Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland, Inge van Dijk en Amhaouch over het bericht 'Chinese douanescanners Schiphol en Rotterdamse haven onder vuur: 'Dit is onbegrijpelijk''
Vragen van de leden Palland, Inge van Dijk en Amhaouch (allen CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Economische Zaken en Klimaat en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Chinese douanescanners Schiphol en Rotterdamse haven onder vuur: «Dit is onbegrijpelijk»» (ingezonden 26 januari 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en Staatssecretaris
De Vries (Financiën – Toeslagen en Douane), mede namens de Minister van Economische
Zaken en Klimaat en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 24 maart 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 1712.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Chinese douanescanners Schiphol en Rotterdamse haven
onder vuur: «Dit is onbegrijpelijk»»? Wat is hierop uw reactie?1
Antwoord 1
Ja, wij zijn bekend met dit bericht. Wij verwijzen u naar de antwoorden van 19 april
2021 van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatsecretaris van Financiën
op de Kamervragen die hierover op 3 februari 2021, 4 februari 2021 en 15 februari
2021 zijn gesteld door, respectievelijk, de leden Yesilgöz-Zegerius en Lodders (VVD),
Kuiken (PvdA) en Buitenweg (GroenLinks).2
Vraag 2
Wat vindt u van de situatie dat 26 van de 27 EU-lidstaten apparaten hebben geïnstalleerd
van het Chinese bedrijf Nuctech, waarmee zij data kunnen verzamelen en die onderdeel
zijn van de grensbewaking van vrijwel de gehele EU? Bent u het ermee eens dat dit
zorgwekkend is?
Antwoord 2
Elke lidstaat maakt hierin zijn eigen afweging. Voor Nederland geldt dat het staande
inkoopbeleid is dat er per casus wordt bezien of er risico’s zijn voor de nationale
veiligheid en zo ja, of en hoe deze beheersbaar kunnen worden gemaakt. De mogelijke
veiligheidsrisico’s in verband met het gebruik van buitenlandse toeleveranciers in
de scan- en detectieprocessen van de Douane zijn op dit moment onderwerp van onderzoek.
In het antwoord op vraag 8 en 9 wordt daar nader op ingegaan. Inzichten uit andere
landen worden waar relevant meegenomen in dit onderzoek.
Vraag 3
Aan welke nationale en Europese eisen voor producten en diensten op het gebied van
veiligheid en/of informatiedeling moeten deze systemen voldoen en voldoet de Nuctech-apparatuur
hieraan? Welke instantie doet de certificering en de controle?
Antwoord 3
Apparatuur wordt door Douane aangeschaft via wettelijk voorgeschreven inkoopprocedures
op grond van nationale aanbestedingswetgeving. In dat verband wordt getoetst of op
een inschrijver wettelijke uitsluitingsgronden van toepassing zijn. Onderdeel daarvan
is dat de leverancier bij het Ministerie van JenV een Gedragsverklaring aanbesteden
(GVA) aanvraagt waaruit blijkt dat er geen bezwaren bestaan tegen het gunnen van overheidsopdrachten
aan de inschrijvende partij. De leverancier verstrekt die GVA vervolgens aan Douane.
Daarnaast maakt Douane sinds 2021 bij aanbestedingen gebruik van het instrumentarium
om – voorafgaand aan de aanbesteding – risico’s voor nationale veiligheid bij inkoop
en aanbesteding te adresseren. Dit is toegepast in twee actuele aanbestedingstrajecten
en heeft niet geleid tot het oordeel dat er sprake is van aan aanbesteding verbonden
risico’s voor de nationale veiligheid. Dit instrumentarium wordt toegelicht in het
antwoord op de vragen 8 en 9.
