Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over het contact met de regio (Achterhoek en Twente) over de noordtak van de Betuwelijn en een verzoek om ter plaatste het traject te zien en het gesprek aan te gaan
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het contract met de regio (Achterhoek en Twente) over de s noordtak van de Betuwelijn en een verzoek om ter plaatste het traject te zien en het gesprek aan te gaan (ingezonden 24 januari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 16 februari
            2022).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het verzet tegen de aanleg van de Noordtak van de Betuwelijn,
               die de Achterhoek en Twente zou gaan doorsnijden?1
Antwoord 1
            
Ja, daar heb ik kennis van genomen. Ik hecht eraan te benadrukken dat er nog geen
               besluit voorligt of de noordtak van de Betuwelijn er wel of niet komt. Er zijn én
               worden hierover nu geen besluiten genomen. Op basis van het Toekomstbeeld OV2040 zoeken
               we naar een lange termijn oplossing voor goederentreinen die vanuit Nederland naar
               Noordoost-Europa rijden. Dit onderzoek is bedoeld om inzicht te krijgen in de problematiek,
               nut en noodzaak en belangen van alle betrokkenen. Het onderzoek moet leiden tot een
               beter inzicht in de problematiek van het spoorgoederenvervoer, maar nog niet tot besluitvorming
               over de oplossing. Zodra het onderzoek is afgerond, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
               Naar verwachting wordt dit voorjaar 2022.
            
Vraag 2
            
Kunt u aangeven of er de afgelopen zes maanden vanuit de regering of vanuit de coalitie-onderhandelingen
               enig overleg is geweest met bestuurders, raadsleden of bewoners uit de Achterhoek
               over de noordtak van de Betuwelijn? Kunt u een overzicht geven van de u bekende contacten?
            
Antwoord 2
            
Het betrekken van en de dialoog met verschillende partijen is én blijft een belangrijke
               randvoorwaarde om tot een goede afweging te kunnen komen. De betrokkenen in het lopende
               vooronderzoek over de goederenroute naar Noordoost Europa zijn geografisch verspreid
               over Nederland en hebben verschillende belangen: de omwonenden en (bewoners) belangenorganisaties,
               provincies en regio’s uit diverse landsdelen, spoorbeheerder en spoorvervoerders (goederen
               en personen), havenbedrijven en werkgevers- en brancheorganisaties. Voor specifiek
               Oost-Nederland geldt dat de (bewoners) belangenorganisaties Regionaal Overleg Noordelijke
               Aftakking (RONA) en Landelijk Platform Overlast Goederen Treinen (PLOGT), de provincies
               Overijssel en Gelderland en de regio’s Twente en de Achterhoek betrokken zijn. Een
               grotere groep gemeenten is en wordt door de provincies geïnformeerd via de het bestuurlijk
               overleg goederen Oost en het bestuurlijk overleg Brabantroute.
            
Binnenkort breng ik een bezoek aan de regio Achterhoek en wil dan ook zeker spreken
               met omwonenden en belanghebbenden.
            
Vraag 3
            
Vindt u dat er de afgelopen tijd adequaat contact geweest is tussen de de lokale en
               regionale bestuurders en bevolking enerzijds en het kabinet anderzijds over de noordtak
               van de Betuwelijn?
            
Antwoord 3
            
Ja, zie ook mijn antwoord bij vraag 2.
Vraag 4
            
Kunt u aangeven welke overleggen er het afgelopen jaar geweest zijn tussen aan de
               ene kant het ministerie, leden van het kabinet of de (in)formateurs en aan de andere
               kant andere partijen over de Noordtak van de Betuwelijn?
            
Antwoord 4
            
Zie mijn antwoord bij vraag 2. Specifieke overleggen ten aanzien van de «Noordtak
               Betuweroute» hebben niet plaatsgevonden, wel loopt er een breder onderzoekstraject,
               dat in oktober 2021 is gestart en in het voorjaar van 2022 wordt afgerond. In dit
               proces zijn o.a. 25 interviews gehouden door een externe partij (in opdracht van het
               Ministerie van IenW) en hebben 2 stakeholderbijeenkomsten plaatsgevonden, in november
               en december 2021.
            
Vraag 5
            
Is de indruk juist dat er vaker met Rotterdam/Amsterdam/Rotterdamse haven over de
               noordtak gesproken wordt dan met de bestuurders in de regio waar die zou moeten komen
               te liggen?
            
Antwoord 5
            
De indruk is mijns inziens onjuist. Zie mijn antwoorden op vraag 2 en 4.
Vraag 6
            
Bent u bereid om in februari in gesprek te gaan met de lokale en regionale bestuurders
               en bevolking en daarbij ook de Kamerleden uit te nodigen, die de motie (Kamerstuk
               35 925-XII, nr. 24) ingediend en ondersteund hebben en daarbij wellicht vergeten zijn om in contact
               te treden met hun lokale afdelingen?
            
Antwoord 6
            
Ik vind het erg belangrijk om niet over een regio te praten, maar met de inwoners
               van een regio. Daarom breng ik graag een bezoek aan Oost-Nederland: niet alleen om
               het onderzoek naar de structurele oplossing voor het goederenvervoer per spoor te
               bespreken, maar om een breder gesprek te voeren. Ik denk dan ook aan de regionale
               bereikbaarheid, de toekomst van het openbaar vervoer in de regio en grensoverschrijdende
               verbindingen.
            
