Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de verlenging en wijziging subsidieregeling Lerarenbeurs
35 925 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022
Nr. 158
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 maart 2022
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor
Primair en Voortgezet Onderwijs over de brief van 2 februari 2022 over de verlenging
en wijziging subsidieregeling Lerarenbeurs (Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 151).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 februari 2022 aan de ministers van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs voorgelegd. Bij brief
van 9 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
1
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
Inbreng van de leden van de D66-fractie
2
Inbreng van de leden van de SP-fractie
2
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
3
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
3
II
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair
en Voortgezet Onderwijs
4
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister inzake de verlenging en wijziging van de subsidieregeling Lerarenbeurs en
hebben hierover nog enkele vragen.
Zij vragen hoeveel lerarenbeurzen er worden verstrekt aan zijinstromers in 2022.
Tevens vragen de voornoemde leden of er zicht op wordt gehouden in hoeverre leraren
die een lerarenbeurs (hebben) ontvangen voor een meer lange termijn behouden blijven
voor het onderwijs.
Tot slot vragen de leden de Minister om, zodra de evaluatie beschikbaar is, op korte
termijn met een reactie hierop te komen richting Kamer. Het lijkt de leden namelijk
belangrijk om ruim voor het aflopen van de verlengingsperiode te bepalen wat de meest
geëigende vervolgstappen zijn.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het genoemde voorhangbesluit
en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
De leden vragen de Minister waarom de investeringen uit het coalitieakkoord bedoeld
voor de professionalisering van leraren niet zijn ingezet bij de nieuwe budgetplafonds
voor aankomend jaar. Deze leden vragen of deelnemers aan de lerarenbeurs betrokken
zijn geweest bij de voorgestelde wijzigingen.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de verlenging en wijziging subsidieregeling
Lerarenbeurs. Zij zijn blij gestemd dat de subsidie voor de lerarenbeurs wordt verlengd.
Zij hebben nog wel een aantal vragen en opmerkingen hierover.
Vooruitlopend op de evaluatie van de lerarenbeurs vragen de leden wat er zou gebeuren
met eventuele herhaalaanvragen, mocht de Lerarenbeurs ophouden te bestaan of op een
andere manier vorm krijgen. De leden lezen dat aanvragers die hun aanvraag na de afwijzing
hebben ingetrokken voorrang krijgen tijdens de volgende aanvraagperiode op andere
initiële aanvragers, mochten zij besluiten om in dat jaar opnieuw subsidie aan te
vragen. Dit zien de leden als een goede stap, maar zij vragen of er een tegemoetkoming
wordt geregeld voor docenten die buiten de boot zijn gevallen bij de aanvraag van
de Lerarenbeurs en als gevolg daarvan hun opleiding zelf hebben betaald.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende verlenging en
enkele wijzigingen van de subsidieregeling lerarenbeurs. De lerarenbeurs is een belangrijk
instrument voor leraren om zich blijvend te ontwikkelen, zodat ieder kind de beste
leraar voor de klas kan hebben. Deze leden zijn daarom ook dankbaar dat de regeling
kon worden voortgezet door middel van de 17,1 miljoen euro die werd vrijgemaakt voor
het amendement van het lid Nijboer1. Betreffende de krappe tijdslijn en enkele wijzigingen hebben de leden nog enkele
vragen.
Aanleiding
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister voornemens is de regeling met ingang
van uiterlijk 1 maart 2022 in werking te laten treden, opdat de aanvraagperiode voor
de lerarenbeurs voor het schooljaar 2022–2023 kan starten op 1 april. Hierdoor kunnen
de resultaten van het externe onderzoek dat wordt geconcludeerd in februari 2022 niet
worden meegenomen in de regeling van schooljaar 2022–2023, gezien de 30 dagen voorhangperiode.
Gezien het belang van de continuering van de regeling hebben voorgenoemde leden begrip
voor deze volgorde van zaken. Kan de Minister deze leden ervan verzekeren dat de regeling
zoals die nu voorligt per 1 maart 2022 in werking kan treden, zodat per 1 april 2022
een nieuwe cyclus van de lerarenbeurs van start kan gaan, zo vragen de voornoemde
leden.
Toelichting
De leden van de PvdA-fractie zijn zoals gezegd opgelucht dat er extra middelen gevonden
konden worden met het amendement van het lid Nijboer toen duidelijk werd dat het voormalige
budgetplafond bij lange na niet toereikend was voor de hoeveelheid aanvragen die werden
gedaan. Kan de Minister schetsen wat de verwachtingen zijn voor de komende aanvraagronde
en hoe die zich verhouden tot het huidige budgetplafond? Voorziet de Minister een
manier waarop hij kan ingrijpen wanneer weer blijkt dat het budgetplafond ruimschoots
te laag is, met oog op het belang het vak van leraar aantrekkelijk te houden?
