Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de invulling toezegging over openbaar beschikbaar stellen gespreksverslagen van gevangenenmonitoring door Nederland tijdens de ISAF-missie in Uruzgan (Kamerstuk 27925-874)
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 891
                   LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 23 maart 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
                     de Minister van Buitenlandse over de brief van 9 december 2021 inzake de invulling
                     toezegging over openbaar beschikbaar stellen gespreksverslagen van gevangenenmonitoring
                     door Nederland tijdens de ISAF-missie in Uruzgan (Kamerstuk 27 925, nr. 874).
                  
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 maart 2022. Vragen en antwoorden
                     zijn hierna afgedrukt.
                  
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De griffier van de commissie, Westerhoff
1. Klopt het dat in een aantal gespreksverslagen gevangenen melding maken van slechte
                  behandeling? Om hoeveel gevallen gaat het?
               
Ja. Zoals aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 27 925, nr. 874), bevat een aantal van de 200 aanvullende openbaar gemaakte verslagen klachten over
                     de wijze van behandeling door de Afghaanse autoriteiten of door buitenlandse militairen.
                     Het gaat om 32 klachten. Vanzelfsprekend keurt het kabinet iedere vorm van mishandeling
                     van gevangenen ten zeerste af.
2. Kunt u een overzicht geven van de klachten die zijn ontvangen bij bezoeken aan
                  gevangenissen? Hoe ernstig waren deze?
               
Onderstaande tabel bevat een overzicht van de klachten, zoals beschreven door de gevangenen
                     zelf en opgetekend in de op 9 december 2021 openbaargemaakte verslagen. De ernst van
                     deze klachten varieert. De meeste klachten hebben betrekking op gevangenen die aangeven
                     tijdens arrestatie of verhoor met de hand te zijn geslagen. Enkele klachten zijn van
                     ernstigere aard, zoals die van een gevangene die aangaf door een hond te zijn gebeten
                     en een waterzak over zijn hoofd te hebben gehad waardoor hij het gevoel kreeg te verdrinken.
                     Hiernaast gaf hij ook aan elektrische schokken te hebben ontvangen.
Pagina
Datum verslag
Aard klacht
1
2
22-07-2008
2x geslagen.
2
5
09-10-2008
2 dagen geen eten gehad.
3
7
09-10-2008
Op hoofd geslagen.
4
12
11-08-2008
Hardhandig behandeld.
5
13
11-08-2008
Gebeten door honden, waterzak over het hoofd, elektrische schokken.
6
15
11-08-2008
Geslagen op mond en met hand/zweep.
7
16
11-08-2008
Handen opgehangen. Klap met hand in gezicht en rug.
8
17
11-08-2008
In maag geschopt.
9
18
11-08-2008
Geslagen, bloedneus.
10
19
11-08-2008
Geslagen.
11
20
11-08-2008
Klap in gezicht, bloedneus.
12
26
16-09-2007
Geslagen.
13
26
16-09-2007
Geslagen
14
46
07-06-2010
1x met vlakke hand geslagen
15
47
07-06-2010
4x met vlakke hand geslagen.
16
47
07-06-2010
2x met vlakke hand geslagen.
17
48
07-06-2010
3x geslagen, 1x geschopt.
18
49
07-06-2010
1x geschopt.
19
49/50
07-06-2010
1x geslagen, 1x gestompt, 1x geschopt.
20
51
07-06-2010
4x met vlakke hand geslagen.
21
53
29-03-2010
1x met vlakke hand geslagen.
22
55
29-03-2010
Op rug geslagen.
23
55
29-03-2010
Op hoofd geslagen, 1x vlakke hand geslagen.
24
57
04-03-2010
Op neus en ribben geslagen.
25
72
09-04-2009
1x stomp gekregen.
26
72
09-04-2009
Wel eens geslagen.
27
72
09-04-2009
Wel eens geslagen.
28
95
26-02-2009
Hard geduwd en hardhandig behandeld.
29
114
14-06-2009
Geslagen.
30
125
02-10-2011
Kleding verwijderd en geslagen.
31
137
06-06-2011
Geslagen en gemarteld.
32
165
30-05-2009
Enkele elektrische schokken gekregen.
3. Zijn een of meerdere klachten van door Nederland overgedragen gevangenen te omschrijven
                  als onmenselijke behandeling of eventueel zelfs marteling? Zo nee, waarom niet?
               
