Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over de aanbevelingen uit het rapport 'Gender Election Observation Mission The Netherlands 2021' van Gender Concerns International
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanbevelingen uit het rapport «Gender Election Observation Mission The Netherlands 2021» van Gender Concerns International (ingezonden 24 december 2021).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
            24 februari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1361.
         
Vraag 1
            
Klopt het dat u, zoals u op 11 oktober aan de Kamer schreef, de aanbevelingen uit
               het rapport «Gender Election Observation Mission The Netherlands 2021» van Gender
               Concerns International onder de aandacht heeft gebracht bij «de departementen wier
               aandachtsgebied het betreft»?1
Antwoord 1
            
Ik heb het rapport «Gender Election Observation Mission The Netherlands 2021» van
               Gender Concerns International in zijn geheel in december ter informatie onder de aandacht
               gebracht bij het Interdepartementaal Overleg Artikel 1 (IDOA).
            
Vraag 2
            
Bent u als verantwoordelijk Minister voor de Kieswet en het organiseren van de Tweede
               Kamerverkiezingen eindverantwoordelijk voor het al dan niet implementeren van de aanbevelingen
               uit dit rapport? Zo nee, wie dan wel?
            
Antwoord 2
            
Ik ben verantwoordelijk voor o.a. de Kieswet- en regelgeving en samen met gemeenten
               en de Kiesraad voor een goed verloop van de organisatie van de Tweede Kamerverkiezing.
               De aanbevelingen uit het rapport hebben betrekking op een breder scala aan onderwerpen.
               Deze zijn ter kennis gebracht bij de leden van het eerdergenoemde IDOA: de Ministeries
               van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Justitie &
               Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het doorgeleiden van informatie gebeurt
               als deze informatie relevant is voor een beleidsterrein dat onder een ander departement
               valt.
            
Vraag 3
            
Welke aanbevelingen heeft u onder de aandacht van welke departementen gebracht?
Antwoord 3
            
Het rapport is in zijn geheel ter kennis gebracht bij de leden van het IDOA: de Ministeries
               van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Justitie &
               Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
            
Vraag 4
            
Op welke wijze, wanneer en richting wie gaan de betreffende departementen inhoudelijk
               reageren op de aanbevelingen die u bij hen onder de aandacht heeft gebracht?
            
Antwoord 4
            
De keuze om op de aanbevelingen te reageren en deze bij de beleidsvorming te betrekken
               ligt bij de betreffende departementen. Indien een van deze departementen beleidskeuzes
               maakt naar aanleiding van een aanbeveling, zal de verantwoordelijke bewindspersoon
               de Kamer hierover informeren.
            
Vraag 5
            
Wat gaat u vervolgens doen met deze reacties?
Antwoord 5
            
De keuze om op de aanbevelingen te reageren en deze bij de beleidsvorming te betrekken
               ligt bij de betreffende departementen. Over eventuele beleidskeuzes naar aanleiding
               van een aanbeveling zal de verantwoordelijke bewindspersoon de Kamer informeren. Hier
               ligt geen coördinerende rol voor mij.
            
Vraag 6
            
Kan iedere organisatie u zomaar rapporten met zeer verregaande, controversiële en
               radicale aanbevelingen toesturen die u vervolgens één op één doorzet naar departementen?
               Zo nee, waarom heeft u er in dit geval voor gekozen om dat wel te doen?
            
Antwoord 6
            
Gender Concerns International is, samen met diverse andere organisaties (waaronder
               bijvoorbeeld de OVSE) op basis van art. J 39 van de Kieswet geaccrediteerd om als
               waarnemer getuige te zijn van het verloop van de afgelopen Tweede Kamerverkiezing.
               Het staat waarnemingsorganisaties vrij om rapporten over hun bevindingen te sturen.
               Het doorgeleiden daarvan, mits deze informatie relevant is voor een beleidsterrein
               dat onder een ander departement valt, behoort tot de verantwoordelijkheden die ik
               als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb voor het verkiezingsproces.
            
Vraag 7
            
Vindt u dat er een systeemwijziging nodig is die leidt tot een strikte 1:1 man/vrouw-verhouding
               met betrekking tot campagnemedewerkers, media-aandacht voor kandidaten en op kandidatenlijsten?2 Zo ja, waarom? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid naar het betreffende
               departement?
            
