Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Pouw-Verweij en Omtzigt over het WHO-verdrag voor pandemische preventie
Vragen van de leden Pouw-Verweij (JA21) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister-President over het WHO-verdrag voor pandemische preventie (ingezonden 15 februari 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister-President (ontvangen 14 maart 2022).
Vraag 1
Kunt u de Kamer informeren over de voorbereidingen van de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) om eeninternational treaty on pandemic prevention and preparedness (hierna te noemen: het verdrag) op te stellen, als uitbreiding van de Internationale
Gezondheidsregeling (2005)?1
2
Antwoord 1
Op 1 december 2021 hebben de lidstaten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) tijdens
een speciale sessie van de Wereldgezondheidsassemblee (WHA) besloten tot de onderhandeling
van een conventie, een verdrag of ander juridisch instrument. Hiertoe wordt een Intergovernmental Negotiating Body (INB) opgericht. Donderdag 24 februari 2022 vond de eerste bijeenkomst van deze INB
plaats, waarbij werkafspraken werden gemaakt tussen de 194 WHO-lidstaten rondom het
onderhandelingsproces. Tevens is er een Bureau geïnstalleerd om de onderhandelingen
te begeleiden. De kandidaatleden hiervoor zijn vertegenwoordigers uit de zes verschillende
WHO-regio’s. De Directeur Internationale Zaken van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport is door de WHO-EURO regio succesvol voorgedragen als co-voorzitter
van het Bureau van de INB.
Vraag 2
Is het juist dat het verdrag een door de WHO gecoördineerde internationale aanpak
van mogelijke toekomstige wereldwijde rampen of pandemieën mogelijk moet maken?
Antwoord 2
De inhoud van het verdrag zal nog vorm krijgen en moet worden uitonderhandeld. Het
doel is om duidelijke afspraken te realiseren voor verbeterde gezamenlijke preventie,
paraatheid en aanpak van pandemieën door lidstaten, in samenwerking met multilaterale
instellingen, met een centrale rol voor de WHO. Het gaat hierbij om onderwerpen die
buiten de reeds bestaande Internationale Gezondheidsregeling (IHR) uit 2005 vallen
en ook een multisectorieel karakter hebben en het internationale systeem moeten versterken.
Vraag 3
Kunt u aangeven welke conceptteksten er liggen en deze met de Kamer delen?
Antwoord 3
Er zijn nog geen conceptteksten, maar deze zullen gedeeld worden wanneer deze beschikbaar
komen.
Tijdens de WHA in 2021 zijn verschillende onafhankelijke evaluatierapporten gepresenteerd.
Het gaat allereerst om het rapport van de Independent Panel for Pandemic Preparedness
and Response (IPPPR3) waarin de respons van de WHO en de wereld op de pandemie wordt geëvalueerd. Daarnaast
is door de IHR Review Committee bekeken hoe de Internationale Gezondheidsregeling
(IHR) heeft gefunctioneerd en kan worden verbeterd4. Afgelopen maanden heeft de WHO-werkgroep ter versterking van de paraatheid en respons
op gezondheidsincidenten (WGPR) van de 194 WHO-lidstaten de voor- en nadelen van een
verdrag gewogen en de onderwerpen die mogelijk in een verdrag kunnen worden opgenomen
geïdentificeerd. Het overzichtsverslag van de WGPR aan de WHA Buitengewone Vergadering
(WHA Special Session, hierna: WHA-SS) vindt u hier: https://apps.who.int/gb/ebwha/pdf_files/WHASSA2/SSA2_3-en.pdf
Alle verslagen van deze werkgroep kunt u vinden op de website van de WHO: https://apps.who.int/gb/wgpr/
Vraag 4
Kunt u aangeven wie er deel uitmaken van deIntergovernmental Negotiating Body (INB) en welk mandaat de INB heeft?
Antwoord 4
Alle lidstaten van de WHO, alsook kandidaatleden en regionale economische samenwerkingsverbanden
nemen deel aan de INB. Het mandaat van de INB is vastgelegd in het besluit van de
WHA-SS van 1 december jl. Hier te vinden: https://apps.who.int/gb/ebwha/pdf_files/WHASSA2/SSA2_CONF1Rev1-en.pdf
Vraag 5
Kunt u een indicatieve tijdslijn schetsen van mogelijke onderhandelingen van het verdrag
of een ander instrument dat gekozen wordt en de wijze waarop u het parlement tijdig
gaat informeren voordat de regering een inzet kiest, een (onderhandelings)bevoegdheid
overdraagt aan de Europese Unie (EU) of anderen, of een andere stap neemt?