De voornoemde leden begrijpen dat er een wijziging plaatsvindt waardoor na de herhaalaanvragers
voorrang wordt verleend aan initiële aanvragers die een afwijzing ontvingen vanwege
de overschrijding van het subsidieplafond in 2021 en vervolgens hebben afgezien van
de verkrijging van de subsidie na ophoging van het subsidieplafond. Deze leden hebben
er begrip voor dat er recht wordt gedaan aan hen die tijdens de vorige aanvraagronde
buiten de boot vielen. Deze leden vragen echter wel of deze wijziging geen waterbedeffect
creëert voor de aanvraagronde van 2023–2024. Wat betekent het mogelijk ophouden van
de regeling voor verdere herhaalaanvragen, zo vragen de eerdergenoemde leden.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de brief gelezen over de verlenging en wijziging
van de subsidieregeling Lerarenbeurs. De voornoemde leden hebben hier nog enkele vragen
over.
Zij lezen dat het de verwachting is dat alle herhaalaanvragen en initiële aanvragen
in 2022 toegekend kunnen worden met het nieuwe budget en dat er geen budget resteert.
Waar wordt deze verwachting op gebaseerd? Wat als het aantal aanvragen veel hoger
is? Is er dan voldoende budget, zo vragen de voornoemde leden. Tevens vragen zij of
aanvragers dan afgewezen worden of dat elke aanvrager een beurs krijgt.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het tijdstip voor aanvragen van de lerarenbeurs
gewijzigd is van 00.00 naar 18.00 uur. Waarom is gekozen voor 18.00 uur? Er waren
vorig jaar grote online problemen bij DUO2. Zij vragen of die problemen nu zijn opgelost.
Ook vragen zij wat er gebeurt met eventuele herhaalaanvragen (2e en 3e studiejaar),
mocht de lerarenbeurs volgend jaar onverhoopt ophouden te bestaan of op een andere
manier vorm krijgen. Is daar al een plan voor gemaakt? Zij vragen of de Minister kan
schetsen hoe hij staat tegenover voortzetting van de lerarenbeurs en welke afwegingen
hierbij meespelen.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor
Primair en Voortgezet Onderwijs
Wij danken de leden van de fracties van de VVD, D66, SP, PvdA en GroenLinks voor de
vragen naar aanleiding van onze brief van 2 februari 2022 inzake de verlenging en
wijziging van de subsidieregeling Lerarenbeurs (Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 151). Hieronder gaan wij in op de vragen in de volgorde van het verslag.
Reactie op de inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel lerarenbeurzen er worden verstrekt aan
zijinstromers in 2022, of er zicht op wordt gehouden in hoeverre leraren die een lerarenbeurs
(hebben) ontvangen voor een meer lange termijn behouden blijven voor het onderwijs
en of de Minister, zodra de evaluatie beschikbaar is, op korte termijn met een reactie
hierop kan komen richting Kamer.
De lerarenbeurs is bedoeld voor bevoegde leraren die (verder) willen studeren aan
een hbo of universiteit. Voor zij-instromers is een andere subsidieregeling beschikbaar,
namelijk de Regeling subsidie zij-instroom.
In het evaluatieonderzoek van de lerarenbeurs – dat begin maart opgeleverd is – is
onder andere gevraagd aan het onderzoeksbureau om in kaart te brengen in hoeverre
leraren na afronding van de opleiding werkzaam blijven in het onderwijs. Wij streven
ernaar om het onderzoeksrapport zo spoedig mogelijk – uiterlijk vier weken na ontvangst
-aan uw Kamer te sturen met daarbij onze reactie op het rapport.
Reactie op de inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen de Minister waarom de investeringen uit het coalitieakkoord
bedoeld voor de professionalisering van leraren niet zijn ingezet bij de nieuwe budgetplafonds
voor aankomend jaar. Ook vragen de leden of deelnemers aan de lerarenbeurs betrokken
zijn geweest bij de voorgestelde wijzigingen.
Op basis van de prognose voor het aantal aanvragen voor dit jaar en met de ophoging
van het budget door amendement Nijboer (Kamerstuk 35 850 VIII, nr. 7), is de verwachting dat dit jaar alle aanvragen toegekend kunnen worden. Er zijn
daarom geen middelen aan het budgetplafond voor de subsidieregeling lerarenbeurs toegevoegd.
De voorgenomen wijzigingen in deze regeling zijn aan de sectorraden en de bonden voorgelegd.
