Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over het bericht Nederlanders met niet-Westerse migratieachtergrond financieel kwetsbaarder
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht Nederlanders met niet-Westerse migratieachtergrond financieel kwetsbaarder (ingezonden 24 december 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen), mede namens
de Minister van Financiën (ontvangen 21 februari 2022) Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 1407.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederlanders met niet-westerse migratieachtergrond financieel kwetsbaarder»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Welke beleidsmatige conclusies verbindt u aan de uitkomst van het Autoriteit Financiële
Markten (AFM)-onderzoek, namelijk dat Nederlanders met een migratieachtergrond, met
name Nederlanders met een niet-Westerse migratieachtergrond, gemiddeld financieel
kwetsbaarder zijn dan Nederlanders zonder migratieachtergrond?
Antwoord 2
Het is mij bekend dat huishoudens met een niet-Westerse migratieachtergrond behoren
tot de groepen die kampen met een relatief hoog risico op armoede (CBS, Armoede en
sociale uitsluiting, 2021). Ook uit een studie van het Nibud, in opdracht van Wijzer
in geldzaken (Financieel kwetsbaar, mei 2020), blijkt dat mensen met een migratie-achtergrond
financieel kwetsbaar zijn.
Het voorkomen en bestrijden van armoede en schulden is een belangrijk speerpunt van
dit kabinet. De komende periode zet het kabinet daarbij onder meer in op meer financiële
educatie, tegengaan van niet-gebruik van beschikbare financiële voorzieningen, en
op preventie en vroegsignalering om problematische schulden te voorkomen.
Voor mensen met geldvragen en geldzorgen zijn in veel gemeenten vrijwilligersorganisaties
actief, zoals Schuldhulpmaatje en Humanitas. Deze organisaties zijn ook te vinden
via Geldfit.nl en hun telefoonnummer 0800–8115 (waar naast Nederlands ook Engels wordt
gesproken). Verder hebben diverse gemeenten laagdrempelige loketten voor vragen, zoals
de buurtteams die in veel gemeenten actief zijn, of specifieke loketten voor geldvragen,
zoals de Helpdesk Geldzaken in Den Haag, de Vraagwijzers in Rotterdam of de Werkplaats
Financiën in Eindhoven.
Ook initiatieven om de taal- en digitale vaardigheden te vergroten dragen hieraan
bij. Daartoe dient onder andere het project Tel mee met Taal en diverse projecten
bij lokale bibliotheken. Op de website Steffie.nl kan men eenvoudige filmpjes bekijken
over geldzaken. Oefenen.nl biedt eenvoudige lessen voor taal, geld en computervaardigheden.
Stichting Lezen & Schrijven heeft voor laaggeletterden de groepscursus «Voor ’t zelfde
geld» ontwikkeld. Digisterker heeft een jongerenwebsite gemaakt over geldzaken & digitale
overheid en een lesprogramma ontwikkeld2.
Vraag 3
Deelt u de conclusie dat 40% van de pensioengerechtigde Nederlanders met een niet-Westerse
migratieachtergrond onder de armoedegrens leeft? Zo nee, waarom niet? Zo, ja deelt
u dat dit uiterst zorgwekkend is en dat er daarom meer beleidsmatige aandacht voor
moet zijn?
Antwoord 3
Ik deel de boodschap die erachter zit. Een aanzienlijk deel van de pensioengerechtigden
met een niet-Westerse migratie-achtergrond is financieel kwetsbaar en is aangewezen
op bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO).
De aangehaalde conclusie zelf komt uit een onderzoek dat SEO in 2017 voor de FNV heeft
uitgevoerd naar de inkomenspositie van ouderen in peiljaar 2014. Ander recenter onderzoek,
dat in 2020 door het CBS in opdracht van SZW met de SVB is uitgevoerd, laat voor peiljaar
2018 zien dat 44,4% van de pensioengerechtigden met een niet-Westerse achtergrond
potentieel recht op AIO had en dat 25,5% van die potentieel rechthebbenden daar geen
gebruik van maakte (CBS, Recht en gebruik Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen
2017 en 2018, december 2020).