Antwoord 5
Op 24 februari 2022 vond de eerste INB zitting plaats. De datum voor een tweede zitting
is nog niet vastgelegd, maar zal voor 1 augustus moeten plaatsvinden volgens het besluit
van de WHA-SS. Momenteel wordt in Brussel gesproken over een onderhandelingsbevoegdheid
voor de Europese Commissie, voor zaken die binnen de competentie van de EU vallen.
Zodra de contouren van het pandemieverdrag duidelijker zijn, zal het parlement worden
geïnformeerd. Dit zal voor de tweede bijeenkomst van de INB zijn, en voordat de verdragsonderhandelingen
officieel zullen beginnen.
Vraag 6
Indien het tot een verdrag komt, is het dan een gemengd verdrag, een verdrag van de
lidstaten, of een EU-only verdrag? Kunt u aangeven onder welke competenties van de
EU dit verdrag zou vallen indien het niet een verdrag van enkel de lidstaten blijkt
te zijn?
Antwoord 6
Dit hangt geheel af van de uitkomst van de onderhandelingen in mei 2024, maar de verwachting
is dat dit een gemengd verdrag zal worden.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe het ingezonden artikel van 30 maart 2021 over dit verdrag, dat
door een bepaalde foto, vele ontkenningen en een debat destijds weinig politieke aandacht
kreeg – en mede ondertekend is door premier Mark Rutte, tot stand gekomen is?5
Antwoord 7
Het initiatief voor het pandemieverdrag en het ingezonden artikel kwam van de voorzitter
van de Europese Raad, Charles Michel. Hij benaderde daarvoor landen uit de verschillende
regio’s van de WHO en het WHO-secretariaat. Een groep van inmiddels 34 lidstaten heeft
dit idee onderschreven. Gezien de grote en langdurige gevolgen van de huidige pandemie
staat internationale pandemische paraatheid hoog op de agenda. Het kabinet is van
mening dat voor een effectieve architectuur voor mondiale gezondheid belangrijk is
om fragmentatie tegen te gaan. Hierbij is een centrale rol weggelegd voor de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO), die daarvoor door de lidstaten voldoende geëquipeerd moet worden om die rol
naar behoren te kunnen vervullen. Verschillende internationale evaluaties pleiten
voor een mondiaal pandemieverdrag en Nederland heeft zich uitgesproken voor een dergelijk
verdrag. Uw Kamer werd hier over geïnformeerd in de geannoteerde agenda van de Europese
Raad van 21/22 oktober 2021, en eerder bij het schriftelijk overleg van de Raad Algemene
Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2021. Bij de WHA-SS in december jl.
hebben alle lidstaten gezamenlijk besloten om het proces van de verdragsonderhandelingen
te starten.
Vraag 8
Houdt het uittrekken van een bedrag van structureel (!) 300 miljoen euro per jaar
voorintensivering pandemische paraatheid in het coalitieakkoord, een post die zowel inhoudelijk als voor wat betreft de financiële
onderbouwing in geen enkel verkiezingsprogramma van de deelnemende partijen voorkomt,
enig verband met het streven te komen tot het verdrag? Zo ja, kunt u dan toelichten
hoe de raming van dit verdrag is opgebouwd?6
Antwoord 8
Nee: de investering in pandemische paraatheid was onafhankelijk van het streven te
komen tot een verdrag, hoewel internationale samenwerking wel bijdraagt aan pandemische
paraatheid in Nederland.
Vraag 9
Bent u bereid nog deze maand antwoord te geven op bovenstaande vragen, gelet op het
gegeven dat de door de WHO in het leven geroepen INB op 1 maart 2022 bijeenkomt om
de onderhandelingen over het verdrag te starten?
Antwoord 9
Op 1 maart zal nader worden bepaald hoe de International Negotiation Body de komende
jaren te werk zal gaan. Het onderhandelingsproces zal niet voor 1 augustus 2022 beginnen.
De verwachting is dat deze zullen duren tot de wereldgezondheidsassemblee van 2024.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M. Rutte, minister-president
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.