Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Teunissen en Van Raan over het bericht dat de CCS-installatie bij een waterstofproject van Shell meer broeikasgassen uitstoot dan het afvangt
Vragen van de leden Teunissen en Van Raan (PvdD) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat de CCS-installatie bij een waterstofproject van Shell meer broeikasgassen uitstoot dan het afvangt (ingezonden 26 januari 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 18 februari 2022).
Vraag 1
Kent u het rapport «Hydrogen’s Hidden Emissions»?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het rapport.
Vraag 2
Klopt het dat de betreffende Carbon Capture and storage-installatie (CCS), gekoppeld
aan de productie van fossiele (blauwe) waterstof, meer broeikasgassen uitstoot dan
het afvangt? Zo nee, hoe zit het dan?
Antwoord 2
Nee, dat klopt niet. Het artikel refereert aan een specifiek project, waarbij de CO2 die vrijkomt bij de productie van waterstof wordt afgevangen. Deze waterstof wordt
gemaakt uit aardgas, waarbij CO2 vrijkomt. De waterstof wordt toegepast in de opwerking van de olie. Dit gebeurt in
een «upgrader». Het artikel van Global Witness verklaart dat de Scotford Upgrader
meer CO2 uitstoot dan het afvangt. Dat is correct. Echter, de waterstofproductie veroorzaakt
35% van de totale CO2-uitstoot van de gehele upgrader. De uitstoot bij de waterstofproductie is dus maar
een deel van de totale uitstoot van de Scotford Upgrader. De overige CO2 op deze locatie wordt door andere productieprocessen veroorzaakt. Het is dus niet
zo dat de CCS-installatie, gekoppeld aan de productie van (blauwe) waterstof, meer
CO2 uitstoot dan het afvangt. In totaal wordt er 1,1 Mton per jaar afgevangen, waarbij
0,9 MtCO2 aan emissies wordt vermeden. Dit verschil heeft te maken met het feit dat bij de
productie van de benodigde energie voor het CCS-proces ook emissies vrijkomen. Hier
wordt dus voor gecorrigeerd.
Vraag 3
Erkent u dat CCS-installaties die meer uitstoten dan ze afvangen de klimaatcrisis
alleen maar verergeren en zodoende volstrekt onwenselijk zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Indien er installaties zijn die meer uitstoten dan dat zij afvangen, dan zou dat inderdaad
zeer onwenselijk zijn. Dat is hier echter niet het geval. Zie ook het antwoord op
vraag 2.
Vraag 4
Bestaan er bij bepaalde waterstofprojecten extra risico’s op het falen van de CCS-techniek?
Zo ja, welke?
Antwoord 4
Nee, niet dat mij bekend is. CCS wordt al decennialang wereldwijd succesvol toegepast
in verscheidene grootschalige fossiele waterstofprojecten, waarbij de CO2 permanent ondergronds wordt opgeslagen. Ook in Nederland wordt al jarenlang CO2 afgevangen van waterstoffabrieken. Deze afgevangen CO2 wordt gebruikt voor o.a. levering aan de glastuinbouw.
Vraag 5
Wat betekenen de bevindingen in dit rapport voor de plannen van dit kabinet op het
gebied van CCS en waterstof?
Antwoord 5
Dit rapport brengt geen veranderingen in deze plannen omdat ik de conclusies die geschetst
worden niet deel.
Vraag 6
Kunt u uitsluiten dat de door dit kabinet voorgenomen CCS-projecten, al dan niet gekoppeld
aan de productie van waterstof, meer zullen uitstoten dan ze zullen afvangen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6
Ja. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft voor de SDE++ berekend wat de netto
emissiereductie is per ton (bruto) afgevangen en opgeslagen CO2. Daarnaast heeft een partij geen prikkel om CO2 af te vangen en ondergronds op te slaan, wanneer dit gepaard gaat met een hogere
CO2-uitstoot. Over deze uitstoot moeten immers CO2-emissierechten betaald worden, en dat is juist de reden waarom een partij de CO2 afvangt. Ook wordt in de SDE++ gecorrigeerd voor de emissies die vrijkomen bij de
opwek van energie die nodig is voor afvang en transport (scope 2 emissies).
Vraag 7
Kunt u aantonen dat de door dit kabinet voorgenomen CCS-projecten, al dan niet gekoppeld
aan de productie van waterstof, meer zullen afvangen dan ze zullen uitstoten? Zo ja,
waar blijkt dat uit?
Antwoord 7
Ja. Zie antwoord op vraag 6. Daarbij is het belangrijk om te beseffen dat de CO2-afvang wordt toegepast op een specifiek gedeelte van het totale productieproces.