Daarbij dient gezegd te worden dat in de praktijk een deel van de potentieel rechthebbenden
uit het onderzoek mogelijk geen recht op AIO heeft doordat zij bijvoorbeeld roerende
goederen hebben in het buitenland die niet zijn meegewogen in het CBS-onderzoek. Desalniettemin
wijzen de resultaten van het niet-gebruik erop dat, hoewel de AIO als doel heeft om
het inkomen van financieel kwetsbare ouderen aan te vullen tot bijstandsniveau, de
regeling nog niet voldoende doeltreffend is. Het gaat om een punt van aanhoudende
zorg dat daarom ook de nodige beleidsmatige aandacht krijgt.
Vraag 4
Deelt u de conclusie dat een ontoereikende oudedagsvoorziening hier een reden voor
is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke verklaringen heeft u hiervoor en welke maatregelen
gaat u nemen om dit tegen te gaan?
Antwoord 4
De al voor de vestiging in Nederland in het buitenland opgebouwde oudedagsvoorziening
kan na vestiging in Nederland op verschillende manieren worden aangevuld. Dit kan
onder andere via de reguliere AOW-opbouw, aanvullende inkoop van AOW-rechten, al dan
niet fiscaal gefaciliteerde vermogensvorming in bijvoorbeeld het tweede en derde pijlerpensioen
en/of langer doorwerken. Maar bij een ontoereikende initiële oudedagsvoorziening kan
het wel zo zijn dat het geheel uiteindelijk toch onvoldoende is om na pensionering
in een inkomen boven de bijstandsnorm voor ouderen te voorzien. Dit speelt des te
meer waar de in het buitenland opgebouwde en naar Nederland mee te nemen oudedagsvoorzieningen
lager of afwezig zijn, naarmate het om lagere inkomens gaat en naarmate het verblijf
in Nederland voor de pensioengerechtigde leeftijd korter is. In zulke situaties zullen
de maatregelen gericht moeten zijn op het tegengaan van de ongewenste inkomensgevolgen
bij pensionering en dat is waarop de Aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen
(AIO) is gericht.
Vraag 5
Wat gaat u in de komende tijd doen om het niet-gebruik van de aanvullende inkomensvoorziening
ouderen (AIO) door rechthebbenden te verminderen en zijn bestaande maatregelen hiertoe
effectief genoeg?
Antwoord 5
Met name via de SVB en haar samenwerkingspartners zet ik mij in voor het actief informeren
van burgers over hun rechten op AOW en AIO en voor ondersteuning bij het aanvragen
daarvan. Daarbij wordt extra informatie gegeven aan bijvoorbeeld mensen met een onvolledige
AOW-opbouw. Knelpunt is wel dat als gevolg van privacywetgeving het nog niet mogelijk
is om gegevens uit te wisselen. De SVB heeft daardoor nog geen juridische mogelijkheden
om bij mensen die geen AIO aanvragen na te gaan of zij daar misschien wel recht op
kunnen hebben en hen vervolgens gericht te gaan benaderen. Dat maakt dat de maatregelen
nu nog niet effectief genoeg zijn. Op dat punt werken SVB, UWV en SZW daarom aan een
pilotproject waarmee dit via gegevensuitwisseling technisch en juridisch mogelijk
kan worden. Daarover wordt uw Kamer regulier geïnformeerd via de rapportages over
de Stand van de Uitvoering van de sociale zekerheid.
Voor hulp bij overheidsdiensten, zoals de AIO, kunnen mensen ook terecht bij het Informatiepunt
Digitale Overheid in een bibliotheek. Er zijn inmiddels ruim 430 Informatiepunten
verspreid over het land. De Informatiepunten worden onder andere door de SVB (en andere
overheidsorganisaties) ingezet om mensen hulp te bieden bij hun diensten als zij er
zelf niet uit komen. Mensen worden dan persoonlijk door een getrainde bibliotheekmedewerker
geholpen.
De Informatiepunten Digitale Overheid zijn er voor mensen die moeite hebben met digitale
dienstverlening en vragen hebben over het zaken doen met de overheid. De Informatiepunten
zijn ondergebracht in de bibliotheken. Daarmee zijn ze laagdrempelig en kunnen mensen
er makkelijk binnenlopen. De medewerkers van de bibliotheek zijn speciaal getraind
op vraagherkenning en zakelijke empathie. Daarnaast weten ze goed wat de aangesloten
overheidsinstanties doen. Ze kunnen mensen verwijzen naar het maatschappelijk middenveld
of naar de juiste overheidsinstantie als vragen heel specifiek zijn.
Zo is in Rotterdam in november «De week van het extraatje 010» gehouden waar burgers
van de gemeente Rotterdam de mogelijkheid hadden om in de bibliotheek van Rotterdam
geïnformeerd te worden over landelijke en gemeentelijke regelingen waar zij mogelijk
recht op hebben, maar nog niet hebben aangevraagd. Ook kunnen zij hulp krijgen bij
de aanvraag zelf.
Vraag 6
Deelt u de conclusie uit het AFM-onderzoek dat communicatie, digitale vaardigheden,
de complexiteit van het financiële stelsel en taalbarrières drempels vormen ten aanzien
van de toegang tot financiële dienstverlening voor een deel van deze groep? Wat gaat
u hieraan doen?
Antwoord 6
Het is goed dat de AFM hier aandacht voor vraagt en dat zowel de financiële sector
als de overheid hier aandacht aan besteden.
Het kabinet onderschrijft het belang om informatie over geldzaken en financiële dienstverlening
laagdrempelig en toegankelijk te houden, zodat niet alleen financieel kwetsbare groepen
(zoals sommige mensen met een migratie-achtergrond, laaggeletterden en mensen met
weinig digitale vaardigheden) worden bereikt en geholpen.
Hiervoor lopen diverse initiatieven. Het programma Tel mee met Taal versterkt de basisvaardigheden
(taal-, reken- als digitale vaardigheden) voor alle mensen die dat nodig hebben. Gemeenten
ontvangen jaarlijks circa € 63 miljoen voor het verzorgen van cursussen basisvaardigheden.
Per gemeente kan bij het organiseren van deze cursussen gericht worden gekeken naar
(extra) kwetsbare groepen en een specifieke aanpak hierop.
Binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer, waarin aanbieders en gebruikers
van het betalingsverkeer vertegenwoordigd zijn, wordt regelmatig gesproken over de
toegankelijkheid van het betalingsverkeer. Ook is een actieplan Toegankelijk Betalingsverkeer
opgesteld, met een voortgangsverslag3. Voorbeelden van wat diverse banken doen ten aanzien van toegankelijkheid en inclusie
staan ook op de website van de Betaalvereniging4. Het Verbond van verzekeraars helpt verzekeraars om klanten met geldproblemen en
laaggeletterdheid te herkennen en de dienstverlening daarop af te stemmen.
In het leernetwerk financieel kwetsbare groepen bundelt het platform Wijzer in geldzaken
met de partners (de Nederlandse Vereniging van Banken, het Verbond van Verzekeraars,
de Pensioenfederatie, de AFM, DNB en het Nibud) haar krachten om in de financiële
sector aandacht te besteden aan financieel kwetsbare groepen en te zien wat werkt
voor deze groepen. Wijzer in geldzaken heeft een gezamenlijke aanpak geformuleerd,
met onder andere een waaier met tien bouwstenen5 voor professionals. Die bevat praktische tips, inspiratie en hulpmiddelen om financieel
kwetsbare groepen (waaronder mensen met een migratie-achtergrond) beter te bereiken
en te helpen. De bouwstenen worden ook gebruikt in de kernprojecten van Wijzer in
geldzaken.
Vraag 7
Deelt u de conclusie uit het AFM-onderzoek dat bestaande wet- en regelgeving onbedoeld
averechtste effecten kan hebben op de toegang tot financiële dienstverlening voor
deze groep? Zo ja, wat gaat u doen om deze mogelijke onbedoelde effecten te verminderen
en kunt u hierbij specifiek ingaan op de conclusie over de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De AFM constateert terecht dat financiële instellingen op basis van de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG) de etnische achtergrond van hun klanten niet mogen registeren.
In het rapport wordt gesteld dat het niet is uitgesloten dat wettelijke informatiebepalingen
leiden tot informatie die voor (financieel) laaggeletterde Nederlanders te ingewikkeld
is. De AFM wijst er daarbij op dat de huidige wettelijke normen wel de ruimte bieden
om informatie simpel en overzichtelijk te houden en tekst te vervangen door visualisaties.
Het kabinet onderschrijft het belang van goede informatieverstrekking waarbij ook
aandacht is voor de wijze waarop die informatie wordt verstrekt. Daar pleit Nederland
ook in Europa voor. Zo zet Nederland zich in de onderhandelingen over de Europese
richtlijn consumentenkrediet in op begrijpelijke en eenvoudige informatie en op een
leenomgeving die beter aansluit bij het belang van (kwetsbare) consumenten.
