Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over de initiatiefnota van het lid Van Nispen over Huizen van het Recht (Kamerstuk 35974-2)
2022D09364 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de initiatiefnemer over Huizen van het Recht (Kamerstuk 35 974).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Burger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
4
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie
6
4.
Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
8
5.
Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
9
6.
Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
10
II.
Reactie van de initiatiefnemer
11
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met waardering kennisgenomen van de initiatiefnota
Huizen van het Recht van het lid van Nispen. Deze leden waarderen de inspanningen
van de initiatiefnemer om vanuit zijn visie de toegang tot het recht te verbeteren.
Zij zijn met de initiatiefnemer van mening dat het cruciaal is dat problemen van Nederlandse
burgers worden opgelost. Voornoemde leden constateren met de initiatiefnemer dat er
nog teveel mensen met juridische problemen of geschillen zijn die niet of te langzaam
worden opgelost. De leden van de VVD-fractie achten het van belang dat in onze democratische
rechtsstaat de toegang tot het recht is gewaarborgd en dat juridische problemen en
geschillen voortvarend worden opgelost. Zij stellen de initiatiefnemer graag nog enkele
vragen.
De leemte in de huidige hulpverlening
De leden van de VVD-fractie zetten zich al enige jaren in voor méér buitengerechtelijke
geschilbeslechting. Zij zijn van mening dat een conflict niet direct hoeft te worden
opgelost met een juridische procedure. Waar mogelijk moet altijd in een vroeg stadium
onderzocht worden hoe partijen tot elkaar kunnen komen, om te voorkomen dat het tot
een rechtszaak komt. Deelt de initiatiefnemer deze analyse? Ziet de initiatiefnemer
ook dat het bij veel conflicten tussen mensen het eigenlijk niet nodig is om naar
de rechter te gaan, maar dat dit in de praktijk nog te vaak gebeurt? In hoeverre is
het stimuleren van mediation volgens de initiatiefnemer wenselijk? Deelt de initiatiefnemer
de mening dat naast initiatieven zoals de Huizen van het Recht, ook meer aandacht
voor mediation gewenst is? Wat is de rol van de advocatuur volgens de initiatiefnemer?
Drempels tot het recht
De leden van de VVD-fractie zien dat de initiatiefnemer het doet voorkomen alsof het
aantal inwoners per zittingslocatie iets zegt over de kwaliteit van de rechtspraak
dan wel de effectieve toegang tot het recht. Nederland is een verhoudingsgewijs dichtbevolkt
land, waarbij het aantal inwoners per zittingslocatie op zichzelf niets zegt over
de kwaliteit, noch over de doorlooptijden van rechtspraak en over toegang tot het
recht. In het kader daarvan vragen voornoemde leden een reflectie van de initiatiefnemer
op de talloze rechtsvergelijkende onderzoeken van onder andere het World Justice Project,
European Commission for the Efficiency of Justice, en de Eurobarometer, waaruit keer
op keer blijkt dat Nederland voor wat betreft de toegang tot het recht en de doorlooptijden
in de rechtspraak eigenlijk altijd bij de absolute wereldtop hoort. Wat betreft de
toegang tot de civiele rechtspraak staat Nederland sinds enkele jaren zelfs bovenaan
in Europa in de Rule of Law Index van het World Justice Project.
Huizen van het Recht: de huisarts voor sociaaljuridische problemen
De sociaaljuridische huisarts
De leden van de VVD-fractie zien met de initiatiefnemer het belang van het voorkomen
van slepende juridische procedures en hebben met belangstelling kennisgenomen van
de oplossing die de initiatiefnemer voorstelt in de vorm van Huizen van het Recht.
Volgens de initiatiefnemer zijn deze Huizen van het Recht erop gericht een sociaaljuridische
«huisarts» te zijn, waar mensen direct geholpen kunnen worden, een afspraak krijgen
bij een professional of doorverwezen kunnen worden naar andere hulpverleners. De leden
van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer nader te onderbouwen hoe deze poortwachtersfunctie
het beste kan worden vormgegeven. Wat is de relatie van de Huizen van het Recht tot
bestaande organisaties en samenwerkingsverbanden? Hoe verhoudt een Huis van het Recht
zich tot het Juridisch Loket, de Raad voor de Rechtsbijstand, Rechtswinkels, Sociaal-Raadslieden,
inloopspreekuren van sociaal advocaten enzovoorts? Ook is juist één van de pijlers
van de stelstelherziening rechtsbijstand dat de zogeheten eerste lijn zo wordt vormgegeven
dat het probleem van de burger centraal staat. Dat is toch precies wat initiatiefnemer
ook voorstaat? Kan hij hierop reageren? Hoe verhouden Huizen van het Recht zich tot
de bestaande geschillencommissies? De leden van de VVD-fractie sluiten zich met deze
vragen aan bij de reactie van de geschillencommissie op de initiatiefnota. De geschillencommissie
vraagt in deze reactie ook hoe de samenwerking op verschillende rechtsgebieden wordt
vormgegeven en hoe sociaaljuridisch werk zich verhoudt tot bijvoorbeeld bestaande
klachtprocedures in het consumentenrecht. Kan de initiatiefnemer op deze elementen
ingaan? Kan de initiatiefnemer bij de beantwoording van deze vragen ook ingaan op
andere laagdrempelige bestaande initiatieven van bijvoorbeeld gemeentelijke ombudsmannen,
die ook spreekuren houden waarbij zij mensen met problemen spreken en doorverwijzen
naar andere professionals?