Ook kunnen er afhankelijk van het soort apparatuur andere voorschriften gelden waaraan
moet worden voldaan. Zo moet voor alle scanapparatuur die Douane aanschaft een vergunning
in het kader van de Kernenergiewet worden aangevraagd bij de Autoriteit Nucleaire
Veiligheid en Stralingsbescherming. In de situatie waarin de apparatuur moet worden
beschermd door een gebouw, dient een bouwvergunning te worden aangevraagd. Bij de
aanschaf van voertuigen dient een keuring door de RDW te worden afgegeven. Als er
niet aan de eisen (kan) wordt voldaan, of als vergunningen niet worden verleend, wordt
niet overgegaan tot gunning van de opdracht. Deze procedure geldt in relatie tot alle
leveranciers, dus ook voor Nuctech.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat Nuctech banden heeft met de Chinese overheid?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in de antwoorden op Kamervragen van Buitenweg (GroenLinks)3 kan in algemene zin worden gesteld dat de Chinese overheid nauw betrokken is bij
het Chinese bedrijfsleven, zowel via staatsbedrijven als private bedrijven, en dat
er sprake is van nauwe verwevenheid tussen civiele en militaire sectoren in China.
Dit wordt ook beschreven in de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans»4. Specifiek zien we dat het Chinese staatsbedrijf China National Nuclear Corporation
(CNNC) een aandeel heeft van 21% in de voornaamste aandeelhouder van Nuctech (Tongfang
Co. Ltd., met een aandeel van 76%). Het CNCC heeft daarmee dus indirect ca. 16% aan
aandelen in Nuctech.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat Nuctech zich bij aanbestedingen bedient van lage biedingen,
goedkope onderhoudscontracten en gunstige (staats)leningen?
Antwoord 5
Nee, dat kunnen wij niet bevestigen. Aanbestedingen van Douane worden binnen de kaders
van nationale aanbestedingswetgeving gegund op basis van een combinatie van prijs
en kwaliteit, waarbij sinds 2021 het instrumentarium om risico’s voor nationale veiligheid
bij inkoop en aanbesteding te adresseren wordt toegepast (zie ook de toelichting in
het antwoord op vraag 8 en 9). In aanbestedingstrajecten is Nuctech in de meeste gevallen
de aanbieder die de beste kwaliteit levert voor de meest aantrekkelijke prijs. Douane
heeft geen inzicht in de basis voor een prijsinschrijving. U wordt hiervoor ook verwezen
naar het antwoord op vraag 6.
Momenteel vinden onderhandelingen plaats over het Europese voorstel voor de Verordening
buitenlandse subsidies.5 Dit voorstel biedt mogelijkheden om in te grijpen indien er sprake is van overheidssteun
uit derde landen die de concurrentie op de interne markt verstoort. Het voorziet onder
meer in een meldplicht voor subsidies bij inschrijving op een aanbesteding, indien
de geraamde waarde van de aanbesteding boven de nog vast te stellen meldingsdrempel
uitkomt. Vervolgens kan deze subsidie vooraf door de Commissie onderzocht worden.
Met deze verordening wordt het daarmee in de toekomst mogelijk om een verstorende
subsidie bij inschrijving op een aanbesteding te signaleren en aan te pakken.
Vraag 6
Zijn de aanbiedingen van Nuctech bij aanbestedingen in Nederland getoetst op abnormaal
lage aanbieding ex artikel 2.116 van de Aanbestedingswet? Indien ja, wat was de uitkomst
daarbij? Indien nee, waarom was daar geen aanleiding toe? In hoeverre zijn hier strategische
afwegingen gemaakt?
Antwoord 6
Bij inkomende aanbiedingen op aanbestedingen wordt bekeken of er aanleiding bestaat
voor het oordeel dat het prijsdeel niet in verhouding staat tot de te verrichten werken,
diensten of leveringen. Daarbij wordt vooral gekeken naar de verhouding tussen de
uitvraag en de prijsinschrijving daarop. Wanneer bij een eerste beoordeling het vermoeden
ontstaat dat voor de ingeschreven prijs het materiaal niet of nauwelijks geleverd
kan worden of dat de prijsopbouw onduidelijk is, geldt de verplichting tot het doen
van nader prijsonderzoek conform de procedure voor het afhandelen van abnormaal lage
inschrijvingen, zoals bedoeld in artikel 2.116 van de Aanbestedingswet 2012. De prijsaanbiedingen
van Nuctech hebben tot op heden geen aanleiding gegeven voor het oordeel dat die abnormaal
laag zou zijn als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012.
