Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over de aanvankelijke goedkeuring voor het aanblijven van de demissionair minister Infrastructuur en Waterstaat terwijl zij een lobbyfunctie voor de energiesector had aanvaard
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister-President over de aanvankelijke goedkeuring voor het aanblijven van de demissionair Minister Infrastructuur en Waterstaat terwijl zij een lobbyfunctie voor de energiesector had aanvaard (ingezonden 27 januari 2022).
Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken), mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 17 februari 2022).
Vraag 1
Kunt u aangeven hoe u tot de «nadere politieke duiding» kwam dat Minister van Nieuwenhuizen
niet aan kon blijven als Minister tot het einde van de bewindsperiode, nadat zij een
lobbyfunctie had aanvaard?1
2
Antwoord 1
Zoals ik reeds uiteen heb gezet in antwoord op de Kamervragen van de leden Arib en
De Hoop (beiden PvdA) en de leden Marijnissen en Leijten (beiden SP), heeft voormalig
Minister van Nieuwenhuizen mij op 23 juli 2021 ingelicht dat zij een nieuwe functie
zou bekleden. Op 28 juli 2021 heeft zij in aanloop naar haar benoeming een verklaring
geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W vraagt haar
vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren en mogelijk
direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming verwacht
in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen vervullen.
Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij de Minister
van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen. Deze afspraak is gemaakt om elke schijn
of potentiële schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Op 26 augustus 2021
ben ik na nadere politieke weging tot het inzicht gekomen dat de benoeming niet goed
samen gaat met het ambt van bewindspersoon. Dit betreft een weging van alle omstandigheden
van het geval. Mevrouw van Nieuwenhuizen is op 31 augustus 2021 door de algemene ledenvergadering
van de Vereniging Energie-Nederland benoemd in haar nieuwe functie. Per diezelfde
datum is haar tevens ontslag verleend.
Vraag 2
Kunt u aangeven met wie u heeft gesproken om tot deze «nadere politieke duiding» te
komen?
Antwoord 2
In zijn algemeenheid word ik bij mijn werkzaamheden ondersteund door ambtenaren van
het Ministerie van Algemene Zaken. Uiteindelijk ben ik als Minister-President aanspreekbaar
op de genomen besluiten en onderliggende afwegingen.
Vraag 3
Kunt u aangeven waar deze «nadere politieke duiding» precies uit bestond, naast de
eindconclusie dat de Minister niet aan kon blijven en welke (politieke) overwegingen
lagen daar aan ten grondslag?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Kunt u eventuele notities of memo’s over de positie van de Minister die hebben bijgedragen
tot de «nadere politieke duiding» naar de Kamer sturen?
Antwoord 4
Er zijn hierover geen notities of memo’s opgesteld.
Vraag 5
Kunt u aangeven met welke functionarissen u dit soort kwesties bespreekt op uw ministerie
of in uw politieke omgeving?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Staat u nog altijd achter de uitspraak dat niemand van het demissionaire kabinet –
buiten uzelf en de demissionair Minister – wist van de toekomstige lobbyfunctie, zoals
u suggereerde tijdens de begrotingsbehandeling van Algemene Zaken 2022?3
Antwoord 6
Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik in reactie op een specifieke vraag van het
lid Leijten gezegd dat er niet is gesproken over het vertrek van Minister van Nieuwenhuizen
in de ministerraad.
Vraag 7
Erkent u dat het ondertekenen van de brief dat de voormalig Minister zou kunnen aanblijven
tot het einde van de demissionaire fase van het kabinet, maakt dat meerdere mensen
op de hoogte moeten zijn geweest van uw standpunt dat er geen schijn van belangenverstrengeling
bestond of dat er sprake was van een mogelijke integriteitsschending en kunt u aangeven
wie welke functionarissen wisten van de ondertekende brief?