Antwoord 7
            
In algemene zin ben ik voorstander van gelijke kansen en van diversiteit binnen organisaties.
               De wijze van en criteria voor werving van campagnemedewerkers is echter aan politieke
               partijen. Voor media geldt de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, waarbij
               terughoudendheid van de overheid past.
            
Vraag 8
            
Vindt u dat de regering en gemeenten budgetten moeten vrijmaken om de bevolking te
               onderwijzen in het belang van «intersectionele politieke vertegenwoordiging»?3  Zo ja, waarom? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid naar het betreffende
               departement?
            
Antwoord 8
            
De beleidsverantwoordelijkheid voor onderwijs ligt bij de bewindspersonen van het
               Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij kunnen uw Kamer hier nader over
               informeren (zie ook de antwoorden op vraag 2 en 6).
            
Vraag 9
            
Vindt u dat er een adviesraad moet komen die media ertoe moet gaan bewegen om een
               «gezonde publieke opinie» te creëren met als doel het invoeren van een kiesstelsel
               met een strikte 1:1 man/vrouw-verhouding?4  Zo ja, waarom? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid naar het betreffende
               departement?
            
Antwoord 9
            
De beleidsverantwoordelijkheid voor media ligt bij de bewindspersonen van het Ministerie
               van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij kunnen uw Kamer hier nader over informeren
               (zie ook de antwoorden op vraag 2 en 6).
            
Vraag 10
            
Wat is een «gezonde publieke opinie»? Wie bepaalt dat?
Antwoord 10
            
Naar mijn mening bestaat hiervoor geen eenduidige definitie. Gender Concerns International
               ziet het creëren van een «gezonde publieke opinie» als middel om gendergelijkheid
               te bevorderen.
            
Vraag 11
            
Vindt u dat er een «mindset transformation» nodig is inzake «intersectionaliteit»
               en dat hierop gefocust moet gaan worden in syllabi op scholen?5 Zo ja, waarom en welke «mindset transformation» inzake «intersectionaliteit» wilt
               u precies dat kinderen gaan doormaken? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan
               doorgeleid naar het betreffende departement?
            
Antwoord 11
            
De beleidsverantwoordelijkheid voor onderwijs ligt bij de bewindspersonen van het
               Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij kunnen uw Kamer hier nader over
               informeren (zie ook de antwoorden op vraag 2 en 6).
            
Vraag 12
            
Vindt u dat de Kiesraad in meerderheid uit vrouwen moet bestaan?6 Zo ja, welke concrete voordelen gaan kiezers hiervan ervaren wanneer ze naar het
               stemhokje gaan? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid naar het betreffende
               departement?
            
Antwoord 12
            
Ik onderschrijf het belang van een evenredige deelneming van vrouwen en personen behorende
               tot etnische of culturele minderheidsgroepen aan de Kiesraad en andere adviescolleges.
            
– Op grond van artikel 12, derde lid, van de Kaderwet adviescolleges wordt hier rekening
                     mee gehouden bij de werving van leden van adviescolleges. Dit hoeft niet te betekenen
                     dat de meerderheid van de Kiesraad uit vrouwen moet bestaan.
                  
– De Adviesgroep Vinkenburg heeft het kabinet geadviseerd wat het kan doen om een evenredige
                     deelneming van vrouwen in adviescolleges te bevorderen7.
                  
– Het kabinet zal zijn reactie op dit advies in het voorjaar van 2022 naar de Tweede
                     Kamer verzenden.
                  
Vraag 13
            
Vindt u dat van alle direct en indirect betrokkenen bij het organiseren van lokale,
               regionale en landelijke verkiezingen verplicht moet worden bijgehouden of het mannen
               of vrouwen betreft?8  Zo ja, waarom? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid naar het betreffende
               departement?
            
Antwoord 13
            
Aanbeveling 9, lijkt zich te richten tot de Kiesraad, de «Electoral Management Body»
               in Nederland. De Kiesraad is niet belast met het organiseren van verkiezingen – dat
               zijn de gemeenten en, in Caribisch Nederland, de openbare lichamen. Ik zie geen aanleiding
               om mij op grond van deze aanbeveling te mengen in of uit te spreken over het personeelsbeleid
               van de Kiesraad.
            
