Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over het winnen van extra gas uit het Groningenveld
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het winnen van extra gas uit het Groningenveld (ingezonden 12 januari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
8 maart 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1474.
Vraag 1
Hoeveel extra gas bent u voornemens om maximaal te winnen uit het Groningenveld?
Antwoord 1
Conform de motie van het lid Paternotte c.s. (Kamerstuk 35 788, nr. 127) informeer ik uw Kamer zo spoedig mogelijk over de gaswinning in het huidige gasjaar
en de mogelijke scenario’s om de winning te minimaliseren.
Voor 1 april 2022 zal ik een definitief besluit nemen over het winningsniveau.
Vraag 2
Is vooraf onderzoek gedaan naar en zijn er scenario’s voor de (geologische) gevolgen
hiervan?
Antwoord 2
TNO heeft op mijn verzoek een aanvulling gemaakt op de seismische dreigings- en risicoanalyse
van 2021. Ik heb de resultaten van TNO aan het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)
voorgelegd, zodat het SodM kan adviseren over de veiligheidsrisico’s. Dat advies zal
ik betrekken bij mijn besluit over het winningsniveau dat ik voor 1 april 2022 neem.
Vraag 3
Op hoeveel gas heeft Duitsland maximaal recht? Hoe lang nog? Gaat dit volgend jaar
weer gebeuren?
Antwoord 3
Nederland heeft een verantwoordelijkheid voor de leveringszekerheid van beschermde
afnemers, ook in buurlanden, die nog geen alternatief hebben voor laagcalorisch gas.
De hoeveelheid gas die wordt afgenomen wordt eerst en vooral bepaald door de fysieke
vraag naar laagcalorisch gas bij eindgebruikers. Door een grootschalig en complex
ombouwprogramma waarin afnemers van laagcalorisch gas in Duitsland naar hoogcalorisch
gas worden omgeschakeld, wordt de vraag gereduceerd en de export afgebouwd met ongeveer
10% per jaar.
Duitsland heeft de vraag naar Nederlands laagcalorisch gas de afgelopen jaren afgebouwd
van bijna 20 miljard Nm3 in het gasjaar 2017–2018 naar minder dan 15 miljard Nm3 in het afgelopen gasjaar en bouwt de komende jaren verder af met circa 2 miljard
Nm3 per jaar tot nul aan het eind van dit decennium.
De Taskforce Monitoring L-gas market bewaakt de voortgang van de ombouw in het buitenland.
In de brief van 24 september 2021 heb ik uw Kamer over de voortgang geïnformeerd (Kamerstuk
33 529, nr. 902). Binnenkort informeer ik uw Kamer over het nieuwe rapport van de Taskforce van februari
2022 met de meest actuele cijfers.
De Duitse netbeheerders hebben aan GTS een verhoging van de prognose voor de vraag
naar laagcalorisch gas gegeven voor de komende vijf jaar. Wat betreft de gaswinning
uit het Groningenveld heeft deze bijstelling enkel effect op het huidige gasjaar.
In de overige jaren kan de vraag ingevuld worden door in stikstofinstallaties hoogcalorisch
gas met stikstof te mengen.
Vraag 4
Zijn er (kansrijke) gronden om de leveringscontracten met Duitsland te ontbinden dan
wel anderszins niet te leveren?
Antwoord 4
De exacte hoeveelheid gas die wordt afgenomen wordt eerst en vooral bepaald door de
fysieke vraag naar laagcalorisch gas bij eindgebruikers. Het is ook die fysieke vraag
die, tezamen met de Nederlandse behoefte, leidend is bij de bepaling van het jaarlijks
uit het Groningenveld te winnen volume. Dit op basis van de raming die jaarlijks wordt
opgesteld door GTS op grond van informatie van de netbeheerders uit de voornoemde
landen. De bestaande leveringscontracten spelen daarbij geen rol, de netbeheerders
hebben ook geen zicht op deze contracten. Bovendien wordt niet alleen met gas dat
is gekocht onder langetermijncontracten invulling gegeven aan de fysieke behoefte,
dat gebeurt ook met gas dat wordt gekocht op de gashandelsplaats. Daarbij gaat het
onder meer om gas dat de volgende dag of de volgende maand moet worden geleverd.
Voor de nog aanwezige langetermijncontracten geldt dat GasTerra, de verkoper van het
Groningengas, deze jaren geleden heeft afgesloten met buitenlandse afnemers. Deze
contracten bevatten een maximum en minimum volume dat per jaar wordt afgenomen. Binnen
die bandbreedte wordt de exacte hoeveelheid gas die wordt afgenomen bepaald door de
fysieke vraag naar gas van eindgebruikers. Deze eindgebruikers hebben geen alternatief
voor laagcalorisch gas.
In 2013 heeft het kabinet al onderzoek gedaan naar deze langetermijncontracten. De
Tweede Kamer is daarover per brief van 17 januari 2014 geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 28). De conclusie was toen dat minder levering aan buitenlandse afnemers alleen onder
zeer exceptionele omstandigheden mogelijk is en ook alleen in combinatie met gelijktijdige
reductie van gaslevering aan alle andere afnemers (zowel in Nederland als in de andere
landen die laagcalorisch gas gebruiken, waaronder Duitsland).
Mijn aandacht is er daarom op gericht geweest om in gesprek met mijn Duitse ambtgenoot
tot alternatieve oplossingen te komen.
Vraag 5
Wordt er ook geleverd aan andere landen? Zo ja, kan dat worden stopgezet?
Antwoord 5
Afnemers in België, Duitsland en Frankrijk zijn voor het laagcalorisch gas dat zij
gebruiken volledig afhankelijk van Nederland. Naar deze landen vindt uit Nederland
export plaats. Door grootschalige en complexe ombouwprogramma’s waarin afnemers van
laagcalorisch gas naar hoogcalorisch gas worden omgeschakeld, wordt deze export afgebouwd
en uiterlijk gasjaar 2028–2029 afgerond. Uw Kamer wordt sinds februari 2020 elk half
jaar geïnformeerd over de voortgang van deze programma’s. Gelet op zowel contractuele
beperkingen als Europeesrechtelijke verplichtingen zou een reductie van levering gevolgen
hebben voor zowel Nederlandse als buitenlandse afnemers.
Vraag 6
Is het gas dat aan Duitsland wordt geleverd allemaal bedoeld voor de lokale vraag
of exporteert Duitsland zelf weer gas naar elders? Neemt Duitsland gasbesparende maatregelen?
Antwoord 6
Duitsland is geen exporteur van laagcalorisch gas. Er vindt een volledige afbouw plaats
van de export van laagcalorisch gas door een grootschalig en complex ombouwprogramma
waarin afnemers van laagcalorisch gas in België, Duitsland en Frankrijk naar hoogcalorisch
gas worden omgeschakeld, zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 5. De ombouw vertaalt
zich niet 1-op-1 door in een afname van de vraag, omdat de vraag van resterende afnemers
van laagcalorisch gas van jaar tot jaar verschilt door temperatuurverschillen. Daarnaast
hebben energiebesparende maatregelen in Duitsland nog niet het effect bereikt dat
wordt beoogd.
Vraag 7
Is de reden dat Duitsland Gronings gas opeist puur een fysiek tekort aan gas of speelt
de gasprijs hier een rol in?
Antwoord 7
Er is geen sprake van dat Duitsland gas «opeist». Vanuit Nederland vindt export van
laagcalorisch gas plaats op basis van de fysieke vraag. Het vraagstuk dat voorligt
betreft een verwachting van een fysiek tekort. Mijn Duitse ambtgenoot heeft benadrukt
dat de hoge gasprijs geen rol speelt.
