Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koerhuis en Michon-Derkzen over het bericht 'Gebiedsverboden en mobiele flitspalen: zo wil Haagse VVD verkeersaso’s aanpakken'
Vragen van de leden Koerhuis en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Gebiedsverboden en mobiele flitspalen: zo wil Haagse VVD verkeersaso’s aanpakken» (ingezonden 28 januari 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 21 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Gebiedsverboden en mobiele flitspalen: zo wil Haagse
VVD verkeersaso’s aanpakken»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens met de stelling dat handhaving van verkeersregels ook in de bebouwde
kom belangrijk is om naleving ervan af te dwingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Handhaving en daarmee het creëren van een subjectieve en objectieve pakkans is inderdaad
van belang voor de naleving. Daarnaast spelen echter ook andere factoren een belangrijke
rol in het bevorderen van naleving van de verkeersregels, zoals de inrichting van
de weg.
Vraag 3
Gelet op het feit dat in de Staat van de verkeersveiligheid 2021 (Instituut voor Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) R-2021-21 en SWOV R-2021-21A) valt te lezen dat
ruim zes op de tien verkeersdoden in 2020 om het leven kwam op gemeentelijke wegen
en uit hetzelfde onderzoek blijkt dat slechts 57% van het verkeer op gemeentelijke
wegen zich aan de snelheid houdt en de naleveing op provinciale wegen nog slechter
is; wat is de relatie tussen de lage naleving van de maximumsnelheid op gemeentelijke
wegen en het hoge aandeel verkeersslachtoffers?
Antwoord 3
Een directe relatie tussen de naleving van de maximumsnelheid op gemeentelijke wegen
en het aandeel verkeersslachtoffers is moeilijk te geven. Dat komt omdat de exacte
relatie tussen ongevallen en snelheid op een specifieke weg afhankelijk is van veel
factoren, waaronder infrastructurele kenmerken, verkeersintensiteit en verkeerssamenstelling.
Zoals de SWOV aangeeft, geldt in algemene zin dat wanneer de gemiddelde snelheid op
een weg stijgt er een grotere kans op ongevallen is, met bovendien een grotere kans
op een ernstige afloop2.
Verder zijn veruit de meeste wegen in Nederland gemeentelijke wegen, waardoor ook
verwacht kan worden dat een groot aandeel van de verkeersslachtoffers op deze wegen
zal vallen. Het aandeel gemeentelijke rijbanen (dus uitgezonderd fiets- en voetpaden)
in het Nationaal WegenBestand (NWB) in 2020 bedraagt 86% 3,
4. Dit betreft zowel wegen binnen als buiten de bebouwde kom met een snelheidslimiet
van 15 km/u tot 100 km/u.
Vraag 4
Onderschrijft u nog altijd de stelling die uw voorganger in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid
(SPV) 2030 schreef, namelijk dat handhaving ook een preventieve werking heeft, omdat
een hogere subjectieve pakkans ertoe zal leiden dat bestuurders minder snel overtredingen
zullen begaan? Zo ja, welke inzet komt daaruit voort op risicovolle gemeentelijke
wegen?
Antwoord 4
Zoals ook in het antwoord op vraag 2 aangegeven onderschrijf ik dat. De inzet van
de politie op verkeershandhaving wordt lokaal in de driehoek (burgemeester, politie
en OM) bepaald. Daarbij wordt gekeken naar waar de grootste risico’s zich voordoen.
Vraag 5
Hoeveel flitspalen staan er op dit moment langs het gemeentelijke wegennet? Hoeveel
boetes zijn hiermee opgelegd de afgelopen jaren? Kunt u inzicht geven in de ernst
van de geconstateerde overtredingen?
Antwoord 5
Er staan 435 flitspalen langs wegen waar de gemeente wegbeheerder is (van de in totaal
642 flitspalen langs Nederlandse wegen). Naast handhaving met flitspalen vindt op
deze wegen ook handhaving door de politie plaats, zowel door het basisteam als het
team verkeer. Hieronder vindt u een overzicht van het aantal oplegde boetes met deze
flitspalen in de afgelopen 5 jaar. Met flitspalen kan gehandhaafd worden op snelheidsovertredingen
en roodlichtnegatie.
Zoals u kunt zien gaat het in veruit de meeste gevallen om kleine snelheidsovertredingen
(tot 10 km/ u).
Jaar
t/m 10 km/ u te hard
11–20 km/ u te hard
21–30 km/u te hard
Meer dan 30 km/ u te hard
Roodlichtnegatie
2017
2.051.527
332.510
37.729
10.555
197.264
2018
2.052.284
339.105
39.362
10.704
196.727
2019
1.741.797
282.491
32.520
8.844
175.533
2020
1.395.696
218.564
26.253
2.472
134.630
2021
1.439.382
218.564
24.855
3.826
141.191
Cijfers over het aantal oplegde boetes per flitspaal worden ook opgenomen in de tertiaal-
en jaarberichten verkeer5 die door mijn ministerie in samenwerking met het OM en het CJIB worden uitgebracht.
