Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Omtzigt, Grinwis en Ceder over het gebruik van eHerkenning
Vragen van de leden Omtzigt (Omtzigt), Grinwis en Ceder (beiden ChristenUnie) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over eHerkenning (ingezonden 21 februari 2022).
Mededeling van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
            mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen
            14 maart 2022).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennis genomen van de uitspraak van de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2022:394)
               die de rechtsvraag of eiseres verplicht kon worden eHerkenning te gebruiken en derhalve
               deze bij een commerciële partij aan te schaffen teneinde aan haar aangifteplicht voor
               de loonheffing te kunnen voldoen, met een zeer duidelijk «nee» beantwoordt?
            
Vraag 2
            
Herinnert u zich dat uw ambtsvoorgangers meerdere keren stellig verklaard hebben dat
               er een wettelijke grondslag is om ondernemingen te verplichten aangifte te doen met
               eHerkenning (dat in tegenstelling tot DigiD niet gratis is en alleen commercieel verkrijgbaar
               is), bijvoorbeeld in de antwoorden op schriftelijke Kamervragen met Kamerstuknummer
               2019/2020, 1120?
            
Vraag 3
            
Hebben de bewindspersonen op het Ministerie van Financiën of het Ministerie van Binnenlandse
               Zaken ooit het advies gehad dat de wettelijke grondslag voor het verplichte gebruik
               van eHerkenning bij de Belastingdienst voor de inwerkingtreding van de wet digitale
               overheid twijfelachtig is of niet klopt? Zo ja, wanneer was dat en kunt u dat advies
               met de Kamer delen?
            
Vraag 4
            
Hoe verklaart u het feit dat bijna alle politieke partijen, inclusief de coalitiefracties,
               grote twijfels hadden over de wettelijke grondslag en het kabinet toch gewoon doorging,
               zelfs zonder de Kamer tijdig en volledig te informeren?
            
Vraag 5
            
Wat gebeurt er met naheffingsaanslagen en boetes van partijen die tot nu toe te laat
               of geen aangifte gedaan hebben met eHerkenning in 2020, 2021 en 2022? Wat is het budgettaire
               belang van de Staat daarbij?
            
Vraag 6
            
Waarom bent u doorgegaan met het invoeren van eHerkenning, bijvoorbeeld de verplichtstelling
               voor de btw-aangifte in 2022, terwijl dit probleem nog bestond?
            
Vraag 7
            
Klopt het dat eHerkenning nu verplicht is (behalve voor eenmanszaken) voor aangiften
               loonheffing, btw en VPB, dus voor alle belangrijke belastingen en premiemiddelen bij
               de Belastingdienst en overigens ook bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
               (UWV)?
            
Vraag 8
            
Wat gebeurt er wanneer iemand geen aangifte doet met eHerkenning? Klopt het dat u
               deze rechtspersonen op dit moment geen dwangmiddel kunt opleggen, omdat er geen manier
               is dat zij zonder eHerkenning aangifte kunnen doen?
            
Vraag 9
            
Klopt het dat er nu feitelijk de mogelijkheid bestaat voor ondernemers om uitstel
               van aangifte (en daarmee van betaling) af te dwingen, omdat zij simpel kunnen stellen
               dat zij op dit moment geen aangifte kunnen doen zonder eHerkenning?
            
Vraag 10
            
Bent u bereid om zo spoedig mogelijk gratis een publiek middel ter vervanging van
               eHerkenning beschikbaar te stellen? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 11
            
Bent u bereid om het per onmiddellijk weer mogelijk te maken om aangifte te doen bij
               de Belastingdienst zonder eHerkenning?
            
Vraag 12
            
Hoe groot is het financiële en organisatorische risico voor de Staat van de uitspraak
               genoemd in vraag 1?
            
Vraag 13
            
Hoeveel verhogingen, boetes, naheffingen en andere zaken zijn tussen maart 2020 en
               de uitspraak opgelegd aan de (rechts)persoon in de voorliggende zaak? Kunt u daarin
               heel precies zijn (ook wanneer zij later verminderd zijn)?
            
Vraag 14
            
Heeft de Belastingdienst zich op een correcte wijze gedragen in de procesgang of is
               er sprake geweest van iets dat lijkt op knevelarij en/of detournement de pouvoir?
            
Vraag 15
            
Heeft de Belastingdienst vaker deze houding bij de rechter in zaken die zij zeker
               niet wil verliezen, maar waarvan de dienst weet dat de kern van de zaak voor de Belastingdienst
               zwak is? Kunt u op deze vraag een transparant en direct antwoord geven?
            
Vraag 16
            
Beseft u dat het Ministerie van Financiën door wederom (vergelijkbaar met box3) ten
               onrechte te volharden in een eigen gelijk, de Belastingdienst als uitvoerende organisatie
               onterecht en onnodig met extra hersteloperaties opzadelt?
            
Vraag 17
            
Kunt u in plaats van loze beloftes, heel concreet aangeven hoe processueel geborgd
               gaat worden dat uw ministerie voortaan uitsluitend regelingen invoert die een onbetwiste
               toereikende wettelijke basis hebben EN door de Belastingdienst vooraf uitdrukkelijk
               als voldoende goed uitvoerbaar zijn aangemerkt?
            
Vraag 18
            
Bent u het ermee eens dat hier sprake is van een situatie waarin u de Kamer «hierover
               uiteraard steeds informeren» zal, nu de Belastingdienst niet in overeenstemming met
               de wet handelt of heeft gehandeld (toezeggingen gedaan aan het lid Omtzigt tijdens
               het wetgevingsoverleg van 10 november 2021 en uw brief van 31 januari 2022, kenmerk
               2022–0000026621)?
            
Vraag 19
            
Wilt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Mededeling
            
Op 21 februari 2022 hebben de leden Omtzigt (Omtzigt), Grinwis en Ceder (beide ChristenUnie)
               schriftelijke vragen gesteld over het gebruik van eHerkenning (2022Z03224). De vragen kunnen niet binnen de gestelde termijn beantwoord worden. Een zorgvuldige
               beantwoording van de vragen vereist meer tijd. De antwoorden op de vragen worden mede
               namens de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering spoedig en daarmee
               voorafgaand aan het commissiedebat van 24 maart a.s. verzonden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën - 
              
                  Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.