Vraag 8
Erkent u dat CCS vooralsnog een techniek is waarbij vroeg of laat reële risico’s bestaan
op het weglekken van broeikasgassen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee. De Mijnbouwwet bepaalt dat vergunningen voor CO2-opslag alleen worden verleend indien de risico’s van CO2-opslag – zoals het weglekken van CO2 – te verwaarlozen zijn. Voorts zullen de opslaglocaties tot 50 jaar na de sluiting
op mogelijke lekkage worden gecontroleerd. Indien er toch lekkage optreedt, zullen
de activiteiten worden stopgezet en/of zullen er corrigerende maatregelen worden genomen.
Eventuele lekkage moet worden gecompenseerd met ETS-emissierechten.
Vraag 9
Kunt u een lijst met de bij u bekende voorbeelden geven van probleemloze CCS-installaties
die hebben geleid tot een aantoonbare en blijvende afname van de uitstoot van broeikasgassen?
Antwoord 9
Er zijn meerdere voorbeelden van operationele CCS-installaties die hebben geleid tot
een aantoonbare en blijvende afname, waaronder:
– Het Sleipner-project in Noorwegen is sinds 1998 operationeel. De CO2 wordt afgevangen tijdens de zuivering van aardgas en in een offshore aquifer geïnjecteerd.
In totaal is er ongeveer 17 megaton CO2 opgeslagen. Er zijn geen aanwijzingen voor lekkage gevonden.
– Het Snohvit-project is een soortgelijk project in de Noorse Barentszee, waar sinds
2011 6,5 megaton CO2 in een aquifer is geïnjecteerd. Het project had aanvankelijk te lijden onder een
lagere CO2 injectiecapaciteit dan aanvankelijk werd verwacht, maar dat is sindsdien verholpen.
– Het Shell Quest-project in Alberta, Canada, heeft sinds 2015 ongeveer 5 megaton CO2 afgevangen en opgeslagen.
– Voor een volledige lijst van operationele CCS-projecten verwijs ik u naar de website
van het Global CCS Institute, dat een geactualiseerde database bijhoudt van alle geplande
en operationele CCS-projecten.
Vraag 10
Kunt u een lijst met de bij u bekende voorbeelden geven van problematische CCS-installaties
waarbij bijvoorbeeld sprake was van toenemende uitstoot en/of het weglekken van eerder
afgevangen broeikasgassen?
Antwoord 10
Er zijn mij geen CCS-projecten bekend die geleid hebben tot een toenemende uitstoot
en/of het weglekken van eerder afgevangen broeikasgassen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat er geen overheidssubsidie zou moeten worden uitgegeven aan als
duurzaam verkochte projecten die in de werkelijkheid de uitstoot van broeikasgassen
niet doen afnemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Indien projecten daadwerkelijk meer CO2 uitstoten dan dat er wordt vermeden, dan zou overheidssubsidie inderdaad niet op
zijn plaats zijn, indien deze subsidie tot doel heeft de CO2-emissies te reduceren.
Vraag 12
Welke mogelijkheden ziet u om overheidssubsidies terug te vorderen, indien blijkt
dat de gesubsidieerde CCS-projecten niet leiden tot een afnemende uitstoot van broeikasgassen
of indien er sprake is van het in een later stadium alsnog weglekken van eerder afgevangen
broeikasgassen?
Antwoord 12
Pas als een bedrijf de CO2 daadwerkelijk afvangt en opslaat, krijgt het daarvoor subsidie. Indien er sprake
is van lekkage, wordt deze vrijgekomen CO2 gecompenseerd door de aankoop van EU-ETS emissierechten (zie het antwoord op vraag
8). Tevens zijn er op grond van de geldende wetgeving mogelijkheden om subsidie terug
te vorderen.
Vraag 13
Erkent u dat de (voorgenomen) CCS-subsidies voornamelijk ten gunste komen van grote
vervuilers, die in het verleden veel geld hebben verdiend met het uitstoten van broeikasgassen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Afvang en opslag van CO2 is een kostenefficiënte techniek om CO2 te reduceren, met name wanneer deze kan worden ingezet daar waar er grote volumes
CO2 vrijkomen. De kosten voor afvang verschillen per productieproces. Zo is de afvang
van CO2 die vrijkomt bij de productie van bijvoorbeeld waterstof of ammoniak veel eenvoudiger,
goedkoper en energie efficiënter dan de afvang uit rookgassen bij verbranding zoals
het geval is bij verbrandingsprocessen. De CCS-subsidies komen daardoor inderdaad
voor een groot deel bij de grotere industriële bedrijven terecht. De subsidie dekt
echter alleen de onrendabel top af van de toepassing van de techniek. De daadwerkelijk
uitgekeerde subsidie is afhankelijk van de ETS-prijs. Hoe hoger de ETS-prijs, hoe
minder subsidie er wordt uitbetaald.
Vraag 14
Erkent u dat de beschikbaarheid van CCS ertoe leidt dat fossiele energie langer kan
worden blijven opgewekt dan wanneer CCS niet beschikbaar zou zijn? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, waarom wilt u, middenin de energietransitie, de opwek van fossiele energie
blijven stimuleren?