Beoogde werkwijze
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat bij de beoogde werkwijze van de Huizen van
het Recht die de initiatiefnemer voor zich ziet, er ná een intakegesprek en eventueel
eerste gesprek met een professional, eveneens binnen het Huis van het Recht kan worden
besloten tot een generieke aanpak van multiproblematiek. Daarbij kan het volgens de
initiatiefnemer nodig zijn om binnen het Huis van het Recht een multidisciplinair
overleg te organiseren en waarbij diverse instanties zijn vertegenwoordigd. Kan de
initiatiefnemer toelichten wie er volgens hem het besluit moet nemen tot het organiseren
van zo’n multidisciplinair overleg? Neemt de aanwezige professional dat besluit na
het intakegesprek? Of op een later moment? Maakt het uit bij welke organisatie de
professional werkzaam is?
Inspiratie
De leden van de VVD-fractie zien dat de initiatiefnemer een aantal belangrijke en
betekenisvolle pilots heeft geschetst die ter inspiratie dienen bij het bepalen van
zijn oplossingsrichting, in de vorm van Huizen van het Recht. Waarom is niet gekozen
om een van de pilots nader uit te werken? Alle pilots die de initiatiefnemer schetst
hebben met elkaar gemeen dat deelname vrijwillig is. Is het dus ook de bedoeling dat
deelname aan een Huis van het Recht altijd vrijwillig is en blijft? Deze leden wijzen
erop dat cliënten doorgaans eerst verplicht naar de huisarts moeten gaan, voordat
zij kunnen worden doorverwezen naar een specialist. Als het de bedoeling is dat deelname
van mensen aan een Huis van het Recht vrijwillig is, hoe verhoudt deze vrijwilligheid
zich tot de poortwachtersfunctie van Huizen van het Recht die de initiatiefnemer ook
onderschrijft?
Financiële uitwerking
De initiatiefnemer stelt dat cijfers van het eerste Huis van het Recht in Heerlen
mogelijk al eerste inzicht kunnen geven van de financiële investering die benodigd
is om meer Huizen van het Recht op te zetten. Kan de initiatiefnemer navragen of de
eerste resultaten van deze pilot in Heerlen al beschikbaar zijn en of deze een eerste
inschatting geven van de kosten die benodigd zijn om de pilot in Heerlen uit te breiden?
Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een reactie hierop, waarbij zij ook benieuwd
zijn of een inschatting kan worden gemaakt van het aantal zaken dat door de aanwezigheid
en expertise van de professionals bij het Huis van het Recht uiteindelijk niet via
een reguliere procedure bij de Rechtbank Limburg terecht is gekomen. In het verlengde
hiervan vragen de aan het woord zijnde leden of de initiatiefnemer kan nagaan of het
Huis van het Recht in Heerlen al voor een (beperkte) verlaging van de werkdruk heeft
gezorgd bij de Rechtbank Limburg.
Beslispunten
De leden van de VVD-fractie merken bij de beslispunten op dat de initiatiefnemer niet
expliciet aanbeveelt om een adequate wettelijke grondslag te introduceren voor de
Huizen van het Recht. Kan de initiatiefnemer daar een toelichting bij geven? Deelt
de initiatiefnemer de mening dat een juiste wettelijke grondslag noodzakelijk is,
wanneer het kabinet zou worden gevraagd minstens honderd Huizen van het Recht op te
richten? Is naar het oordeel van de initiatiefnemer het wenselijk om voor de huizen
van recht eerst te experimenteren, bijvoorbeeld met gebruikmaking van de Tijdelijke
experimentenwet rechtspleging? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie constateren dat de initiatiefnemer de regie voor het oprichten
van Huizen van het Recht wil beleggen bij de Minister voor Rechtsbescherming, waarna
in een later stadium kan worden gekozen deze regie te beleggen bij gemeenten en de
Raad voor de rechtspraak (Rvdr). Kan de initiatiefnemer deze keuze nader motiveren?