Vraag 14
            
Vindt u dat verkiezingsmaterialen via politieke partijen, lokale en religieuze organisaties
               aan kiezers beschikbaar moeten worden gesteld in diverse talen waaronder Turks, Arabisch,
               Engels, Frans en Spaans? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan
               doorgeleid naar het betreffende departement?9
Antwoord 14
            
Het deel van aanbeveling 16 dat gaat over dit onderwerp, houdt in dat informatiemateriaal
               over verkiezingen, indien nodig, in verschillende talen beschikbaar zou moeten worden
               gesteld aan diverse kiezersgroepen «via politieke partijen, religieuze en lokale organisaties»,
               waaronder Engels, Frans, Spaans naast Arabisch en Turks. De rijksoverheid stelt verkiezingsinformatie
               over het algemeen alleen beschikbaar in het Nederlands en, ten behoeve van Caribisch
               Nederland, in het Engels en Papiaments. Er zijn uitzonderingen, zoals informatie voor
               kiesgerechtigde EU-burgers die in Nederland wonen bij de gemeenteraadsverkiezingen
               en de verkiezingen voor het Europees Parlement. Zie daarvoor ook het recent aan uw
               Kamer gestuurde fiche over de Europese richtlijnen op dit terrein10. Ik zie geen bezwaar als gemeenten, indien daar in verband met de lokale situatie
               aanleiding voor is, bepaalde verkiezingsinformatie ook in andere talen beschikbaar
               stellen. In het algemeen zie ik hier geen rol weggelegd voor politieke partijen of
               religieuze organisaties, maar uiteraard staat het hun vrij om desgewenst bepaalde
               verkiezingsinformatie vertaald ter beschikking te stellen.
            
Vraag 15
            
Vindt u dat partijen verplicht evenveel mannen als vrouwen op hun kandidatenlijsten
               zouden moeten zetten? Vindt u ook dat het een optie is om dit middels wetgeving te
               bereiken?11 Zo ja, waarom? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid naar het betreffende
               departement?
            
Antwoord 15
            
Het kabinet hecht waarde aan de vrijheid van vereniging en de daaruit voortvloeiende
               onafhankelijke positie van politieke partijen. Het is aan de politieke partijen zelf
               om hun kandidatenlijst samen te stellen en te bepalen hoe zij in dit proces omgaan
               met genderbalans. Ik zou tegelijkertijd graag zien dat partijen zich landelijk en
               lokaal inzetten voor een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen op de
               kandidatenlijsten12,. Het kabinet steunt het vergroten van de transparantie over de genderbalans binnen
               politieke partijen13.
            
Vraag 16
            
Vindt u dat er bij partijen op aangedrongen moet worden om «gediscrimineerde gemeenschappen
               en groepen» op hun kandidatenlijsten te zetten?14 Zo ja, door wie en wat zijn in uw ogen «gediscrimineerde gemeenschappen en groepen»?
               Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid naar het betreffende departement?
            
Antwoord 16
            
Hier moet een afweging worden gemaakt tussen het uitgangspunt van gelijke kansen en
               de autonome positie van politieke partijen in het Nederlandse stelsel. Ik onderschrijf
               het belang van een evenredige deelneming van alle groepen en gemeenschappen in de
               samenleving, zodat eenieder zich vertegenwoordigd kan voelen.
            
Vraag 17
            
Vindt u dat «gender equality»-journalisten en maatschappelijke vrouwenorganisaties
               samen moeten werken om een gemeenschappelijk doel te bereiken en dat mediaberichtgeving
               in de aanloop naar verkiezingen hiertoe gemonitord moet worden?15 Zo ja, waarom, hoe en door wie? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid
               naar het betreffende departement?
            
Antwoord 17
            
De beleidsverantwoordelijkheid voor media ligt bij de bewindspersonen van het Ministerie
               van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij kunnen uw Kamer hier nader over informeren
               (zie ook de antwoorden op vraag 2 en 6).
            
Vraag 18
            
Vindt u dat mediaberichtgeving over vrouwelijke politici gemonitord moeten worden
               op stereotypes en biases?16 Zo ja, waarom, hoe en door wie? Zo nee, waarom heeft u deze aanbeveling dan doorgeleid
               naar het betreffende departement?
            
Antwoord 18
            
De beleidsverantwoordelijkheid voor media ligt bij de bewindspersonen van het Ministerie
               van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij kunnen uw Kamer hier nader over informeren
               (zie ook de antwoorden op vraag 2 en 6).
            
Vraag 19
            
Wilt u iedere vraag afzonderlijk en inhoudelijk beantwoorden?
Daar waar de vragen mijn beleidsverantwoordelijkheid betreffen, heb ik ze inhoudelijk
               beantwoord.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
