Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Graaf, Van Ginneken, Van der Molen, De Hoop en Bouchallikh over toegankelijkheid in het openbaar vervoer
Vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie), Van Ginneken (D66), Van der Molen (CDA), De Hoop (PvdA) en Bouchallikh (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over toegankelijkheid in het openbaar vervoer (ov) (ingezonden 3 februari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 9 maart
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1826.
Vraag 1
Kent u de met algemene stemmen aangenomen motie van het lid Van der Graaf c.s. over
een bestuursakkoord over de toegankelijkheid sluiten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het Bestuursakkoord toegankelijkheid openbaar vervoer, ondanks de beloofde
«stevige inspanning» voor een akkoord in het voorjaar 20212, nog steeds niet is gesloten?
Antwoord 2
Ja. Zoals mijn voorganger in zijn reactie op het schriftelijk overleg Spoor3, spoorveiligheid, ERTMS en internationaal spoor van d.d. 12 januari jl. heeft aangegeven,
verlopen de gesprekken over het Bestuursakkoord toegankelijkheid OV in een constructieve
sfeer, maar was het vanwege de demissionaire status van het kabinet niet mogelijk
om tot afronding van een akkoord te komen.
Vraag 3
Wat zijn momenteel de grootste knelpunten waardoor het bestuursakkoord nog niet gereed
is? En wat is er volgens u nodig om deze knelpunten op te lossen?
Antwoord 3
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, is de vertraging bij het afsluiten van
een bestuursakkoord met name veroorzaakt doordat er tijdens de demissionaire periode
van het vorige kabinet geen akkoord kon worden gesloten. Een bestuursakkoord toegankelijkheid
heeft immers juridische en financiële consequenties voor de betrokken partijen, waaronder
de rijksoverheid. Ik vind het daarnaast wenselijk dat de maatregelen tot stand komen
via een zorgvuldig proces. Om deze reden loop ik – zo lang de gesprekken nog gaande
zijn – niet vooruit op de uitkomst op specifieke onderdelen van het bestuursakkoord.
Vraag 4
Bent u bereid het bestuursakkoord voor 1 mei te presenteren?
Antwoord 4
Via de gewijzigde motie van de leden De Hoop en Van der Graaf4 heeft uw Kamer inmiddels verzocht om het akkoord af te ronden voor de zomer. Ik zeg
uw Kamer toe dat ik mij zal inspannen om het bestuursakkoord vóór de zomer af te ronden
en aan uw Kamer toe te zenden. Het kunnen komen tot een presentatie van het bestuursakkoord
vóór de zomer vereist uiteraard ook bestuurlijk commitment bij de andere betrokken
partijen zoals provincies en vervoerders. Ik hecht daarbij ook sterk aan de betrokkenheid
van de doelgroep zelf; mensen die een beperking ervaren bij het gebruik van het openbaar
vervoer.
Vraag 5 en 6
Wat is de laatste stand van zaken betreffende de bestuurlijke afspraken over reisassistentie
voor mensen met een lichamelijke en visuele beperking op decentrale lijnen? En wat
betekenen die afspraken voor de voorgenomen sluitingen van serviceloketten op stations
(zoals Tilburg)?
Wat is de laatste stand van zaken betreffende de bestuurlijke afspraken over toiletten
in treinstellen van regionale vervoerders?
Antwoord 5 en 6
De beschikbaarheid van reisassistentie en toiletten in regionale treinen is onderdeel
van de nog lopende gesprekken over het Bestuursakkoord toegankelijkheid OV. Ik vind
het belangrijk om een zorgvuldig proces met alle betrokken partijen (NS, ProRail,
regionale vervoerders, decentrale overheden en belangenorganisaties) te doorlopen.
Daarom wil ik nu niet vooruitlopen op de concrete inhoud van het bestuursakkoord.
