Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya en Leijten over de afwijzing van inzageverzoek in FSV
Vragen van de leden Alkaya en Leijten (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de afwijzing van inzageverzoek in FSV (ingezonden 28 januari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane (ontvangen 18 februari
2022).
Vraag 1
Kunt u inhoudelijk reageren op het artikel «Stond ze op de zwarte lijst? Toeslagenouder
Natasja Dipai mag het niet weten»1
Antwoord 1
Uw Kamer heeft op 19 januari 20212 de motie van het lid Marijnissen aangenomen waarin de regering wordt verzocht om
de mensen die in FSV stonden over hun registratie te informeren. Er zijn ruim 200.000
brieven verstuurd aan in FSV geregistreerde burgers.
Ons uitgangspunt is dat we zo veel mogelijk mensen informeren over hun registratie
in FSV. Maar er zijn inderdaad mensen die wel in FSV stonden maar geen of nog geen
brief hebben ontvangen. In de kamerbrief van 17 juni 20213 hebben we twee uitzonderingsgronden beschreven: een uitzondering voor de veiligheid
van medewerkers en derden, en een uitzondering in geval van zwaarwegende juridische
of toezicht- en opsporingsbelangen.
Groepen die onder deze uitzonderingen vallen betreffen de volgende (gedeeltelijk overlappende)
groepen:
– Dossiers met een zwaarwegend opsporingsbelang zijn uitgezonderd. Mensen in FSV die
in deze dossiers staan worden niet geïnformeerd vanwege het potentiële gevolg voor
strafrechtelijke onderzoeken;
– Tips en kliks. Wie vanwege een gegeven tip in FSV stond, zou mogelijk kunnen herleiden
van wie de tip afkomstig is. De kans is klein, maar de gevolgen voor de veiligheid
van burgers kunnen ernstig zijn. Daarom is besloten bij geregistreerde tips en kliks
geen brief te sturen.
– In de volgende situaties dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden:
◦ Informatieverzoeken van andere organisaties Voor registraties met als oorsprong een
verzoek van een andere instantie is wellicht de uitzonderingsgrond zwaarwegend toezicht-
of opsporingsbelang van toepassing. De verzending van brieven dient daarom eerst afgestemd
te worden met de relevante organisaties, met als mogelijk resultaat dat niet in alle
gevallen een brief zal worden verstuurd.
◦ Intensief Toezicht en Externe Overheidssamenwerking (ITE) en Aanpak Risicovolle Netwerken
(ARN) Bij registraties met een relatie tot het werk van de teams ITE en ARN gelden
mogelijk de uitsluitingsgronden «toezicht- of opsporingsbelangen» en «veiligheid van
medewerkers». We onderzoeken welke van deze registraties uitgezonderd dienen te worden
Wij reageren nooit op individuele casuïstiek. In zijn algemeenheid kan worden opgemerkt
dat de AVG in sommige, zeer specifieke gevallen gronden geeft op basis waarvan wij
betrokkenen geen inzage of informatie kunnen geven. Wij beroepen ons dan op de uitzondering
ex art. 23 AVG en art 41 UAVG. Uitzonderingsgronden zijn bijvoorbeeld belangrijke
economische of financiële (waaronder fiscale) belangen van de Europese Unie of van
Nederland, het kunnen uitvoeren van een toezichtstaak of de bescherming van derden.
Indien een besluit op een inzageverzoek een (al dan niet gedeeltelijke) afwijzing
van een verzoek betreft, kan betrokkene daar rechtsmiddelen tegen aanwenden. Zie ook
vraag 8. Tijdens de bezwaarbehandeling ondergaat het besluit op het eerdere verzoek
een integrale, onafhankelijke herbeoordeling, die aanleiding kan geven tot een andere
uitkomst. Zo kunnen zaken als nieuwe jurisprudentie of voortschrijdend inzicht bijvoorbeeld
aanleiding geven tot een gewijzigd besluit.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel mensen nadere informatie hebben opgevraagd waarom zij in de
Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) stonden?
Antwoord 2
Ja. 1033 burgers (peildatum 2 februari jl.) hebben de vraag gesteld waarom zij in
de FSV stonden geregistreerd
Vraag 3
Aan hoeveel mensen is die nadere informatie inmiddels verstrekt?
Antwoord 3
In 611 inzagebeschikkingen (peildatum 2 februari jl.) is de waarom vraag meegenomen
in de beantwoording van het AVG-verzoek of het bezwaar.