Waarom zou de Minister van bovenaf verplichten dat er op lokale plekken Huizen van
het Recht komen? Naar analogie van de huisarts heeft het Ministerie van VWS toch ook
geen regie over de vraag waar een huisartsenpraktijk kan worden gevestigd? Dit klemt
volgens de leden van de VVD-fractie des te meer, nu de pilot van het Huis van het
Recht in Heerlen, voor zover zij begrijpen, niet van bovenaf onder regie van de Minister
voor Rechtsbescherming tot stand is gekomen, maar juist een lokaal initiatief is van
het Juridisch Loket, de gemeente Heerlen en de Rechtbank Limburg.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van toegankelijke rechtspraak
voor iedereen. Zij hebben dan ook met grote belangstelling kennisgenomen van de genoemde
initiatiefnota en onderschrijven de doelstelling ervan. Zij willen de initiatiefnemer
echter nog wel enkele vragen voorleggen.
De leemte in de huidige hulpverlening
Drempels tot het recht
De leden van de D66-fractie vinden het, net als de initiatiefnemer, een zorgelijke
ontwikkeling dat toegankelijke rechtspraak in het geding is. Om die reden zijn deze
leden verheugd over het voornemen tot verdere verlaging van griffierechten vanaf 2024
in het coalitieakkoord. De toegang tot de rechtspraak wordt hierdoor vergroot, omdat
het in de woorden van de Rvdr «drempelverlagend kan werken». Hoe beziet de initiatiefnemer
de invloed van het verlagen van de griffierechten op het voorliggende voorstel?
De leden van de D66-fractie delen de zorgen van de initiatiefnemer over dat het niet
kunnen vinden van een betaalbare advocaat een drempel vormt voor toegang tot het recht
en tot de rechter. Zij zijn dan ook verheugd dat in het coalitieakkoord is afgesproken
dat scenario 1 uit het rapport van commissie-Van der Meer zal worden uitgevoerd. Hoe
reflecteert de initiatiefnemer op het voorstel in het licht van deze ontwikkeling?
Huizen van het Recht: de huisarts voor sociaaljuridische problemen
De sociaaljuridische huisarts
De leden van de D66-fractie vernemen uit de initiatiefnota dat de Huizen van Recht
een aanvulling vormen op de huidige sociaaljuridische kaart. Op grond van het voorstel
blijven andere sociaal en/of juridische voorzieningen naast de Huizen van Recht bestaan.
Kan de initiatiefnemer toelichten hoe de sociaaljuridische kaart overzichtelijk blijft
als er meerdere (eerstelijns)voorzieningen naast elkaar zullen blijven bestaan? Bovendien
vragen deze leden of het toevoegen van een nieuwe voorziening aan de bestaande voorzieningen
mogelijk bureaucratie, overlap en onzekerheid over bij welk loket men moet aankloppen
in de hand kan werken. Dit zou mogelijk juist drempelverhogend kunnen werken. Daarnaast
komt dit ook inefficiënt over. Kan de initiatiefnemer hierop reflecteren? Zou hij
concreet kunnen toelichten welke opties voor het integreren/samenvoegen van reeds
bestaande functies/organisaties hij heeft overwogen, en waarom deze zijn afgevallen?
Lokaal, betaalbaar en effectief
De leden van de D66-fractie lezen in het voorstel dat er een Huis van het Recht nodig
is per 60.000 inwoners. Zij vragen zich af of dit getal daadwerkelijk is gebaseerd
op een onderzoek naar de doelgroepen van de Huizen van het Recht en hun geografische
locatie. De stapeling van sociale en juridische problemen concentreert zich immers
in Nederland in bepaalde (stads)wijken en gebieden.1 De multidisciplinaire insteek van de Huizen van het Recht lijkt op het eerste gezicht
vooral van belang in die wijken en kan op andere plaatsten de rechtspraak onnodig
compliceren. Deze leden vragen dus of de verdeling van de Huizen van het Recht op
inwonersaantal wel het meest doeltreffend is. Kan de initiatiefnemer dit toelichten?
De leden van de D66-fractie onderstrepen het belang van de menselijke maat in sociaaljuridische
probleemgebieden, maar vinden het problematisch dat dejuridisering de standaard insteek
wordt van de Huizen van het Recht. Deze leden wijzen erop dat het goed is dat er meer
naar de maatschappelijke kant van het geschil wordt gekeken maar dat hierdoor het
juridische perspectief niet teloor mag gaan. Het mag, zoals de Nederlandse Orde van
Advocaten (NOvA) aangeeft in haar advies, «niet ten koste gaan van het recht op rechtsbijstand
en toegang tot de rechter». Kan de initiatiefnemer hier verder op reflecteren?
