Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over werken zonder loon en verdringing van betaalde arbeid bij WerkSaam
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over werken zonder loon en verdringing van betaalde arbeid bij WerkSaam (ingezonden 10 februari 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
15 maart 2022).
Vraag 1, 2
Wat is uw reactie op het Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) rapport over misstanden,
werken zonder loon en verdringing bij WerkSaam?1
Wat vindt u ervan dat WerkSaam in drie jaar tijd 128.507 euro verdiend heeft op een
uitzendconstructie met 84 uitkeringsgerechtigden?
Antwoord 1, 2
Ik heb kennisgenomen van het rapport van FNV over sociaal ontwikkelbedrijf WerkSaam.
Ik heb van WerkSaam West-Friesland en de betrokken gemeenten die eigenaar zijn van
WerkSaam begrepen dat zij zich niet herkennen in het beeld en afstand nemen van de
conclusies. Het is vooral van belang dat FNV en WerkSaam het gesprek met elkaar aangaan
en dat vervolgens de betrokken gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen. Ik heb begrepen
dat de gesprekken tussen WerkSaam en FNV hierover inmiddels gepland staan.
Colleges van burgemeesters en wethouders en gemeenteraden dragen de gedecentraliseerde
verantwoordelijkheid voor een correcte uitvoering van de Participatiewet. Bij hen
is ook het toezicht hierop belegd. Het is daarom aan de colleges van burgemeester
en wethouders en gemeenteraden om uitspraken te doen over het functioneren van individuele
sociaal ontwikkelbedrijven.
Vraag 3
Erkent u dat WerkSaam en de gemeenten en gerelateerde (Sociale Werkvoorziening (SW-))bedrijven
een financieel belang hebben om bijstandsgerechtigden te laten werken zonder loon?
Antwoord 3
Vorig jaar heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen van het lid Van Kent. Deze motie
riep het kabinet op om te onderzoeken in hoeverre sociaal ontwikkelbedrijven dan wel
gemeentelijke re-integratiebedrijven financieel afhankelijk zijn van productiewerk
in re-integratietrajecten (Kamerstuk 35 644, nr. 5). Zoals uw Kamer is gemeld is het onderzoek in handen gelegd van onderzoeksbureau
Berenschot. De onderzoeksopzet van Berenschot heeft uw Kamer in oktober 2021 ontvangen
(Kamerstuk 35 644, nr. 13).
Het onderzoek waar de motie om vroeg is afgerond en een definitieve rapportage ontvang
ik binnenkort. Ik zal het onderzoek daarna naar uw Kamer te sturen. Zie ook het antwoord
op vragen 1 en 2.
Vraag 4
Wat gaat u doen om dergelijke trajecten met werken zonder loon en verdringing van
bestaande arbeid tegen te gaan?
Antwoord 4
Verdringing van regulier werk met als gevolg oneerlijke concurrentie, moet worden
vermeden. Onze wettelijke kaders zijn hier ook heel duidelijk over. Zo wordt voorgeschreven
dat werken met behoud van uitkering altijd de kansen van mensen moet vergroten om
regulier aan het werk te gaan. Ook moet het werken met behoud van uitkering altijd
tijdelijk zijn.
Ik vind het belangrijk om te benadrukken dat gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid
hebben als het gaat om hun re-integratiebeleid. Dit is ook belangrijk omdat zij hierdoor
in staat worden gesteld om maatwerk te leveren aan hun inwoners. Het is dan ook aan
colleges van burgemeester en wethouders om te borgen dat de Participatiewet correct
wordt uitgevoerd en aan de lokale gemeenteraden om het college hierover ter verantwoording
te roepen.
Zoals hierboven aangegeven ontvang ik binnenkort het rapport van Berenschot. Ik ben
voornemens dit rapport te bespreken met betrokken partijen.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat de kans op een betaalde baan bij de WerkSaam constructies zeer
laag blijken te zijn (153 van de 1482)?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vragen 1 en 2.
Vraag 6
Gaat u WerkSaam en de betrokken gemeenten aanspreken op werken zonder loon en verdringing
van betaalde arbeid?
Antwoord 6
Ik ben voornemens de uitkomsten van het genoemde onderzoek (onder andere via VNG,
Divosa en Cedris) bij gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven onder de aandacht te
brengen. Zie verder het antwoord op vraag 1 en 2.