Vraag 7
Bent u bekend met het feit dat Nuctech in het verleden al eens door de Europese Commissie
is bestraft voor dumping?6
Antwoord 7
Ja, het kabinet is bekend met de antidumpingmaatregelen die in de periode 2010 tot
2015 van toepassing waren.
Vraag 8 en 9
Onderkent u het risico dat, ondanks het feit dat Nuctech aangeeft dat de scanners
die in Nederland worden gebruikt «negen van de tien keer» zelfstandig werkend opereren
en geen onderdeel vormen van een netwerk, apparatuur – zeker naar de toekomst toe
– kan worden aangepast, zeker met alle ontwikkelingen rondom artificiële intelligentie
(AI) en het «Internet of Things»?
Welke garanties kunt u (laten) afgeven dat de Chinese overheid geen enkele toegang
heeft tot de Nederlandse scanners of tot de data van die scanners?
Antwoord 8 en 9
Het kabinet kan hier geen garanties over geven. Douane besteedt structureel, onafhankelijk
welke leverancier scanapparatuur levert, aandacht aan de bescherming en beveiliging
van gegevens. Zo zijn de centrale netwerken voor scan en detectie gescheiden van het
netwerk in gebruik bij Douane. Er wordt geen informatie over de controle of de bevindingen
aan de scanbeelden toegevoegd. Een scan genereert geen andere informatie dan enkel
een scanbeeld van de inhoud van een te scannen object.
Zoals eerder is aangegeven in de bovenbedoelde beantwoording van Kamervragen over
Nuctech, bestaat er overheidsbeleid dat voorschrijft dat nationale veiligheidsoverwegingen
worden meegewogen bij de inkoop en aanbesteding van producten en diensten. Volgens
dit beleid dient bij de aanschaf en implementatie van gevoelige apparatuur rekening
gehouden te worden met zowel eventuele risico’s in relatie tot de leverancier, als
met het concrete gebruik van de systemen, bijvoorbeeld waar het gaat om toegang tot
systemen door derden. Ter ondersteuning van dit beleid is eind 2018 instrumentarium
ontwikkeld (quick scan nationale veiligheid) dat organisaties bij inkoop en aanbesteding
van diensten en producten handvatten biedt bij het maken van een risicoanalyse en
het nemen van mitigerende maatregelen. Dit instrumentarium is ter beschikking gesteld
binnen de rijksoverheid en medeoverheden, alsmede aan organisaties die onderdeel zijn
van de vitale processen. Bij de aanbesteding van de huidige Nuctech scanners is het
instrumentarium niet toegepast omdat het op dat moment nog niet geïmplementeerd was.
Sinds 2021 past Douane dit instrumentarium in het kader van alle aanbestedingen echter
wel toe.
Tevens heeft Douane een externe audit laten uitvoeren op de informatiebeveiliging
rond scan- en detectiesystemen en daaraan gerelateerde IT-inrichting, om te verzekeren
dat de scan- en detectieprocessen zo veilig mogelijk zijn ingericht. Het onderzoek
is in september 2021 afgerond en in november 2021 – vertrouwelijk – aan uw Kamer aangeboden.7 Het onderzoek verschaft inzicht in het niveau van de informatiebeveiliging van de
scan- en detectiesystemen en daaraan gerelateerde IT-inrichting. De aanbevelingen
uit het onderzoek worden door de Douane opgepakt.