Voor wat betreft de sluiting van servicebalies geldt dat dit het gevolg is van de
aanpassing van het serviceaanbod door NS. Deze wijziging volgt naar aanleiding van
de wens van NS om de inzet van het personeel beter te laten aansluiten op de veranderende
behoefte van de reiziger, die steeds meer digitaal zaken doet en steeds minder aan
de balie om begeleiding vraagt. Uw Kamer is, mede namens de Minister van Financiën,
eerder geïnformeerd over de sluiting van servicebalies door NS. Daarbij is toegelicht
dat de sluiting van servicebalies geen effect heeft op de kwaliteit van de reisassistentie.5
Vraag 7
Bent u van mening dat een aanpassing van het Besluit toegankelijkheid van het openbaar
vervoer nodig is om de toegankelijkheid in het openbaar vervoer te vergroten?
Antwoord 7
Op dit moment richt ik mij op het maken van afspraken in een bestuursakkoord. Een
deel van de maatregelen uit een bestuursakkoord kan na het sluiten van een bestuursakkoord
in het Besluit toegankelijkheid OV worden opgenomen als extra basiseis, in aanvulling
op de bestaande basiseisen die al zijn neergelegd in het genoemde besluit en de Europese
verordeningen. Op het moment dat een bestuursakkoord wordt afgesloten zal ik uw Kamer
informeren over de wenselijke wijzigingen in het Besluit toegankelijkheid OV.
Vraag 8
Als belangrijke voorwaarden voor een toegankelijk ov, zoals reisassistentie en toiletten,
niet geregeld worden in het bestuursakkoord, bent u dan bereid dit alsnog af te dwingen
via het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer?
Antwoord 8
Zie mijn antwoorden op de vragen 4, 5, 6 en 7.
Vraag 9
Bent u bereid om voor de zomer met aanpassingen te komen aan wet- en regelgeving,
aanvullend aan het bestuursakkoord?
Antwoord 9
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 richt ik mij nu eerst op het sluiten van
een bestuursakkoord. Voor zover de afspraken uit een bestuursakkoord aanpassingen
in wet- en regelgeving vereisen, zal ik daarvoor met voorstellen voor wijziging van
de regelgeving komen. Aangezien wijzigingen van wet- en regelgeving een langere doorlooptijd
hebben, kunnen de wijzigingen zelf niet tegelijkertijd met het bestuursakkoord worden
doorgevoerd. Wel zal ik daarbij aangeven in hoeverre dergelijke wijzigingen wenselijk
zijn.
Vraag 10
Kent u het nieuwsbericht «Stadsbus verdwijnt ’s avonds in Gouda en Alphen: dit is
het alternatief (en het is nog sneller ook)» (AD, 16-12-21)?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Bent u zich ervan bewust dat normaal toegankelijke lijnbussen regelmatig worden vervangen
door buurtbusconcepten, kleine busjes die vaak niet toegankelijk zijn voor mensen
in een rolstoel?
Antwoord 11
Standaard lijnbussen vormen de basis voor het reguliere stads- en streekvervoer, naast
de regionale trein, tram en metro. In regionale concessies, beheerd door de decentrale
OV-autoriteiten, wordt vastgelegd op welke verbindingen er regulier openbaar vervoer
geboden moet worden en/of gewenst is. Wanneer er onvoldoende vraag is naar een verbinding,
leidt de inzet van een standaard lijnbus, tot een minder effectieve inzet van OV-capaciteit.
Meer flexibele diensten met kleinschalig materieel kunnen in die gevallen recht doen
aan een beperkte vraag naar vervoer.6 De buurtbus is een specifiek concept dat veelal is benoemd in het programma van eisen
van decentrale OV-concessies. Het gaat hierbij in principe om vrijwillige chauffeurs
die een vaste route met dienstregeling rijden op plaatsen waar geen reguliere OV-verbinding
(mogelijk) is. De dienst is ontstaan uit lokale behoeftes. Naar de toegankelijkheid
van buurtbussen voor reizigers met een beperking wordt momenteel onderzoek gedaan
in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (zie het antwoord
op vraag 15).
