Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over het bericht 'Rotterdam woest over oliewinning onder de stad: 'Totaal ridicuul''
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Economisch Zaken en Klimaat over het bericht «Rotterdam woest over oliewinning onder de stad: «Totaal ridicuul»» (ingezonden 21 december 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
18 maart 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1389.
Vraag 1
Kent u het bericht «Rotterdam woest over oliewinning onder de stad: «Totaal ridicuul»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u zich voorstellen dat bewoners van de betroffen wijk geschrokken zijn van de
aankondiging dat er naar olie geboord wordt onder hun huizen?
Antwoord 2
Net als u bereiken ook mij signalen van burgers dat zij niet bekend zijn met de oliewinning
in hun omgeving. Ik kan mij dan ook voorstellen dat omwonenden die zich niet bewust
waren van het feit dat de NAM vanaf de locatie in hun buurt olie wint, verrast zijn
door de berichtgeving over de oliewinning.
De oliewinning in Rotterdam vindt al plaats sinds 1984 en de benodigde vergunningen
en toestemmingen zijn al lang geleden afgegeven. Daardoor kan de situatie ontstaan
dat mensen die al geruime tijd in dit gebied wonen niet op de hoogte zijn van de oliewinning.
Voor mensen die in directe omgeving van de mijnbouwlocatie wonen is de oliewinning
niet onbekend.
Vraag 3
Is de vergunning reeds verleend of betreft het een voornemen?
Antwoord 3
Het document dat gepubliceerd is, is een ontwerpbesluit dat tot 19 januari 2022 ter
inzage heeft gelegen. Een ontwerpbesluit is een voornemen waarop zienswijzen kunnen
worden ingediend. De zienswijzen worden betrokken bij de definitieve besluitvorming.
Vraag 4
Is er overleg geweest met de gemeentes Rotterdam en Barendrecht over dit plan? Wat
is de rol van de gemeentes, behalve een advies geven?
Antwoord 4
De gemeentes Rotterdam en Barendrecht zijn wettelijk adviseur bij een procedure tot
instemming met een winningsplan voor oliewinning. Ik heb de gemeentes Rotterdam en
Barendrecht daarom om advies gevraagd in deze procedure. Verder hebben medewerkers
van mijn ministerie en ook medewerkers van de NAM regelmatig contact met de gemeentes,
ook over de oliewinning onder Rotterdam.
Vraag 5
Wat is met het advies gebeurd? Waarom is het advies niet overgenomen?
Antwoord 5
Het advies van de gemeente Rotterdam heb ik, samen met alle andere door mij gevraagde
adviezen, meegewogen in het ontwerpbesluit en is gedeeltelijk overgenomen. Verschillende
adviespunten van onder andere de gemeenten Rotterdam en Barendrecht hebben geleid
tot voorschriften aan het ontwerpbesluit. Het advies om onderzoek te laten doen naar
de invloed van de maximaal verwachte bodemdaling van 2 cm op de meer dan 100 jaar
oude bomen in het Zuiderpark, heb ik niet ingewilligd omdat de oliewinning geen invloed
heeft op de bomen. Ik vind het behouden van deze bomen belangrijk en zie dat de bodemdaling
niet zal plaatsvinden in de laag van de ondergrond waarin de bomen geworteld zijn.
De bodemdaling heeft daarmee geen effect op de bomen. Ook vind ik het net als de gemeente
Rotterdam belangrijk dat buitendijks gelegen gebieden nog binnen de normen voor maaiveldhoogte
vallen. Echter de nog te verwachten bodemdaling van maximaal 2 cm geeft geen aanleiding
om nader onderzoek voor te schrijven of buitendijks gelegen gebieden nog binnen de
normen voor maaiveldhoogte vallen.
Vraag 6
Bent u bereid om eventuele negatieve zienswijzen met een open houding te beoordelen?
Antwoord 6
Ja, elke (negatieve) zienswijze beoordeel ik met open houding. Zienswijzen die betrekking
hebben op het toetsingskader van de wet betrek ik bij de definitieve besluitvorming.