Vraag 4
Kunt u ook aangeven hoeveel procent van deze informatieverstrekking binnen de geldende
termijnen is gelukt?
Antwoord 4
Gegeven de complexiteit en hoeveelheid inzageverzoeken doen wij standaard een beroep
op de mogelijkheid van verlenging van een AVG-verzoek. Dit betekent dat wij uiterlijk
binnen drie maanden een AVG-inzage verzoek beantwoord moeten hebben. In 92,3% van
de gevallen is dat tijdig gedaan.
Bij de inzageverzoeken zonder de waarom vraag ligt het percentage dat op tijd beantwoord
wordt op ca. 96%.
Vraag 5
Wat is de maximale wachttijd bij het krijgen van opgevraagde informatie registratie
in FSV?
Antwoord 5
Niet in alle gevallen kan de informatie gegeven worden. Zoals in de kwartaalrapportage
HVB aan de Kamer4 bent u erover geïnformeerd dat het achterhalen van de reden van de registratie in
sommige gevallen buitengewoon lastig is. De oorsprong van veel registraties is namelijk
niet te achterhalen. Zo is een significant deel (ca. 100.000) van de registraties
afkomstig uit de voorloper van FSV: het Dagboek PIT (persoonsgericht intensief toezicht).
In die applicatie was de herkomst van een signaal niet herleidbaar vastgelegd. Ook
voor veel nieuwere registraties is geen herkomst opgenomen, bijvoorbeeld als er «overig»
is ingevuld. Waar dit het geval is, zal de Belastingdienst het ook melden aan de mensen
om wie het gaat. Het voorgaande maakt dat niet in alle gevallen waarin iemand die
informatie heeft opgevraagd, binnen de wettelijke maximale reactietermijn op basis
van artikel 12, derde lid AVG van drie maanden op dit verzoek gereageerd kan worden.
De mensen die dit betreft krijgen dat ook te horen.
Vraag 6
Hoeveel mensen is inzage geweigerd op grond van artikel 41 van de Uitvoeringswet algemene
verordening gegevensbescherming en artikel 23 van de Algemene verordening gegevensbescherming?5
Antwoord 6
Deze informatie over de inhoud van individuele beschikkingen is niet beschikbaar.
Over individuele beschikkingen waarvoor de geheimhoudingsplicht geldt, registreren
we geen aantallen of andere informatie zoals het al dan niet toepassen van uitzonderingen.
Vraag 7
Erkent u dat er op zijn minst een specifieke afwijzingsgrond moet worden verstrekt,
conform artikel 41, tweede lid 2, onderdeel h, van de Uitvoeringswet algemene verordering
gegevensbescherming? Waarom krijgen mensen dit inzicht niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
De AVG geeft aan de lidstaten de mogelijkheid om de verschillende informatieverplichtingen
en rechten die in de vorige paragrafen aan de orde zijn gekomen te beperken. De onderdelen
a t/m h van lid 1 van artikel 23 AVG bevatten daarvoor het kader, welke in artikel
41 van de UAVG zijn overgenomen. Het gaat daarbij om aanduidingen van generieke belangen,
die na een belangenafweging ingeroepen kunnen worden en waarvoor in hoge mate onvoorzienbaar
is wanneer en in welke situatie de rechten van betrokkene beperkt moeten worden.
Artikel 41, tweede lid, onderdeel h, van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
geeft aan dat betrokkenen het recht hebben om van de beperking op de hoogte te worden
gesteld, tenzij dit afbreuk kan doen aan het doel van de beperking.
Indien iemand een inzageverzoek doet, wordt bij de behandeling zo mogelijk een overzicht
van de gegevens verstrekt die in de FSV stonden. Als een uitzonderingsgrond aan inzage
in de weg staat, wordt dat zo zorgvuldig mogelijk gemotiveerd.
Vraag 8
Waarom laat het ministerie het aankomen op het moeten maken van bezwaar, terwijl de
desbetreffende inwoner de specifieke afwijzingsgrond niet kent en zich ook niet kan
teweerstellen tegen de afwijzingsgrond? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Zie ook de beantwoording bij vraag 1. Uitgangspunt bij de werkwijze is steeds om volledig
inzage te geven. Hoewel het laten aankomen op de bezwaarfase niet een doel is, geldt
dat die weg in uitzonderingsgevallen toch de aangewezen weg is om te ageren tegen
een besluit. Indien het inzageverzoek op goede gronden is afgewezen en het inzagebesluit
gehandhaafd blijft, is het mogelijk om daarover in beroep het oordeel van de rechter
te vragen.