Om snel over uitgebreide informatie met betrekking tot het aantal opgelegde verkeersboetes
te kunnen beschikken, verwijs ik u graag naar deze berichten en naar de website van
het CJIB. Het opleveren van cijfers buiten deze berichten om is veelal tijdrovend
werk, waardoor dit mogelijk ook niet altijd binnen de beantwoordingstermijn van Kamervragen
zal lukken.
Vraag 6
Kunt u toelichten op basis waarvan het Openbaar Ministerie (OM) besluit om flitspalen
in te zetten in gemeenten?
Antwoord 6
Een flitspaal wordt alleen geplaatst op locaties waar deze de verkeersveiligheid kan
vergroten. Het Openbaar Ministerie bepaalt, in samenspraak met de politie en in afstemming
met wegbeheerders, waar de flitspalen geplaatst worden. Wegbeheerders, zoals de gemeente,
kunnen bij de politie en/of het OM een verzoek indienen voor de plaatsing van een
flitspaal. Van belang is dat in de aanvraag een analyse van de verkeersveiligheid
van de locatie is opgenomen. In deze analyse moet conform het Beleidskader flitspalen
een aantal zaken worden uitgewerkt, zoals het overtredingsgedrag, de risico’s, de
maatregelen die de wegbeheerder al genomen heeft, de resultaten van eventuele controles
van de politie, een ongevallenanalyse en een analyse van de inrichting van de weg.
Bij dat laatste onderdeel moet worden bekeken of de inrichting past bij de geldende
maximum snelheid of dat deze eerst moet worden aangepast om de naleving van de maximum
snelheid te bevorderen. Handhaving is het sluitstuk van het beleid.
Vraag 7
Gelet op het feit dat uit de cijfers van SWOV volgt dat de risico’s per afgelegde
kilometer voor verkeersdeelnemers op het gemeentelijk wegennet significant groter
zijn dan op snelwegen, hoe weegt u dit hogere risico mee in de inzet van handhaving
door politie en OM?
Antwoord 7
De inzet op verkeershandhaving wordt lokaal in de driehoek bepaald en niet door mij
als Minister. De driehoek kijkt daarbij naar waar de grootste risico’s zich voordoen.
Vraag 8
Bent u bereid in te gaan op verzoeken zoals uit Den Haag en indien nodig te bezien
of het aantal flitspalen langs gemeentelijke wegen hiervoor kan worden uitgebreid?
Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot uw opmerkingen over het belang van
handhaving uit het SPV2030?
Antwoord 8
Zoals ook in het antwoord op vraag 6 aangegeven is het aan het OM om, met advies van
de politie, op verzoek van de wegbeheerder te bepalen waar de flitspalen geplaatst
worden. Flitspalen worden alleen geplaatst op verkeersonveilige locaties waar 24/7
snelheidshandhaving nodig is. Om gemeenten hierbij te ondersteunen heeft het OM de
procedure hiervoor toegelicht in het Beleidskader flitspalen.
Vraag 9
Welke extra inzet pleegt u de komende jaren op notoire verkeersovertreders, gelet
op het feit dat u in het SPV schreef: «Overtreding van de verkeersregels verhoogt
de kans op een ongeval. Dit geldt zeker voor notoire verkeers overtreders. Een groep
verkeersdeelnemers blijft (bewust) overtredingen begaan.»?
Antwoord 9
De afgelopen jaren zijn al verschillende maatregelen getroffen om ernstige verkeersovertredingen
zoveel mogelijk te voorkomen dan wel op te sporen en te bestraffen. Zo is op 1 januari
2020 de wet Aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten
in werking getreden, waarmee onder andere de strafmaxima voor een aantal overtredingen
zijn verhoogd. Beoogd is dat dit ook voor notoire verkeersovertreders een afschrikwekkend
effect heeft.
Ook wordt er ingezet op het verhogen van de pakkans door de inzet van digitale handhavingsmiddelen.
In 2020 en 2021 zijn er in totaal 20 trajectcontrolesystemen geplaatst op N-wegen.
Daarnaast is het OM, na succesvolle pilots, bezig met de uitrol van verplaatsbare
flitspalen en camera’s die handheld telefoongebruik kunnen detecteren. Binnen de politie
is inmiddels in elke eenheid een zogenaamde monocam in gebruik waarmee op handheld
telefoongebruik gehandhaafd kan worden. Dergelijke innovatieve handhavingsmiddelen
dragen ook bij aan de subjectieve pakkans: de camera’s kunnen immers overal hangen
en je kunt daardoor ook worden gepakt als er geen (zichtbare) politie op de weg is.
Dit moet ook leiden tot minder overtredingen.
Verder wordt op dit moment verkend hoe de Educatieve Maatregel Gedrag (EMG), uitgevoerd
door het CBR, effectiever kan worden ingezet. Tot slot wordt onderzocht of nieuwe
technologische ontwikkelingen effectief ingezet kunnen worden om deze groep aan te
pakken. Op dit moment worden de juridische en privacy aspecten hiervan in kaart gebracht.
De Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2022 verder hierover geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.