Daarnaast wordt op dit moment door een externe partij in samenspraak met andere relevante
overheidspartijen aanvullend onderzoek uitgevoerd, waarin de resultaten van deze externe
audit worden meegenomen. Dit vervolgonderzoek richt zich op de vraag welke onderdelen
van de scan- en detectieinfrastructuur kwetsbaar zijn vanwege risico’s voor de nationale
veiligheid. Daarbij wordt gekeken naar mogelijke dreigingen vanuit statelijke actoren.
De toenmalig Staatssecretaris van Financiën heeft de onderzoekende partij verzocht
om bij het lopende onderzoek naar genoemde risico’s de vraag te betrekken welke risico’s
de Douane bij de scan- en detectieprocessen loopt bij mogelijk misbruik van scan-
en detectiesystemen door niet-statelijke (criminele) actoren.
Vraag 10
Bent u ervan op de hoogte dat Canada heeft afgezien van de aankoop van scanners van
Nuctech voor haar ambassades, na het laten uitvoeren van een veiligheidsscan, en dat
ook de Verenigde Staten risico’s zien in samenwerking met Nuctech en bondgenoten oproept
geen zaken met Nuctech te doen4? Waarom hebt u het voorbeeld c.q. de oproep van deze
twee bondgenoten niet gevolgd?8
9
Antwoord 10
Daar zijn wij van op de hoogte. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, maakt
Nederland een zelfstandige afweging. Afhankelijk van de uitkomsten van het hierboven
genoemde vervolgonderzoek en de uitkomst van de toepassing van het nationale veiligheidsinstrumentarium
bij nieuwe aanbestedingen kan worden besloten tot aanvullende maatregelen.
Vraag 11
Wat is uw reactie op cybersecurity expert Ronald Prins, die aangeeft dat de Chinese
overheid geen toegang tot de apparatuur via «achterdeurtjes» nodig heeft en «ze zich
helemaal wezenloos hacken»?
Antwoord 11
Digitale spionage is een belangrijke dreiging voor de nationale veiligheid, zoals
onder andere beschreven in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA)10. Uit onderzoeken blijkt dat staten als China, Rusland en Iran offensieve cyberprogramma’s
hebben, gericht tegen Nederland. Daarbij beschrijft onder andere het Cybersecurity
Beeld Nederland (CSBN)11 dat is geconstateerd dat een van de gebruikte technieken van statelijke actoren het
misbruiken van producten van toeleveranciers is, waaronder het inbouwen van «achterdeurtjes»
in software, als springplank naar doelwitten binnen de vitale infrastructuur. De AIVD
heeft eerder gewezen op de risico’s verbonden aan onvoldoende beveiligingsmaatregelen
met betrekking tot toeleveranciers12. Het is daarom van belang dat organisaties zich bewust zijn van deze risico’s en
daar waar nodig maatregelen tegen nemen.
Veel spionageactiviteiten zijn momenteel al strafbaar volgens de Nederlandse wet.
Maar ontwikkelingen, zoals de komst van nieuwe en steeds assertievere spelers op het
wereldtoneel en de opkomst van digitale spionage, zijn aanleiding geweest om opnieuw
te kijken naar de bestaande instrumenten om op te treden tegen spionage. Dit leidde
ertoe dat op 28 februari jl. – als aanvulling op het bestaande instrumentarium – het
wetsvoorstel uitbreiding strafbaarheid spionage in consultatie is gegaan die een nieuwe
bepaling aan het Wetboek van Strafrecht toevoegt. Op grond van die bepaling wordt
het verrichten van handelingen ten behoeve van een buitenlandse mogendheid strafbaar
indien daardoor zwaarwegende Nederlandse belangen worden geschaad. Omdat spionageactiviteiten
steeds vaker digitaal plaatsvinden, wordt met het wetsvoorstel eveneens de strafmaat
van een aantal computerdelicten verhoogd wanneer deze zijn gepleegd ten behoeve van
een buitenlandse mogendheid.
Vraag 12
Deel u onze mening dat we niet naïef moeten zijn in de mogelijkheden die we hiermee
bieden voor onder andere dataverzameling door de Chinese overheid en voor bijvoorbeeld
spionage?
Antwoord 12
Het is van groot belang dat we spionage- en beïnvloedingsactiviteiten van statelijke
actoren tegengaan. Deze activiteiten kunnen onze nationale veiligheidsbelangen aantasten
en daarmee impact hebben op het functioneren van de Nederlandse maatschappij. Daar
moeten we inderdaad niet naïef in zijn. Om de weerbaarheid tegen deze dreiging te
vergroten werken wij samen met partijen binnen en buiten de overheid aan de aanpak
van statelijke dreigingen. Onderdeel van deze aanpak is dat zowel op nationaal als
op EU-niveau maatregelen worden genomen om de weerbaarheid van de vitale infrastructuur
te versterken. In het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren en de kabinetsreactie hierop
wordt ingegaan op deze dreiging en de maatregelen die we hiertegen nemen13.
Vraag 13
Wat zijn de juridische mogelijkheden om de deal met Nuctech te stoppen en/of terug
te draaien? Kan Nederland dit zelf of moet dit via de Europese Commissie?
Antwoord 13
De apparatuur van Nuctech is reeds geleverd en wordt door Douane ingezet. Het opzeggen
van de overeenkomst met Nuctech kan de overheid in principe eenzijdig doen. Het contract
stelt daar nadere specifieke voorwaarden aan. Het eenzijdig opzeggen van de overeenkomst
zonder een (in het contract genoemde) gegronde reden zal waarschijnlijk leiden tot
onder meer een financiële claim van de opdrachtnemer wegens gederfde inkomsten of
gedane investeringen.
Vraag 14
Vindt u ook wij dat veiligheidsapparatuur in belangrijke, vitale sectoren zoveel mogelijk
zou moeten worden gemaakt door Europese bedrijven? Indien ja, welke acties kan/gaat
Nederland ondernemen? Bent u bekend met het feit dat er ook Nederlandse bedrijven
zijn, onder andere startups (bijvoorbeeld Dynaxion), die een scansysteem ontwikkelen
dat veel nauwkeuriger zou zijn dan de huidige x-ray systemen en daarmee ook nog steviger
kan bijdragen aan het tegengaan van drugs gerelateerde ondermijning? Hoe geeft u invulling
aan het principe dat investeringen met belastinggeld bij voorkeur ten goede komen
aan (kennisontwikkeling, innovatie en werkgelegenheid bij) bedrijven in Nederland
of Europa?
Antwoord 14
Een open economie en vrijhandel dragen sterk bij aan het Nederlandse verdienvermogen.
Nederland heeft veel baat bij de kansen en mogelijkheden die open markten bieden.
Toegang tot internationale markten zorgt er bovendien voor dat Nederland gebruik kan
maken van hoogwaardige materialen, technologie en kennis die in het buitenland – waaronder
in China – wordt ontwikkeld. Ook voor de vitale infrastructuur is het wenselijk dat
gebruik wordt gemaakt van kwalitatief hoogwaardige producten en diensten. Nederland
blijft dan ook op verantwoorde wijze gebruik maken van de voordelen van de internationale
markt voor veiligheidsapparatuur, door per situatie de risico’s voor de nationale
veiligheid in kaart te brengen en dat te laten meewegen in de selectie van de betreffende
aanbieder.
Desondanks kunnen er redenen zijn om bepaalde producten en technologieën in Nederland
of in Europa te willen kunnen ontwikkelen en beschikbaar te maken. Dit kan van belang
zijn om de weerbaarheid van Nederland en de EU te vergroten, of om de EU het vereiste
handelingsvermogen te geven om de eigen veiligheidsbelangen te vrijwaren. Dit kan
via verschillende maatregelen: van handelsverdragen met gelijkgezinde landen, tot
het direct stimuleren van de eigen industrie. Hierbij verwijzen wij ook graag naar
de brief aan uw Kamer over onderzoek naar strategische afhankelijkheden en kwetsbaarheden
in Nederland, waar dieper ingegaan wordt op de beleidsopties om onze weerbaarheid
te versterken.14
Dynaxion is bekend bij de Douane. Douane heeft in de aanbestedingsprocedure iedere
geschikte partij in de gelegenheid gesteld mee te dingen naar de opdracht. Die werd
gegund op basis van de procedure als beschreven in het antwoord op vraag 5.
Vraag 15
Op welke wijze wilt u bij dit soort aanbestedingen een gelijk speelveld borgen en
hoezeer zijn instrumenten als het Europese «International Procurement Instrument»
(IPI) daarvoor voldoende?
Antwoord 15
Het is van groot belang dat op de Europese interne markt eerlijke concurrentie kan
plaatsvinden tussen bedrijven in het kader van aanbestedingen door overheidsdiensten.
De Europese aanbestedingsrichtlijnen bieden thans al mogelijkheden om deze problematiek
te adresseren. Deze richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd in de Aanbestedingswet
2012. Op basis van artikel 2.116 van deze wet – hieraan wordt in vraag 6 al gerefereerd
– moeten aanbestedende diensten bij een inschrijving die abnormaal laag lijkt, nader
onderzoek doen door de betreffende onderneming te vragen om uitleg over hoe de prijs
tot stand is gekomen. Wanneer een inschrijver het lage niveau van de voorgestelde
prijs niet goed kan onderbouwen met bewijsmateriaal, kan de aanbestedende dienst deze
inschrijving ter zijde leggen. Abnormaal lage inschrijvingen als gevolg van niet-naleving
van verplichtingen op het gebied van milieu, sociaal- en arbeidsrecht moeten door
de aanbestedende dienst ter zijde worden gelegd. Dit geldt voor alle inschrijvingen,
ongeacht het land van herkomst van de inschrijver. Dit draagt bij aan een gelijk speelveld
voor ondernemers. Een andere manier om voor een gelijker speelveld te zorgen, is door
het stellen van kwalitatieve gunningscriteria, zoals milieucriteria. Bovendien zijn
Nederlandse – en andere Europese – aanbestedende diensten niet verplicht inschrijvingen
toe te laten uit landen die niet aangesloten zijn bij de Government Procurement Agreement
(zogenaamde «non-GPA landen»).
Naast deze bestaande mogelijkheden, zijn er twee Europese wetsvoorstellen in ontwikkeling
die zich richten op een gelijk speelveld, zodat zowel binnen de Europese interne markt
als daarbuiten Europese en niet-Europese ondernemingen onder vergelijkbare voorwaarden
met elkaar kunnen concurreren. Het Internationaal Aanbestedingsinstrument (IPI) heeft
als doel om wederkerigheid op de markt voor overheidsopdrachten af te dwingen, zodat
EU-bedrijven betere toegang krijgen tot aanbestedingen in derde landen. Momenteel
vinden hierover triloogonderhandelingen plaats tussen de Raad, het Europees parlement
en de Europese Commissie. De inzet van het Franse voorzitterschap is om onderhandelingen
gedurende zijn EU-voorzitterschap af te ronden. Het voorstel voor de Verordening buitenlandse
subsidies heeft tot doel om concurrentieverstoringen op de interne markt als gevolg
van buitenlandse subsidies beter aan te pakken (zie ook het BNC-fiche, Kamerstuk 22 112, nr. 3133). Momenteel vinden de onderhandelingen plaats in de betreffende Raadswerkgroep. Het
Franse voorzitterschap streeft ernaar om in juni in de Raad tot een gemeenschappelijk
standpunt te komen, waarna de triloogonderhandelingen kunnen beginnen. Deze voorstellen
vormen belangrijke instrumenten voor het creëren een mondiaal gelijker speelveld voor
Europese bedrijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.