Vraag 8
Hoe wordt op dit moment het Bescherm en Herstelplan Gas uitgevoerd? Worden er maatregelen
uit de maatregelenladder in werking gesteld? Wordt er bijvoorbeeld een besparingstender,
zoals omschreven in het Bescherm en Herstelplan Gas, geëffectueerd?
Antwoord 8
Het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) bestaat uit een aantal maatregelen die ervoor
moeten zorgen dat we in tijden van een gascrisis zo lang mogelijk in de energiebehoefte
kunnen voorzien. Dit BH-G is uitdrukkelijk bedoeld voor (internationale) noodsituaties
waarin de gasmarkt op ingrijpende wijze is verstoord en er geen sprake meer is van
een normale situatie.
Het BH-G is bedoeld als leidraad om een plotseling en naar verwachting langer durend
tekort aan gas op te kunnen vangen, om te voorkomen dat bijvoorbeeld ziekenhuizen
geen verwarming meer hebben, elektriciteitscentrales niet meer werken en de maatschappij
ontwricht raakt.
Er zijn verschillende fases: vroegtijdige waarschuwing, alarm en noodsituatie. In
de eerste twee fases blijft de nadruk liggen op het ondervangen van een crisissituatie
met behulp van marktgebaseerde maatregelen. Hiertoe beschikken de betrokken partijen
over de daarvoor noodzakelijke bevoegdheden. Als er sprake is van een noodsituatie,
kan er worden ingegrepen met behulp van niet-marktgebaseerde maatregelen. Die maatregelen
zijn in het BH-G opgenomen in een maatregelenladder die ook de volgorde dicteert waarin
de maatregelen moeten worden overwogen.
Op dit moment is er geen sprake van een situatie waarin het BH-G van toepassing is.
Wel wordt zowel op nationaal niveau als op niveau van de Europese Unie de vinger goed
aan de pols gehouden gezien de meest recente ontwikkelingen. Dit betekent dat er ook
geen maatregelen uit het BH-G in werking zijn gesteld. Op het moment dat ik genoodzaakt
ben om een crisisniveau als bedoeld in het BH-G af te kondigen en maatregelen tref
ter uitvoering van het BH-G, dan informeer ik uw Kamer daar direct over. Ook geldt
dat ik het afroepen van een noodsituatie moet melden aan de Europese Commissie die
beoordeelt of dit gerechtvaardigd is. De Commissie kan mij vervolgens, op verzoek
van een andere lidstaat, van aardgasbedrijven dan wel op eigen initiatief, verzoeken
de maatregelen te wijzigen als zij tot de conclusie komt dat die in strijd zijn met
EU-regelgeving. Het gaat in het bijzonder om verordening (EU) 2017/1934 betreffende
maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid.
Vraag 9
Waarom is het Bescherm en Herstelplan Gas nog niet wettelijk verankerd? Was het niet
heel opportuun geweest wanneer dit plan al wettelijk verankerd zou zijn geweest?
Antwoord 9
In de bevoegdheid om de maatregelen die zijn opgenomen in het BH-G te treffen is voor
een deel reeds voorzien. Voor het treffen van een deel van de maatregelen waarin het
BH-G voorziet in het geval er sprake is van een noodsituatie is nog niet voorzien
in een specifieke wettelijke grondslag. Het kabinet werkt aan wetgeving om voor deze
maatregelen een specifieke wettelijk bevoegdheid te creëren. Deze wetgeving is echter
niet voor deze winter gereed.
Dat betekent niet deze maatregelen op dit moment niet getroffen kunnen worden. Als
het treffen van deze maatregelen noodzakelijk is dan kan daarvoor gebruik gemaakt
worden van de bevoegdheden die het staatsnoodrecht biedt, bijvoorbeeld op grond van
de Distributiewet.
Vraag 10
Deelt u de mening dat bepaalde bedrijven minder essentieel zijn dan andere bedrijven,
ook binnen de groep niet door solidariteit beschermde afnemers van het Bescherm en
Herstelplan Gas? Is er sprake van een bepaalde cascadering?
