Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Omtzigt over uithuisgeplaatste kinderen en het toeslagenschandaal
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister-President over uithuisgeplaatste kinderen en het toeslagenschandaal (ingezonden 4 februari 2022).
Mededeling van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van
Justitie en Veiligheid de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
de Minister-President (ontvangen 28 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Jeugdzorgkenner: Kans op terugplaatsing kinderen toeslagenouders
«vrijwel nihil»»?1
Vraag 2
Klopt het dat na de «aanvaardbare termijn» (een half jaar voor jonge kinderen een
jaar voor oudere kinderen) kinderen volgens de geldende richtlijn in principe niet
worden teruggeplaatst? Zo nee, hoeveel kinderen zijn het afgelopen jaar dan teruggeplaatst
na de aanvaardbare termijn?
Vraag 3
Met hoeveel van de kinder/ouder-paren, waarvan in oktober bleek dat 1115 kinderen
uithuisgeplaatst waren en waarvan het aantal hoger kan zijn, aangezien alleen gedwongen
uithuisplaatsingen zijn meegenomen vanaf 2015 en waarvan waarschijnlijk niet iedere
uithuisplaatsing in zijn geheel door het toeslagenschandaal is veroorzaakt, is er
nu – vijf maanden later – contact en wordt er gesproken over mogelijkheden van hereniging?
Vraag 4
Hoeveel van deze 1115 kinderen zijn vijf maanden na het bekend worden met hun ouder(s)
herenigd, door terugplaatsing of in ieder geval met de start van een traject dat daarop
gericht is?
Vraag 5
Is het u bekend dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) geen individuele klachtzaken
van ouders in behandeling neemt, maar ouders verwijst naar de Stichting Kwaliteitsregister
Jeugd (SKJ) of de klachtencommissie van de gecertificeerde instelling?
Vraag 6
Is het u bekend dat ouders door de zeer stringente regels van het SKJ het nagenoeg
onmogelijk gemaakt wordt om klachten in te dienen; tal van klachten worden reeds in
het voorportaal afgewezen en sinds 1 oktober jl. kunnen er nog slechts vijf klachtonderdelen
worden ingediend?
Vraag 7
Is het u bekend dat wanneer ouders, conform het advies van de Inspectie, eerst alle
mogelijke klachtprocedures succesvol hebben doorlopen en waarbij er vervolgens door
de gecertificeerde instellinggeen gevolg wordt gegeven aan de gegrond verklaarde klachten,
de Inspectie dan nog steeds volstaat met de mededeling dat zij geen individuele klachten
in behandeling neemt? Acht u dat aanvaardbaar?
Vraag 8
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel individuele zaken er het afgelopen jaar zijn ingediend
door ouders en hoeveel van die ingediende zaken door de Inspectie in behandeling zijn
genomen?
Vraag 9
Kunt u, voor zover er door de Inspectie individuele zaken in behandeling zijn genomen,
aangeven in hoeveel zaken de Inspectie heeft ingegrepen? Zo ja, wat heeft de Inspectie
in die gevallen concreet gedaan?
Vraag 10
Welke bevoegdheden heeft de Inspectie wanneer ouders klagen over een lopende casus?
Vraag 11
Kunt u aangeven, wanneer na onderzoek van de Inspectie zou blijken dat een Gecertificeerde
Instelling in een lopende zaak ernstig tekort is geschoten, welke middelen de Inspectie
ten dienste staan om de gecertificeerde instelling te bewegen tot onmiddellijk handelen?
Vraag 12
Wat is de gemiddelde doorlooptijd van een zaak die door de Inspectie in behandeling
wordt genomen?
Vraag 13
Wanneer uit onderzoek van de Inspectie blijkt dat er fundamentele zaken misgaan in
een dossier, welk mandaat heeft de Inspectie dan om direct in de situatie in te grijpen?
Vraag 14
Kunt u, gelet op de komende onderzoeksopdrachten met betrekking tot de toeslagenouders
en de uithuisgeplaatste kinderen, aangeven wat de huidige werkvoorraad van de Inspectie
is?
Vraag 15
Kunt u aangeven op welke wijze een rapportage van de Inspectie betrokken zou kunnen
worden in het oordeel van de kinderrechter. aangezien er reeds is aangegeven dat het
uiteindelijk de kinderrechter is die besluit of een kinderbeschermingsmaatregel al
dan niet gehandhaafd blijft en het een feit is dat de kinderrechter zich daarbij baseert
op de rapportages van de Gecertificeerde Instelling?
Vraag 16
Is het u bekend dat wanneer de Inspectie met betrekking tot jeugdzorg onderzoek doet,
zij daarbij doorgaans uitsluitend kijkt naar hoe de situatie is op het moment van
onderzoek?
Vraag 17
Is het u bekend dat met betrekking tot jeugdzorg het begrip «waarheidsvinding» al
sinds jaar en dag ernstig onder druk staat? Kunt u in het verlengde daarvan aangeven
op welke wijze gegarandeerd is dat het aangekondigde onderzoek van de Inspectie is
gebaseerd op objectiveerbare en verifieerbare feiten?
Vraag 18
Aan welke maatregelen denkt u om de rechtspositie van ouders en kinderen te verbeteren?
Vraag 19
Wat is de precieze onderzoeksopdracht die de twee inspecties gekregen hebben om onderzoek
te doen?
Vraag 20
Is het u duidelijk dat het zeer ongewenst is om de twee inspecties onder wiens ogen
deze misstand jaren heeft plaatsgevonden het onderzoek te laten doen en ze ook nog
zelf een groot deel van de onderzoeksopdracht te laten opstellen?
Vraag 21
Kunt u de namen geven van de mensen die u voornemens bent de opdracht tot het onderzoek
te geven? Kunt u voor die mensen aangeven welke betrokkenheid zij de afgelopen jaar
gehad hebben bij de keten van jeugdzorg, uithuisplaatsingen etc.?
Vraag 22
Kunnen de volgende zaken in ieder geval meegenomen worden in de onderzoeksopdracht:2
– Hoe kon een toeslagenschuld leiden tot uithuisplaatsing? Welke keten van zaken gebeurde
er?
– Hoeveel kinderen in het toeslagenschandaal hebben te maken gekregen met vrijwillige
of verplichte uithuisplaatsing?
– Zijn de juridische kaders ten aanzien van waarheidsvinding en feitenvaststelling gevolgd?
– Is er een gevalideerde risicotaxatie gedaan over de lange termijnrisico’s ten aanzien
van de veiligheid en ontwikkelingsschade bij de vrijwillige en verplichte uithuisplaatsingen?
– Hadden de ouders en kinderen fatsoenlijke rechtsbescherming in het proces rondom uithuisplaatsingen?
Vraag 23
Bent u bereid ervoor te zorgen dat er aanbevelingen komen rondom schadevergoeding
(en het vaststellen van schade) en rondom de hereniging van de ouders en de kinderen
Vraag 24
Is geborgd dat voor hun onderzoek er totale medewerking van iedereen is vereist (interviews,
documenten, staatsgeheime en vertrouwelijk documenten)?
Vraag 25
Staat in de opdracht dat de onderzoekers beschikbaar dienen te zijn om met de vaste
Kamercommissie te spreken en schriftelijke vragen van de commissie te beantwoorden?
Vraag 26
Kunt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden tegelijk met de
voorziene brief over uithuisplaatsingen?
Mededeling
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister-President, mede dat de schriftelijke
vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming
over uithuisgeplaatste kinderen en het toeslagenschandaal (ingezonden 4 februari 2022)
niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet
alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.