Multidisciplinair
De leden van de D66-fractie onderschrijven een multidisciplinaire aanpak om zo mensen
met een (rechts)hulpvraag zo goed mogelijk te helpen. Op die manier sluit de rechtspraak
beter aan bij maatschappelijk gevoelde problemen en kan zij haar relevantie en het
vertrouwen vergroten. Zij vragen zich wel af of multiproblematiek een zodanig wijdverspreid
probleem is als het voorstel doet voorkomen. Uit het advies van de NOvA blijkt bijvoorbeeld
dat multiproblematiek eerder de uitzondering is dan de regel en dat hierdoor de multidisciplinaire
insteek van de Huizen van het Recht mogelijk bureaucratie kan vergroten. Kan de initiatiefnemer
toelichten of multiproblematiek een veelvoorkomend probleem is? Daarnaast is de omgang/interactie
met de zogenoemde nulde lijn ook belangrijk bij het oplossen van onderliggende problemen.
Hoe ziet de initiatiefnemer de vormgeving van dat contact voor zich?
Beoogde werkwijze
De leden van de D66-fractie lezen dat wordt voorgesteld om in de Huizen van het Recht
kantonrechters en politierechters in te zetten, maar bijvoorbeeld geen familierechters
of jeugdrechters. De Rvdr benadrukt in haar advies dat het, met het oog op de multidisciplinaire
aanpak die de nota nastreeft, voor de hand zou liggen om rechters op meerdere rechtsgebieden
in te zetten. Kan de initiatiefnemer toelichten in hoeverre het voorstel is gebaseerd
op een onderzoek naar welke problemen zich veel voordoen bij de doelgroep van de Huizen
van het Recht? Kan de initiatiefnemer toelichten of het nodig is om rechters in te
zetten op meerdere rechtsgebieden dan alleen kanton- en politierechters?
Inspiratie
De leden van de D66-fractie volgen met interesse de veelbelovende Maatschappelijke
Effectieve Rechtspraak (MER)-pilots die lopen in heel Nederland. Zij constateren dat
de Huizen van het Recht veel elementen bevatten die ook in de pilots terugkomen. De
doelstellingen alsmede een multidisciplinaire aanpak en een centraal-loket benadering
komen net als in het voorstel terug in de lopende pilots. Kan de initiatiefnemer toelichten
hoe de pilots en het voorstel zich onderling tot elkaar verhouden? Welke meerwaarde
heeft het initiatiefvoorstel volgens de initiatiefnemer ten opzichte van de reeds
lopende pilots? Hoe beziet de initiatiefnemer het advies van de Rvdr om eerst de evaluaties
van de lopende pilots af te wachten, alvorens ingrijpende stelselwijzigingen te overwegen
zoals in het voorstel is beoogd?
3. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota
van het lid Van Nispen over Huizen van het Recht. Deze leden kunnen zich vinden in
het doel van deze nota, namelijk om een bijdrage te leveren aan het voorkomen dat
mensen met hun juridische problemen en geschillen blijven zitten. Zij zijn ook van
mening dat de drempels die de toegang tot het recht belemmeren de aflopen jaren eerder
hoger dan lager zijn geworden. De initiatiefnemer geeft daar in paragraaf 2.1 van
zijn nota voorbeelden van. Ook zien de aan het woord zijnde leden in dat de gang naar
de rechter en een rechterlijke uitspraak niet altijd de oplossing voor bestaande problemen
zijn, zeker niet als daar multiproblematiek achter schuil gaat. De leden van de PvdA-fractie
zijn van mening dat Huizen van het Recht voor een effectievere toegang tot het recht
kunnen zorgen en – belangrijker nog – kunnen zorgen voor oplossingen van problemen.
Toch hebben zij wel enkele vragen en opmerkingen over de initiatiefnota.
De initiatiefnemer ziet de Huizen van het Recht als één inloopplek in de buurt «waar
mensen direct geholpen kunnen worden, een afspraak krijgen bij een professional of
doorverwezen kunnen worden naar andere hulpverleners». Daarbij moet aandacht komen
voor «uiteenlopende zaken, zoals mensen die moeite hebben met het begrijpen van een
brief van de Belastingdienst, maar ook mensen die in een burenruzie zijn beland of
wanneer iemand zich bij de politierechter moet verantwoorden voor lichtere vergrijpen».