Antwoord 7
Het is mij niet bekend op welke brief u doelt. Ik heb geen brief ondertekend dat de
voormalig Minister zou kunnen aanblijven tot het einde van de demissionaire fase van
het kabinet. Zie verder het antwoord op vraag 1.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat het aanblijven van een Minister die al een lobbyfunctie
heeft aanvaard en die desondanks bij geheime ministerraden over rijksbegrotingen aanwezig
is vanuit het oogpunt van (de schijn van) belangenverstrengeling moreel onjuist is?
Zo nee, waarom kon zij deze functies dan toch niet verenigen?
Antwoord 8
Zoals ik in het debat in de Tweede Kamer over de begroting van Algemene Zaken en de
Koning heb gezegd is er geen sprake van een integriteitskwestie. Zie verder over de
feitelijke gang van zaken het antwoord op vraag 1.
Vraag 9
Kunt u zich voorstellen dat het aanblijven van een Minister die al een lobbyfunctie
heeft aanvaard en die desondanks bij geheime ministerraden over rijksbegrotingen aanwezig
is het vertrouwen van mensen in de integriteit van het openbaar bestuur aantast? Zo
ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Kunt u uitleggen hoe de verwijzing naar de niet-bindendheid van «het Blauwe Boek»
en het niet naleven van afspraken die tot doel hebben de integriteit van het ambt
van Minister te beschermen («Dat is helemaal niet verboden, want het Blauwe Boek is,
zoals iemand net naar voren bracht, inderdaad een dringend verzoek en niet een harde
wetmatigheid.») te rijmen is met uw dringende adviezen op bijvoorbeeld het naleven
van coronaregels?
Antwoord 10
Er is geen relatie tussen de adviezen die met het oog op het bestrijden van het coronavirus
worden gegeven en het Blauwe Boek.
Vraag 11
Erkent u dat het niet handhaven van integriteitsregels – omdat ze «niet een harde
wetmatigheid» zijn – ondermijnend werkt en het vertrouwen in de overheid schaadt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Het is allereerst aan de betrokken oud-bewindspersoon zelf om op integere wijze vorm
te geven aan een vervolgfunctie, binnen de grenzen van het recht, zoals de toenmalige
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uiteen heeft gezet in haar
brief van 29 november 2021. In de brief van 29 november 2021 van de toenmalige Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn drie nieuwe maatregelen aangekondigd
ten aanzien van het integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen. Eén daarvan is
het verbrede lobbyverbod, dat per direct inging. Voor de andere maatregelen (draaideurverbod
en een afkoelperiode van 2 jaar met verplichte advisering door een onafhankelijke
commissie) is eerst wetgeving nodig. De voorbereiding daarvan is ter hand genomen.
De verwachting is dat de Tweede Kamer eind 2022 het wetsvoorstel tegemoet kan zien.
Vraag 12
Op welke wijze bent u voornemens in de toekomst om te gaan met solliciterende bewindspersonen
en bewindspersonen die denken aan te kunnen blijven ook al is er al een nieuwe -conflicterende-
functie aanvaard? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
Voor de toekomst zou ik een bewindspersoon in een dergelijke situatie eerder adviseren
om onmiddellijk af te treden. In de brief van 29 november 2021 van de toenmalig Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn drie nieuwe maatregelen aangekondigd
ten aanzien van het integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen. Zie tevens het
antwoord op vraag 11.
Vraag 13
Acht u het verstandig om in toekomstige situaties niet zelfstandig dit soort goedkeuringen
te verlenen maar hierbij altijd in overeenstemming op te treden met bijvoorbeeld de
Minister van Binnenlandse Zaken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 13
Het is niet aan de Minister-President, noch aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties om al dan niet goedkeuring te verlenen voor het aanvaarden
van een vervolgfunctie door een Minister of het aanblijven van een Minister nadien.
In de brief van 29 november 2021 van de toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties zijn drie nieuwe maatregelen aangekondigd ten aanzien van het
integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen. Zie tevens het antwoord op vraag
11.
Vraag 14
Ziet u in dat als een dergelijke (soortgelijke) casus zich voordoet u direct de afweging
moet maken dat het onhoudbaar is dat betreffende Minister aanblijft? Zo ja, waardoor?
Antwoord 14
Zie het antwoord op vraag 12.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister van Algemene Zaken -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.