Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van de leden Van den Berg en Geurts over het artikel 'Huisarts mist ruimte voor uitbreiding'
Vragen van de leden Van den Berg en Geurts (beiden CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het artikel «Huisarts mist ruimte voor uitbreiding» (ingezonden 31 januari 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (ontvangen 21 maart 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1951.
Vraag 1
Kent u de resultaten van het onderzoek naar huisvesting van de Landelijke Huisartsen
Vereniging (LHV)?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Wat vindt u van de resultaten van dit onderzoek?
Antwoord 2
Ik vind het belangrijk dat de huisartsenzorg toegankelijk is. Het is een duidelijk
signaal vanuit de beroepsgroep dat huisartsen problemen ervaren met het vinden van
praktijkruimte dan wel de uitbreiding van de praktijkruimte. Het is belangrijk dat
het gesprek tussen huisartsen, gemeenten en zorgverzekeraars hierover gevoerd wordt.
Vraag 3
Bent u het eens dat het belangrijk is dat eerstelijnszorg bereikbaar blijft in wijk/stad/dorpskern?
Antwoord 3
Ja. Basiszorg, waar de huisartsenzorg onderdeel van is, moet voor iedere Nederlander
goed toegankelijk zijn.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat 77 procent van de huisartsen aangeeft door ruimtegebrek nadelen
te ondervinden, waardoor ze patiëntengroei niet kunnen opvangen, geen artsen kunnen
opleiden en/of geen extra personeel kunnen aannemen?
Antwoord 4
Het is een lastige situatie en ik begrijp dat dit knelpunten met zich meebrengt, zeker
gezien de toenemende druk op de huisartsenzorg. Dit moet dus onderwerp van gesprek
zijn tussen huisartsen, gemeenten en zorgverzekeraars. Zij moeten hierover gezamenlijk
tot goede afspraken komen.
Daarnaast kunnen innovatieve manieren van consultvorming, zoals digitale consulten,
in sommige gevallen bijdragen, waardoor minder patiënten fysiek naar de praktijk hoeven
te komen. Binnen het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg werk ik daarom samen met het
veld aan een versnellingstraject op het gebied van digitalisering.
Vraag 5 en 6
Wat vindt u ervan dat uit het onderzoek blijkt dat ruim de helft van de praktijkhouders
wil verhuizen c.q. verbouwen, maar aangeeft dat er geen beschikbare panden c.q. adequate
ruimtes zijn, dat de huisvestingskosten te hoog zijn of dat de gemeente niet meewerkt?
Vindt u ook dat adequate huisvesting niet alleen een verantwoordelijkheid is van huisartsen
en zorgverzekeraars, maar ook van gemeenten?
Hoe ziet u de taak van gemeenten in dit kader?
Antwoord 5 en 6
Adequate huisvesting van huisartsen is naar mijn mening niet alleen een verantwoordelijkheid
voor huisartsen en zorgverzekeraars maar ook van gemeenten. In dat kader kan een gemeente
vanuit de verantwoordelijkheid voor een goede ruimtelijke ordening in het bestemmingsplan
of door de verlening van een omgevingsvergunning de huisvesting van gezondheidszorg
c.q. huisartsen op de juiste locaties planologisch mogelijk maken.
Vraag 7
Bent u bereid een inventarisatie te laten doen, zodat per COROP-gebied de problematiek
duidelijker wordt?
Antwoord 7
De situatie op de vastgoedmarkt kan enorm fluctueren per gebiedsniveau en daardoor
kunnen resultaten van dat moment enige tijd later al niet meer representatief zijn.
De enquête van de LHV schetst een goed beeld van de huidige situatie en knelpunten.
Ik zal daarom geen aanvullende inventarisatie uitvoeren.
Vraag 8
Bent u het eens dat er geen enorme verschillen in huisvestingskosten mogen zijn, aangezien
huisartsenzorg publieke zorg is?