Antwoord 10
Het kan zeker zijn dat er sprake is van een verschil van impact qua veiligheid of
andere maatschappelijke effecten bij het verplicht terug- of afschakelen van gasgebruik
van bedrijven. Om deze potentiële gevolgen beter in beeld te krijgen is een uitvraag
gedaan bij de grootste gasafnemers. Deze informatie helpt om, mocht de situatie zich
onverhoopt voordoen dat het BH-G gas ingezet moet worden, de maatschappelijke en economische
gevolgen van die maatregelen zoveel mogelijk te beperken. Hoe de maatregelen er in
de praktijk precies uit zullen zien bij een noodsituatie, hangt af van de specifieke
situatie (hoe groot en hoe lang is het gastekort, situatie buurlanden, gasafname van
bedrijven, weersomstandigheden).
Vraag 11
Wat is het middellangetermijnplan voor het gasloos maken van de sectoren die als minst
essentieel worden beschouwd? Is het mogelijk om voor deze sectoren alvast de grootverbruikerskortingen
af te bouwen of hogere heffingen voor gasverbruik in te voeren, zoals ook omschreven
staat in het Bescherm en Herstelplan Gas?
Antwoord 11
Met het klimaatbeleid en de energietransitie wordt ingezet op CO2-reductie in alle sectoren. Het reduceren van de gasvraag (door energie-efficiëntie
of substitutie naar duurzame bronnen) is onderdeel van het palet aan maatregelen.
Hiertoe is een palet aan instrumenten ingezet en nog in voorbereiding, zoals de opschalingsregeling
voor groene waterstof. De mogelijk inzetbare instrumenten zoals genoemd in het BH-G
zijn bedoeld om kortstondig in te zetten om een kortstondige vraagreductie van gas
te realiseren in een zeer specifieke situatie, waarbij er op de gasmarkt een noodsituatie
is opgetreden. Deze vormen daarmee geen onderdeel van het reguliere klimaatinstrumentarium.
Vraag 12
Ziet u in de huidige hoge gasprijzen en hoge gasvraag aanleiding om de subsidieregelingen
voor woningisolatie en andere gas- en warmtebesparing op te plussen?
Antwoord 12
Met ingang van 3 januari 2022 zijn de subsidiebedragen voor isolatiemaatregelen en
(hybride) warmtepompen in de ISDE-regeling verhoogd van 20 naar 30% van de gemiddelde
investeringskosten (Stcrt. 2022, nr. 1718). Ter uitvoering van de motie van het lid Grinwis (Kamerstuk 32 813, nr. 945) is deze verhoging met ingang van 19 januari 2022 ook doorgevoerd voor zonneboilers.
In samenhang met de verhoging van de subsidiebedragen is het budget voor deze maatregelen
in 2022 verhoogd van 100 miljoen euro naar 228 miljoen euro.
Daarnaast zal het kabinet conform het coalitieakkoord nader en aanvullend beleid uitwerken
rondom de verdere invulling van een nationaal isolatieprogramma en de stimulering
van hybride warmtepompen. Hiermee komt het kabinet dus al tegemoet aan deze vraag.
Vraag 13
Hoe kijkt u aan tegen het overvragen van de subsidies van het samenwerkingsverband
Noord-Nederland (SNN)? Hoe kijkt u aan tegen de organisatorische chaos rond de aangifte
waarbij mensen het gevoel hadden aan een loterij mee te doen en soms urenlang in lange
rijen buiten in de kou moesten wachten?
Antwoord 13
Ik betreur de gang van zaken rondom de aanvraagprocedure waarbij Groningers urenlang
in de rij hebben gestaan – letterlijk in de kou. Ik heb besloten dat er voldoende
budget komt zodat alle Groningers die in aanmerking komen voor de subsidie, deze kunnen
aanvragen (Kamerstuk 33 529, nr. 946).