Antwoord 14
De subsidie voor CCS wordt gegeven om de CO2 welke vrijkomt bij productieprocessen in de industrie te reduceren, niet ter verduurzaming
van de (fossiele) energieproductie. Fossiele grondstoffen vormen een grote basis van
onze primaire maakindustrie in Nederland (waterstof, ammoniak, kunstmest, chemie,
petrochemie). Met generieke èn maatwerkafspraken wordt gewerkt aan de verduurzaming
van deze sector. CCS is hier één van en is als tijdelijke maatregel nodig om de doelen
tijdig te bereiken
Vraag 15
Erkent u dat de inzet op CCS verbloemt dat bepaalde grote vervuilers veel te laat
begonnen zijn met verduurzamen en nog steeds niet of nauwelijks iets willen doen aan
hun vervuilende verdienmodel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Nee, deze conclusie is zo niet te trekken. Het is een gegeven dat bedrijven uit zichzelf
minder in onderzoek en ontwikkeling investeren dan maatschappelijk gezien optimaal
is. Dit komt omdat ze niet alle positieve effecten op de maatschappij meenemen in
hun investeringsbeslissingen. Het is daarom belangrijk dat externe effecten worden
beprijsd, zoals het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) doet. Omdat onderzoek
per definitie onzeker en risicovol is, stimuleren overheden daarom wetenschap, onderzoek
en innovatie. Ondanks al deze inzet op onderzoek en innovatie is het geen gegeven
dat er ook daadwerkelijk technologische oplossingen worden gevonden of betaalbaar
grootschalig uitgerold kunnen worden. CCS kan nodig zijn omdat er technologisch nog
geen goede alternatieve oplossingen beschikbaar zijn voor de industrie om aan de klimaatvereisten
te voldoen. In Nederland wordt grootschalig geïnvesteerd in CCS omdat Nederland aanzienlijk
strenger is voor de industrie dan ander landen (met de nationale CO2-heffing) en een relatief grote industrie heeft.
Vraag 16
Deelt u de mening dat het rechtvaardiger zou zijn om, volgens het principe dat «de
vervuiler betaalt», de grote vervuilende bedrijven de door hun beoogde CCS-installaties
zelf te laten betalen in plaats van miljarden aan belastinggeld uit te geven aan een
onbewezen techniek die niet of nauwelijks iets verandert aan het fossiele verdienmodel
van deze bedrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Nee deze mening deel ik niet. Het uitgangspunt van het Klimaatakkoord, dat de vervuiler
betaalt, wordt toegepast. Zo betaalt de industrie voor het recht op uitstoot via het
EU-ETS. Bij de uitkering van de SDE++-subsidie voor CCS wordt jaarlijks voor de ETS-prijs
gecorrigeerd. De ETS-prijs is afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Daarom is het
realistischer dat maar een beperkt deel van de totale subsidiebeschikking zal worden
uitbetaald.
Ook is de verdeling van Opslag Duurzame Energie en Klimaattransitie (ODE) tussen huishoudens
en bedrijven aangepast. De tarieven in de twee hoogste schijven zijn verhoogd waardoor
de bijdrage van de industrie oploopt naar circa € 550 miljoen in 2030, zodat de sector
hetzelfde betaalt voor het beroep dat zij dan doet op de SDE++ in 2030. Daarnaast
is er ook nog de CO2-heffing voor de industrie die als stok achter de deur functioneert en de industrie
laat betalen als de beoogde reductieopgave niet wordt gehaald. Tevens wordt met deze
CO2-heffing de industrieopgave geborgd.
Vraag 17
Erkent u dat er, gelet op de bovenstaande nadelen, geen logische redenen meer zijn
om CCS uit belastinggeld te financieren, aangezien CCS juist kan zorgen voor meer
uitstoot in plaats van minder en bovendien bedrijven juist niet prikkelt om over te
stappen op duurzame energie en juist wel prikkelt om fossiele energie te blijven gebruiken?
Zo ja, bent u bereid om publieke financiering van CCS te stoppen? Zo nee, wat zijn
volgens u logische redenen om, midden in de energietransitie, uit belastinggeld een
fossiele lock-in te creëren?
Antwoord 17
Nee, in voorgaande antwoorden heb ik aangegeven wat de redenen zijn voor de overheid
om CCS te ondersteunen. Publieke ondersteuning blijft noodzakelijk zolang de ETS-prijs
nog onvoldoende prikkel geeft. Middels de jaarlijkse toets op alternatieven («de Zeef»)
wordt geborgd dat publieke financiering wordt gestopt zodra deze beschikbaar zijn.
Naar verwachting is CCS ook op de langere termijn nog noodzakelijk om klimaatdoelen
te halen. Daarnaast deel ik de door u genoemde nadelen van CCS, zoals deze ook in
het artikel naar voren worden gebracht, niet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.