Vraag 7, 8
Welke rol heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie de afgelopen jaren gespeeld in het
tegengaan van werken zonder loon en verdringing van betaalde arbeid? Welke concrete
trajecten en resultaten zijn er geweest?
Gaat de Nederlandse Arbeidsinspectie de casus van WerkSaam onderzoeken?
Antwoord 7, 8
Gemeenten hebben de verantwoordelijkheid om oneigenlijk gebruik van werken zonder
loon en verdringing van betaalde arbeid tegen te gaan. De Nederlandse Arbeidsinspectie
houdt toezicht op de doeltreffendheid van de gemeentelijke uitvoering in het stelsel
van werk en inkomen en kan hier onderzoek naar doen. Daarnaast kan de Nederlandse
Arbeidsinspectie meer risicogericht in een sector of bij een bedrijf onderzoek instellen
naar de naleving van de arbeidswetgeving. De Nederlandse Arbeidsinspectie doet geen
mededelingen over onderzoek bij een specifiek bedrijf.
Vraag 9
Hoe wilt u verdringing van betaald werk en oneerlijke concurrentie tegen gaan?
Antwoord 9
Verdringing van regulier werk op grond van oneerlijke concurrentie moet worden tegengegaan.
De verantwoordelijkheid om hierop toe te zien ligt – als het gaat om mensen die vallen
onder de Participatiewet – in de eerste plaats bij de gemeente. Het is dan ook logisch
dat werkgevers en bijstandsgerechtigden zich in de eerste plaats bij de gemeente melden
als zij signalen of klachten hebben over het verdringen van betaald werk en oneerlijke
concurrentie. Natuurlijk kan ook bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM) melding
worden gedaan van oneerlijke concurrentie en behoort een gang naar de rechter tot
de mogelijkheden.
Ik vind het belangrijk dat gemeenten zich bewust zijn van het risico op verdringing
van betaald werk en oneerlijke concurrentie. Het is van belang dat zij in hun uitvoeringsprocessen
op voorhand borgen dat er geen verdringing plaatsvindt, wanneer zij op grond van de
Participatiewet instrumenten inzetten. Om gemeenten hierbij te helpen heeft Divosa
in 2018 een handreiking gemaakt. Deze handreiking is nog steeds actueel en beschrijft
voor de meest voorkomende instrumenten hoe gemeenten in hun uitvoeringsproces verdringing
kunnen voorkomen. Mijn voorganger heeft via het Gemeentenieuws SZW van december 2018
aandacht gevraagd bij gemeenten voor deze handreiking. Ik zal dit binnenkort opnieuw
doen.
Vraag 10
Bent u bereid om de FNV in de klankbordgroep te laten plaatsnemen bij het onderzoek
inzake de uitvoering van motie 35 644, nr. 5?
Antwoord 10
Zoals in het antwoord op vraag drie staat, is het onderzoek naar aanleiding van motie
35 644, nr. 5 afgerond. De klankbordgroep (met daarin vertegenwoordigers van Cedris, Divosa en
de VNG) is inmiddels opgeheven. FNV is uitgenodigd om de uitkomsten van het onderzoek
te bespreken. FNV heeft geen gebruik gemaakt van deze uitnodiging. De uitkomsten van
het onderzoek worden (onder andere via VNG, Divosa en Cedris) verder bij gemeenten
en sociaal ontwikkelbedrijven onder de aandacht gebracht.
Vraag 11
Wordt de kans op het verkrijgen van een betaalde baan na een re-integratietraject
ook meegenomen in het betreffende onderzoek? Zo nee: welke gegevens en onderzoeken
zijn hier al over bekend?
Antwoord 11
Ja. In het onderzoeksrapport wordt ingegaan op de effectiviteit van re-integratietrajecten.
Vraag 12
Bent u bereid om de betreffende onderzoekers te vragen om ook aandacht te hebben voor
instanties die op dit vlak eerder de aandacht op zich gevestigd hebben gekregen zoals
WerkSaam, Werkom, IJmond Werkt, Concern voor Werk en Voorne Putten Werkt?
Antwoord 12
Het onderzoek is afgerond. Binnen dit onderzoek is de representativiteit van de uitkomsten
methodologisch geborgd.
Over onderzoek naar individuele organisaties verwijs ik u tenslotte graag naar mijn
antwoorden op vragen één, twee, zeven en acht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.