Vraag 14
Kan er snel een tussentijdse tweede ronde komen voor de mensen die wel een aanvraag
volgens de criteria hadden, maar nu buiten de boot vielen? Hoeveel geld is hiervoor
nodig? Hoe voorkomen we dat er weer een soort loterij ontstaat en mensen met elkaar
moeten concurreren?
Antwoord 14
In mijn brief van 14 januari jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 946) heb ik aangegeven dat 250 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld. Dit bedrag is
gebaseerd op circa 25.000 woningeigenaren die dreigden niet in aanmerking te komen
voor de subsidie. De regeling wordt hierop aangepast en de volgende aanvraagperiode
wordt georganiseerd. Daarbij heb ik aangegeven dat ik me ervoor zal inspannen dat
dit zo spoedig mogelijk maar ook zorgvuldig gebeurt. De ervaringen van de eerdere
rondes worden hierbij uiteraard betrokken. Zodra ik meer duidelijkheid heb over de
invulling en vormgeving van de aanvraagperiode, zal ik uw Kamer daarover informeren.
Vraag 15
Wat is nu het reëele plan om te zorgen dat in 2023 de gaskraan definitief dicht kan?
Wat is hier het afschaalpad voor? Hoe is voorzien in mogelijk nieuwe tegenvallers?
Antwoord 15
Binnenkort informeer ik uw Kamer conform de motie Paternotte c.s. over alternatieven
om het winnen van extra gas uit het Groningenveld te voorkomen en de afbouw van de
gaswinning.
Vraag 16
Wat zijn de mogelijkheden tot beroep met betrekking tot het op 1 april te nemen besluit?
Antwoord 16
Indien ik vóór 1 april tot een ophoging van het winningsniveau besluit, kunnen belanghebbenden
hier tegen in beroep gaan bij de bestuursrechter. Indien zij de uitvoering van het
besluit willen voorkomen, kunnen zij verzoeken om een voorlopige voorziening bij de
bestuursrechter.
Vraag 17
Deelt u de mening dat de (gas)markt hier gefaald heeft en uit zichzelf niet in staat
is een betrouwbare en betaalbare energievoorziening te regelen?
Antwoord 17
Nee, die opvatting deel ik niet. De gasmarkt is de afgelopen jaren in staat geweest
om de afbouw van de winning uit het Groningenveld van meer dan 45 miljard Nm3 in gasjaar 2011–2012 tot minder dan 8 Nm3 in gasjaar 2020–2021 zonder problemen op te vangen. Dit gasjaar is er echter sprake
van een aantal uitzonderlijke omstandigheden zoals onder meer uiteengezet in de op
23 september 2021 aan uw Kamer gestuurde antwoorden op vragen van het lid Erkens (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 19). Daarnaast heeft de oorlog in Oekraïne mogelijk effect op de leveringszekerheid.
Zeer binnenkort informeert het kabinet uw Kamer hierover.
Vraag 18
Wie profiteert van de extra opbrengst door de extra winning? Hoeveel hiervan gaat
naar de overheid en is er al een bestemming voor deze meevaller? Kan er een «windfall
tax» worden geïntroduceerd zoals in het Verenigd Koninkrijk wordt voorgesteld?1
Antwoord 18
In het coalitieakkoord staat dat de regio spoedig perspectief wordt geboden. Daarbij
staat een ruimhartige uitvoering van de schade- en hersteloperatie centraal. Indien
nodig wordt hiervoor extra geld beschikbaar gesteld. Dit uitgangspunt staat vast,
onafhankelijk van de financiële gevolgen van de eventuele extra aardgaswinsten. Ik
heb nog niet besloten over het verhogen van het winningsniveau en bekijk eerst de
alternatieven.
Vraag 19
Hoe gaat u garanderen dat het volgend jaar wel lukt om de winning te stoppen?
Antwoord 19
Binnenkort informeer ik uw Kamer conform de motie Paternotte c.s. over alternatieven
om het winnen van extra gas uit het Groningenveld te voorkomen en de afbouw van de
gaswinning.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.