Vraag 7
            
Hoeveel geld zou het kosten (volgens de huidige raming) om een Noordtak van de Betuwelijn
               aan te leggen? En kunt u bij deze raming aangeven om welke tracékeuze het gaat? Kunt
               u daarbij zeer specifiek ingaan op de situatie rond Doetinchem (nieuwe ziekenhuislocatie),
               natuurgebieden, Haaksbergen en de Hengelo-Oldenzaal-aansluiting?
            
Antwoord 7
            
Er bestaan geen recente ramingen van een noordelijke tak van de Betuweroute. De laatste
               ramingen dateren uit 2014. In het kader van PHS-GON2 (Goederenvervoer Oost-Nederland) zijn door ProRail vier tracé varianten over bestaand
               spoor bekeken, waarvan de kostenschattingen uitkwamen tussen de 300 en 800 miljoen
               euro. Daarnaast is toen ook een kostenonderzoek3 uitgevoerd voor een nieuw tracé parallel aan het N18 tracé. De motie van de leden
               De Boer en Van Veldhoven van de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 750 A, nr. 90) was hiervoor de aanleiding. Een enkelsporig tracé is toen geschat op 1,7 miljard
               euro; een dubbelspoor tracé op 2,1 miljard euro.
            
Bij de totstandkoming van de Landelijke Netwerkuitwerking Toekomstbeeld OV zijn in
               2020 ca. 100 mogelijke maatregelen op het Nederlandse spoornetwerk onderzocht. In
               dit kader zijn toen ook enkele zeer globale kostenindicaties opgesteld door ProRail
               over mogelijke tracé varianten van goederentreinen naar Noordoost Europa. De bandbreedte
               varieert van 500 miljoen euro tot 20 miljard euro. Zie voor het volledige rapport
               de bijlage behorend bij Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV (Kamerstuk 23 645, nr. 746), gepubliceerd op rijksoverheid.nl4.
            
Ik kan niet in gaan op de eventuele gevolgen voor Doetinchem, Haaksbergen, Hengelo/
               Oldenzaal. Zoals gezegd zijn de plannen niet in die mate uitgewerkt dat er uitspraken
               kunnen worden gedaan over de genoemde specifieke locaties.
            
Vraag 8
            
Welke lessen heeft u geleerd uit het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Betuwelijn,
               waaruit duidelijk geworden is dat niet alleen de aanlegkosten voor rekening van het
               Rijk gekomen zijn, maar er ook een aanzienlijk jaarlijkse exploitatiebijdrage betaald
               moet worden?
            
Antwoord 8
            
De lessen die zijn geleerd uit het rapport van de Algemene Rekenkamer (bijlage bij
               Kamerstuk 34 475 XII, nr. 2), zijn verwoord in de reactie van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 29 april
               2016. In deze reactie heeft de Minister aangegeven dat de verwachtingen omtrent een
               marktconforme exploitatie van de Betuweroute in de loop van de jaren niet zijn uitgekomen.
               Weliswaar zijn financiële doelstellingen (i.c. rendabele exploitatie en aanleg door
               marktpartijen) niet gehaald, maar het volume aan treinverkeer over de Betuweroute
               is wel in overeenstemming met eerdere verwachtingen. Er rijden nu ongeveer 100 goederentreinen
               per dag over de Betuweroute met lading die niet (meer) over de weg gaat en zo de uitstoot
               van schadelijke emissies beperkt. Ook is gebleken dat de overheid niet sturend kan
               optreden in de keuze van marktpartijen voor de te gebruiken modaliteiten. De overheid
               kan slechts voorwaardenscheppend zijn, zodat elke modaliteit zijn positie in de markt
               op eigen merites kan verwerven. De lessen zijn derhalve dat overheidsinterventie in
               de markt van spoorgoederen beperkt moet blijven, dat aanleg en exploitatie van een
               nieuw spoortracé door marktpartijen niet goed mogelijk is gebleken en dat dit alleen
               te rechtvaardigen is als er voldoende maatschappelijke belangen zijn om hiervoor publieke
               middelen vrij te maken.
            
Vraag 9
            
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het derde spoor van de Betuwelijn, met
               mogelijke alternatieven om via vaarwegen (binnenvaart en schepen naar bijvoorbeeld
               Hamburg) meer capaciteit voor vervoer van goederen naar Duitsland beschikbaar te krijgen
            
Antwoord 9
            
Onze Duitse partners zijn volop bezig met de aanleg van het zogenoemde «derde» spoor:
               dat houdt in dat Duitsland een extra spoor aanlegt bij de aansluiting op de Betuwelijn
               tussen de grens bij Zevenaar / Emmerich en Oberhausen, zodat er straks drie sporen
               liggen in plaats van twee. Uw Kamer wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang,
               laatstelijk in de brief over spoorgoederenvervoer van 14 december 20215.
            
Vraag 10
            
Kunt u in ieder geval de vraag of u bereid bent om in februari in gesprek te gaan
               met bewoners en bestuurders van de Achterhoek en Twente zo spoedig mogelijk beantwoorden?
            
Antwoord 10
            
Zie mijn antwoord op vraag 6.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.