Vraag 12
Bent u het eens met de stelling dat dit in het kader van het VN-verdrag Handicap onacceptabel
is omdat dit een achteruitgang in toegankelijkheid betreft?
Antwoord 12
Hoe de toegankelijkheid van het specifieke concept buurtbus in Nederland is en uit
welke aspecten die toegankelijkheid bestaat wordt momenteel onderzocht (zie het antwoord
op vraag 15). Zoals ook blijkt uit «de Staat van het regionaal OV 2020»7 is er een grote variatie aan flexibele (OV-)concepten waar regionale en lokale overheden
mee experimenteren. De impact daarvan op de toegankelijkheid voor reizigers met een
beperking is niet op voorhand vast te stellen.
Vraag 13
Bent u zich ervan bewust dat er voor mensen die gebruik maken van een rolstoel vaak
een taxisysteem wordt uitgerold?
Antwoord 13
Ik ben mij ervan bewust dat in bepaalde gevallen flexibele vormen van vervoer worden
ingezet om aan de vraag naar vervoer van rolstoelgebruikers te voldoen. Rolstoelgebruikers
kunnen in bepaalde gevallen met buurbussen reizen. In andere gevallen wordt door gemeenten
gekozen voor taxivervoer met de benodigde expertise en opleiding om dergelijk gespecialiseerd
vervoer aan te kunnen bieden.
Vraag 14
Bent u het eens met de stelling dat een taxisysteem, waarbij (ruim) van tevoren moet
worden gereserveerd, niet gelijkwaardig is aan een toegankelijke bus voorziening en
daarom ook niet acceptabel is?
Antwoord 14
Bij een vergelijking van beide vervoerssoorten valt op dat de functie en aard van
de twee vormen van vervoer anders is. Waar lijnbussen en buurtbussen een halte-tot-halte
dienstverlening verlenen, is er bij taxivervoer sprake van een deur-tot-deur dienstverlening.
De verschillen in functie en aard maken naar mijn mening dat deze vormen van vervoer
zowel een acceptabel alternatief voor als een aanvulling op elkaar kunnen zijn.
Vraag 15
Klopt het dat het ministerie momenteel een onderzoek laat uitvoeren naar de toegankelijkheid
van de buurtbus?
Antwoord 15
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat momenteel een onderzoek uitvoeren
om in kaart te brengen welke buurtbusconcepten er in Nederland zijn, welke barrières
er zijn voor reizigers met een rolstoel en welke mogelijkheden er zijn om die op te
lossen. Bij het onderzoek worden verschillende stakeholders betrokken zoals (belangenbehartigers
van) mensen met een beperking, OV-autoriteiten, gemeenten, buurtbusverenigingen en
concessiehouders. De verwachting is dat het onderzoek in november 2022 afgerond zal
worden. De resultaten zullen met uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 16
Vindt u het ook onwenselijk dat er gedurende het (door IenW ingestelde) onderzoek
naar de toegankelijkheid van de buurtbus, er andere ontoegankelijke buurtbussen en
gelijkaardige ov-concepten worden geïntroduceerd?
Antwoord 16
De buurtbus is een initiatief dat een rol speelt op trajecten die zich niet lenen
voor de inzet van lijnbussen. Daarmee is de buurtbus een lokaal aanbod dat beantwoordt
aan een vraag naar vervoer op routes met weinig vervoervraag. In de regel zijn het
vrijwilligers die zich inspannen om de exploitatie van een buurtbus mogelijk te maken.
Dit neemt niet weg dat ik samen met decentrale overheden en vervoerders in gesprek
zal blijven om gezamenlijk te zoeken naar oplossingen om ook deze vormen van flexibel
vervoer toegankelijker te maken voor reizigers met een beperking.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.