Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Helder, Markuszower en de Graaf over het bericht ‘Hoofddoek boa moet kunnen’
Vragen van de leden Helder, Markuszower en De Graaf (allen PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Hoofddoek boa moet kunnen» (ingezonden 3 februari 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 11 maart
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr.1843.
Vraag 1
Kent u het bericht «Hoofddoek boa moet kunnen»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Bent u het eens dat een besluit van de gemeenteraad, in casu Arnhem, in strijd is
met twee in december 2021 aangenomen moties van de Tweede Kamer?
Antwoord 2
Het staat de gemeenteraden vrij moties aan te nemen inzake materie waarover tevens
moties zijn aangenomen in de Tweede Kamer. Zowel de gemeenteraden als de Tweede Kamer
hebben een eigen verantwoordelijkheid over hun eigen moties.
Vraag 3
Zo ja, wat gaat u hieraan doen dit tegen te gaan dat in strijd met deze moties, die
oproepen tot een verbod, dan wel het tegengaan van een hoofddoek bij het uniform van
de boa’s, wordt gehandeld?
Antwoord 3
Ik vind de neutraliteit van opsporingsambtenaren bij hun taakuitvoering en in contact
met het publiek een belangrijk uitgangspunt en zal de door de Tweede Kamer aangenomen
moties dan ook uitvoeren om de neutraliteit van het boa uniform te borgen. Hiertoe
zal ik, in dialoog met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het lokaal
bestuur, een richtlijn opstellen waarin de neutraliteit en landelijke uniformiteit
en herkenbaarheid van het boa-uniform worden geborgd. Ik acht het van belang dat de
richtlijn qua vorm en inhoud aansluit bij het uitgangspunt voor het politie-uniform,
waarbij de neutraliteit voorop staat. Over het meest passende instrument om de landelijke
richtlijn in te vatten zal ik uw Kamer in het voorjaar informeren.
Vraag 4
Gaat u gevolg geven aan uw belofte, gedaan in de brief van 21 december 2021 als antwoord
op de beide aangenomen moties die als volgt luidt: «Gezien het feit dat hier sprake
is van lokaal werkgeverschap zal ik komende tijd verkennen hoe op adequate wijze opvolging
kan worden gegeven aan de moties»?
Antwoord 4
Ervan uitgaande dat u refereert aan de Kamerbrief d.d. 16 december 2021 (Kamerstuk
29 614, nr. 161) verwijs ik u gaarne naar het antwoord bij vraag 3.
Vraag 5
Bent u het voorts eens dat in Arnhem een voorbeeld moet worden genomen aan de burgemeester
van Utrecht die zegt «het nu niet opportuun te vinden» een hoofddoek bij het uniform
van de boa’s toe te staan vanwege de aangenomen moties?
Antwoord 5
Boa’s behoren tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Zoals ik in mijn brief
van 11 maart 2022 stel kom ik met een richtlijn met betrekking tot de neutraliteit
van het uniform van de boa’s.
Vraag 6
Bent u bekend met het standpunt van de Nederlandse BOA Bond die het onwenselijk noemt
dat handhavers en toezichthouders voortaan een hoofddoek of keppeltje mogen dragen,
omdat het de neutraliteit van de boa’s aantasten?
Antwoord 6
Ja, dit standpunt deel ik.
Vraag 7
Bent u bereid deze schriftelijke vragen op de kortst mogelijke termijn te beantwoorden
gezien het spoedeisende karakter aangezien de gemeenteraad in Arnhem mogelijk heden
een besluit zal nemen over de hoofddoek bij het uniform van de boa?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.