De voorgestelde wijzigingen in de wijzigingsregeling zijn niet aan leraren die een
lerarenbeurs hebben aangevraagd voorgelegd. Aanvragers van een lerarenbeurs worden
in het nu lopende evaluatieonderzoek door het onderzoeksbureau bevraagd over hun ervaringen
met de subsidieregeling Lerarenbeurs. In onze reactie op het onderzoeksrapport – dat
begin maart aan ons opgeleverd is – zullen wij op dit rapport reageren.
Reactie op de inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie vragen vooruitlopend op de evaluatie van de lerarenbeurs
wat er zou gebeuren met eventuele herhaalaanvragen, mocht de Lerarenbeurs ophouden
te bestaan of op een andere manier vorm krijgen. Ook vragen zij of er een tegemoetkoming
komt voor leraren die buiten de boot zijn gevallen bij de aanvraag van de Lerarenbeurs
en als gevolg daarvan hun opleiding zelf hebben betaald.
Begin maart hebben wij het definitieve evaluatieonderzoek naar de lerarenbeurs ontvangen
en wij streven ernaar dit met onze reactie binnen uiterlijk vier weken aan uw Kamer
te sturen. Mocht er aanleiding zijn tot een andere invulling van de beurs, dan is
van belang zorg te dragen voor een overgangsregeling, waarmee erin wordt voorzien
dat leraren die reeds een studie zijn gestart met de lerarenbeurs deze kunnen afmaken.
Leraren die in 2020 een afwijzing hebben ontvangen voor de lerarenbeurs, hebben in
2021 voorrang gekregen bij het toekennen van de lerarenbeurzen en daarmee de mogelijkheid
gekregen alsnog een studie met een lerarenbeurs subsidie te starten. Wij zijn niet
voornemens om met terugwerkende kracht leraren die ervoor hebben gekozen in 2020 met
een studie te starten en deze uit eigen middelen of met een bijdrage van de school
hebben gefinancierd hierin tegemoet te komen.
Reactie op de inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister deze leden ervan kan verzekeren
dat de regeling zoals die nu voorligt per 1 maart 2022 in werking kan treden. Ook
vragen de leden of de Minister kan schetsen wat de verwachtingen zijn voor de komende
aanvraagronde en hoe die zich verhouden tot het huidige budgetplafond en of de Minister
een manier voorziet waarop hij kan ingrijpen wanneer weer blijkt dat het budgetplafond
ruimschoots te laag is. De leden vragen ook of de voorrangsregeling geen waterbedeffect
creëert voor de aanvraagronde van 2023–2024. Tot slot vragen de leden wat het mogelijk
ophouden van de regeling betekent voor verdere herhaalaanvragen.
Ten aanzien van de publicatie van de regeling vragen wij u na ontvangst van deze antwoorden
op korte termijn te laten weten of de Regeling gepubliceerd kan worden, zodat de aanvraagronde
per 1 april 2022 mogelijk is. Wij starten, gezien de start van de aanvraagperiode
op 1 april 2022, op korte termijn met de communicatie over deze Regeling naar het
veld.
Er is een prognose gemaakt van het benodigde budget voor herhaalaanvragen en voor
initiële aanvragen. De prognose van het benodigde budget voor initiële aanvragen is
gebaseerd op het aangevraagde budget voor initiële aanvragen van de afgelopen jaren.
Er is al jaren een dalende trend zichtbaar in het aantal aanvragen. Hiermee is rekening
gehouden in de prognose. Hieronder is weergeven welk bedrag er is aangevraagd voor
initiële aanvragen in de afgelopen jaren. In 2021 ligt het bedrag hoger, dit komt
doordat in 2020 het subsidieplafond was bereikt. De aanvraag van leraren die op basis
hiervan zijn afgewezen, hebben in 2021 voorrang gekregen. Vorig jaar hebben er 205
leraren hun aanvraag, nadat deze in eerste instantie was afgewezen op basis van subsidieplafond
bereikt, ingetrokken, nadat bekend werd dat hij alsnog zou worden toegekend (zoals
gemeld in Kamerstuk 27 923, nr. 419). In de prognose is rekening gehouden met deze groep. In totaal wordt er een bedrag
van € 32 miljoen aan initiële aanvragen verwacht.
Uitputting budget initieel
2017
€ 37.823.639
2018
€ 36.401.253
2019
€ 33.141.820
2020
€ 32.736.405
20211
€ 40.935.100
verwachting 2022
€ 32.000.000
X Noot
1
Ongeveer 35% van de initiële aanvragen zijn aanvragen van leraren die in 2020 zijn
afgewezen doordat het subsidieplafond toen was bereikt.
