Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over de groep mensen die hun coronatoegangsbewijs verliezen
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de groep mensen die hun coronatoegangsbewijs verliezen (ingezonden 10 februari 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 23 maart
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2005.
Vraag 1
Hoe snel groeit de groep mensen van wie het coronatoegangsbewijs (CTB) op basis van
vaccinatie of herstel verloopt, als gevolg van de recente wijzigingen in de geldigheidsduur
van het CTB?
Antwoord 1
De geldigheidsduur van het 3G-coronatoegangsbewijs is gelijkgetrokken met die van
het DCC. Beiden vervallen bij mensen die de basisserie afgerond hebben en niet binnen
9 maanden na de bassiserie een boostvaccinatie halen, of bij hen die hersteld zijn
van een COVID-19-besmetting en niet (volledig) gevaccineerd zijn 180 dagen na de besmetting.
Er vervallen dagelijks 3G-ctb’s en het is niet mogelijk om hier een vast aantal per
dag voor te geven. Dit hangt namelijk af van verschillende factoren zoals het aantal
gezette vaccinaties per dag, doorgemaakte COVID-19-besmettingen en de overlap hiertussen.
De inzet van het 3G-ctb is per 25 februari vervallen, waardoor er geen ctb’s meer
gebruikt worden op basis van vaccinatie of herstel. Vanaf 25 februari kan met een
coronatoegangsbewijs toegang worden verkregen op basis van een negatief testbewijs
(1G). De inzet hiervan is beperkt tot locaties waar meer dan 500 bezoekers ongeplaceerd
per binnenruimte aanwezig (kunnen) zijn. Vanaf 23 maart vervalt ook het 1G-coronatoegangsbewijs
voor deze locaties. Het vervallen van het ctb op basis van vaccinatie of herstel heeft
dus sinds 25 februari geen consequenties voor het verkrijgen van toegang tot plaatsen
binnen Nederland.
Vraag 2
Hoeveel mensen zullen op 15 februari aanstaande hun CTB op basis van de basisvaccinatiereeks
zijn verloren als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, uitgaande van de
huidige boostergraad?
Antwoord 2
De antwoorden op onderstaande vragen (tot en met vraag 12) zijn door het RIVM berekend
op basis van GGD-data. Hierbij is vaccinatiedata gekoppeld aan besmettingsdata. De
peildatum van deze data is 3 maart 2022. Het is daarbij mogelijk dat vervallen ctb’s
weer geactiveerd zijn, omdat er alsnog een boostprik gehaald is. Daarnaast is het
ook mogelijk dat iemand voor de vervaldatum in de toekomst alsnog een boostprik haalt
of een COVID-besmetting doormaakt, deze zal dan uit de dataset vallen. De cijfers
in navolgende antwoorden zijn dus indicatief. De cijfers in de antwoorden op de vragen
4, 5, 6, 9, 10, 11 en 12 hebben in verband met het vervallen van 3G geen feitelijke
betekenis.
De data is op persoonsniveau voor Nederlanders van 18 jaar en ouder. Hierbij is rekening
gehouden met het ctb met de langste duur. Als bijvoorbeeld een vaccinatiebewijs zou
verlopen op 1 maart, maar er nog een herstelbewijs actief is tot 15 april, is deze
meegenomen bij 15 april.
Al voor het inkorten van de geldigheid was voor circa 87.000 personen het herstelbewijs
van 365 dagen verlopen. Op 15 februari jl. was bij circa 258.000 mensen hun ctb op
basis van de basisvaccinatiereeks verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur.
Vraag 3
Hoeveel mensen zullen op 1 maart aanstaande hun CTB op basis van de basisvaccinatiereeks
zijn verloren als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, uitgaande van de
huidige boostergraad?
Antwoord 3
Op 1 maart is naar schatting van nog eens circa 116.000 mensen hun ctb op basis van
de basisvaccinatiereeks verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur.
Vraag 4
Hoeveel mensen zullen op 15 maart aanstaande hun CTB op basis van de basisvaccinatiereeks
zijn verloren als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, uitgaande van de
huidige boostergraad?
Antwoord 4
Op 15 maart zal bij naar schatting van nog eens circa 152.000 mensen hun ctb op basis
van de basisvaccinatiereeks verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur
als zij geen boostprik gaan halen.
Vraag 5
Hoeveel mensen zullen op 1 april aanstaande hun CTB op basis van de basisvaccinatiereeks
zijn verloren als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, uitgaande van de
huidige boostergraad?
Antwoord 5
Op 1 april zal bij naar schatting van nog eens circa 255.000 mensen hun ctb op basis
van de basisvaccinatiereeks verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur
als zij geen boostprik gaan halen.
