Schriftelijke vragen : Het gebruik van de RAV-lijst voor vergunningverlening.
Vragen van de leden Boswijk (CDA) en Van Campen (VVD) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het gebruik van de RAV-lijst voor vergunningverlening (ingezonden 23 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het voornemen van provincie Utrecht om lopende het hoger beroep
de Regeling ammoniak en veehouderij (RAV)-lijst niet te gebruiken voor vergunningverlening?
Zo ja, kan een provincie dit zelfstandig besluiten?
Vraag 2
Onderschrijft u de analyse van de provincie Utrecht dat «De stikstofbesluiten van
de provincie zijn gebaseerd op landelijke standaarden. Deze staan door de uitspraken
ter discussie. Ook andere provincies hebben daarmee te maken en andere rechtbanken
hebben inmiddels vergelijkbare uitspraken gedaan». Zo ja, heeft u signalen dat ook
andere provincies overwegen om de RAV-lijst lopende het hoger beroep niet langer te
gebruiken voor vergunningverlening?
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de discussie zich toespitst op alleen emissiearme vloeren, die
vanaf 2015 bij uitbreiding of nieuwbouw van gangbare melkveebedrijven verplicht zijn
gesteld op basis van het Besluit emissiearme huisvesting?
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat in AERIUS(-monitor) de emissie uit de landbouw is bijgesteld
op basis van de veronderstelling dat emissiearme vloeren niet werken?
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat de protocollen voor het toekennen van RAV-factoren sinds 2015
zijn aangescherpt? Zo ja, kunt u aangeven in hoeverre de (opeenvolgende) aanscherpingen
van de protocollen de betrouwbaarheid van de toegekende RAV-factoren heeft verbeterd?
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat de RAV-factoren die vandaag de dag toegekend worden, toegekend
worden op basis van de best beschikbare wetenschappelijke methode?
Vraag 7
Deelt u de mening dat in de gebiedsgerichte aanpak innovatie een volwaardige rol moet
spelen?
Vraag 8
Deelt u de mening dat het onwenselijk zou zijn dat als de RAV-lijst als onderbouwing
van de vergunning wegvalt, daarmee de mogelijkheid vervalt om via innovatie stikstofruimte
vrij te spelen binnen de gebiedsgerichte aanpak?
Vraag 9
Begrijpt u de zorg dat een aantal emissiearme vloeren, die vanaf 2015 werden toegepast
en waarvan de werking al in een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek
uit 2019 werd betwist, er nu ten onrechte voor lijken te zorgen dat de gehele RAV-systematiek
ter discussie staat?
Vraag 10
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van de uitvoering van de motie van de leden
Van Campen en Boswijk (Kamerstuk 35 925-XIV, nr. 37) waarin de regering wordt verzocht de provincies maximaal te ondersteunen in het
hoger beroep?
Vraag 11
Is het mogelijk om op korte termijn, vóórdat het hoger beroep dient, een schifting
te maken tussen enerzijds emissiearme stalsystemen die een RAV-factor hebben op basis
van verouderde protocollen en/of waarvan de werking in onderzoeken ter discussie is
gesteld en anderzijds emissiearme stalsystemen die een RAV-factor toegekend hebben
gekregen volgens de best beschikbare wetenschappelijke methode en waarvoor op dit
moment geen wetenschappelijk gefundeerde reden is om aan de werking te twijfelen?
Vraag 12
Is het mogelijk om daarmee de emissiefactoren op de RAV-lijst op te schonen, zodat
de RAV-systematiek als geheel niet langer ter discussie staat en innovatie een volwaardige
rol kan blijven spelen in de gebiedsgerichte aanpak? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
In hoeverre ziet u mogelijkheden om een negatief oordeel van de Raad van State over
de (on)zekerheid van de RAV-factor van de betreffende emissiearme vloeren te voorkomen
door tijdig managementmaatregelen (sproeien loopvloer, water bij de mest, werking
en frequentie mestschuif en mestrobot) aan te scherpen, te borgen dat de emissiearme
vloer goed schoon worden gehouden en aanvullende technische maatregelen voor te schrijven,
zoals het gescheiden opslaan van mest en urine en/of het afvangen van de mestgassen
uit de mestkelder?
Vraag 14
Bent u bereid om met de sector in gesprek te gaan over een pakket aan maatregelen
om de werking van emissiearme stalsystemen te verbeteren?
Vraag 15
Bent u bekend met de besluiten van de provincies Overijssel en Noord-Brabant om een
commissie van deskundigen in te stellen ten behoeve van de vergunningverlening, die
het college in deze provincies kan adviseren over de toepassing van emissiebeperkende
technieken en managementmaatregelen (binnen het geheel van de agrarische bedrijfsvoering)
gericht op de beperking van stikstofemissies die landelijk nog niet zijn goedgekeurd
en/of vastgelegd binnen de RAV?
Vraag 16
Deelt u de mening dat als een provincie met behulp van een commissie van deskundigen
emissiebeperkende technieken en managementmaartregelen kan borgen voor vergunningverlening,
diezelfde werkwijze ook toegepast kan worden om emissiebeperkende technieken en maatregelen
landelijk te borgen? Zo ja, wat is er nog voor nodig om deze werkwijze landelijk in
te voeren en hoeveel tijd heeft u daarvoor nodig? Zo nee, waarom niet?
Vraag 17
Hoe reflecteert u op de suggestie van de Rechtbank Oost-Brabant dat de verweerder
extra emissiereducerende maatregelen zou kunnen nemen en dat de meerkosten daarvan
kunnen worden verhaald op de overheid?1
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Derk Boswijk, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Thom van Campen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.