De aanpak van
multiproblematiek en een integrale benadering van al deze problemen moet nadrukkelijk
mogelijk worden. De leden van de PvdA-fractie vinden dit een goede insteek maar ook
een ambitieuze doelstelling. Zij begrijpen dat er (uiteindelijk) per 60.000 inwoners
een Huis van het Recht moet komen, dus voor heel Nederland bijna 300 Huizen van het
Recht, met daarin alle expertises aanwezig variërend van mediators, maatschappelijk
werkers, buurtteams, psychologen, vertrouwenspersonen, schuldhulpverleners, (sociale)
advocatuur, sociale dienst, Belastingdienst, Geestelijke Gezondheidszorg, het Juridisch
Loket, sociaal raadslieden, gemeente, Openbaar Ministerie, rechterlijke macht, reclassering,
het notariaat, jeugdzorg en de wijkagent. Dan worden er ook nog kantonrechters en
politierechters bij de Huizen van het Recht betrokken. (Waarom dan niet ook familie-
en jeugdrechters?) Kortom: heel veel professionals op heel veel locaties in het land.
Hoe ziet de initiatiefgever dat in de praktijk voor zich? Zijn al deze professionals
allemaal in ieder Huis van het Recht fulltime aanwezig? Of wordt het Huis van het
Recht vooral een loket voor een intake binnen een Huis van het Recht en worden daarna
de benodigde experts ingeschakeld?
De initiatiefnemer stelt dat de kracht van de Huizen van het Recht met name zit «in
het multidisciplinaire karakter in combinatie met de brede aanwezigheid van professionals.
Daarom zullen er uit diverse achtergronden professionals aanwezig zijn. Niet alleen
vanuit het juridische domein, maar ook uit het sociale domein en de zorg». Worden
de Huizen van het Recht – zoals de naam suggereert – instellingen waar burgers met
ieder juridisch probleem terecht kunnen of ook met problemen van alleen sociale aard
zoals uit het geschetste multidisciplinaire karakter van de Huizen van het Recht kan
worden begrepen?
Welke professionals moeten er altijd aanwezig zijn? Voornoemde leden lezen in de financiële
paragraaf dat gebruik gemaakt gaat worden «van bestaand personeel». Moeten de aan
het woord zijnde leden daaruit opmaken dat er geen nieuw personeel wordt aangetrokken
voor de Huis van het Recht maar dat dat personeel van bestaande organisaties wordt
samengevoegd?
In dit kader zouden de leden van de PvdA-fractie ook willen wijzen op de opmerkingen
van de NOvA over de voorliggende initiatiefnota. De NovA wijst onder andere op de
verschillende eerstelijnsvoorzieningen die al beschikbaar in zowel het juridische
als het sociaal domein. Genoemd worden het Juridisch Loket, sociaal raadslieden, de
GGZ, wijkteams, rechtswinkels en sociale advocatuur.
De NovA vraagt «hoe ver de indiener wil gaan bij het fysiek samenbrengen van deze
medewerkers: welke rechtsgebieden gaat een Huis bedienen en in hoeverre is het haalbaar
alle disciplines onder te brengen bij één loket?» De leden van de PvdA-fractie zouden
hier graag een antwoord op krijgen.
De initiatiefnemer noemt voorbeelden die ter inspiratie hebben gediend voor het concept
van de Huizen van het Recht. Hij noemt daarbij ook initiatieven die onder de noemer
van maatschappelijk effectieve rechtspraak zijn opgezet. De leden van de PvdA-fractie
vragen wat er met deze initiatieven moet gaan gebeuren nadat de Huizen van het Recht
gerealiseerd zijn. Daarbij denken deze leden ook aan lopende projecten zoals die met
wijkrechtbanken, buurtrechters of spreekuurrechters. Moeten deze initiatieven te zijner
tijd opgaan in de Huizen van het Recht of blijven die daarnaast bestaan? Hoe verhouden
die initiatieven zich dan tot de Huizen van het Recht?
Daarnaast heeft de Minister voor Rechtsbescherming in het kader van de herziening
van de gesubsidieerde rechtsbijstand ook de een-loket gedachte voor sociaaljuridische
problemen met doorverwijzing naar hulpverleners met verschillende expertises voorgesteld.
Hoe verhoudt dit voorstel zich tot de Huizen van het Recht?
Samenvattend: de leden van de PvdA-fractie begrijpen nog niet hoe de Huizen van het
Recht moeten gaan werken, door wie zij bezet worden en of er eerstelijns ingangen
bij andere organisaties naast de Huizen van het Recht blijven bestaan waar mensen
met gelijkaardige problemen als waar zij voor naar een Huis van het Recht gaan terecht
kunnen. Zo ja, hoe kan dan dubbel werk en verwarring worden voorkomen? Zo nee, betekent
dat dan dat alle organisaties die nu eerstelijnsvoorzieningen in de sfeer van sociaal
en juridische advisering en bijstand kunnen bieden moeten opgaan in de Huizen van
het Recht? Of worden de Huizen van het Recht dan een verplichte ingang naar verdere
hulpverlening?