Via het actieplan consumentenkeuzes6 wordt onderzocht wat financiële instellingen in de communicatie, dienstverlening
en keuze-omgeving kunnen verbeteren, zodat mensen vaker en makkelijker financieel
gezonde keuzes maken.
Zoals het rapport opmerkt, zijn er enige aanwijzingen dat er door de toepassing van
de Wwft risico’s zijn dat vluchtelingen en arbeidsmigranten belemmerd worden in de
toegang tot financiële dienstverlening, maar er bestaat geen duidelijk en onderbouwd
beeld of en in welke mate dit inderdaad aan de orde is. Op grond van de Wwft dienen
financiële instellingen als onderdeel van het cliëntenonderzoek een zelfstandige risico-gebaseerde
inschatting te maken voor de risico’s op witwassen en het financieren van terrorisme.
Financiële instellingen maken daarbij gebruik van objectief vastgestelde risico-indicatoren
en kunnen bij mogelijke risico’s om aanvullende informatie en documentatie verzoeken.
Dergelijke verzoeken om uitvoerige documentatie zijn soms ingewikkeld. Deze zijn echter
noodzakelijk om de integriteit van het financiële stelsel te waarborgen en dat raakt
de kern van de poortwachtersfunctie van financiële instellingen. Daarbij is wel van
belang dat de bank per klant een individuele risicobeoordeling maakt. Een verhoogd
risico kan betekenen dat er om aanvullende informatie verzocht moet worden, maar niet
dat een groep klanten categoraal geweigerd moet worden.
Vraag 8
Bent u bereid om de conclusie van de AFM, namelijk dat er behoefte is aan financiële
producten op islamitische leest, te onderschrijven en u ertoe in te spannen dat er
financiële producten op islamitische leest in grotere mate beschikbaar worden op een
betaalbare manier? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe bent u bereid om dit te bewerkstelligen?
Antwoord 8
De AFM concludeert dat er behoefte lijkt te zijn aan financiële producten die op islamitische
leest geschoeid zijn. Marktpartijen gaan zelf over de producten en de vorm van die
producten die zij aanbieden. Zij moeten zich hierbij uiteraard aan de geldende wet-
en regelgeving houden. Op 7 december 2021 heeft de Minister van Financiën uw Kamer
een brief toegezonden waarin onder andere wordt ingegaan op de ingewikkeldheden die
spelen bij rentevrije hypotheken7. De mogelijkheid bestaat om in overleg te treden met de Belastingdienst daar waar
vragen bestaan bij deze aanbieders over de fiscale vereisten die gelden, bijvoorbeeld
met betrekking tot de toepasselijkheid van de eigenwoningregeling. De ervaring leert
dat dit ook gebeurt door productaanbieders voor wat betreft deze producten.
Vraag 9
Bent u bereid om het voorstel van de AFM, namelijk om meer onderzoek te doen om een
fijnmaziger beeld te scheppen van deze groep, op te pakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Bij een brede aanpak van de bestrijding van armoede is het essentieel om kwetsbare
groepen in beeld te hebben. Diverse publicaties geven al een fijnmaziger beeld van
kwetsbare groepen, zoals de Verkenning werkende armen8 van de SER en de publicatie Armoede en Sociale Uitsluiting van het CBS. Ik volg deze
ontwikkelingen op de voet.
Vraag 10
Bent u bereid om de suggestie van de AFM, namelijk om tijdens het inburgeringsproces
meer aandacht te besteden aan financiële zelfredzaamheid, ter harte te nemen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 10
Met de komst van het nieuwe stelsel inburgering is ook de verplichting opgenomen in
de Participatiewet dat gemeenten statushouders bij vestiging in de gemeenten gedurende
zes maanden ontzorgen door vanuit de uitkering de belangrijkste vaste lastenposten
(huur, zorgverzekering, energie en water) te betalen. De gemeente kan als bijstandsverstrekker
en regisseur van de inburgering een belangrijke ondersteunende rol spelen bij enerzijds
het stabiliseren van de financiële situatie van de asielstatushouder en anderzijds
de begeleiding naar financiële zelfredzaamheid. Deze begeleiding kunnen gemeenten
combineren met andere inburgeringsactiviteiten.
Vraag 11
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor het aanstaande commissiedebat over
armoede en schulden?
Antwoord 11
Ja, daartoe ben ik bereid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.