De prognose voor herhaalaanvragen is gebaseerd op aanvragen uit eerdere jaren en op
het aantal initiële aanvragen van vorig jaar. Uit het verleden is gebleken dat het
aantal herhaalaanvragen goed kan worden afgeleid van het aantal initiële aanvragen
van het jaar ervoor. Voor de prognose van het aantal herhaalaanvragen in 2022, is
daarom gebruik gemaakt van het aantal initiële aanvragen uit 2021. In 2021 is er voor
ongeveer € 41 miljoen aangevraagd. Het gemiddeld aangevraagde bedrag voor een herhaalaanvraag
ligt wat hoger dan het gemiddeld aangevraagde bedrag voor een initiële aanvraag. Ook
hier is rekening mee gehouden in de prognose. Dit resulteert in een verwachting van
€ 44 miljoen. In totaal is dus de verwachting dat er voor ongeveer € 76 miljoen wordt
aangevraagd. Het beschikbare budget voor 2022 is ongeveer € 76,6 miljoen.
Pas na het sluiten van de regeling, op 15 mei, zal duidelijk worden hoeveel aanvragen
er precies zijn ingediend en hoe dit zich verhoudt tot het budgetplafond. Indien zich
onverwachts toch een overschrijding van het plafond voordoet, moet er worden bezien
wat de mogelijkheden zijn om de regeling te intensiveren. Echter is de verwachting
dat dit niet nodig zal zijn.
Wij verwachten niet dat de voorrangsregeling voor de aanvragers die hun aanvraag vorig
jaar na een eerste afwijzing hebben ingetrokken een waterbedeffect creëert voor de
aanvraagronde van 2023–2024. Het betreft hier zoals eerder genoemd en ook aan uw Kamer
is gecommuniceerd3, 205 aanvragers. Met deze groep aanvragers is rekening gehouden in de prognose van
het aantal verwachte aanvragen voor de komende jaren.
Tot slot geldt, zoals ook geantwoord op de vragen van de leden van de SP fractie,
dat mocht er aanleiding zijn naar aanleiding van de evaluatie van de lerarenbeurs
tot een andere invulling van de beurs te komen, het van belang is zorg te dragen voor
een overgangsregeling. Met een dergelijke regeling wordt voorzien dat leraren die
reeds een studie zijn gestart met de lerarenbeurs deze kunnen afmaken.
Reactie op de inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarop de verwachting is gebaseerd dat alle
herhaalaanvragen en initiële aanvragen in 2022 toegekend kunnen worden met het nieuwe
budget en dat er geen budget resteert. Ook vragen zij wat er wordt gedaan als het
aantal aanvragen veel hoger is en of aanvragers dan afgewezen worden of dat elke aanvrager
een beurs krijgt. De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook waarom is gekozen
voor het aanvraagtijdstip 18.00 uur en zij vragen of de online problemen bij DUO zijn
opgelost. Tot slot vragen zij wat er gebeurt met eventuele herhaalaanvragen (2e en
3e studiejaar), mocht de lerarenbeurs volgend jaar onverhoopt ophouden te bestaan
of op een andere manier vorm krijgen. Zij vragen of daar al een plan voor is gemaakt
en vragen de Minister te schetsen hoe hij staat tegenover voortzetting van de lerarenbeurs
en welke afwegingen hierbij meespelen.
Ten aanzien van uw vragen over prognoses, verwijs ik u naar het antwoord op de vragen
van de leden van PvdA-fractie hierover.
Wij hebben gekozen voor het tijdstip van 18:00 uur omdat dit tijdstip voorkomt dat
de aanvraagperiode voor de lerarenbeurs na middernacht start. Daarnaast valt dit tijdstip
in de meeste gevallen buiten de reguliere lestijden van leraren en docenten. Ten aanzien
van de online storing vorig jaar, heeft DUO inmiddels verschillende maatregelen genomen
die ervoor zorgen dat het systeem een stabielere basis heeft dan voorgaande jaren.
Tot slot, zoals ook geantwoord op de vragen van de leden van de SP- en PvdA-fractie
geldt dat mocht er aanleiding zijn naar aanleiding van de evaluatie van de lerarenbeurs
tot een andere invulling van de beurs, dan is van belang zorg te dragen voor een overgangsregeling,
waarmee erin wordt voorzien dat leraren die reeds een studie zijn gestart met de lerarenbeurs
deze kunnen afmaken. Wat betreft de herbezinning op de lerarenbeurs wachten wij de
evaluatie af en wij zullen op basis daarvan met een reactie komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier