Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Slib storten in diepe plas zorgt niet altijd voor betere natuur’
Vragen van de leden Van Esch en Wassenberg (beiden PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Natuur en Stikstof over het bericht «Slib storten in diepe plas zorgt niet altijd voor betere natuur» (ingezonden 8 maart 2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «Slib storten in diepe plas zorgt niet altijd voor betere natuur»?1 Wat is uw reactie hierop?
Vraag 2
Bevestigt u de conclusie van het onderzoek2 dat de ecologie van diepe uiterwaardplassen beter is dan gedacht en dat verondieping
(van een grote diepe plas naar een grote ondiepe plas) weinig ecologische winst zal
opleveren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u het verondiepen van plassen dan nu on
hold zetten?
Vraag 3
Deelt u de mening dat, aangezien verondieping weinig ecologische winst oplevert, er
geen sprake is van een «win-win situatie» waarbij het verondiepen van een plas ervoor
zou zorgen dat we én van ons slib af zijn én de natuur profiteert van ondieper water?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Bevestigt u dat het beleid rondom verondieping aangepast dient te worden met als doel
dat verondieping alleen mag geschieden wanneer het ecologische winst oplevert? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer zult u het beleid hierop aanpassen?
Vraag 5
Wat is uw reactie op de conclusie uit het onderzoek dat het verondiepen van diepe
plassen niet automatisch een nuttige toepassing is?
Vraag 6
Kunt u aangeven hoeveel meter een plas gemiddeld wordt verondiept en hoe de gevolgen
van de verondieping op de natuur in kaart worden gebracht?
Vraag 7
Kunt u aangeven hoeveel vergunningaanvragen er nu lopen voor het verondiepen van plassen?
Welke gevolgen hebben de resultaten van het onderzoek voor de nu lopende vergunningaanvragen
en voor vergunningverlening in de toekomst?
Vraag 8
Klopt het dat de vergunningen die inmiddels zijn afgegeven voor verondieping onder
andere zijn gebaseerd op het idee dat verondieping altijd zorgt voor een verbetering
van de natuur? Zo nee, hoe zit dit dan? Zo ja, welke gevolgen hebben de resultaten
van het onderzoek voor de vergunningen die al zijn afgegeven?
Vraag 9
Bent u bereid om voor de momenteel lopende vergunningaanvragen en voor vergunningverlening
in de toekomst per plas te laten bekijken of verondieping zorgt voor een verbetering
van de natuur? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Bent u bereid om onderzoek te laten doen naar verschillende andere manieren om diepe
plassen her in te richten, zoals bijvoorbeeld verondieping van de oeverzone of meerdere
kleine ondiepe plassen in een moerasachtig systeem, zodat er wel een goede invulling
kan worden gegeven aan verschillende natuurdoelen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u bereid een landelijke visie te ontwikkelen op de positie en toekomst van diepe
uiterwaardplassen in het rivierengebied, zodat hierop beleid kan worden gemaakt? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer?
Vraag 12
Kunt u een overzicht verschaffen van de verschillende soorten grond die mogen worden
gebruikt voor het verondiepen van een plas en de mate waarin deze verschillende soorten
grond beter of slechter zijn om te gebruiken voor een verondieping?
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het commissiedebat Leefomgeving op 7 april a.s.?
Indieners
-
Gericht aan
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Gericht aan
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Indiener
E.M. van Esch, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.