Enkele van de vermeende handelingen die worden omschreven in de klacht in bezoekverslag
                     69746 kunnen inderdaad worden omschreven als onmenselijke behandeling. Deze klacht
                     is, vergeleken met de overige klachten, opvallend vanwege de combinatie van de door
                     de gevangene gerapporteerde (mis)handelingen. De klacht in bezoekverslag 69746 gaat
                     over behandeling door buitenlandse militairen. Gezien het feit dat betrokkene destijds
                     door Australische militairen was gearresteerd, heeft het kabinet hierover contact
                     gezocht met de Australische autoriteiten. Deze hebben toegezegd hiernaar een onderzoek
                     te zullen instellen.
Voor alle klachten geldt dat het verklaringen zijn van gedetineerden zelf. Nadere
                     duiding of informatie over opvolging ontbreekt omdat hier geen overzicht van beschikbaar
                     is, zoals ook in de Kamerbrief gemeld (Kamerstuk 27 925, nr. 874). Daarom is bijvoorbeeld ook niet bekend wat de uitkomst was van eventuele opvolging
                     die is gegeven aan het verslag van 6 juni 2011 (referentienummer 145357 0033) waarin
                     de verslaglegger noteerde dat gevangene aangaf «dat tijdens verhoor is geslagen en
                     gemarteld door verhoorambtenaar.» Op basis van enkel het verslag is niet vast te stellen
                     of wel of niet sprake is geweest van marteling.
Zowel onmenselijke behandeling als foltering zijn verboden volgens het Verdrag tegen
                     foltering en andere wrede, onmenselijke of mensonterende behandeling of bestraffing
                     (Trb. 1985, nr. 69). Het merendeel van de klachten behelst een melding van slaan of schoppen. Of dat
                     in de gegeven omstandigheden kwalificeert als onmenselijke behandeling of foltering
                     is afhankelijk van de situatie. Voor foltering geldt dat hiervan alleen sprake kan
                     zijn als geweld word ingezet met een bepaald doel. Het kan dan gaan om informatievergaring,
                     het afdwingen van een bekentenis, bestraffing, of discriminatie. Geweld toegepast
                     zonder een dergelijk doel of andere aanleiding kan worden gekwalificeerd als andere
                     vorm van wrede of onmenselijke behandeling of bestraffing. Voor genoemde klachten
                     kan op basis van de verslagen niet met zekerheid worden gesteld of hiervan sprake
                     was.
4. Is door internationale organisaties Nederland er ooit op gewezen dat overgedragen
                  gevangenen (mogelijk) onmenselijk behandeld of gemarteld worden? Zo ja, wat is hierover
                  gecommuniceerd?
               
Amnesty International publiceerde in november 2007 een rapport waarin werd gesteld
                     dat door de International Security Assistance Force (ISAF) overgedragen gevangenen het gevaar liepen te worden gemarteld en/of mishandeld
                     door de Afghaanse inlichtingendienst NDS. Het kabinet heeft hierover destijds meermaals
                     met uw Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 27 925, nrs. 288 en 293) en toegelicht waarom Nederland geen moratorium instelde op de overdracht van gevangenen
                     door ISAF aan de Afghaanse autoriteiten.
5. Welk beeld heeft u van de omvang van onmenselijke behandeling en marteling van
                  door Nederland overgedragen gevangenen?
               
Uit de verslagen komt geen beeld van structurele onmenselijke behandeling of marteling
                     van door Nederland overgedragen gevangenen naar voren. Over het algemeen gaven gevangenen
                     aan goed te zijn behandeld door TFU en/of de Afghaanse autoriteiten. Dat neemt niet
                     weg dat iedere vorm van mishandeling scherpe afkeuring verdient en destijds opvolging
                     vereiste.
6. Waarom is de Kamer in de eindevaluatie over de militaire operatie in Uruzgan geïnformeerd
                  dat de door Nederland overgedragen gevangenen niet gemarteld of onmenselijk behandeld
                  zijn? Waarop werd deze conclusie toentertijd gebaseerd?
               