Overigens geef ik op alle zienswijzen die ik ontvang een antwoord, ook die zienswijzen
die geen betrekking hebben op het wettelijk toetsingskader.
Vraag 7
Welke opties zijn er nog voor de gemeente of de bewoners om voor hun belangen op te
komen en dit plan tegen te houden?
Antwoord 7
Ik weet en heb er begrip voor dat niet iedere omwonende het eens is met het eventueel
voorzetten van de oliewinning in Rotterdam. Bij een beoordeling van een verzoek tot
instemming met een winningsplan, ben ik gehouden aan het daarvoor geldende wettelijke
toetsingskader. Voor zover een zienswijze betrekking heeft op dit toetsingskader betrek
ik dit bij de definitieve besluitvorming. Zienswijzen zouden kunnen leiden tot aanpassing
van het ontwerpbesluit. Er is tevens nog een mogelijkheid om in beroep te gaan tegen
een definitief besluit. De NAM heeft toestemming om olie te winnen in het gebied.
Stopzetting van de winning kan alleen indien er sprake is van veranderde omstandigheden
of gewijzigde inzichten ten aanzien van de veiligheid voor omwonenden, de natuur of
het milieu.
Vraag 8
Als de Nederlandse Aardolie Maatschappij nieuwe boor- en winningstechnieken wil gebruiken,
wat voor soort technieken zijn dat dan? Gaat het om fracking? Gaat het om injecteren
van stoom, zoals in Schoonebeek?
Antwoord 8
De NAM zal geen nieuwe technieken toepassen. De NAM past reeds bestaande technieken
toe in het olieveld Rotterdam en zal deze optimaliseren zodat er een verbeterde productie
uit bestaande putten zal plaatsvinden en een betere verspreiding van het injectiewater
over het veld om de olieproductie te ondersteunen en de bodemdaling te beperken. Het
gaat hier niet om het injecteren van stoom zoals in Schoonebeek.
De NAM beschrijft de mogelijkheid in de toekomst een nieuwe put te boren in de reservoirlaag
met de naam De Lier Sandstone. Het gaat hier niet om een uitbreiding van het aantal
putten, maar om het vervangen van putten waaruit de winning wordt beëindigd. De NAM
heeft in het winningsplan beschreven in dat geval bij die put ook gebruik te maken
van hydraulische stimulatie (fracking). Bij andere putten in deze reservoirlaag is
in het verleden ook hydraulische stimulatie toegepast. Dit betreft een incidentele
activiteit. Ik gebruik de term hydraulische stimulatie om te voorkomen dat er verwarring
ontstaat met grootschalig fracken dat van een heel andere orde en grootte is en wordt
toegepast bij schaliegaswinning in de Verenigde Staten. Hydraulische stimulatie in
olie- en gasputten wordt sinds 1954 in Nederland toegepast. In de afgelopen decennia
zijn circa 340 conventionele hydraulische stimulaties in circa 250 putten uitgevoerd.
Hydraulische stimulaties hebben de afgelopen decennia veilig plaatsgevonden.
Vraag 9
Wat zijn de geologische en ecologische gevolgen van deze winning op lange termijn?
Kan het leiden tot bodemdaling? Kan het leidden tot verzakkingen of bevingen? Welke
risico’s zijn er voor het grondwater rond de boringen en het oppervlaktewater in de
Waalhaven en de Nieuwe Maas?
Antwoord 9
De winning zoals nu vergund heeft geen ecologische gevolgen. Omdat de wijze van winning
niet wijzigt, zal ook verdere oliewinning geen geologische gevolgen hebben.
