter complex, vanwege gebiedspecifieke kenmerken, zoals
de ligging op een heuvel in bosgebied, de diepte van de verontreiniging, bereikbaarheid
voor het benodigde materieel en de onzekere omvang. In het kader van de aanpak van
de resterende sanering wordt momenteel nader onderzoek gedaan en vindt overleg plaats
tussen de provincies Noord-Brabant, Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB)
en de terreineigenaar Brabants Landschap.
Vraag 4
Hoe gevaarlijk is de drugsdumping voor het drinkwater dat in de omgeving wordt gewonnen?
Waarom is er niet eerder werk gemaakt van opruiming van het afval? Is dat omwille
van gevaar voor de volksgezondheid?
Antwoord 4
Dumpingen en lozingen van drugsafval kunnen een bedreiging vormen voor drinkwaterbronnen
– zowel bij oppervlaktewater als bij grondwater. Een grondwaterwinning is kwetsbaar
als er ondiep grondwater wordt gewonnen dat niet beschermd wordt door een ondoorlatende
deklaag. Ook is relevant of het grondwater richting de drinkwaterwinning stroomt of
juist daarvan weg. De drinkwaterbedrijven monitoren de kwaliteit van de drinkwaterbronnen
goed. Zodra daar verontreinigingen in worden aangetroffen, wordt de inname uit die
bron onmiddellijk gestopt. Van een direct gevaar voor de volksgezondheid is daarom
geen sprake. Ook preventief wordt gekeken naar welke verontreinigingen op termijn
een bedreiging zouden kunnen vormen, zodat tijdig passende maatregelen kunnen worden
getroffen.
Met betrekking tot de beantwoording van de vraag waarom niet eerder werk is gemaakt
van opruiming van het afval verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Wat zijn de gevolgen van de vervuiling voor het bodemleven en de flora en fauna? Is
hier onderzoek naar gedaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de uitkomsten?
Antwoord 5
De provincie Noord-Brabant heeft laten weten dat de gevolgen van de vervuiling voor
het bodemleven en de flora en fauna ook onderwerp van het onderzoek en gesprek is
tussen genoemde partijen in het kader van de aanpak van de resterende verontreiniging.
Vraag 6, 7
Klopt het dat de kosten van sanering worden verhaald op de grondeigenaar, het Brabants
Landschap? Zo ja, klopt het ook dat wanneer een grondeigenaar niets te verwijten valt,
de kosten niet voor rekening van de grondeigenaar behoren te zijn? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, kunt u in dit geval aangeven waarom de grondeigenaar, het Brabants Landschap,
wel verantwoordelijk wordt gehouden voor de kosten van de sanering?
Vindt u het terecht dat de kosten van een sanering verhaald worden op een nietsvermoedende
grondeigenaar? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6, 7
De provincie heeft laten weten dat gekeken wordt naar een oplossing in het kader van
de resterende sanering. Daarbij wordt tevens juridisch geanalyseerd wie verantwoordelijk
is voor de resterende sanering.
Aangezien de provincie bevoegd gezag is, kan ik hierover geen uitspraken doen.
Vraag 8, 9
Is een speciaal schadefonds waarvan de maximale vergoeding 25.000 euro per dumping
is, niet veel te weinig? Hoe kan ervoor worden gezorgd dat grondeigenaren niet een
te groot gedeelte van de saneringskosten voor eigen rekening moeten nemen?
Wat vindt u ervan om een centraal schadefonds op te richten voor het verhalen van
natuurschade veroorzaakt door criminelen, die niet op die criminelen verhaald kan
worden?
Antwoord 8, 9
Vanaf 2019 kunnen particulieren 100% van de kosten vergoed krijgen en gemeenten 50%,
beide inderdaad tot een maximum van € 25.000. BIJ12, als uitvoeringsorganisatie van
het Interprovinciaal Overleg, voert deze Regeling uit. Voor het merendeel van de drugsdumpingen
voldoet deze Regeling. Recent zijn er echter enkele grootschalige drugslozingen geweest,
zoals deze in het natuurgebied Brabantse Wal, waarbij de saneringskosten de maximale
vergoeding van € 25.000 ruim overschrijden. Ik ben hier – samen met de Minister van
Justitie en Veiligheid – over in gesprek met de provincie Noord-Brabant en het Interprovinciaal
Overleg. De Minister van Justitie en Veiligheid zal uw Kamer namens ons beiden informeren
over de uitkomsten daarvan.
Vraag 10, 11
Hoeveel drugsdumpingen zijn er vastgesteld per jaar in de afgelopen vijf jaar?
Hoe wordt er duidelijk zicht gehouden op nieuwe werkwijzen die drugscriminelen hanteren
om drugsafval te lozen, zoals meer dumpingen rechtstreeks in natuurgebieden in plaats
van in vaten?
Antwoord 10, 11
Uit cijfers van de politie blijkt dat het aantal drugsdumpingen 206 in 2017, 292 in
2018, 191 in 2019 en 178 in 2020 betrof. De voorlopige cijfers laten zien dat het
in 2021 om 206 dumpingen gaat. Het is van belang hierbij op te merken dat dumpingen
onderling enorm verschillen in aard en omvang. Al deze dumpingen tellen in dezelfde
mate mee in bovenstaande cijfers.
In de registratie is niet altijd helder of het gaat om een dumping met chemisch afval
afkomstig van synthetische drugsproductie of dat het «regulier» chemisch afval betreft.
Om dit sluitend vast te stellen moeten de aangetroffen stoffen bemonsterd en geanalyseerd
worden. De capaciteit van de hiervoor noodzakelijke Forensische Opsporing geschiedt
onder het gezag van de Officier van Justitie en is beperkt. Daarom maakt de politie
doorgaans op basis van de beschikbare informatie, en rekening houdend met alle feiten
en omstandigheden van het specifieke geval, een inschatting of het om drugsafval gaat.
Dit betekent dat de mate waarin informatie beschikbaar is per dumping varieert.
Omdat deze informatie dus geen compleet beeld van aard, ernst en omvang van drugsdumpingen
geeft, is het lastig om objectiveerbare conclusies te trekken.
Vraag 12
Kunt u aangeven op hoeveel plekken in Nederland er nog drugsafval ligt dat niet is
opgeruimd? Om hoeveel afval gaat het en hoeveel kuub grond is hierdoor vervuild?
Antwoord 12
Nee. De politie houdt bij hoeveel drugsdumpingen in Nederland plaatsvinden (zie hiervoor
mijn antwoord op vraag 10). Het opruimen van het afval is een verantwoordelijkheid
van de lokale en regionale overheden, daar heb ik geen zicht op.
Vraag 13
Bent u het ermee eens dat afval zo spoedig mogelijk moet worden opgeruimd in het algemeen
belang van mens en natuur? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het is in het belang van mens en natuur dat de risico’s voor mensen en milieu, die
kunnen optreden door het dumpen en lozen van drugsafval, zoveel mogelijk worden beperkt.
Het is aan het bevoegd gezag om hier op een goede manier invulling aan te geven.
Vraag 14
Hoe gaat u ervoor zorgen dat zo spoedig mogelijk gestart kan worden met de sanering
van het Brabants Landschap?
Antwoord 14
Zoals in het antwoord op vraag 2 en 3 aangegeven is het aan het bevoegd gezag ter
plaatse, in dit geval de provincie Noord-Brabant, om de risico’s voor mens en milieu
te beoordelen. Door de provincie is aangegeven dat een gedeelte van de put al is gesaneerd
door terreineigenaar Brabants Landschap en dat nader onderzoek en overleg plaatsvindt
in het kader van de uitvoering van de resterende sanering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.