In de eindevaluatie Nederlandse bijdrage aan ISAF 2006–2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 436) van 28 september 2011 is de Kamer gemeld dat door Nederland overgedragen gevangenen
                     niet zijn gemarteld of onmenselijk zijn behandeld. Zoals aangegeven in de Kamerbrief
                     over de resultaten van het onderzoek naar monitoring van overgedragen gedetineerden
                     tijdens de Nederlandse bijdrage aan ISAF 2006–2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 689) had de betreffende zin in de eindevaluatie minder stellig geformuleerd moeten zijn
                     aangezien niet volledig en met zekerheid kan worden uitgesloten dat mishandeling heeft
                     plaatsgevonden. In de evaluatie en in rapportages aan de Kamer zijn destijds veelvuldig
                     zorgen geuit over de mensenrechtensituatie en status van de rechtsstaat in Afghanistan.
                     Deze zorgen strekten zich ook uit tot het gedetineerdendossier. Nederland heeft zich
                     daarom terdege ingespannen om de risico’s op mishandeling te mitigeren. Op basis van
                     het onderzoek dat in 2019 is uitgevoerd kan worden gesteld dat het monitoringssysteem
                     naar omstandigheden adequaat functioneerde, maar dat misstanden niet zijn uit te sluiten.
7. Vindt u, achteraf, dat bij deze conclusie te zwaar is geleund op het oordeel van
                  de Afghaanse autoriteiten?
               
Nee, het oordeel van de Afghaanse autoriteiten was hierin niet leidend. Zie ook het
                     antwoord op vraag 6.
8. Bent u door de Australische autoriteiten inmiddels nader geïnformeerd over het
                  onderzoek dat zij hebben aangekondigd in te stellen naar de klacht in verband met
                  bezoekverslag 69746? Zo ja, wat waren de uitkomsten van dit onderzoek? Kunt u dit
                  delen met de Kamer? Zo nee, gaat u dit navragen bij de Australische autoriteiten?
               
Zoals op 9 december jl. aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 27 925, nr. 874), heeft het kabinet de Australische autoriteiten verzocht om op de hoogte te worden
                     gehouden van de uitkomsten van het onderzoek dat zij hebben ingesteld. Op het moment
                     van schrijven heeft Nederland nog geen informatie ontvangen over de uitkomsten van
                     het onderzoek. Aangezien de toezegging tot onderzoek recent is gedaan, wacht het kabinet
                     de uitkomsten af.
9. Hoe is in algemene zin opvolging gegeven aan de klachten, indien het een klacht
                  jegens Nederlanders betrof?
               
Klachten over behandeling door ISAF-militairen (zowel Nederlands als niet-Nederlands)
                     dienden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken te worden gemeld bij het Ministerie
                     van Defensie zodat deze door de Koninklijke Marechaussee onderzocht konden worden.
                     Deze aanpak blijkt onder andere uit het in 2008 opgestelde onderzoeksrapport van de
                     Koninklijke Marechaussee naar acht klachten over vermeende mishandeling van gevangenen
                     door de Task Force Uruzgan (TFU). Dit rapport is middels een WOB-besluit op 3 februari 2009 openbaar gemaakt.
                     Door het ontbreken van een totaaloverzicht van de monitoringsactiviteiten per gevangene,
                     waarover de Kamer in december 2019 werd geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 689), is echter niet per klacht precies te herleiden welke opvolging er aan is gegeven.
                     Het valt daarom niet uit te sluiten dat sommige klachten geen opvolging hebben gekregen.
10. Daar waar in enkele klachten wordt gesproken over elektrische schokken, wie hebben
                  deze toegediend en hoe is opvolging gegeven aan deze specifieke klachten?
               
De twee meldingen over het toedienen van elektrische schokken zijn gedaan door gevangenen
                     die zijn gearresteerd door Australische troepen. De betreffende gevangenen zijn tegelijk
                     gearresteerd. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 27 925, nr. 689) is door het ontbreken van een totaaloverzicht van de monitoringsactiviteiten per
                     gevangene, waarover de Kamer in december 2019 werd geïnformeerd, helaas niet per klacht
                     precies te herleiden welke opvolging hier aan is gegeven.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 A.W. Westerhoff, griffier