4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met grote waardering kennisgenomen van de
initiatiefnota Huizen van het Recht van het lid Van Nispen. Zijn jarenlange inzet
voor de toegankelijkheid tot het recht vertaalt zich naar het oordeel van deze leden
in een zeer doorwrochte nota met heldere beslispunten. De waardering van de leden
van de GroenLinks-fractie strekt zich vanzelfsprekend ook uit naar de fractie- en
Kamermedewerkers die ongetwijfeld in belangrijke mate hebben bijgedragen aan de totstandkoming
van deze initiatiefnota. Deze leden onderschrijven de gedachte van harte dat onder
alle omstandigheden en voor iedereen laagdrempelige sociaaljuridische hulp beschikbaar
moet zijn. Eerder, in 2001, stelden voornoemde leden al voor om, in navolging van
vergelijkbare buitenlandse initiatieven, zogenaamde grievengerechten in te stellen,
buurtvoorzieningen waarin gekwalificeerd juridisch advies en eventueel een uitspraak
op geschillen gegeven zou kunnen worden.
Voorgesteld wordt om Huizen van het Recht in te richten om te voorzien in laagdrempelige
hulp bij het oplossen van juridische problemen. In de afgelopen jaren zijn steeds
minder mensen erin geslaagd om professionele hulp in te roepen, waardoor steeds meer
juridische problemen onopgelost bleven. Met de initiatiefnemer zijn de leden van de
GroenLinks-fractie van mening dat dit het vertrouwen in de overheid en in de rechtstaat
onder druk zet. Weten mensen de weg naar de rechter te vinden, dan leidt de rechterlijke
uitspraak niet altijd een oplossing voor het onderliggende probleem, zo stelt de initiatiefnemer.
De aan het woord zijnde leden delen deze zorgen en zien het belang van, in de woorden
van de initiatiefnemer, de sociaaljuridische huisarts. Is het daarvoor noodzakelijk
om nieuwe structuren zoals de Huizen van het Recht te introduceren, of kan beter gekozen
worden voor versterking van de huidige organisaties? Wat vindt de initiatiefnemer
bijvoorbeeld van de gezamenlijke brief van Sociaal Werk Nederland, Sociaal Raadsliedenwerk
en Vereniging Openbare Bibliotheken waarin ervoor gepleit wordt om het huidige aanbod
te versterken en te bestendigen? Wat vindt de initiatiefnemer van de vrees van deze
organisaties dat er met nieuw lokaal aanbod onbedoeld oneigenlijke concurrentie kan
worden gecreëerd met bestaande lokale dienst- en hulpverlening? Hoe kan, met andere
woorden, ervoor worden gezorgd dat de best practises van huidige initiatieven worden
versterkt zonder het risico op oneigenlijke concurrentie en waarbij een geïntegreerd
aanbod van dienst- en hulpverlening wordt geboden dat aansluit op de belangen en behoeften
van burgers?
5. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid
Van Nispen over Huizen van het Recht. Deze leden danken het lid Van Nispen voor zijn
harde werk en hebben de initiatiefnota met belangstelling gelezen. Zij hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer Huizen van het Recht in wil
zetten om op een laagdrempelige manier sociaaljuridische problemen op te lossen. Zij
vragen de initiatiefnemer of hij voornemens is de Huizen van het Recht als verplichte
drempel in te voeren alvorens naar de rechter wordt gestapt. Deze leden wijzen initiatiefnemer
op artikel 6 EVRM waarin toegang tot een rechter wordt verzekerd.
Voornoemde leden lezen dat het initiatief de financiële drempels wil wegnemen voor
juridische bijstand. Zij vragen tot waar het voorstel kostendekkend is. Is dit ook
het geval indien er een rechterlijke uitspraak aan te pas komt? Deze leden vragen
de initiatiefnemer of het voor iedereen, ook rechtspersonen, mogelijk is om zonder
eigen bijdrage toegang te krijgen tot Huizen van het Recht. Op deze manier is het
voor vermogende burgers en voor burgers in de bijstand mogelijk om zonder eigen bijdrage
gebruik te maken van juridische bijstand. Is er nog sprake van een financiële toets
aan de voorkant om een eventuele eigen bijdrage te vragen aan toegang tot Huizen van
het Recht?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer één Huis van het Recht per
60.000 inwoners voorstelt. Deze leden lezen dat de initiatiefnemer gebruik wil maken
van bestaande voorzieningen zoals het Juridisch Loket. Zij wijzen initiatiefnemer
erop dat de Juridische Loketten en andere voorzieningen voornamelijk in stedelijke
gebieden bestaan, maar dat dit op het platteland nog niet gerealiseerd is. Voornoemde
leden vrezen dat de Huizen van het Recht voornamelijk in de Randstad en andere steden
gerealiseerd worden en dat het platteland het nakijken heeft. Hoe wil de initiatiefnemer
ervoor zorgen dat de Huizen van het Recht evenwichtig verdeeld worden over het land
waarbij plattelandsregio’s ook gebruik kunnen maken van Huizen van het Recht?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer één Huis van het Recht per
60.000 inwoners voorstelt. Zij constateren dat dit 288 Huizen van het Recht door heel
Nederland betekent. Deze leden vragen de initiatiefnemer hoe dit gedekt wordt. Voornoemde
leden vragen de initiatiefnemer of de Huizen van het Recht onderling samenwerken en
hoe het delen van (bijzondere persoons)gegevens vorm krijgt.
De leden van de SGP-fractie vragen de initiatiefnemer hoe de samenwerking met de rechtspraak
en gemeenten vorm krijgt. Deze leden vragen of bij een afgeronde mediationzaak er
een aantekening in een dossier bij de gemeente met afspraken of een aantekening bij
de rechtbank komt zodat er gecontroleerd kan worden of de onderlinge afspraken voldaan
worden.
De leden van de SGP-fractie lezen dat initiatiefnemer de Huizen van het Recht beoogt
op plaatsen waar al een Juridisch Loket gevestigd is. Deze leden vragen in hoeverre
particuliere juridische dienstverleners betrokken worden bij het initiatief.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer de Huizen van het Recht beoogt
op plaatsen waar al een Juridisch Loket gevestigd is en dat dit kosten bespaart. Zij
vragen de initiatiefnemer of de Huizen van het Recht dan wel uitgebreid worden met
de verschillende competenties zoals initiatiefnemer voorstelt zoals bijvoorbeeld rechtspraak.
Deze leden vragen de initiatiefnemer of het de bedoeling is dat alle Huizen van het
Recht dezelfde dienstverlening kunnen bieden of dat er een diversiteit in Huizen van
het Recht bestaat waarbij sommige Huizen van het Recht slechts als juridisch loket
fungeren zonder rechtspraakfunctie.
De leden van de SGP-fractie lezen in een brief van de Rvdr dat er reeds bestaande
initiatieven worden uitgevoerd of worden opgezet die ook een laagdrempelige manier
van geschilbeslechting in het sociaaljuridisch domein beogen. Kan de initiatiefnemer
aangeven hoe dit initiatief daarbij aansluit? Is er enige vorm van samenwerking en/of
afstemming?
Voornoemde leden lezen dat er verschillende expertises in de Huizen van het Recht
uitgeoefend worden. Zo is het mogelijk om bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke
geschillen op te lossen. In de rechtspraak zien we een duidelijke afbakening van deze
rechtsgebieden. Kan de initiatiefnemer aangeven hoe de kwaliteit geborgd wordt bij
gecompliceerde zaken waarbij meerdere rechtsgebieden een rol spelen?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer beoogt dat verschillende
medewerkers van Juridische Loketten gaan samenwerken om Huizen van het Recht op te
zetten. Deze leden vragen de initiatiefnemer of het mogelijk blijft om een afzonderlijk
Juridisch Loket te blijven raadplegen. Kan de initiatiefnemer daarbij aangeven hoe
de samenwerking met de sociale advocatuur vorm krijgt in dit initiatief?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de rechtspraak ook een bewoner wordt van de
Huizen van het Recht. Deze leden constateren dat er op dit moment een tekort is aan
rechters en dat zaken vertragen door dit tekort. Zij vrezen dat door de 288 Huizen
van het Recht met rechtspraak te belasten er een nog groter tekort ontstaat aan rechters.
Voornoemde leden vragen de initiatiefnemer hoe dit tekort wordt opgevangen. Denkt
initiatiefnemer hierbij ook aan mobiele rechters? Hoe gaan deze rechters om met de
verschillende rechtsgebieden die bij de Huizen van het Recht worden behandeld?
De leden van de SGP-fractie lezen dat er, als het aan de initiatiefnemer ligt, per
60.000 inwoners één Huis van het Recht gevestigd zal worden. Deze leden constateren
dat medewerkers van Juridische Loketten niet altijd afgestudeerde rechtsgeleerden
zijn, maar soms ook studenten. Voornoemde leden vragen de initiatiefnemer hoe de kwaliteit
van de Huizen van het Recht gewaarborgd wordt.
6. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met veel enthousiasme kennisgenomen van de initiatiefnota
en onderschrijven het belang van het vinden van structurele oplossingen voor de beperkte
(effectieve) toegang tot het recht voor een grote groep Nederlanders. Daarvoor geven
zij graag hun complimenten aan het lid Van Nispen.
De leden van de Volt-fractie kunnen zich vinden in het beeld dat in de initiatiefnota
wordt geschetst en de visie die het lid Van Nispen heeft voor de Huizen van het recht.
Ten aanzien van de initiatiefnota hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen.
Voornoemde leden herkennen de conclusie op pagina 3 ten aanzien van de zelfredzaamheid
van mensen. Zij zijn van oordeel dat mensen veel zelf kunnen, maar dat zij wel in
staat moeten worden gesteld om dit te doen. Dat betekent dat ze op weg moeten worden
geholpen bij het oplossen van hun problemen en bij moeten worden gestaan waar dat
nodig is. Zelfredzaamheid betekent ook dat mensen zelf aan kunnen geven wanneer zij
bijstand nodig hebben. Zelfredzaamheid als toetsingscriterium zou niet in de weg moeten
staan van het verkrijgen van rechtsbijstand.
Dat gezegd hebbende zouden de leden van de Volt-fractie graag aan de initiatiefnemer
vragen hoe de Huizen van het Recht, als loket, moeten worden vormgegeven. Is het voor
hem essentieel dat het een fysieke plek is, waarbij expertise intern op locatie aanwezig
is? Of fungeren ze meer als eerstelijns loket, van waaruit via een intake kan worden
gezorgd voor de beste hulp? Waarbij bijvoorbeeld ook extern kan worden doorverwezen,
of in het geval iemand in staat is zelf (een deel van) de kosten te dragen, naar een
private partij?
In aanvulling daarop denken de leden van de Volt-fractie dat mensen óók in staat kunnen
worden gesteld om bepaalde problemen op te lossen door laagdrempelig en snel inzicht
te krijgen in de mogelijkheden die zij hebben om hun probleem op te lossen. Waarbij
zij op gang worden geholpen, en eventueel nader worden bijgestaan, in hun proces om
tot oplossing van hun probleem te komen. Soms is inzicht in de omvang van een probleem
en de te bewandelen route al genoeg voor mensen. Hoe denkt de initiatiefnemer hierover?
Daarbij is het ook van belang om de vraag te stellen voor wie de Huizen van het Recht
bedoeld zijn? Gaat het om alle Nederlanders, ongeacht inkomen? Of wordt er gericht
op een specifieke groep?
Voor het vinden van de beste oplossingsrichting is een goede intake essentieel. In
hoeverre moet een dergelijke intake gratis zijn? Voor iedereen? Zoals de NOvA ook
aangaf in hun commentaar, is het goed om breed te kijken naar wie de intake doet,
zodat de problematiek juist in beeld wordt gebracht.
Om de intake te vergemakkelijken en de toegang voor een grote groep mensen te vergroten,
zien de leden van de Volt-fractie nog ruimte in het initiatiefvoorstel om meer in
te zetten op digitale middelen. Naast binnenlopen op een fysieke locatie of contact
per e-mail of telefoon, kan ook worden gedacht aan een online intakeformulier, waarbij
relevante informatie alvast gedeeld kan worden. Of een keuzemodel, waar op basis van
bepaalde indicatoren (direct) online oplossingsrichtingen worden aangeboden.
Voor een grote groep – met name jonge mensen – is het opzoeken van fysieke locaties
zoals bibliotheken en buurthuizen al lang niet meer gebruikelijk. Door een toegankelijke,
interactieve en functionele online omgeving/app te creëren wordt het voor deze groep
mensen daadwerkelijk laagdrempeliger om rechtshulp te zoeken. Het kan ook een bepaalde
veiligheid creëren voor kwetsbare personen. Bij de inzet van digitale middelen is
het wel van belang dat deze daadwerkelijk toegankelijk zijn voor alle rechtszoekenden.
Dus dat de rechtshulp beschikbaar is in verschillende talen en voor mensen met een
beperking. Digitale middelen kunnen naast fysieke Huizen van het Recht bestaan. Het
is ook denkbaar dat via de digitale weg de route naar fysieke locaties wordt gevonden.
Hoe denk de initiatiefnemer hierover?
Dit vereist natuurlijk wel investeringen in IT en de interoperabiliteit tussen de
verschillende stakeholders. Daarover hebben de leden van de Volt-fractie sowieso de
vraag in hoeverre de IT-kosten in de uitvoering zijn meegenomen in de financiële uitwerking.
Wat hen betreft is er dus ook een rol weggelegd voor de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties
en Digitalisering om het digitale aspect mee te nemen.
II. Reactie van de initiatiefnemer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.