Schriftelijke vragen : De vernietiging van Armeens cultureel en religieus erfgoed door Azerbeidzjan in relatie tot de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 7 december 2021
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Ceder (ChristenUnie), Kuik (CDA), Eppink (JA21) en De Roon (PVV) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de vernietiging van Armeens cultureel en religieus erfgoed door Azerbeidzjan in relatie tot de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 7 december 2021 (ingezonden 17 februari 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (IGH) van
7 december 2021,1 waarin de Azerbeidzjaanse overheid wordt opgedragen:
– alle personen die in de context van het conflict in 2020 gevangen genomen werden,
te vrijwaren van geweld, en hun veiligheid en rechtsgelijkheid te waarborgen;
– alle noodzakelijke maatregelen te nemen om het aanzetten tot en de promotie van raciale
haat en discriminatie tegen mensen met een Armeense nationaliteit of etniciteit te
voorkomen, waaronder van de zijde van overheidsfunctionarissen en -instanties;
– alle noodzakelijke maatregelen te nemen om vandalisme en schending van Armeens cultureel
erfgoed te voorkomen en te straffen, waaronder, maar niet beperkt tot, kerken en andere
religieuze plaatsen, monumenten, begraafplaatsen en (kunst)voorwerpen?
Vraag 2
Hoe beoordeelt u, in het licht van deze uitspraak van het IGH en van de oproep van
UNESCO ten aanzien van de bescherming van cultureel erfgoed,2 de aankondiging van Azerbeidzjan om een commissie in te stellen die als doel heeft
het «herstellen van foutief Armeense erfgoed in zijn Albanese oorsprong», waardoor
Armeense religieuze symbolen, zoals kruizen van kerken, onherstelbaar beschadigd of
zelfs vernietigd worden?3
Vraag 3
Deelt u de mening dat Azerbeidzjan hiermee welbewust haar internationale verplichtingen
blijft schenden, zowel ten aanzien van de bescherming van Armeens cultureel en religieus
erfgoed als het voorkomen van haat tegen de Armeense etniciteit? Zo nee, waarom niet,
en zo ja, welke internationale consequenties dient dit te hebben?
Vraag 4
Klopt het dat Azerbeidzjan ook te weinig doet ter voorkoming of bestraffing van haat
tegen de Armeense nationaliteit of etniciteit op andere wijzen, zoals in schoolboeken?
Vraag 5
Welke concrete acties heeft u – unilateraal dan wel binnen de Europese Unie, de OVSE
en/of de Verenigde Naties – ondernomen, of welke stappen bent u voornemens te ondernemen,
om de Azerbeidzjaanse overheid te bewegen de drievoudige opdracht van het IGHde jureen de factote respecteren in de sinds 2020 op Armenië veroverde gebieden en daarbuiten?
Vraag 6
Kunt u ingaan op de wijze waarop uitvoering is of wordt gegeven aan de motie-Ceder/Van
der Staaij over de consequenties van het Azerbeidzjaanse beleid voor de onderhandelingen
in het kader van het Oostelijk Partnerschap tussen de EU en Azerbeidzjan?4 Op welke steunbudgetten kan Azerbeidzjan in dit kader de komende jaren rekenen vanuit
de EU, wat is daarin gewijzigd, en waarom?
Vraag 7
Bent u bereid de diplomatieke druk op Azerbeidzjan vanwege de voortgaande schendingen,
zoals de vernielingen van Armeens erfgoed, stapsgewijs en in aanzienlijke mate verder
op te voeren, en daarbij in EU-verband voorstellen te doen voor zware economische
sancties?
Vraag 8
Wilt u bij het beantwoorden van de drie voorgaande vragen aangeven hoe tevens het
feit wordt meegewogen dat Azerbeidzjan, in tegenstelling tot Armenië, blijft verklaren
dat het conflict over Nagorno-Karabach reeds is opgelost met het conflict van 2020
en dat de OVSE Minsk-groep daardoor overbodig zou zijn, terwijl de regeringen van
onder meer Armenië, Frankrijk, Rusland en de Verenigde Staten hebben benadrukt dat
het conflict nog onopgelost is en dat een vreedzame regeling in het kader van het
OVSE Minsk-groep noodzakelijk is?
Vraag 9
Bent u ermee bekend dat Azerbeidzjan de leden van de OVSE Minsk-groep geen toegang
verschaft tot Nagorno-Karabach?5
Vraag 10
Wanneer zal, naar verwachting, een UNESCOfact finding missionin Nagorno-Karabach plaatsvinden, en wat doet Nederland om dit te bevorderen?
Vraag 11
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden, en wilt u de hier gevraagde interventies
meenemen bij de inbreng van Nederland tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 21 februari
2022, en waar passend of nodig bij toekomstige Raden Buitenlandse Zaken en andere
Raden van de Europese Unie, en Europese Raden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
D.J. Eppink, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A. Kuik, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Raymond de Roon, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Don Ceder, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.