Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Piri over het artikel 'Zijn mensenrechten nou universeel of niet?'
Vragen van het lid Piri (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het artikel «Zijn mensenrechten nou universeel of niet?» (ingezonden 28 januari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 17 februari 2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Zijn mensenrechten nou universeel of niet?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat mensenrechten universeel zijn en zoals de hoogleraar Afshin
Ellian stelt, weliswaar in Europa zijn uitgedacht, voor alle mensen zijn? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2
Ja, mensenrechten zijn universeel, ondeelbaar en onderling afhankelijk. Het beginsel
van de universaliteit van mensenrechten vloeit voort uit de Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens zoals aangenomen door de VN in 1948. Nederland heeft de
wereldwijd gesteunde verklaring ondertekend en draagt in volle overtuiging en actief,
samen met een groot aantal gelijkgezinde landen, de universaliteit en ondeelbaarheid
van mensenrechten uit, zowel in de VN als daarbuiten. Daarnaast treedt Nederland actief
op tegen initiatieven die erop zijn gericht om het beginsel van de verklaring af te
zwakken.
Vraag 3
Onderschrijft u het standpunt van Amnesty International dat er voldoende ruimte is
in mensenrechtenverdragen voor nationale verschillen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja. Het kabinet onderschrijft dat het internationale recht ruimte laat voor nationale
verschillen in de naleving en uitvoering van het mensenrechtenacquis. Tegelijkertijd
moet ervoor worden gewaakt dat lokale tradities en gewoonten worden aangehaald om
individuen hun fundamentele rechten te ontzeggen of om elementen van het acquis tijdelijk
of permanent terzijde te schuiven. Mensenrechten hebben een supranationaal karakter.
Nationale implementatie zou gestoeld moeten zijn op beginselen en opvattingen die
internationaal zijn ontwikkeld en de individuele rechten waarborgen.
Vraag 4
Onderschrijft u eveneens de stelling dat de receptorbenadering een ondermijning is
van de traditionele mensenrechten en dat mensenrechten niet multi-interpretabel zijn?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Hoewel de receptorbenadering traditionele mensenrechten en de universaliteit daarvan
niet per definitie ter discussie stelt, wijst de evaluatie van de pilot «toepassing van de receptorbenadering
op gebied van mensenrechten» uit dat de benadering lijkt bij te dragen aan een discours
dat onder steeds meer landen weerklant vindt2. Deze pilot werd in 2011 op verzoek van de Kamer door Buitenlandse Zaken gefinancierd.
De receptorbenadering gaat over de wijze van implementatie van het mensenrechtenacquis
en benadrukt dat mensenrechten ondanks de universaliteit een nationale aangelegenheid
zijn qua implementatie. Het discours waaraan deze benadering lijkt bij te dragen ondermijnt
de universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten, en verkiest het collectieve
belang boven de rechten van individuen. Dit acht het kabinet onwenselijk.
Zoals hierboven aangegeven onderschrijft het Kabinet dat mensenrechten niet multi-interpretabel
zijn.
Vraag 5
Is er wat u betreft ruimte in het buitenlandbeleid voor de zogeheten receptorbenadering?
Zo ja, waarom?
Antwoord 5
Gezien de overwegingen gegeven onder vraag 4 ziet het Kabinet deze ruimte niet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.