Antwoord 8
Nee. De kosten voor de huisvesting van huisartsenzorg kunnen per praktijk verschillen,
afhankelijk van de (koop)waarde van de vestiging of de huurafspraken die zijn gemaakt
met een verhuurder. Per situatie of locatie kunnen deze kosten logischerwijs verschillen.
Huisvestingskosten maken deel uit van het praktijkkostenonderzoek door de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa), waar vervolgens de tariefbepaling op gebaseerd is. Deze tarieven
worden jaarlijks geïndexeerd.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6 is adequate huisvesting van huisartsen
een vraagstuk waarover zorgverzekeraars, huisartsen en gemeenten met elkaar het gesprek
moeten aangaan, zodat de huisartsenzorg voor elke Nederlander toegankelijk blijft.
Vraag 9
Vindt u ook dat er bij bestemmingsplannen en inrichting/aanleg/wijzigingen van wijken/dorpen
aandacht moet zijn voor bereikbaarheid van de (eerstelijns)zorg?
Antwoord 9
Ja, ik vind dat gemeenten bij de inrichting of aanleg van wijken of dorpen rekening
moeten houden met voldoende ruimte voor maatschappelijke voorzieningen waaronder de
aanwezigheid van (eerstelijns)zorg. Dat kan via het bestemmingsplan waarin de gemeente
bijvoorbeeld via de bestemming «maatschappelijk» of «gemengd» kan regelen dat een
gebouw, afhankelijk van de omschrijving, alleen of in combinatie met andere functies
voor maatschappelijke of medische voorzieningen als gezondheidszorg kan worden gebruikt.
Daarnaast kan de gemeente ook via een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan
de vestiging van een huisarts mogelijk maken. Het is van belang dat huisartsen hierover
het gesprek voeren met zorgverzekeraars en gemeenten.
Vraag 10
Welke acties gaat u ondernemen om onder de aandacht te brengen dat met de invoering
van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) zorgaanbieders per 1 januari 2022 verplicht
overleg moeten hebben met het regionale/lokale bestuur bij voorgenomen wijzigingen
in de acute zorg?
Antwoord 10
Met ingang van 1 januari 2022 is de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders in
werking getreden. Via deze aanpassingswet is een bepaling opgenomen in de Wet kwaliteit
klachten en geschillen zorg (Wkkgz) omtrent de beschikbaarheid en bereikbaarheid van
acute zorg. Deze bepaling is nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit en de Uitvoeringsregeling
Wkkgz.2 Nadat mijn voorgangers al voorafgaand aan het in werking treden van deze regelgeving
hebben gewezen op het belang van alvast handelen in de lijn van de toekomstige regelgeving,
heb ik de koepels van zorgaanbieders gewezen op de vindplaats van deze regelgeving.
Tevens heb ik een stroomschema laten maken met daarin een overzicht van wat een zorgaanbieder
moet doen bij plannen om het aanbod van acute zorg op een bepaalde locatie tijdelijk
of blijvend, geheel of gedeeltelijk te sluiten.3 Ik heb de koepels veldpartijen eveneens gewezen op dit stroomschema en de suggestie
gedaan deze informatie te delen met leden of andere belangstellenden.
Vraag 11
Vindt u ook dat deze huisvestingsproblemen een extra druk creëren op de al bestaande
capaciteitsproblemen met betrekking tot huisartsen, zoals vermeld in het Actieplan
Huisartsen van het CDA?4
Antwoord 11
Ik snap dat dit tot extra druk kan leiden. Zie ook het antwoord op vragen 2 en 4.
Binnen het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg werk ik met partijen uit de huisartsenzorg
aan de toekomstbestendigheid van de huisartsenzorg. Daarnaast zijn in het coalitieakkoord
verschillende afspraken opgenomen om de huisartsenzorg te versterken. Zo zijn er middelen
gereserveerd voor het opleiden van extra huisartsen en voor het versterken van de
organisatiegraad van de basiszorg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.