Vraag 6
Hoeveel mensen zullen op 15 april aanstaande hun CTB op basis van de basisvaccinatiereeks
zijn verloren als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, uitgaande van de
huidige boostergraad?
Antwoord 6
Op 15 april zal bij naar schatting van nog eens circa 254.000 mensen hun ctb op basis
van de basisvaccinatiereeks verlopen, als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur
als zij geen boostprik gaan halen.
Vraag 7
Hoe groot was de groep waarvan het CTB op basis van herstel verliep, als gevolg van
de inkorting van de geldigheidsduur naar 180 dagen, op het moment dat deze wijziging
in werking trad?
Antwoord 7
Op 8 februari jl. zijn naar schatting circa 95.000 mensen hun ctb op basis van herstel
verloren door de inkorting van de geldigheidsduur van het herstelbewijs naar 180 dagen.
Vraag 8
Hoeveel mensen zullen op 15 februari aanstaande hun CTB op basis van herstel zijn
verloren als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, die zonder deze wijziging
nog wel een CTB zouden hebben, uitgaande van de huidige boostergraad?
Antwoord 8
Op 15 februari is bij naar schatting van nog eens circa 100.000 mensen hun ctb op
basis van herstel verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur.
Vraag 9
Hoeveel mensen zullen op 1 maart aanstaande hun CTB op basis van herstel zijn verloren
als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, die zonder deze wijziging nog
wel een CTB zouden hebben, uitgaande van de huidige boostergraad?
Antwoord 9
Op 1 maart is bij naar schatting van nog eens circa 10.000 mensen hun ctb op basis
van herstel verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur.
Vraag 10
Hoeveel mensen zullen op 15 maart aanstaande hun CTB op basis van herstel zijn verloren
als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, die zonder deze wijziging nog
wel een CTB zouden hebben, uitgaande van de huidige boostergraad?
Antwoord 10
Op 15 maart zal bij naar schatting van nog eens circa 9.000 mensen hun ctb op basis
van herstel verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur als zij niet
voor die tijd een (boost)vaccinatie halen.
Vraag 11
Hoeveel mensen zullen op 1 april aanstaande hun CTB op basis van herstel zijn verloren
als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, die zonder deze wijziging nog
wel een CTB zouden hebben, uitgaande van de huidige boostergraad?
Antwoord 11
Op 1 april zal bij naar schatting van nog eens circa 8.000 mensen hun CTB op basis
van herstel verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur als zij niet
voor die tijd een (boost)vaccinatie halen.
Vraag 12
Hoeveel mensen zullen op 15 april aanstaande hun CTB op basis van herstel zijn verloren
als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur, die zonder deze wijziging nog
wel een CTB zouden hebben, uitgaande van de huidige boostergraad?
Antwoord 12
Op 15 april zal bij naar schatting van nog eens circa 13.000 mensen hun CTB op basis
van herstel verlopen als gevolg van de inkorting van de geldigheidsduur als zij niet
voor die tijd een (boost)vaccinatie halen.
Vraag 13
Bent u nog steeds van mening dat de inkorting van de geldigheid van het CTB een proportionele
maatregel was?
Antwoord 13
Het ctb wordt alleen ingezet zolang het proportioneel en epidemiologisch noodzakelijk
is. Daarom is er ook voor gekozen om het 3G-ctb per 25 februari te laten vervallen
en het 1G-ctb met ingang van 23 maart te laten vervallen.
De epidemiologische situatie is eind december 2021 sterk veranderd door de introductie
van de inmiddels dominante omikronvariant. De effectiviteit van de primaire vaccinatieserie
tegen ziekenhuisopname, besmetting en infectie neemt af naarmate het moment van vaccineren
langer geleden is. Ook naarmate iemand langer geleden hersteld is van een infectie,
neemt de kans op herinfectie toe. Dit effect is bovendien versterkt door de intrede
van de omikronvariant. De reeds opgebouwde immuniteit kan door nieuwe varianten makkelijker
worden omzeild1.
Het doel van het ctb is om de samenleving voor iedereen eerder te heropenen en langer
open te houden. Dat doel kan alleen worden bereikt als bewijzen op basis van vaccins
en doorgemaakte infecties in voldoende mate bescherming tegen transmissie en ziekenhuisopnames.
Gegeven dat doel, en de afnemende mate van bescherming naarmate de tijd vordert, vind
ik het proportioneel om de geldigheidsduur voor bewijzen op basis van herstel en vaccinatie
aan te passen.
Vraag 14
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk te beantwoorden en deze antwoorden voor het
eerstvolgende debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus naar de Kamer te
sturen?
Antwoord 14
Ik heb er naar gestreefd uw vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.