Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over de brief van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd die op 7 oktober 2021 is verstuurd naar een huisarts
Vragen van het lid Van Houwelingen (Fvd) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd die op 7 oktober 2021 is verstuurd naar een huisarts (ingezonden 31 januari 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 8 maart
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1661.
Vraag 1
Bent u bekend met de brief van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) die op
7 oktober 2021 is verstuurd naar huisarts Van Veen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Om welke in de brief vermelde «onjuiste» uitspraken van mevrouw Van Veen gaat het
en waarom zijn ze «onjuist»?
Om welke in de brief vermelde «intimiderende berichtgeving op Twitter» van mevrouw
Van Veen gaat het en waarom zijn ze intimiderend?
Antwoord 2, 3
Allereerst hecht ik eraan te vermelden dat de inspectie in de regel niet naar buiten
treedt over individuele casuïstiek en daarover in de regel ook geen inhoudelijke mededelingen
doet. De inspectie is onafhankelijk toezichthouder die zijn eigen afwegingen maakt.
Zoals uit de brief van 7 oktober 2021 blijkt en zoals de inspectie mij ook heeft bevestigd,
zijn de termen «onjuiste uitspraken» en «intimiderende berichtgeving» in deze brief
de termen die door de melder zelf bij de inspectie zijn gebruikt. De melding is voor
de inspectie aanleiding geweest de betrokken huisarts te wijzen op de mogelijke effecten
van (onjuiste) uitspraken of berichtgeving door of via BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren.
Zie daarover verder hierna.
De melding is overigens – geanonimiseerd – aan de betrokken huisarts ter beschikking
gesteld.
Vraag 4, 5
Kunt u het in de brief gemaakte onderscheid tussen «kritische opmerkingen» en «desinformatie»
toelichten (liefst m.b.v. een paar voorbeelden)?
Tot slot, kunnen we uit deze brief concluderen dat artsen over volledige vrijheid
van meningsuiting beschikken zolang ze zich bij hun uitlatingen niet presenteren als
arts maar als «kritische burger»?
Antwoord 4, 5
Een inspectie-reactie richting een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar is gebaseerd
op de overweging dat een ieder in beginsel vrij is zich te uiten over
welk onderwerp dan ook, maar dat dit niet onbeperkt geldt voor BIG-geregistreerde
beroepsbeoefenaren.
De mate waarin BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren vrij zijn hun mening te uiten
wordt mede bepaald door de richtlijnen en professionele normen van hun eigen beroepsgroep.
In gevallen waarin een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar in strijd handelt met
deze richtlijnen en professionele normen, kan de inspectie handhavend optreden.
Er zijn ook situaties waarin een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar zich zodanig
uit of handelt dat niet direct duidelijk is of dit wel of niet in strijd is met richtlijnen
en professionele normen, maar waarin de inspectie het nodig vindt de beroepsbeoefenaar
te wijzen op de mogelijke effecten van (onjuiste) uitspraken of berichtgeving. Deze
uitingen kunnen immers risicovolle verwarring met zich brengen voor patiënten en het
vertrouwen in de zorgverlener of de geneeskundige zorg schaden. De inspectie is er
met het versturen van zo’n brief op gericht deze uitingen te stoppen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.