Zoals beschreven in het winningsplan en het ontwerpinstemmingsbesluit is de bodemdaling
geminimaliseerd doordat er waterinjectie in het veld plaatsvindt. In de beginjaren
van de oliewinning heeft er enkele centimeters bodemdaling plaatsgevonden. Hiervan
zijn geen gevolgen bekend. Door het opstarten van de waterinjectie eind jaren negentig
wordt de druk in het olieveld op peil gehouden en is de bodemdaling minimaal. De nu
nog verwachte bodemdaling die vanaf is dan ook minder dan 2 cm. De totaal opgetreden
bodemdaling door de oliewinning sinds 1984 zal in 2050 maximaal 7 cm zijn. Hiervan
worden geen gevolgen verwacht voor het grondwater en het oppervlaktewater in de Waalhaven
en de Nieuwe Maas.
Op basis van het winningsplan en het advies dat TNO hierover aan mij heeft gegeven
wordt er geen bodemtrilling verwacht als gevolg van de oliewinning in Rotterdam.
Vraag 10
Kunt u een overzicht verstrekken van alle lopende vergunningsprocedures voor nieuwe
of gewijzigde olie- en gaswinning, van alle lopende gesprekken over nieuwe vergunningen
en van alle locaties waar winning mogelijk is op basis van oude afspraken?
Antwoord 10
Ja, op de website mijnbouwvergunningen.nl kunt u alle vergunningsprocedures inzien
die thans in behandeling zijn of in het afgelopen jaar doorlopen zijn. Van lopende
gesprekken is er geen overzicht. Momenteel is de houding ten aanzien van mijnbouw
in Nederland weinig aantrekkelijk voor mijnbouwbedrijven en vinden dan ook heel beperkt
gesprekken plaats. Momenteel zijn er alleen gesprekken over mogelijke ontwikkelingen
offshore. Een overzicht van alle bestaande vergunningen en hun loopjaar publiceer
ik jaarlijks gepubliceerd in het jaarverslag «Delfstoffen en aardwarmte in Nederland»
van TNO (https://www.nlog.nl/jaarverslagen zie bladzijde 106).
Vraag 11
Waarom verleent u nog nieuwe opsporing en winningsvergunningen voor fossiele energie,
terwijl we af moeten stappen van fossiele brandstoffen en de meeste bekende voorraden
in de grond moeten blijven?
Antwoord 11
Een eventuele instemming met het winningsplan Rotterdam betreft geen nieuwe opsporings-
of winningsvergunning. In algemene zin geldt dat de Mijnbouwwet beschrijft waaraan
ik een aanvraag voor een opsporings- en winningsvergunningen moet toetsen. Als een
mijnbouwbedrijf voldoet aan de voorwaarden dan dien ik de vergunning af te geven.
Vraag 12
Hoe verhoudt deze boring, en mogelijke andere boringen, zich tot de doelstelling uit
het nieuw coalitieakkoord om de uitstoot van CO2 met 60% te verminderen in 2030?
Antwoord 12
De eventueel nieuw te boren putten betreffen hier geen uitbreiding van het aantal
putten, maar het eventueel vervangen van putten waaruit de winning wordt beëindigd.
Het aantal in gebruik zijnde putten zal niet toenemen.
In de beoordeling van vergunningen houd ik ook rekening met de klimaatdoelstellingen.
Als de Nederlandse vraag naar olie afneemt, neem ik dit mee in mijn beoordeling of
er nog grond is om de winning te continueren. Indien er geen sprake meer is van planmatig
beheer van de ondergrond kan ik de winning bekorten.
Vraag 13
Hoeveel van de in Nederland bekende voorraden wilt u nog laten winnen en welk percentage
wilt u veilig in de grond laten?
Antwoord 13
De winning van olie en gas vindt alleen plaats als het veilig gewonnen kan worden.
Zolang er olie en gas gebruikt wordt in Nederland is het beter om dit in eigen land
te winnen. Als de vraag naar olie en gas afneemt kan ook de winning in eigen land
worden afgebouwd. Overigens neemt de hoeveelheid gewonnen olie en gas al jaren af
doordat bestaande velden leger raken en er weinig nieuwe ontwikkelingen zijn. Hoeveel
van de bekende voorraden nog gewonnen zal worden is om die reden moeilijk in een percentage
uit te drukken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.