Voortschrijdend inzicht, mede naar aanleiding van deze casus, maakt dat we op dit
moment aan het onderzoeken zijn of wij op een andere wijze kunnen omgaan met toekomstige
inzageverzoeken.
Vraag 9
Welk juridisch advies ligt er ten grondslag aan de werkwijze om niet kenbaar te maken
en op welke afwijzingsgrond geformuleerd in de daarvoor geldende wettelijke bepalingen
is de werkwijze dat de informatie niet wordt verstrekt gebaseerd? Kunt u dit juridisch
advies delen met de Kamer?
Antwoord 9
Uitgangspunt bij de werkwijze is steeds om volledig inzage te geven. In individuele
gevallen kunnen één of meer uitzonderingsgronden daaraan mogelijk in de weg staan.
Daar vindt dan intern overleg over plaats, waarbij experts op het gebied van de AVG
en fiscale wetgeving betrokken zijn.
De werkwijze is dat iedere behandelaar erop wordt gewezen dat hij een zorgvuldige
afweging van de belangen dient te maken. De uitkomst, het geheel of gedeeltelijk niet
kenbaar maken, is steeds het resultaat van een afweging in een individueel geval.
Over de inhoudelijke uitkomsten van dat proces kunnen we de Kamer geen verdere mededelingen
doen.
Vraag 10
Erkent u dat een gedupeerde in het toeslagenschandaal, waarvoor geldt dat de Catshuisregeling
al is verstrekt en de integrale beoordeling nog loopt, een afwijzingsbrief opnieuw
zwaar confronterend is? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 10
Ik kan me heel goed voorstellen dat het voor gedupeerde ouders uitermate vervelend
is als zij een afwijzing op een verzoek tot inzage hebben gekregen. Iedereen heeft
in principe recht op inzage in haar/zijn dossier. Er zijn echter wel een paar uitzonderingen
bijvoorbeeld als er een zwaarwegend opsporing- of toezichtbelang speelt zoals een
strafrechtelijk onderzoek. Ook wanneer de veiligheid van een ander in het geding kan
komen, is inzage niet wenselijk. De Belastingdienst zal deze verzoeken nauwgezet bekijken
en zeer terughoudend zijn met de uitzonderingen. Als een gedupeerde ouder het niet
eens is met deze beslissing is het mogelijk om hiertegen bezwaar aan te tekenen, er
zal dan opnieuw door een ander team naar gekeken worden.
Vraag 11
Hoeveel mensen hebben na kennis te hebben genomen van welke gegevens er in FSV staan
bezwaar gemaakt tegen de opname van die gegevens?
Antwoord 11
Iemand kan op grond van de AVG bezwaar maken tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens.
Dat is 192 keer gedaan. Daarnaast kan iemand grond van de Awb bezwaar maken tegen
de beschikking die hij ontvangt. Daarvan zijn er 170 binnengekomen, waarvan 20 zijn
gericht tegen de (AVG-)beslissing op het bezwaar tegen de verwerking.
Vraag 12
Kunt u aangeven hoe u gaat voorkomen dat mensen die genoegdoening willen tegen het
foutief opgenomen zijn in FSV met het grote risico dat het stempel «fraudeur» is gedeeld
met vele anderen, in een jarenlange strijd in de zoektocht naar erkenning en genoegdoening
terecht gaan komen?
Antwoord 12
Wij beseffen dat mensen geen jarenlange strijd willen en dat is ook uiteraard niet
het doel wat wij nastreven. Daarom streven wij naar een heldere tegemoetkomingsregeling
die dat voorkomt. In de brief die op 6 december 20216 naar uw Kamer is gestuurd, is ingegaan op de contouren van een dergelijke regeling
en op de dilemma’s die hierbij spelen. Belangrijke vraagstukken hierbij zijn onder
andere de vraag of, en zo ja hoe, het schenden van de privacy op zichzelf een grond
is voor een vorm van tegemoetkoming, wie een dergelijke regeling moet uitvoeren en
de gewenste en uitvoerbare mate van maatwerk bij de uitvoering van een dergelijke
regeling. Ik zal in het eerste kwartaal van 2022 terugkomen op de uitwerking.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.