Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het EU-voorstel: Mededeling over het standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een richtlijn betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg COM (2022) 14
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3305 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 4 maart 2022
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het EU-voorstel:
Mededeling over het standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een richtlijn
betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer
van goederen over de weg COM (2022) 14.
De vragen en opmerkingen zijn op 16 februari 2022 aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 3 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Commissie instemt met het compromis, omdat
het aansluit bij de doelstelling van het Commissievoorstel om meer flexibiliteit mogelijk
te maken. Deze leden willen weten welke gevolgen dit gaat hebben voor de concurrentiekracht
van het Nederlandse bedrijfsleven. Deze leden willen weten of de Minister van mening
is dat dit voorstel de concurrentiekracht van Nederland versterkt. Zij zien graag
een overzicht met kosten en baten voor het bedrijfsleven tegemoet. Daarnaast willen
deze leden weten hoe groot de Minister de kans acht dat deze richtlijn leidt tot minder
belastinginkomsten, als de liberalisering van deze markt wordt gebruikt om nationale
belastingen op voertuigen te ontwijken.
De leden van de VVD-fractie lezen dat een van de doelstellingen van dit voorstel was
rechtszekerheid te verkrijgen voor het gebruik van gehuurde voertuigen in de hele
Europese Unie (EU). Deze leden willen weten wat de inschatting is van de Minister
ten aanzien van de extra kosten voor handhaving, vanwege een mogelijk effect van de
richtlijn op controlemogelijkheden op andere terreinen.
Antwoord
Het voorstel beoogt het gebruik van gehuurde voertuigen te bevorderen waardoor ondernemingen
die actief zijn in het internationaal goederenvervoer, eenvoudiger aan extra voertuigen
kunnen komen bij bijvoorbeeld een seizoenspiek. Nederland legde al geen beperkingen
op voor het huren van voertuigen. Voor Nederlandse ondernemers die ook vervoersactiviteiten
verrichten in het buitenland komt er met dit voorstel nu ook meer flexibiliteit en
daarmee naar verwachting een verhoogde concurrentiekracht.
Nederland legt op dit moment geen beperkingen op aan het huren van voertuigen uit
andere lidstaten. Deze richtlijn zal daarom naar verwachting weinig effect hebben
op de Nederlandse belastinginkomsten. Wel biedt de richtlijn lidstaten de mogelijkheid
beperkingen op te leggen aan bijvoorbeeld het aantal voertuigen of de periode waarin
er gehuurd mag worden. Of Nederland gebruik gaat maken van deze mogelijkheden zal
na vaststelling van de richtlijn in overleg met uitvoeringsorganisaties en branchepartijen
nader worden bepaald. Naar verwachting zullen deze consultaties nog voor het zomerreces
starten zodat ik u hierover na het zomerreces nader kan informeren.
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister wat zijn inschatting is ten aanzien
van de extra kosten voor handhaving.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister hoe groot hij de kans acht dat
er een markt voor verhuur van oudere voertuigen ontstaat, met negatieve gevolgen voor
de verkeersveiligheid.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister al zicht heeft op de gevolgen voor
de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven en de kosten en baten voor
het bedrijfsleven.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister al zicht heeft op de mogelijke extra
kosten voor uitvoeringsorganisaties. Zo ja, hoe kan de Minister deze kosten gaan beperken
dan wel voorkomen?
Antwoord
Nederland legt op dit moment geen beperkingen op aan het huren van voertuigen uit
andere lidstaten. De ILT verwacht daarom geen gevolgen voor de handhaving. Of Nederland
als gevolg van deze richtlijn extra beperkingen wil opleggen en welke gevolgen dat
heeft voor de handhaving, zal door de ILT in de uitvoerings- en handhavingstoets nader
worden vastgelegd.
Volgens het advies van het Europees Economisch Sociaal Comité ten aanzien van deze
richtlijn, zijn gehuurde voertuigen doorgaans nieuwer dan reeds aangeschafte voertuigen.
Hiermee wordt een positieve impact verwacht op onder andere de verkeersveiligheid
en het milieu1.
Uiterlijk vier jaar na de inwerkintreding van de gewijzigde richtlijn zal de Commissie
een verslag uitbrengen over de effecten van de richtlijn. In dat verslag zal onder
andere aandacht worden besteed aan de eventuele gevolgen voor de verkeersveiligheid
en het milieu.
Het voorstel beoogt het gebruik van gehuurde voertuigen te bevorderen waardoor ondernemingen
die actief zijn in het internationaal goederenvervoer, eenvoudiger aan extra voertuigen
kunnen komen bij bijvoorbeeld een seizoenspiek. Het zal daarmee naar verwachting de
concurrentiekracht verhogen.
De richtlijn biedt lidstaten de mogelijkheid beperkingen op te leggen aan bijvoorbeeld
het aantal voertuigen of de periode waarin er gehuurd mag worden. Of Nederland gebruik
gaat maken van deze mogelijkheden zal na vaststelling van de richtlijn in overleg
met uitvoeringsorganisaties en branchepartijen nader worden bepaald. De handhavings-
en uitvoeringsorganisaties zullen gevraagd worden uitvoerings- en handhavingstoetsen
te verrichten waarin zij de kosten in kaart zullen brengen.
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie bekijkt deze richtlijn kritisch, aangezien door middel
van dit voorstel «lidstaten niet langer vrij mogen zijn om het gebruik van gehuurde
vrachtvoertuigen voor eigen gebruik te beperken». Dit houdt in dat Nederland geen
beperkingen mag stellen aan de huur van vrachtwagens uit het buitenland. Het lid vraagt
zich af hoe de concurrentiepositie van Nederlandse ondernemingen gewaarborgd blijft
met dit voorstel. In veel landen ligt het prijsniveau voor de huur van vrachtvoertuigen
lager dan in Nederland het geval is. Het EU-voorstel stelt dat het «geen gevolgen
heeft voor de begroting van de Unie», maar rept met geen woord over de gevolgen voor
de financieel-economische positie van individuele lidstaten.
Het lid van de BBB-fractie begrijpt dat binnen het concept van Europese vrijhandel
een gelijk speelveld voor verhuurders van vrachtvoertuigen passend is. Echter, het
lid vraagt welke garantie er geboden wordt dat een voertuig uit een andere lidstaat
niet veel vervuilender is dan voertuigen uit Nederland.
Antwoord
Het voorstel beoogt het gebruik van gehuurde voertuigen te bevorderen waardoor ondernemingen
die actief zijn in het internationaal goederenvervoer, eenvoudiger aan extra voertuigen
kunnen komen bij bijvoorbeeld een seizoenspiek. Nederland legde al geen beperkingen
op voor het huren van voertuigen. Voor Nederlandse ondernemers die ook vervoersactiviteiten
verrichten in het buitenland komt er met dit voorstel nu ook meer flexibiliteit en
daarmee naar verwachting een verhoogde concurrentiekracht.
Volgens het advies van het Europees Economisch Sociaal Comité ten aanzien van deze
richtlijn, zijn gehuurde voertuigen doorgaans nieuwer dan reeds aangeschafte voertuigen.
Hiermee wordt een positieve impact verwacht op onder andere het milieu en de verkeersveiligheid2.
Uiterlijk vier jaar na de inwerkintreding van de gewijzigde richtlijn zal de Commissie
een verslag uitbrengen over de effecten van de richtlijn. In dat verslag zal onder
andere aandacht worden besteed aan de eventuele gevolgen voor het milieu en de verkeersveiligheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier